NOGMAALS
MONDRIAAN
TYMEN TROLSKY
DE ZIGEUNERKOMEET
UIT HET ZUIDEN
ago
KLASSIEK
GOED
KOOP
Ei
VAN
KLASSE
J
I 1
M
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 7 DECEMBER
Mondriaan blijft mensen trekken'.
Het is een beweging waarbij
'monstertentoonstellingen' horen en
een nauwelijks te stuiten stroom
publilcaties. In al die boeken, inlei
dingen, brochures en catalogi is de
man en schilder Mondriaan intussen
afgetekend 'in kaart gebracht', al
blijft althans bij mij de vraag
bestaan naar een echt kritische stu
die. kritisch dan zonder enig voorbe
houd en een studie die niet zonder
meer uitgaat van bewondering.
Leven en werken van Mondriaan:
een boeiend terrein dat, gelukkig,
hoe langer hoe minder als privé-
tenrein wordt gezien. Ook de laatste
jaren zijn in boeken en anders-
rins veel gegegvens over deze
intrigerende persoonlijkheid gegroe
peerd en zo kan men (voor wie het
onderwerp lief is: voor dagelijks
gebruik) een beroep doen op een
aardig boekenplankje Mondriaan.
Men kan beginnen bij De Stijl, ver
dergaan bij Seuphor, Wijsenbeek-
Oud, Lewis en (enkele malen) Jaffé,
men kan er de artikelen en inleidin
gen bij nemen van Mondriaan zelf,
Hammacher, Blok, Sweeney, Giedi-
on. Van Doesburg, Welsh en dan is
men eigenlijk nog maar toe aan een
fractie, zij het een belangrijke.
In dat wereldwijde onderzoek naar
het wezen van de schilder neemt
Nederland en met name het Haags
Gemeentemuseum een zeer bijzonde
re plaats in. Den Haag heeft een
zeer grote, uiterst belangwekkende
collectie en documentatie, gegevens
die vooral voor het vooronderzoek
(de "vroege Mondriaan') van belang
zijn.
Het Gemeentemuseum heeft het pu
bliek vrij regelmatig van dat bezit
laten meeprofiteren tijdens groot
schalige tentoonstellingen die brede
aandacht hebben getrokken. Men
heeft vrucht, van de laatste tijd
daarbij niet vergeten ook de
mensen rond Mondriaan een (overi
gens klein) liohtspotje te geven. Ie
der kon bij en rond die tentoonstel
lingen altijd ruimschoots steunen op
het informatiemateriaal dat in de
gróte catalogi was verzameld. Belang
rijke spil in die informatieverschaf
fing was Cor Blok, die een goed
deel van zijn werkkracht in Mondri
aan heeft gestoken.
Blok heeft nu een belangrijk deel
van zijn werk afgerond in zijn
boek "Piet Mondriaan, een catalogus
van zijn werk in Nederlands open
baar bezit'. De auteur bedient zich
daarbij van een titel die maar zeer
ten déle de lading dekt, niet zo
verstandig als men bedenkt dat 'ca
taiogus' een met enige schrikeffec-
ten geladen woord is en het boek in
feite veel méér biedt dan een weten
schappelijk verantwoord opgezette
kataloog.
Iflok .laat drie zaken min of meer
parallel lopen: het leven van Mon
driaan met alle betrekkingen die
'daarbij horen, een wetenschappelij
ke verantwoording van de stroom
gegevens en een puur catalogusge
deelte, zaken die elkaar allerminst
ibijten en daarom ook als een soort
/dubbele doorlees' functioneel zijn.
|pp die manier volgen we Mondriaan
wan Amersfoort, Winterswijk, Am-
.sterdam, Brabant, Amsterdam, Dom
burg en Vccre, Amsterdam en Dom
burg. Parijs, Londen en New York
inet op die tocht de stations impres
sionisme, 'colorisme', luminisme,
'symbolisme en kubisme. De stijl,
neo-plasticisme en al. wat er verder
voor bedacht is, Zo laat Blok een
direct aansprekend en duidelijk to
taalbeeld ontstaan dat Mondriaan
voor een zeer groot deel 'omvat'.
Dat wijst evenwel meteen op de
mijns inziens te beperkte opzet van
hel. boek: een praktisch volledig
beeld dat qua opzet 'teruggebracht'
moet worden naar wat zich aan
werken 'in Nederlands openbaar be
zit' bevindt. Men kan het een vorm
van onwelkom provincialisme noe
men, zeker voor een figuur wiens
betekenis ook buiten dit land (de
verhouding is nauwelijks te meten)
van ongetwijfeld groot belang is.
En, bedenk daar voor de aardigheid
eens bij hoeveel werken van de
algemeen als belangrijk aanvaarde
latere Mondriaan zich in het buiten
land bevinden. Dat is niet gering,
alles bij elkaar zelfs aanzienlijk
meer dan Den Haag kan laten zien.
Dat Haagse, Nederlandse bezit,
draait het direct waarneembare be
lang van Mondriaan gevoelig terug
omdat ei- nogal forse accenten lig
gen op 'overvolle' perioden waarin
het werk, nuchter beschouwd, niet
verder komt. dan een schommeling
rond de middelmaat. Anders gezegd:
een museum zou van het pure bezit
van een groot deel van die vroege
Mondriaan-collectie nooit enige op
hef hoeven maken als de signatuur
niet dezelfde als die van de latere,
werkelijk belangrijke Mondriaan zou
zijn. De grote waarde vaai liet bezit
is aldus eerder documentair, kunst
historisch van aard.
Ik heb vooralsnog ook enige moeite
met het stap-voor-stap-idee, de logi
sche ontwikkeling, de oorzaak en
gevolgtheorie die met het totaal van
het werk zouden samenhangen. Daar
zit zo hier en daar nogal wat wisse
ling in en ook komt dan de vraag
om de hoek wat de allerwege als
'pionier' gekwalificeerde Mondriaan
in welke stijl of periode ook puur
als pionier (uit zichzelf) gedaan
heeft en wat anderen hem gezegd
hebben. Vaak zal blijken dat de
echte grondleggers andere namen
dragen, hoe sterk de uitwerking via
Mondriaan ook is.
Jammer dus dat Blok niet verder
kon of mochtgaan dan het open
baar Nederlands bezit groot is.
Cor Blok heeft zich bepaald niet
gemakkelijk van het grote en
tijdrovende werk afgemaakt. Hij
heeft niet, zijn toevlucht gezocht in
het kopiëren en aanvullen van de
boeiende gegevens die hij al eerder
op schrift stelde, maar is uitgegaan
van een opzet die een meer volle
dig beeld vroeg. De 'oude' catalogi
van Den Haag kunnen, misschien is
dat een voordeel, met dit boek ver
vallen: alles staat er in, het grote
Slijperlegaat (1971) inbegrepen.
Het boek bijna 200 pagina's en
best een stevige band waard is
fraai uitgevoerd, het zit boordevol
informatie. Blok geeft mededelingen
over 292 catalogusnummers, er is
ruim met zwart-wit-reproduoties en
zeer goed met kleur gewerkt. Joost
iran de Woestijne verzorgdede
vormgeving, Meulenhoff-Amsterdam
gaf het uit. De prijs (j"24,50) hoeft
voor een dergelijk werk nauwelijks
een bezwaar te zijn, De kans is
groot dat Mondriaan weer wat
dichterbij komt, het Blokboek is er
open genoeg voor.
André Oosthoek
■SEHl
u,JU. _ir n
g 1
Het zijn er intussen tientallen: pret
tig geprijsde 'klassieke' platen, die
het motto 'promotieplaat' of 'specia
le aanbieding' hebben meegekregen.
De eenvoudige platenkoper, die fi
nancieel en qua inhoud wat opkijkt
tegen al die riante dozen met com
plete symfonieën van deze en gene,
met complete opera's van Wagner,
met complete pianomuziek van Beet
hoven die platenkoper kan lang
zamerhand ook zeer gerieflijk een
discotheek opbouwen, die hem voor
een bedrag tussen de tien en dertien
gulden vaak platen van klasse ople
veren.
Met sinterklaas nét achter de rug en
nog een rijtje feestdagen in het
verschiet hier, een kleine selectie van
aanbiedingen, die pas kort of al
geruime tijd op de markt zijn, maar
die allemaal onder het noemertje
'zeer aanbevolen' vallen:
Mozart, pianoconcerten nummer
20 kv 466 en nummer 23 kv 488.
Alfred Brendel en The Academy of
,St-M®?t|R;#V$ie-Fiel4s. Philips. Een
koplöpëf op alle fronten, twee van
•;de fraaiste-MozarfrrertoHcingen, die
voorhanden zijn.
Erik Satie, tien pianowerken. Al-
do Oiccolini. Een prachtige staal
kaart voor wie Satie "Fr ankrijks
meest onwaarschijnlijke componist'
wil voorproeven. Muziekjes, die
even geestig, fascinerend, bizar als
vernieuwend zijn in de pianomuziek
van deze eeuw. Ciccolina kreeg voor
zijn opname van de complete piano
muziek van Satie een Edison.
PIERRE BOÜLEZ
re Boulez'. Een nieuwe aanbieding
van CBS met Pierre Boulez en het
New York Philharmondseh Orkest
als uitvoerenden van twee 'klassieke'
twintigste eeuwse werken: De Vuur
vogelsuite (1910) van Sbrawdnksy en
Bartok "Muziek voor strijkers, slag
werk en celesta'. Markante, heldere
vertolkingen. GBS.
Bruckner, vierdesymfonie, het
Concertgebouworkest onder leiding
van Bernard Haitink. Philips. Aan
bieding ter gelegenheid van Bruck-
ners 150e geboortejaar.
Gustav Holst. ,Ths Planets',
EMI. London Symphony Orchestra
onder leiding van André Previn.
Geen speciale aanbieding, volle prijs
toqh genoemd in deze selectie
vanwege de briljante uitvoering en
quadrofónische opname. Een1
must, vooralvoor wie mét sinter
klaas een riante nieuwe stereo-instal
latie heeft gekregen.
Dvorak, alle Slavische dansen.
George Sell en het Cleveland Orche
stra. OB'S.
De gouden klank van het Colle-
gum Aureuim. Werken van Bach,
Handel, Haydn en Mozart. Harmo-
nda Mundd.
boïsfc. Wenken van Albinoni, 0,
Bach, Handel en Fïala. R%
Nederlands
Briljante serenades van
Dvorak. Philips.
Kings College Choir C
Koorwerkjes van Handel, M
Haydn, Fauré. Parry. EMI.
o Colin Davis, werken van H<
Berlioz. Uitgave in het kader va
opname van Berlioz complete
ken onder leiding van Davis,
Geen
1 twee®»
re Beeta-
Mondriaan, compositie met blauw (1937) Haags Gemeentemuseum
"Muzikale ontmoeting met Pier- Heinz Holliger, fenomenaal bo-
Beethoven,
nummer 31 en 32, opus 110 a II!.
Vladimir Ashkenazy. Geen s
aanbieding, maar wel
differentieerde, heldere
vertolking. Decca.
Hoornconcerten van Leopold
Mozart, Oherubini, Teleman, Förce
en Carl Maria von Weber. Banj
Tuckwell, hoorn en The Academyd
St-Martdn-in-the Fields onder leiifa
van Neville Marriner. Evenmin es
zeer laag geprijsde plaat;, maar va
één met sublieme uitvoeringen,
tegelijk een welkome uitbreiding
van het beperkte repertoire m
hoorn op de plaat geeft. Ba.
mm
Ik houd van mystificaties. Ik doe er eventueel
graag aan mee. Het is een beetje onbevredigend als
je ze vermoedt- maar niet oplossen kan. Ilc geef het
toe: het is me tot op heden niet gelukt achter het
raadsel -Tymen Trol sky te komen. Ik heb mensen'
dicht aan de bron het mes op de keel gezet, bijna
letterlijk en in elk geval moreel; ik heb toneel
gespeeld, me aangesteld, geestelijk gemarteld, alles
vergeefs. Tyraen Trolsky blijft een raadsel. Ik heb
brieven en manuscripten van hem in handen gehad
waarop zijn adres was weggewerkt, zo grondig dat
felle lampen noch strijklicht iets konden onthullen.
'Zijn' handschrift is duidelijk, regelmatig en sympa
thiek, heel mooi zo te zetten. Wat een werk, en ik
vond hier iets onlogisch: waarom schrijft T. T.
alles met de hand en met z'n adres op de vellen als
hij per se anoniem wil blijven, waarom dan geen
schrijfmachien gebruikt en het adres weggelaten'?
Bestaat T. T.? Overal wordt over hem geschreven,
ik wil niet achterblijven, het zou zijn alsof ik 'bang
was om me bloot te geven, me te branden. T. T. is
namelijk enorm produktief. Hij heeft een roman en
een dikke bundei gedichten gepubliceerd, hij
schrijft in 'Maatstaf' en gaat veel in Maatstaf'
schrijven, en meer werk is er van hem aangekon
digd, 'Liederen uit India' en zo, hij is dus ook al
een hippie.
Nu kan natuurlijk iedereen gaan informeren maar
zijn uitgever, de Bezige Bij weet van niks, kan geen
informatie geven. Wie verder doorstoot komt te
recht bij Martin Ros, publicist, vertalen en redac
teur van 'Maatstaf'. Martin Ros weet hoe de vork
aan de steel zit, maar hult zich in stilzwijgen. Hij
heeft deze zigeunerkomeet uit het zuiden ontdekt,
en alle correspondentie en kopie loopt via hem.
Vraag niet aan Gerrit Komrij of de andere redac
tieleden van Maatstaf' wie T. T. is, want ze weten
het ook niet en verwijzen je naar Martin Ros. Een
dociel sbel dus, echt. En Martin Ros zegt: schrijf
maar naar de Bezige Bij, dan krijg je wel ant
woord.
Ik heb het nog niet gedaan. Ik lach liever zelf, en
stel je eens eventjes voor dat T. T. werkelijk
bestaat. Dan komt hij het me straks met z'n
Russische grootmoedertje en z'n zigeunerbloed nog
lastig maken.
Nu vraag ik u eerst: Kijk eens goed naar deze foto,
de foto van Tymen Trossky. Je ziet er niks op.
Zigeunerbloed, een Indische jongen, de eerste de
beste gastarbeider, bij een manege in het bos
gefotografeerd door een voorbijganger? Alles is
mogelijk. Alain-Fournier zei het al, en verder een
charmante foto hoor. Hoe oud is deze jongeman?
Interessante informatie in 'Gedicht' no. 1, uitgave
van de Bezige Bij: T. T. is omstreeks 25 jaar oud
en woont in het zuiden des lands'. Ik vermoed dat
zijn Russische grootmoedertje (dat heeft hij, hij
roept haar aan in Maatstaf okt. '74) wat slordig
geweest is bij zijn geboorteaangifte, dat komt daar
voor. Straks wordt hij ook nog 145 jaar.
Zijn geschriften zijn verbijsterend, in alle opzichten.
Hij is ongelooflijk erudiet, hij schrijft met een
fabelachtige kennis van zaken over zeer uiteenlo
pende zaken, ja, hij kan schrijven voor drie, lijkt
uit diverse personen samengesteld. Hij heeft potten
met allerlei soorten inkt en, als Couperus, ook nog
diverse pennen. Hij schudt reeksen gedichten uit zijn
npmmnnss
mouw- die, als je het beter wist, uit Gerrit Komrij's
pen gevloeid lijken. In feite zo Komrij-iaans dat
Komrij zelf stomverbaasd moet zijn dat hij ze niet
in een speelse bui in elkaar heeft geflanst.
Nu is dat misschien niet zo'n wonder, want T. T,
heeft het werk van Gerrit Komrij blijkbaar hele
maal uitgespeeld, hij heeft altijd de mond vol over
hem. Hij vindt Komrij geweldig, en hij zal voorlo
pig nog wel niet ophouden daarvan te getuigen.
Zijn inlevingsvermogen is dermate griezelig dat je,
als je Komrij kent, helemaal diens levenssfeer
proeft. Het moet voor Komrij zelf een gruwelijke
gewaarwording zijn. Want hoewel Komrij absoluut
niet weet wie T. T. is en zelfs of hij bestaat, blijkt.
T. T. Komrij door en door te kermen, tot in intieme
details-
Op onbewaakte ogenblikken vergeet je, bij het lezen
van Trolsky's poëzie zelfs dat de bezongen Aliesje
een meisje moet zijn, ook al zijn er knap hier en
daar attribuutjes als behaatjes, slipjes en dergelijke
uitgedeeld. En wanneer Trolsky zijn hekelende kri
tieken doorspekt met scheldrijmpjes op Deelder of
Reve en zo (en waarom nu weer Reve?) dan moet
je toch ook opeens weer denken aan een scheid-
dichtje van Komrij op Ad den Besten, te vinden in
'Maatstaf' april 1970.
Maar ja, ook Komrij's kritische stukken heeft T. T.
helemaal uitgespeld, tot in details balanceert het:
zet Komrij wel eens een graspieper in, dan vindt
men ook weer een graspieper bij T. T., hoewel de
meeste Nederlandse litteraire critici geeh kenners
van graspiepers, laat staan van nachtegalen zijn.
Ook Trolsky's woordkeus is vaak Komrij-achtig.
Komrij houdt bijvoorbeeld van uitdrukkingen als
'ter plekke' (modewoord) en Uit de doeken doen'.
Ook die heeft T. T. overgenomen. Ilc dacht nog
even: er is misschien geen vuiltje aan de lucht als
er niets uit de doeken wordt gedaan, maar jawel,
op pagina 198 van de roman 'Hyacintha en Pasceli-
ne', daar gebeurt het toch. Puur toeval, allicht, wie
gebruikt zo'n uitdrukking nu eens niet in een
roman van 238 pagina's.
T. T. heeft veel meer pijlen op zijn boog. Hij kan
prachtig fulminerende kritieken schrijven (hoewel
hij zich nog maar een paar-jaar met de Nederland
se letteren bezig houdt blijkt hij vrijwel alles
gelezen te hebben) en hij schrijft ook prachtig
proza, met even knap gedoseerd (te mooi eigenlijk)
af en toe een fee-uitgang-, chubke, lcopke, want hij
komt immers uit Tilburg, en een beetje couleur
locale kan geen kwaad, dat doet authentiek aan.
Hij schrijft daarbij af en toe zo dol-uitgelaten, met
zo'n kostelijk plezier in de uitbundige verlakkerij
dat je je zit te verkneukelen. Hij zit dan doodge
woon de kachel aan te maken met z'n lezers, maar
die vinden dat fijn. en z'n critici genieten nog meer.
Of lees maar op pp. 48/9, 72, het wordt steeds
fraaier. En een andere keer is hij echt bevlogen
geraakt, haast tegen wil en dank, en dan schrijft hij
werkelijk een prachtige passage, zoals onderaan p.
125, boven 126...
Ook zijn er enorme inzinkingen, vooral bij 't. begin
van nieuwe hoofdstukken, gek. Net of een ander,
met een iets minder wildé fantasie en een minder
vaardige pen het verhaal stuntelig wat verder
vertelt. De tijden raken dan hopeloos in de war, er
klopt iets niet meer, ik weet nu opeens waar het
dam op lijkt: op de verhalen uit Genesis. Het gaat
over hetzelfde, maar de boel is een beetje in de
war geraakt, de lassen blijven zichtbaar. En zie,
dan doopt T.T.. opeens weer zijn beste pen in de
beste inkt en ziet, het verhaal krijgt een ongelooflij
ke vaart, zoals in die werkelijk krankzinnige maar
haast geniale, dolle scène met de bromfiets in de
universiteit. En is zoiets geen bekend geluid:
'Hyacintha en Pasceline' is gewoon een dol verhaal.
Een liftende, gesjeesde student in de rechten komt
in het zuiden des lands terecht in een Indisch gezin
waarop hij gaat parasiteren. Hij is verliefd op
Pasceline, een vijf tien-jarige leerlingverpleegster,
maar ook haar zuster Hyacintha haalt hem in haar
bed.Er zijn behalve de vader en de moeder en een
lief broertje nog de oudste zuster, Georgina, maar
die kan onze student niet zetten de reden
daarvan wordt pas aan hét eind van het boek 'uit
de doeken gedaan' en is kosteljk komisch (de adat-
geschiedenis) niettemin vergiftigt Georgina de
student T. aan het eind. Wanneer hij al ligt te
sterven krijgt hij van Hyacintha nog eventjes te
horen dat Pasceline een kindje van hem verwacht.
O, en er is zoveel geweest, het ganse orgel is met
alle -registers afwisselend en samen open bespeeld.
Razend knap bespeeld, af en toe. En ook in die
verzen daar zat verschrikkelijk veel in. Zelfs de
Baiker. Gaat u zelf meespeuren?
„D'r borsten waren 't beminnelijkst; ze waren zo
schuchter, zo angstvallig, zo ongerept, zo ondeugend
eigenlijk, zo onbehoorlijk teder, zo jongensachtig
Iclein: twee pientere kwebbelende musjes op
dakgoot was steeds 't beeld dat me te binnen
schoot, daar probeerde ilc telkens weer m'n ontroe
ring mee onder woorden te brengen, maar telkens
voelde ilc me gedwongen weer naar andere beelden
te zoeken, naar dartelende, stoute veulentjes op 'n
zonnige weide, naar twee kwieke, hippe, blozende
mandarijntjes, weggerend uit 'n absurdistisch, snib
Icend stilleven, ik loist 't niet, ik wist 't niet: ik
kuste ze, drukte 'r m'n gezicht op, lachte gelukkig,
kuste d'r lippen, d'r voorhoofd", (p. 26)
't Was 'n raar slag volk, dat studentenrapalje. Ze
onderscheidden zich hierin van 't overig canaille dat
ze aan je lippen hingen als je iets zei dat volstrekt
onwaar was en dat ze je lynchten als je 'n idee
verkondigde waar ze 't heel goed mee eens konden
zijn. Dat mocht nietTegenover studenten was t
zaak holle, poreuze gedachten te uiten, die in staat
waren grote 'hoeveelheden aan jeugdige agressie in
zich op te slurpen', (p. 217)
Tymen Trolsky: Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin,
14,50.
Tymen Trolsky: Hvaciutkia en Pasceline, 10,50.
Uilgaven van De Bezige Bij,