VOEDSEL- VERMEER- DERING EEN GIGANTISCH PROBLEEM Wereldvoedselcongres in Den Haag: kritiek op de FAO 1111 HOE WERKT CONGRES? WAT IS DE FAO? provinciale zeeuwse courant 17 uuuiufflllBI 6 JUNI 1970 ZATERDAGKRANT F AO.DIRECTEUR BOERMA Het tweede wereldvoedselcongres, dat van 16 tot 30 juni in Den Haag plaatsheeft, is een ontmoeting van personen zonder officiële status. Op advies van de regeringen van de 119 lidstaten heeft de FAO mannen en vrouwen, die allen op de één of ande re manier betrokken zijn bij of ge ïnteresseerd zijn in ontwikkelings samenwerking voor dit congres uit genodigd. In totaal zullen er 1500 congresdeelnemers zijn. Het congres wordt geopend door ko ningin Juliana. Op de .plechtige ope ningszitting' zullen vervolgens het woord voerensecretaris-generaal van de Verenigde Naties Oe Thant, de Canadese oud-premier en opstel ler (in opdracht van de Wereldbank) van het belangrijke rapport .partners in Development', Lester Pearson; oud-directeur-generaal van de FAO Lord Boyd-Orr; oud-directeur-gene- raal van de FAO, en initiatiefnemer tot het eerste wereldvoedselcongres in Washington, 1963, dr B. R. Sen; minister voor ontwikkelingssamen werking drs B. Udink en de burge meester van Den Haag, mr V. G. M. Marijnen, in zijn hoedanigheid van gastheer. De huidige directeur-gene raal van de FAO, de Nederlander ir A. H. Boerma, komt pas de tweede dag aan het woord, evenals de voor zitter van het congres, de Neder landse minister van landbouw, ir P. J. Lardinois. Het congres zal zich opsplitsen in commissies ,acht in totaal, die ieder bepaalde aspecten van de wereld- voedselproblematiek zullen doorwer ken. Daarnaast zijn er plenaire ver gaderingen met discussies onder lei ding van panels, waarin bekende .ontwikkelingspersoonlijkheden' zit ting zullen hebben als dr Raul Pre- bisch (oud-voorzitter van de wereld handelsconferentie), de Nederlandse econoom en hoogleraar prof. Jan Tinbergen en Paul Hoffman, direc teur van het ontwikkelingsprogram ma van de Verenigde Naties. De commissies zullen rapporten van het verloop der besprekingen ma ken, terwijl tenslotte een slotrapport zal worden opgesteld, waarin het con gres aanbevelingen zal doen voor de wereldvoedselpolitiek in het tweede ontwikkelingsdecennium, dat dit jaar is begonnen. Het congres stelt uit drukkelijk dat het hier gaat om aan bevelingen, niet om uitgewerkte plan nen of eisen. DEN HAAG (GPD) Om het gigantische probleem van voedselvermeerde- ring en -verbetering te kunnen hanteren wordt het op het wereldvoedselcon gres in acht moten gehakt. Voor elk deelaspect is ereencommissie, met bij behorend rapport, die in urenlange discussies tot conclusies en aanbevelingen moet komen. Die beraadslagingen worden in twee fases gevoerd: de eerste be treft de huidige situatie en wat daar het dringendst aan moet gebeuren (commissie I-IV). In het tweede stadium gaat het om de mobilisatie van hulp bronnen en publieke opinie commissieV-Vm). Van de acht basisstukken zijn er vijf opgesteld door de FAO, drie door andere organisaties en particulieren. Ook zonder de nadrukkelijke vermelding van het auteurschap bij de rapporten zou het verschil wel gebleken zijn uit de andere benadering. De toon van de laatste drie doet minder optimistisch maar kritischer aan. Aan het congres ligt de primaire behoefte van de mens ten grondslag: eten. En voor er over verandering m menu en andere zaken kan worden gepraat moet die .basisvoedselvoorzie ning' worden veiliggesteld. Dat is de opgave voor commissie-V, en betreft dat deel van de wereld, waar gemiddeld per persoon per dag hooguit 2200 calorieën beschikbaar is, de ontwikkelingslanden (een ontwikkelde hoeveel heid is 2900-3000 calorieën). Dit zijn grove gemiddelden. Met name in de ontwikkelings landen zijn er grote onderling® verschillen: in twaalf van de armste met een bevolking van 1172 miljoen is er een voedseltekort van meer dan tien procent. Een doorbraak in de hongersituatie noemt rapport I het ge bruik van nieuwe graanvariëteiten, met .dik wijls spectaculaire opbrengsten'. Maar die suc cessen zijn nog te beperkt dat een algehele verbetering in zicht is, temeer daar ,alle vorderingen, welke op korte termijn mogelijk schenen, op den lange duur kunnen worden weggevaagd als de wereldbevolking blijft groei en'. Als andere noodzakelijke voorzieningen worden verbetering van grond- en waterge bruik, infrastructuur en het verlenen van kredieten genoemd. Het sleutelwoord in commissie- en rapport II is eiwit. Is de basisvoedselvoorziening veilig gesteld, dan kan het dieet worden verbeterd en de levensstandaard verhoogd. .Commissie II zal de verbreiding van de eiwitondervoeding «i de oorzaken hiervan onderzoeken het punt waar het om gaat bij het verhogen van het levenspeil is het beschikbaar maken van een beter en meer gevarieerd dieet.' Dit pro bleem wordt voedseltechnisch geanalyseerd, wat tot de conclusie leidt dat de voornaamste doeleinden op lange termijn zullen zijn het ontwikkelen van variëteiten peulvruchten met hoge opbrengst en granen met een hoog ei witgehalte, evenals verbetering van de vee stapel. .Ondanks de aanhoudende trek van de dor pen naar de steden zal het aantal mensen dait op het platteland woont blijven stijgen door de hoge geboortecijfers. Daardoor wordt eer. zeer belangrijk vraagstuk voor de ont wikkelingslanden het scheppen van steeds meer werkgelegenheid op het platteland, spe ciaal voor de jongeren. Dit probleem wordt nog gecompliceerder door het gebrek aan in frastructuur.' Dit is de problematiek waar commissie III zich mee bezighoudt. Zij moet zoals het desbetreffende .workpaper' for muleert de discussies in de commissies I en II naar een climax voeren: hoe kan de plattelandsbevolking een kans op een nieuw en beter leven krijgen Waarschijnlijk nog moeilijker dan het bevre digen van de basisvoedselbehoefte is het waar borgen van de werkgelegenheid op het plat teland. Een .ontstellend' zware taak. In de meeste ontwikkelingslanden is ruim de helft van de bevolking nog geen 20 jaar. Daarvan woont ruim driekwart op liet platte land Deze jongeren moeten, in een vroeger stadium dan nu gebruikelijk is, worden be trokken bij de besluitvorming op alle niveaus, de regering inbegrepen. De ontwikkelingshulp uit de .publieke sector'- regenngen, internationale organisaties etc. wordt geanalyseerd door commissie V waar mee de discussies in een nieuw stadium be landen. Het rapport constateert, dat de laatste jaren enkele lichtpunten zijn gesignaleerd, die enig optimisme voor de toekomst rechtvaar digen, feit blijft dat van 1955-1965 de bruto- lamdbouwproduktie is gestegen met 2,8 pro cent. terwijl voor de ontwikkelingslanden een groeipercentage van vier procent noodzakelijk is Gerefereerd wordt aan het bekend rapporl- Pearso over deze problematiek, waarin wordt opgeroepen tot internationale samenwerking, reëel opgezet en verstandig uitgevoerd, om een duurzame en constructieve relatie tussen de ontwikkelde en ontwikkelingslanden te be reiken. Rapport V stelt dat er heel wat fou ter. kleven aan de huidige ontwikkelingshulp. Een daarvan is dat de meeste donorlanden zich blindstaren op de hulp in de vorm van projecten. Alle organisaties moeten kiezen voor een buigzamer benadering. De helft van de financiële ontwikkelingshulp uit de OESO-landen wordt aangedragen door particuliere organisaties (5843 miljoen dollar in 1968). Dit demonstreert overduidelijk het belang van deze sector, die ter sprake komt ir. commissie VI. Heel nadrukkelijk wordt nog eens gewezen op de groei van de wereldbe volking, waarin alle landen afhankelijk van elkaar zijn: in 1970: 3632 miljoen mensen, in 19S0: 4934 miljoen. Van de groei komt 85 procent voor rekening van de ontwikkelings landen. .Vooral de particuliere organisaties moeten het steeds weer als hun taak zien het belang van het menselijk element in de ont wikkelingshulp te beklemtonen, het feit dat de mens basis is van alle ontwikkeling, dat de hulp erop gericht moet zijn het welzijn van die mens te bevorderen. .Geadviseerd wordt onder meer het contact met het bedrijfsleven uit te breiden tot klei ne en middelgrote bedrijven. Prioriteiten in de hulpverlening zijn training en onderwijs voor de plattelandsbevolking en het bevorde ren van de werkgelegenheid in deze gebie den. zegt rapport VI. Daarbij moeten de par- liculiere organisaties zorgvuldig bekijken waar en hoe zij kunnen samenwerken en welke co- operatie met de publieke sector zinvol Is. VRIJWILLIGERS HANDEL De eerste fase van de conferentie wordt af gesloten met de beraadslagingen in commissie IV over handelspatronen en -politiek. Daar bij gaat het om handelsverkeer in alle rich tingen, van ontwikkelingslanden naar rijke naties en omgekeerd en tussen de minder ont wikkelde landen onderling. ,De toegangsmo gelijkheden tot de markt in de ontwikkelde landen worden grotendeels bepaald door de politiek, die In deze landen wordt gevolgd. Iedere poging deze landen ervan te overtui gen dat zij hun beleid op noodzakelijke pun- Lec moeten veranderen, dient ondernomen te worden. Hoge prioriteit moet ook worden toe gekend aan de uitbreiding van de hamdel tus sen de ontwikkelingsstaten onderling.' Belangrijkste exportartikelen van de ontwik kelingslanden zijn en blijven landbouwpro- dukten. Daarom is produktievermeerdering ook van het grootste economische belang. Temeer daar de verhoudingen m de handel steeds on gunstiger zijn geworden voor de ontwikke lingslanden. De internationale vrijwilligers krijgen alle aandacht in commissie VTI. Twee veelbete kenende opmerkingen uit het desbetreffende rapport: .Helaas is er heel weinig gedaan om de bijdrage van de vrijwilligers aam de ontwikkelingsprojecten te evalueren en nog minder aam publiciteit over him werk. Dit ernstige tekort is hieraan te wijten dat de internationele organisaties nog niet ten volle doordrongen zijn van de waarde die de in breng van de vrijwilligers heeft. De vrijwil- ligers-organisaties blijven daardoor ge ïsoleerd.' En- ,We moeten er wel zeker van zijn dat recente ontwikkelingen verbeterde samen werking tussen VN en vrijwilligers be antwoorden aan de eerlijke wil om meer men sen bij de ontwikkelingspogingen te betrek ken en niet alleen lippendienst betekenen om de radicale jeugd tevreden te stellen.' Hei moet zo worden dat het publiek bij de regeringen aandringt op realisering van de aanbevelingen van het wereldvoedselcongres. Hoe de mentaliteitsverandering, die daarvoor nodig is, kan worden bereikt wordt nagegaan ir. de laatste commissie VTTT. Het fet: dat de oudste vijanden van de mens honger, ziekte en onwetendheid in één generatie uitgebannen kunnen worden heeft geen enthousiasme gewekt en geen gevoel van vreugde veroorzaakt. In plaats daarvan is er een vaag onuitgesproken gevoel dat er iets mis is. een zich bewust zijn van onrecht, het geen woede, cynisme en geweld oproept.' Om dit te veranderen is betere informatie en scho ling in de ontwikkelde landen nodig, waar bij met name het ondenvijs op alle ni veaus een allerbelangrijkste rol heeft. Wordt ook die goed gespeeld, dan is er een kans dat het publiek doet wat rapport VITI ervan verwacht, bij de huidige stand van za ken een vrome wens. OEN HAAG (GPD) Oe Food and Agriculture Or ganization (FAO) is één van de gespecialiseerde orga nisaties van de Verenigde Naties. Oe FAO stelt zich ♦en doel de levensstandaard te verhogen door middel van het verbeteren van kwaliteit en kwantiteit van het voedsel, en tracht de produktie en distributie van voedsel- en landbouwprodukten uit de landbouw., bos- oouw- en visserijsector op een hoger niveau te brengen. Voor 1970 - '71 bedraagt het FAO-budget ruirn 70 inln dollar een bedrag bijeengebracht door de 119 lidsta ten van de FAO. die gevestigd is in Rome. Van dat geld moet deze VN.organisatie 5500 medewerkers sala riëren (2800 man administratief personeel in Rome, 700 man administratief elders en 2000 specialisten ,in het veld'). De rest van het bedrag wordt gebruikt om de ••ele publicatie® te bekostigen en projecten in ontwik- teiingsianden uit te voeren. De FAO organi.v-.Tt con- 'erentles. vergaderingen, bijeenkomsten, congrexsen. en v it dies meer zij, op internationaal niveau om de u.t- .visseling van kennis over de onderhavige problema- .iek op gang te houden en de coördinatie van de werk zaamheden te bevorderen. De FAO-pubilkaties zijn com. »leet te vinden in de bibliotheek van de landbouwhoge school in Wageningen. De meeste publikatles zijn ver ier beschikbaar op het ministerie van landbouw en vis serij in Den Haag. Het Nederlandse FAO-com.'é vu.- onder dit ministerie. De FAO heeft onder meer zeer /ael gedaan aan de bestrijding van epidemische vee- nekten ei> aan verschaffing van technische hulp bij nodemerosiebestrijding en irrigatie-werkzaamheden. (Door Pieter de Vink) DEN HAAG Een groep Nederlandse jongeren, de zogenaamde kerngroep', bestaande uit vertegenwoordigers van diverse jongerenorga nisaties en van allerlei werkgroepen en comités, is al een paar maanden bezig de aandacht van 't publiek op 't komende wereldvoedselcongres in Den Haag (16-30 juni) te vestigen. Een. subsidie van 200.000 van de Nederlandse regering stelt de kerngroep bijvoorbeeld in staat een veertien daags blad uit te geven, dat de veelzeggende titel .Hongerkrant' draagt. Deze krant is in de eerste plaats bedoeld om de schooljeugd met het ver schijnsel honger bekend te maken. Een van de hoogtepunten van deze jongerenactie vormde een ,hongercongre3', dat op 11 april in Amsterdam werd gehouden. Op dit congres werden de 80 jongeren aangewe zen, die officieel deel zullen uitmaken van de in totaal 300 man grote Nederlandse delegatie naar het wereldvoedsel congres. De kerngroep had overigens graag gezien dat de Neder landse delegatie kleiner zou zijn geweest ten gunste van deelnemers uit ontwikkelingslanden en vertegenwoordigers van bevrijdingsbewegingen en andere verzetsgroeperingen. Deze wens kreeg op het hongercongres in Amsterdam de vorm van een met grote meerderheid aangenomen motie, waarin toegang tot het voedselcongres werd geëist voor gedelegeerden van zulke bewegingen als de Black Pan thers, de Zanu en de Zapu bevrijdingsbewegingen in Rho- desië), de Swnpo verzetsbeweging in Zuid-West-Afrika) »n het ANC (het Afrikaans Nationaal Congres) uit Zuid- Afrika. Ook spraken de Nederlandse jongeren zich uit voor deelneming aan het congres door de Chinese volks republiek, de DDR en de Vietcong. Dat het de kerngroep In deze dodelijke ernst is, blijkt uit het feit, dat aan de motie het vogende werd toegevoegd: .Mocht de FAO het totale aantai deelnemers aan het congres niet meer kun nen of willen verhogen, dan stelt de Nederlandse jongeren, delegatie veertig van de tachtig plaatsen ter beschikking'. Inmiddels heeft de FAO laten weten de motie van het Nede'-landse jongerencongres niet te kunnen uitvoeren, omdat de structuur van deze organisatie dat niet toelaat. Bovendien heeft Rome. waar de voedsel- en landbouworga nisatie van de VN haar zetel heeft, zijn teleurstelling uitgesproken over het feit, dat de Nederlandse jeugd haar tot middelpunt van de kritiek op het ontwikkelingsbeleid heeft gemaakt. Volgens het laatste nummer van de Hon gerkrant moet een FAO-medewerker naar aanleiding van de Nederlandse kritiek hebben gezegd dat de werkelijke schuldigen aan de falende ontwikkelingssamenwerking niet binnen de FAO moeten worden gezocht, maar bij de nationale regeringen, die lid zijn van de FAO. .Het ver schijnsel doet zich voor. dat er nu kritiek op de FAO wordt gelevera door zowel de regeringen als radicalen', aldus deze woordvoerder, die bovendien benadrukte dat net Nederlandse jongerencongres het enige van de 43 na tionale voor.congressen is geweest dat zulke scherpe kri tiek op de FAO heeft geuit. MOREEL RECHT Inmiddels hebben vertegenwoordigers van de bevrijdings bewegingen uit zuidelijk Afrika op een hongercongres in het Zweedse Uppsala laten weten dat zij de gelegenheid om in Den Haag over het wereldvoedselprobleem mee te praten met beide handen zuilen aangrijpen. Zij zeiden van mening te zijn het morele recht te hebben deel te ne men aan het Haagse congres. Deze uitspraak houdt in dat het laatste gedeelte van de Nederlandse motie actueel is geworden een kwestie die zeker uitgebreid ter sprake zal komen op het internationale jongeren-voorcongres dat op 12, 13 en 1-1 juni in het voormalige Haagse Milva-com- plex wordt gehouden. Op dit voor-congres zullen vertegen, woordigers vap genoemde bevrijdingsbewegingen aanwe zig zijn, alsmede hoogstwaarschijnlijk ook delegaties van de verzetsgroeperingen in de Portugese koloniën Mozam bique en Angola Als de nederlandse jongeren inderdaad zouden besluiten eigen plaatsen af te staan ten behoeve van de niet-uitge- nodigden. dan moet nog maar worden afgewacht of de FAO. de na.tioale overheid en de oudere leden van de Nederlandse delegatie daar zonder meer akkoor mee zul len gaan. De eveneens uitgenodigde Engelse Black Power, beweging heeft inmiddels bedankt voor de eer. Rov Sawh, leider van de Engelse zwarte maoht, heeft een brief ge schreven, waarinde volgende passage voorkomt: .Ik wil niets te maken hebben met een congres, waar zogenaam de experts over de derde wereld waartoe ik ook behoor gaan praten zonder dat die wereld zelf aan het woord komt.' Wat Sawh bedoelt heeft inderdaad een kern van waar heid. Het valt niet te ontkennen dat een meerderheid van >veldoorvoede lieden uit het rijke westen en van hun .satel lieten' uit de ontwikkelingslanden straks in Den Haag gaan zitten uitdokteren wat het beste is voor de hongerende massa's. De praktijk van de ontwikkelingspolitiek geeft tientallen voorbeelden van deze bevoogding zien en Sawh raakt een kernpunt van mislukkingen op terrein, als hij schrijft: .Als u werkelijk de volken van de derde wereld als uw gelijken accepteert en als volken die capabel zijn hun eigen problemen op te lossen, vraag ons dan alstu blieft wat wij denken nódig te hebben. Laat de rijke we reld dan ophouden met ons hön ideeën op te leggen'. LUXE Tot een soortgelijke uitspraak komt ook Sybren Miedema ln de laatste aflevering van .Socialisme en Democratie', het maandblad van de Wiardi Beekman-Stichting. H:j schrijft: .As men kijkt naar wat ontwikkelingslanden importeren is daar zeer veel bij, dat alleen maar bedoeld Is om buitenlandse adviseurs of een westers georiënteerde bovenlaag een zekere luxe te laten genieten. De echte bevolking, die het arm heeft, komt helemaal niet a.>n al die spullen toe. Zij hebben geen kapitaal nodig om in het buitenland statussymbolen als Mercedessen te kopen'. Mie dema, voormalig ambtenaar van het ministerie van eco nomische zaken, spreekt uit praktijkervaring. Hij heeft de gang van zaken met ontwikkelingshulp anderhalf Jaar kunnen volgen in Ghana. Als hij zegt dat de .ge wone mens' Ln de hulp-ontvangende landen centraal moet staan in het internationale ontwikkelingsbeleid, dan be doelt hij nie' alleen kritiek te geven op bevoogding door de donorlander, die min of meer de neiging hebben eigen belang bij het verlenen van hulp te laten prevaleren, maar ook een waarschuwing te laren horen tegen het fe.t, dat het ontwikkelingsvraagstuk nog steeds puur economisch wordt benaderd. .Ontwikkeling', zo schrijft Miedema, .wordt blijkbaar helemaal of overwegend geïdentificeerd met economische vooruitgang'. Hij acht politieke en so. ciale beschouwing van het vraagstuk even noodzakelijk als technische en eonnonusche aanpak van het probleem ln kwestie. Het gaat volgens hem niet uitsluitend om eco nomische groei, maar ook en veel meer om ontwik keling naar meer harmonische samenlevingen. Ook de Nederlandse jongerenkerngroep concludeert dat in het ontwikkelingsproces de d.enst niet alleen door eco nomen en technici moet worden uitgemaakt. Een orga nisatie als de FAO of dat nu de schuld is van de FAO zelf of van de ledenlanden maakt doordat zij zich po litiek neutraal opstelt en de nadruk legt op technische verbeteringen de fout voorbij te gaan aan de soc-.aal- eonomische en politieke problemen in de ontwikkelings landen, zoals grootgrondbezit en andere feodale structuren, die eerst moeten worden opgelost alvorens ontwikkelings samenwerking vruchten van blijvende waarde kan gaan afwerpen. Daarom schrijft Miedema in .Socialisme en Democratie', dat Nederland in zijn ontwikkelingsbeleid meer dan tot nu toe het geval is samenwerking moet zoeken met landen, die geleid worden door regeerders met een visie op de samenleving in hun eigen land. waar bij het belang van bede lagen van de bevolking centraal staat. En daarom hebben de jongeren op hun honger congres de uitspraak gedaan: .Daar waar de groene re volutie de sociale vooruitgang blokkeert, dienen eerat sociale hervormingen doorgevoerd te worden'. Onder .groene revolutie' wordt verstaan een betrekkelijke landbouwexplosie in sommige probleemgebieden, als ge volg van de aanplant van nieuwe rijst- en tarwevariëtec. len mei een veel hogere opbrengst per hectare dan van de traditionale soorten. In de FAO-documenten wordt juichend ovei deze zeker niet onbelangrijke verworven heden op landbouwgebied gesproken, maar wat er niet bij staat is dat de groene revolutie het grootgrondbezi. In stand houdt en zelfs versterkt. Reden temeer voor de Nederlandse jongeren om sociale revolutie met kracht te eisen van hen. die op het ogenblik in het internationale ontwikkelingsbeleid aan de touwtjes trekken. KLOOF De jongerenkerngroep sunt nog cesi ander punt als hoofd oorzaak van de steeds groter wordende kloof tussen rijk en arm, namelijk dat bij de huidige gang van zaken de sociaal.economische systemen van het westen in het kader van ontwikkelingssamenwerking aan de ontvangende lan den wordt gedecreteerd. Charles Bettelheim wees al in 1961 met een toespraak tot de studenten van de univer siteit van Belgrado op het feat, dat de rijke wereld zich schuldig maak aan bewuste insnoering van landen, die zich willen emanciperen. (De rede van Bettelheim -s op genomen in de documentatiemap van een onlangs in Utrecht gehouden symposium over ontwikkelingshulp en is verkrijgbaar bij SWFG-documentatie. Arisoma, post bus 41. Wageningen). Bettelheim acht werkelijke politie ke en economische onafhankelijkheid, alsmede uitscha keling van de macht van elitaire sociale klassen in de ontwikkelingslanden die profiteren van de neo-koloniaie status van hun land eerste vereisten voor het welslagen van het ontwikkelingsstreven. Een ander aspect van de .kritische begeleiding' van het aanstaande congres door da Nederlandse jongeren betreft de zogenaamde politiek.neutraJe opstelling van organisa ties als de FAO. Het publiek moet gaan inzien dat deze houding in ue praktijk sterk ten voordele van de heersende, het westen sympathieke politieke stelsels werkt. Landen als Cuba en de volksrepubliek China ontvangen in geen enkele vorm FAO-bijstand, zo deze landen al steun zouden wensen. In China, waar voor het optreden van Mao Tse- Toeng hongersnoden jaarlijks terugkerende verschijnselen waren, is net met de voedselsituatie overigens gunstig ge steld. De FAO heeft een paar weken geleden bekend ge- maaik dat de rijstoogst in dat land dermate goed is geslaagd, da" er sprake is van enorme overschotten. Een feit dat radicaal-socialistische groepen graag en terecht als voorbeeld aanhalen om hun tegenstanders te over tuigen van het feit. dat van een rode revolutie meer heil is te verwachten dan van een groene. EEG Dat net ook zo sterk op eigen protectie gerichte EEG. beleid als onderdeel van een door de derde wereld ongun stige wereldhandelsstructuur bij dc jongerenkerngroep geen goed kan doen, zal niemand verbazen. Temeer, daar een van de vijf prioriteiten van het .indicatieve wereldplan' basisstuk var de besprekingen op het wereldvoedselcon gres voorziet in het verkrijgen ran deviezen door de landen van de derde wereld. Als het congres dit punt wer kelijk serieus wenst uit te voeren, dan zal het moeten inzien dat de huidige EEG-politiek het de ontwikkelings- landep bijzonder moeilijk maakt door te dringen op de Europese markt, het rijkste afzetgebied ter wereld. An- dré Gunder Frank, een Chileense hoogleraar, heeft een .zwartboekje" geschreven, dat is uitgegeven onder de sim. pele titel .Honger.' Het zou deel moeten uitmaken van de dikke congresmappen die uitpuilen van de meest prijzens waardige aanbevelingen. Als dan de voorzittervan het congres ook nog het .verplicht lezen' van dit boekje zou mogen afkondigen, misschien dat al die intelligente, bril jante. specialistische dames en heren dar. iets gaan be grijpen van waf hen in dat mooie Haagse congresgebouw bij elkaar brengt. En begnp is nodig om het congres in de juiste sfeer te kunnen houden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 17