VOEDSEL-
VERMEER-
DERING
EEN
GIGANTISCH
PROBLEEM
Wereldvoedselcongres
in Den Haag:
kritiek op de FAO
1111
HOE WERKT
CONGRES?
WAT IS DE FAO?
provinciale
zeeuwse
courant
17
uuuiufflllBI
6 JUNI 1970
ZATERDAGKRANT
F AO.DIRECTEUR BOERMA
Het tweede wereldvoedselcongres,
dat van 16 tot 30 juni in Den Haag
plaatsheeft, is een ontmoeting van
personen zonder officiële status. Op
advies van de regeringen van de 119
lidstaten heeft de FAO mannen en
vrouwen, die allen op de één of ande
re manier betrokken zijn bij of ge
ïnteresseerd zijn in ontwikkelings
samenwerking voor dit congres uit
genodigd. In totaal zullen er 1500
congresdeelnemers zijn.
Het congres wordt geopend door ko
ningin Juliana. Op de .plechtige ope
ningszitting' zullen vervolgens het
woord voerensecretaris-generaal
van de Verenigde Naties Oe Thant,
de Canadese oud-premier en opstel
ler (in opdracht van de Wereldbank)
van het belangrijke rapport .partners
in Development', Lester Pearson;
oud-directeur-generaal van de FAO
Lord Boyd-Orr; oud-directeur-gene-
raal van de FAO, en initiatiefnemer
tot het eerste wereldvoedselcongres
in Washington, 1963, dr B. R. Sen;
minister voor ontwikkelingssamen
werking drs B. Udink en de burge
meester van Den Haag, mr V. G. M.
Marijnen, in zijn hoedanigheid van
gastheer. De huidige directeur-gene
raal van de FAO, de Nederlander
ir A. H. Boerma, komt pas de tweede
dag aan het woord, evenals de voor
zitter van het congres, de Neder
landse minister van landbouw, ir P. J.
Lardinois.
Het congres zal zich opsplitsen in
commissies ,acht in totaal, die ieder
bepaalde aspecten van de wereld-
voedselproblematiek zullen doorwer
ken. Daarnaast zijn er plenaire ver
gaderingen met discussies onder lei
ding van panels, waarin bekende
.ontwikkelingspersoonlijkheden' zit
ting zullen hebben als dr Raul Pre-
bisch (oud-voorzitter van de wereld
handelsconferentie), de Nederlandse
econoom en hoogleraar prof. Jan
Tinbergen en Paul Hoffman, direc
teur van het ontwikkelingsprogram
ma van de Verenigde Naties.
De commissies zullen rapporten van
het verloop der besprekingen ma
ken, terwijl tenslotte een slotrapport
zal worden opgesteld, waarin het con
gres aanbevelingen zal doen voor de
wereldvoedselpolitiek in het tweede
ontwikkelingsdecennium, dat dit jaar
is begonnen. Het congres stelt uit
drukkelijk dat het hier gaat om aan
bevelingen, niet om uitgewerkte plan
nen of eisen.
DEN HAAG (GPD) Om het gigantische probleem van voedselvermeerde-
ring en -verbetering te kunnen hanteren wordt het op het wereldvoedselcon
gres in acht moten gehakt. Voor elk deelaspect is ereencommissie, met bij
behorend rapport, die in urenlange discussies tot conclusies en aanbevelingen
moet komen. Die beraadslagingen worden in twee fases gevoerd: de eerste be
treft de huidige situatie en wat daar het dringendst aan moet gebeuren
(commissie I-IV). In het tweede stadium gaat het om de mobilisatie van hulp
bronnen en publieke opinie commissieV-Vm). Van de acht basisstukken zijn
er vijf opgesteld door de FAO, drie door andere organisaties en particulieren.
Ook zonder de nadrukkelijke vermelding van het auteurschap bij de rapporten
zou het verschil wel gebleken zijn uit de andere benadering. De toon van de
laatste drie doet minder optimistisch maar kritischer aan.
Aan het congres ligt de primaire behoefte van
de mens ten grondslag: eten. En voor er over
verandering m menu en andere zaken kan
worden gepraat moet die .basisvoedselvoorzie
ning' worden veiliggesteld. Dat is de opgave
voor commissie-V, en betreft dat deel van
de wereld, waar gemiddeld per persoon per
dag hooguit 2200 calorieën beschikbaar is, de
ontwikkelingslanden (een ontwikkelde hoeveel
heid is 2900-3000 calorieën). Dit zijn grove
gemiddelden. Met name in de ontwikkelings
landen zijn er grote onderling® verschillen:
in twaalf van de armste met een bevolking
van 1172 miljoen is er een voedseltekort van
meer dan tien procent. Een doorbraak in
de hongersituatie noemt rapport I het ge
bruik van nieuwe graanvariëteiten, met .dik
wijls spectaculaire opbrengsten'. Maar die suc
cessen zijn nog te beperkt dat een algehele
verbetering in zicht is, temeer daar ,alle
vorderingen, welke op korte termijn mogelijk
schenen, op den lange duur kunnen worden
weggevaagd als de wereldbevolking blijft groei
en'. Als andere noodzakelijke voorzieningen
worden verbetering van grond- en waterge
bruik, infrastructuur en het verlenen van
kredieten genoemd.
Het sleutelwoord in commissie- en rapport II
is eiwit. Is de basisvoedselvoorziening veilig
gesteld, dan kan het dieet worden verbeterd
en de levensstandaard verhoogd. .Commissie II
zal de verbreiding van de eiwitondervoeding
«i de oorzaken hiervan onderzoeken het
punt waar het om gaat bij het verhogen van
het levenspeil is het beschikbaar maken van
een beter en meer gevarieerd dieet.' Dit pro
bleem wordt voedseltechnisch geanalyseerd,
wat tot de conclusie leidt dat de voornaamste
doeleinden op lange termijn zullen zijn het
ontwikkelen van variëteiten peulvruchten met
hoge opbrengst en granen met een hoog ei
witgehalte, evenals verbetering van de vee
stapel.
.Ondanks de aanhoudende trek van de dor
pen naar de steden zal het aantal mensen
dait op het platteland woont blijven stijgen
door de hoge geboortecijfers. Daardoor wordt
eer. zeer belangrijk vraagstuk voor de ont
wikkelingslanden het scheppen van steeds
meer werkgelegenheid op het platteland, spe
ciaal voor de jongeren. Dit probleem wordt
nog gecompliceerder door het gebrek aan in
frastructuur.' Dit is de problematiek waar
commissie III zich mee bezighoudt. Zij moet
zoals het desbetreffende .workpaper' for
muleert de discussies in de commissies I
en II naar een climax voeren: hoe kan de
plattelandsbevolking een kans op een nieuw
en beter leven krijgen
Waarschijnlijk nog moeilijker dan het bevre
digen van de basisvoedselbehoefte is het waar
borgen van de werkgelegenheid op het plat
teland. Een .ontstellend' zware taak.
In de meeste ontwikkelingslanden is ruim de
helft van de bevolking nog geen 20 jaar.
Daarvan woont ruim driekwart op liet platte
land Deze jongeren moeten, in een vroeger
stadium dan nu gebruikelijk is, worden be
trokken bij de besluitvorming op alle niveaus,
de regering inbegrepen.
De ontwikkelingshulp uit de .publieke sector'-
regenngen, internationale organisaties etc.
wordt geanalyseerd door commissie V waar
mee de discussies in een nieuw stadium be
landen. Het rapport constateert, dat de laatste
jaren enkele lichtpunten zijn gesignaleerd, die
enig optimisme voor de toekomst rechtvaar
digen, feit blijft dat van 1955-1965 de bruto-
lamdbouwproduktie is gestegen met 2,8 pro
cent. terwijl voor de ontwikkelingslanden een
groeipercentage van vier procent noodzakelijk
is
Gerefereerd wordt aan het bekend rapporl-
Pearso over deze problematiek, waarin wordt
opgeroepen tot internationale samenwerking,
reëel opgezet en verstandig uitgevoerd, om
een duurzame en constructieve relatie tussen
de ontwikkelde en ontwikkelingslanden te be
reiken. Rapport V stelt dat er heel wat fou
ter. kleven aan de huidige ontwikkelingshulp.
Een daarvan is dat de meeste donorlanden
zich blindstaren op de hulp in de vorm van
projecten. Alle organisaties moeten kiezen
voor een buigzamer benadering.
De helft van de financiële ontwikkelingshulp
uit de OESO-landen wordt aangedragen door
particuliere organisaties (5843 miljoen dollar
in 1968). Dit demonstreert overduidelijk het
belang van deze sector, die ter sprake komt
ir. commissie VI. Heel nadrukkelijk wordt nog
eens gewezen op de groei van de wereldbe
volking, waarin alle landen afhankelijk van
elkaar zijn: in 1970: 3632 miljoen mensen, in
19S0: 4934 miljoen. Van de groei komt 85
procent voor rekening van de ontwikkelings
landen. .Vooral de particuliere organisaties
moeten het steeds weer als hun taak zien het
belang van het menselijk element in de ont
wikkelingshulp te beklemtonen, het feit dat
de mens basis is van alle ontwikkeling, dat
de hulp erop gericht moet zijn het welzijn
van die mens te bevorderen.
.Geadviseerd wordt onder meer het contact
met het bedrijfsleven uit te breiden tot klei
ne en middelgrote bedrijven. Prioriteiten in
de hulpverlening zijn training en onderwijs
voor de plattelandsbevolking en het bevorde
ren van de werkgelegenheid in deze gebie
den. zegt rapport VI. Daarbij moeten de par-
liculiere organisaties zorgvuldig bekijken waar
en hoe zij kunnen samenwerken en welke co-
operatie met de publieke sector zinvol Is.
VRIJWILLIGERS
HANDEL
De eerste fase van de conferentie wordt af
gesloten met de beraadslagingen in commissie
IV over handelspatronen en -politiek. Daar
bij gaat het om handelsverkeer in alle rich
tingen, van ontwikkelingslanden naar rijke
naties en omgekeerd en tussen de minder ont
wikkelde landen onderling. ,De toegangsmo
gelijkheden tot de markt in de ontwikkelde
landen worden grotendeels bepaald door de
politiek, die In deze landen wordt gevolgd.
Iedere poging deze landen ervan te overtui
gen dat zij hun beleid op noodzakelijke pun-
Lec moeten veranderen, dient ondernomen te
worden. Hoge prioriteit moet ook worden toe
gekend aan de uitbreiding van de hamdel tus
sen de ontwikkelingsstaten onderling.'
Belangrijkste exportartikelen van de ontwik
kelingslanden zijn en blijven landbouwpro-
dukten. Daarom is produktievermeerdering ook
van het grootste economische belang. Temeer
daar de verhoudingen m de handel steeds on
gunstiger zijn geworden voor de ontwikke
lingslanden.
De internationale vrijwilligers krijgen alle
aandacht in commissie VTI. Twee veelbete
kenende opmerkingen uit het desbetreffende
rapport: .Helaas is er heel weinig gedaan
om de bijdrage van de vrijwilligers aam de
ontwikkelingsprojecten te evalueren en nog
minder aam publiciteit over him werk. Dit
ernstige tekort is hieraan te wijten dat de
internationele organisaties nog niet ten volle
doordrongen zijn van de waarde die de in
breng van de vrijwilligers heeft. De vrijwil-
ligers-organisaties blijven daardoor ge
ïsoleerd.'
En- ,We moeten er wel zeker van zijn dat
recente ontwikkelingen verbeterde samen
werking tussen VN en vrijwilligers be
antwoorden aan de eerlijke wil om meer men
sen bij de ontwikkelingspogingen te betrek
ken en niet alleen lippendienst betekenen om
de radicale jeugd tevreden te stellen.'
Hei moet zo worden dat het publiek bij de
regeringen aandringt op realisering van de
aanbevelingen van het wereldvoedselcongres.
Hoe de mentaliteitsverandering, die daarvoor
nodig is, kan worden bereikt wordt nagegaan
ir. de laatste commissie VTTT. Het
fet: dat de oudste vijanden van de mens
honger, ziekte en onwetendheid in één
generatie uitgebannen kunnen worden heeft
geen enthousiasme gewekt en geen gevoel van
vreugde veroorzaakt. In plaats daarvan is er
een vaag onuitgesproken gevoel dat er iets
mis is. een zich bewust zijn van onrecht, het
geen woede, cynisme en geweld oproept.' Om
dit te veranderen is betere informatie en scho
ling in de ontwikkelde landen nodig, waar
bij met name het ondenvijs op alle ni
veaus een allerbelangrijkste rol heeft.
Wordt ook die goed gespeeld, dan is er een
kans dat het publiek doet wat rapport VITI
ervan verwacht, bij de huidige stand van za
ken een vrome wens.
OEN HAAG (GPD) Oe Food and Agriculture Or
ganization (FAO) is één van de gespecialiseerde orga
nisaties van de Verenigde Naties. Oe FAO stelt zich
♦en doel de levensstandaard te verhogen door middel
van het verbeteren van kwaliteit en kwantiteit van
het voedsel, en tracht de produktie en distributie van
voedsel- en landbouwprodukten uit de landbouw., bos-
oouw- en visserijsector op een hoger niveau te brengen.
Voor 1970 - '71 bedraagt het FAO-budget ruirn 70 inln
dollar een bedrag bijeengebracht door de 119 lidsta
ten van de FAO. die gevestigd is in Rome. Van dat
geld moet deze VN.organisatie 5500 medewerkers sala
riëren (2800 man administratief personeel in Rome, 700
man administratief elders en 2000 specialisten ,in het
veld'). De rest van het bedrag wordt gebruikt om de
••ele publicatie® te bekostigen en projecten in ontwik-
teiingsianden uit te voeren. De FAO organi.v-.Tt con-
'erentles. vergaderingen, bijeenkomsten, congrexsen. en
v it dies meer zij, op internationaal niveau om de u.t-
.visseling van kennis over de onderhavige problema-
.iek op gang te houden en de coördinatie van de werk
zaamheden te bevorderen. De FAO-pubilkaties zijn com.
»leet te vinden in de bibliotheek van de landbouwhoge
school in Wageningen. De meeste publikatles zijn ver
ier beschikbaar op het ministerie van landbouw en vis
serij in Den Haag. Het Nederlandse FAO-com.'é vu.-
onder dit ministerie. De FAO heeft onder meer zeer
/ael gedaan aan de bestrijding van epidemische vee-
nekten ei> aan verschaffing van technische hulp bij
nodemerosiebestrijding en irrigatie-werkzaamheden.
(Door Pieter de Vink)
DEN HAAG Een groep Nederlandse
jongeren, de zogenaamde kerngroep', bestaande
uit vertegenwoordigers van diverse jongerenorga
nisaties en van allerlei werkgroepen en comités,
is al een paar maanden bezig de aandacht van
't publiek op 't komende wereldvoedselcongres in
Den Haag (16-30 juni) te vestigen. Een. subsidie
van 200.000 van de Nederlandse regering stelt
de kerngroep bijvoorbeeld in staat een veertien
daags blad uit te geven, dat de veelzeggende titel
.Hongerkrant' draagt. Deze krant is in de eerste
plaats bedoeld om de schooljeugd met het ver
schijnsel honger bekend te maken.
Een van de hoogtepunten van deze jongerenactie vormde
een ,hongercongre3', dat op 11 april in Amsterdam werd
gehouden. Op dit congres werden de 80 jongeren aangewe
zen, die officieel deel zullen uitmaken van de in totaal 300
man grote Nederlandse delegatie naar het wereldvoedsel
congres.
De kerngroep had overigens graag gezien dat de Neder
landse delegatie kleiner zou zijn geweest ten gunste van
deelnemers uit ontwikkelingslanden en vertegenwoordigers
van bevrijdingsbewegingen en andere verzetsgroeperingen.
Deze wens kreeg op het hongercongres in Amsterdam de
vorm van een met grote meerderheid aangenomen motie,
waarin toegang tot het voedselcongres werd geëist voor
gedelegeerden van zulke bewegingen als de Black Pan
thers, de Zanu en de Zapu bevrijdingsbewegingen in Rho-
desië), de Swnpo verzetsbeweging in Zuid-West-Afrika)
»n het ANC (het Afrikaans Nationaal Congres) uit Zuid-
Afrika. Ook spraken de Nederlandse jongeren zich uit
voor deelneming aan het congres door de Chinese volks
republiek, de DDR en de Vietcong. Dat het de kerngroep
In deze dodelijke ernst is, blijkt uit het feit, dat aan de
motie het vogende werd toegevoegd: .Mocht de FAO het
totale aantai deelnemers aan het congres niet meer kun
nen of willen verhogen, dan stelt de Nederlandse jongeren,
delegatie veertig van de tachtig plaatsen ter beschikking'.
Inmiddels heeft de FAO laten weten de motie van het
Nede'-landse jongerencongres niet te kunnen uitvoeren,
omdat de structuur van deze organisatie dat niet toelaat.
Bovendien heeft Rome. waar de voedsel- en landbouworga
nisatie van de VN haar zetel heeft, zijn teleurstelling
uitgesproken over het feit, dat de Nederlandse jeugd haar
tot middelpunt van de kritiek op het ontwikkelingsbeleid
heeft gemaakt. Volgens het laatste nummer van de Hon
gerkrant moet een FAO-medewerker naar aanleiding van
de Nederlandse kritiek hebben gezegd dat de werkelijke
schuldigen aan de falende ontwikkelingssamenwerking
niet binnen de FAO moeten worden gezocht, maar bij de
nationale regeringen, die lid zijn van de FAO. .Het ver
schijnsel doet zich voor. dat er nu kritiek op de FAO
wordt gelevera door zowel de regeringen als radicalen',
aldus deze woordvoerder, die bovendien benadrukte dat
net Nederlandse jongerencongres het enige van de 43 na
tionale voor.congressen is geweest dat zulke scherpe kri
tiek op de FAO heeft geuit.
MOREEL RECHT
Inmiddels hebben vertegenwoordigers van de bevrijdings
bewegingen uit zuidelijk Afrika op een hongercongres in
het Zweedse Uppsala laten weten dat zij de gelegenheid
om in Den Haag over het wereldvoedselprobleem mee te
praten met beide handen zuilen aangrijpen. Zij zeiden
van mening te zijn het morele recht te hebben deel te ne
men aan het Haagse congres. Deze uitspraak houdt in dat
het laatste gedeelte van de Nederlandse motie actueel is
geworden een kwestie die zeker uitgebreid ter sprake
zal komen op het internationale jongeren-voorcongres dat
op 12, 13 en 1-1 juni in het voormalige Haagse Milva-com-
plex wordt gehouden. Op dit voor-congres zullen vertegen,
woordigers vap genoemde bevrijdingsbewegingen aanwe
zig zijn, alsmede hoogstwaarschijnlijk ook delegaties van
de verzetsgroeperingen in de Portugese koloniën Mozam
bique en Angola
Als de nederlandse jongeren inderdaad zouden besluiten
eigen plaatsen af te staan ten behoeve van de niet-uitge-
nodigden. dan moet nog maar worden afgewacht of de
FAO. de na.tioale overheid en de oudere leden van de
Nederlandse delegatie daar zonder meer akkoor mee zul
len gaan. De eveneens uitgenodigde Engelse Black Power,
beweging heeft inmiddels bedankt voor de eer. Rov Sawh,
leider van de Engelse zwarte maoht, heeft een brief ge
schreven, waarinde volgende passage voorkomt: .Ik wil
niets te maken hebben met een congres, waar zogenaam
de experts over de derde wereld waartoe ik ook behoor
gaan praten zonder dat die wereld zelf aan het woord
komt.'
Wat Sawh bedoelt heeft inderdaad een kern van waar
heid. Het valt niet te ontkennen dat een meerderheid van
>veldoorvoede lieden uit het rijke westen en van hun .satel
lieten' uit de ontwikkelingslanden straks in Den Haag gaan
zitten uitdokteren wat het beste is voor de hongerende
massa's. De praktijk van de ontwikkelingspolitiek geeft
tientallen voorbeelden van deze bevoogding zien en Sawh
raakt een kernpunt van mislukkingen op terrein, als hij
schrijft: .Als u werkelijk de volken van de derde wereld
als uw gelijken accepteert en als volken die capabel zijn
hun eigen problemen op te lossen, vraag ons dan alstu
blieft wat wij denken nódig te hebben. Laat de rijke we
reld dan ophouden met ons hön ideeën op te leggen'.
LUXE
Tot een soortgelijke uitspraak komt ook Sybren Miedema
ln de laatste aflevering van .Socialisme en Democratie',
het maandblad van de Wiardi Beekman-Stichting. H:j
schrijft: .As men kijkt naar wat ontwikkelingslanden
importeren is daar zeer veel bij, dat alleen maar bedoeld
Is om buitenlandse adviseurs of een westers georiënteerde
bovenlaag een zekere luxe te laten genieten. De echte
bevolking, die het arm heeft, komt helemaal niet a.>n al
die spullen toe. Zij hebben geen kapitaal nodig om in het
buitenland statussymbolen als Mercedessen te kopen'. Mie
dema, voormalig ambtenaar van het ministerie van eco
nomische zaken, spreekt uit praktijkervaring. Hij heeft
de gang van zaken met ontwikkelingshulp anderhalf
Jaar kunnen volgen in Ghana. Als hij zegt dat de .ge
wone mens' Ln de hulp-ontvangende landen centraal moet
staan in het internationale ontwikkelingsbeleid, dan be
doelt hij nie' alleen kritiek te geven op bevoogding door
de donorlander, die min of meer de neiging hebben eigen
belang bij het verlenen van hulp te laten prevaleren, maar
ook een waarschuwing te laren horen tegen het fe.t, dat
het ontwikkelingsvraagstuk nog steeds puur economisch
wordt benaderd. .Ontwikkeling', zo schrijft Miedema,
.wordt blijkbaar helemaal of overwegend geïdentificeerd
met economische vooruitgang'. Hij acht politieke en so.
ciale beschouwing van het vraagstuk even noodzakelijk
als technische en eonnonusche aanpak van het probleem
ln kwestie. Het gaat volgens hem niet uitsluitend om eco
nomische groei, maar ook en veel meer om ontwik
keling naar meer harmonische samenlevingen.
Ook de Nederlandse jongerenkerngroep concludeert dat
in het ontwikkelingsproces de d.enst niet alleen door eco
nomen en technici moet worden uitgemaakt. Een orga
nisatie als de FAO of dat nu de schuld is van de FAO
zelf of van de ledenlanden maakt doordat zij zich po
litiek neutraal opstelt en de nadruk legt op technische
verbeteringen de fout voorbij te gaan aan de soc-.aal-
eonomische en politieke problemen in de ontwikkelings
landen, zoals grootgrondbezit en andere feodale structuren,
die eerst moeten worden opgelost alvorens ontwikkelings
samenwerking vruchten van blijvende waarde kan gaan
afwerpen. Daarom schrijft Miedema in .Socialisme en
Democratie', dat Nederland in zijn ontwikkelingsbeleid
meer dan tot nu toe het geval is samenwerking moet
zoeken met landen, die geleid worden door regeerders
met een visie op de samenleving in hun eigen land. waar
bij het belang van bede lagen van de bevolking centraal
staat. En daarom hebben de jongeren op hun honger
congres de uitspraak gedaan: .Daar waar de groene re
volutie de sociale vooruitgang blokkeert, dienen eerat
sociale hervormingen doorgevoerd te worden'.
Onder .groene revolutie' wordt verstaan een betrekkelijke
landbouwexplosie in sommige probleemgebieden, als ge
volg van de aanplant van nieuwe rijst- en tarwevariëtec.
len mei een veel hogere opbrengst per hectare dan van
de traditionale soorten. In de FAO-documenten wordt
juichend ovei deze zeker niet onbelangrijke verworven
heden op landbouwgebied gesproken, maar wat er niet
bij staat is dat de groene revolutie het grootgrondbezi.
In stand houdt en zelfs versterkt. Reden temeer voor de
Nederlandse jongeren om sociale revolutie met kracht te
eisen van hen. die op het ogenblik in het internationale
ontwikkelingsbeleid aan de touwtjes trekken.
KLOOF
De jongerenkerngroep sunt nog cesi ander punt als hoofd
oorzaak van de steeds groter wordende kloof tussen rijk
en arm, namelijk dat bij de huidige gang van zaken de
sociaal.economische systemen van het westen in het kader
van ontwikkelingssamenwerking aan de ontvangende lan
den wordt gedecreteerd. Charles Bettelheim wees al in
1961 met een toespraak tot de studenten van de univer
siteit van Belgrado op het feat, dat de rijke wereld zich
schuldig maak aan bewuste insnoering van landen, die
zich willen emanciperen. (De rede van Bettelheim -s op
genomen in de documentatiemap van een onlangs in
Utrecht gehouden symposium over ontwikkelingshulp en
is verkrijgbaar bij SWFG-documentatie. Arisoma, post
bus 41. Wageningen). Bettelheim acht werkelijke politie
ke en economische onafhankelijkheid, alsmede uitscha
keling van de macht van elitaire sociale klassen in de
ontwikkelingslanden die profiteren van de neo-koloniaie
status van hun land eerste vereisten voor het welslagen
van het ontwikkelingsstreven.
Een ander aspect van de .kritische begeleiding' van het
aanstaande congres door da Nederlandse jongeren betreft
de zogenaamde politiek.neutraJe opstelling van organisa
ties als de FAO. Het publiek moet gaan inzien dat deze
houding in ue praktijk sterk ten voordele van de heersende,
het westen sympathieke politieke stelsels werkt. Landen
als Cuba en de volksrepubliek China ontvangen in geen
enkele vorm FAO-bijstand, zo deze landen al steun zouden
wensen. In China, waar voor het optreden van Mao Tse-
Toeng hongersnoden jaarlijks terugkerende verschijnselen
waren, is net met de voedselsituatie overigens gunstig ge
steld. De FAO heeft een paar weken geleden bekend ge-
maaik dat de rijstoogst in dat land dermate goed is
geslaagd, da" er sprake is van enorme overschotten. Een
feit dat radicaal-socialistische groepen graag en terecht
als voorbeeld aanhalen om hun tegenstanders te over
tuigen van het feit. dat van een rode revolutie meer heil
is te verwachten dan van een groene.
EEG
Dat net ook zo sterk op eigen protectie gerichte EEG.
beleid als onderdeel van een door de derde wereld ongun
stige wereldhandelsstructuur bij dc jongerenkerngroep geen
goed kan doen, zal niemand verbazen. Temeer, daar een
van de vijf prioriteiten van het .indicatieve wereldplan'
basisstuk var de besprekingen op het wereldvoedselcon
gres voorziet in het verkrijgen ran deviezen door de
landen van de derde wereld. Als het congres dit punt wer
kelijk serieus wenst uit te voeren, dan zal het moeten
inzien dat de huidige EEG-politiek het de ontwikkelings-
landep bijzonder moeilijk maakt door te dringen op de
Europese markt, het rijkste afzetgebied ter wereld. An-
dré Gunder Frank, een Chileense hoogleraar, heeft een
.zwartboekje" geschreven, dat is uitgegeven onder de sim.
pele titel .Honger.' Het zou deel moeten uitmaken van de
dikke congresmappen die uitpuilen van de meest prijzens
waardige aanbevelingen. Als dan de voorzittervan het
congres ook nog het .verplicht lezen' van dit boekje zou
mogen afkondigen, misschien dat al die intelligente, bril
jante. specialistische dames en heren dar. iets gaan be
grijpen van waf hen in dat mooie Haagse congresgebouw
bij elkaar brengt. En begnp is nodig om het congres in de
juiste sfeer te kunnen houden.