een morgen zonder VIS HET MELKMEISJE VAN ZUIDZANDE BEN VERMANDEL: GRAAG ZONDER TELEFOON ZEEUWSCH-VLAANDEREN WOENSDAG 29 MAART 1967 BRESKENS - Met de opmerking ,'t Is maar waar je tegen kunt' nog tiers in het geheugen ruilden we de harde Breskense wal Voor het stalen dek van de ARM 14, die, klaar voor vertrek., gemeerd ligt aan de kode van de Breskense vissershoven. De ARM 12 vertrok al eerder en er was al een Bressiaander uitgevaren, maar het grootste gedeelte van de vloot blijft binnen. De lucht is grijs en vrijwel nergens gebroken. Vissers kunnen veel zien aan de wolken en aan de meeuwen die eronder zwalken. ,t Wordt slecht. Windkracht vijf tot zes, misschien wel zeven'. Schipper Siereveld en zijn drie bemanningsleden besluiten om het toch maar te proberen. Om vier uur komt er weer een weer bericht en mocht daaruit blijken dat het geen visweertje zal wor den, dan zal de ARM 14 Vlissingen binnen kunnen lopen. Manden zijn op het achterdek gezet, netten en korbomen zijn in orde be vonden en de lijnen zijn al losge maakt. We verlaten de haven in al le rust en vrede en staan op het achterdek te kijken naar de haven vol schepen, die er geen trek in heb ben. Zodra het schip zijn boeg in de Schelde heeft gestoken maakt iedereen dat hij binnen komt omdat het water al gauw geen stukje dek meer droog laat. Het schip stampt en slingert, maar wijkt geen graad van zijn koers af. We passeren zee schepen die schijnbaar lusteloos in de Scheldemonding voor anker lig gen. Loodsbootjes maken dezelfde capriolen als wij; maar van storm is werkelijk geen sprake. We volgen de lijn van de Vlissingse boulevard en passeren de twee masten van het wrak. Er liggen meer wrakken in dit vaarwater, waarvan de plaats bij schipper Siereveld bekend is. Vlis singen ziet wat grauw maar heeft desondanks de allure van een bad plaats en de boulevard ziet er ste viger uit dan men aan de hand van kranteberichten zou kunnen ver moeden. De ferrograaf wijst 13 feet aan; even later weer meer. Het ding wordt uitgezet. stand overbruggen, wat geheel van zelf blijkt te gaan. Nee, lopen aan boord van een vissersvaartuig leer je niet in een uurtje. Na een gevecht met een klein trapje bereiken we het achteronder, waar het naar koffie ruikt. Kenners wis ten ons naderhand te vertellen dat het helemaal niet goed is om koffie te drinken wanneer men het varend leventje niet gewoon is. Het achter onder, annex kombuis, annex slaap zaal, is beslist het meest rustige plaatsje aan boord, eenvoudig door zijn ligging. Voorin het vertrek be vindt zich een aanrecht met goot steen en waterpomp; terzijde staat een oliekachel. Achterin kan men zitten, gesteund door de tafel die een opstaande rand heeft. Kopjes en kommen staan klem in een rekje op tafel; koffiekan en melkflessen staan in de gootsteen. Alle voorwer pen, gordijntjes, thee- en handdoe ken, doen een beetje mee met de be wegingen van het schip. De mense lijke ingewanden ook. SLAPEN De bemanning drinkt koffie en rolt een zwaar shagje Schipper Siereveld eet een paar boterhammen en ver dwijnt weer naar de stuurhut. Joop kruipt in een van de vier kooien en schuift het gordijntje dicht om wat slaap in te gaan halen. Er zijn nog twee jongens aan boord, die bij de vaste bemanning van de ARM 14 horen. Vier man lopen elkaar niet in de weg en kunnen het werk aan. Eén van de twee voelt ook veel voor een slaapje. ,Ik heb maar twee uur geslapen vandaag, van één tot drie'. Men moet in dit beroep gaan slapen als er de gelegenheid voor is. 's Mid dags om drie of vier uur vaart de Arm 14 uit en in de loop van de volgende morgen keert het schip in de Breskense haven terug; dit schema houdt men vast tenzij de elementen hun fiat niet geven of blijkt dat het onder de Engelse kus ten beter vissen is dan noordelijk van Westkapelle. Schipper Siereveld is tongvisser. Zijn netten hebben gro tere mazen dan die van de garna- lenvissers. Bij wat ruw weer laat de tong zich gemakkelijker vangen om dat door de deining het water troe bel ds. Westkapelle. met z'n eenzame tank op een verlaten dijk, hebben we ach ter ons gelaten en de blanke, door de stormen van de winter gehaven de duinen zijn nauwelijks nog te zien. Beneden heerst grote rust, voor zo ver daarvan sprake kan zijn bij het grommen van de motor. Een brutale golf loopt soms het achterdek en het gangboord gedeeltelijk onder de voet zodat de patrijspoorten niets dan vaal-groen water laten zien. We doen weer een ontdekking: slapen aan boord, behaaglijk opgerold in de kooi, gordijn dicht, is voor de nieuwkomer een ongekende heerlijk heid. Men sukkelt daar met een vaar tje in slaap. In de stuurhut praat de radio onop houdelijk haar onverstaanbare taal tje, met op de achtergrond de sei nen van peilstations en boeien. De Arnemuidenaars verstaan het woordelijk. Soms lacht de man aan de andere kant en een enkele keer begrijpen we dat hij over vis praat. Een man, vermoedelijk aan boord van een kustvaarder, laat even la ter een Rotterdamse stem door de luidspreker horen. Hij praat over koetjes en kalfjes en over pakjes die op tijd verzonden moeten worden. Verder de groetjes aan de kinderen en tot Pasen. ZIEK Voorzichtig informeren we wanneer de meeste passagiers zeeziek begin nen te worden. Dat blijkt ter hoogte van Westkapelle te zijn, een punt dat we plezierig genoeg al gepasseerd zijn. Een sigaret smaakt nog, voorwaar een goed teken. We hoorden over passagiers die al spoe dig stil en ziek in een hoekje kropen om daar voor het binnenlopen van de haven niet meer uit te komen. Of zij zelf wel eens last van zee ziekte hebben? .Jawel, soms op maandag, als we een weekeinde niet gevaren hebben, een beetje'. Even later begint ,het'. Niet het vis sen. Een van de jongens komt opge wekt vertellen dat we terug gaan naar moeder de vrouw. De berich ten zijn te slecht en vissen met een motor van -150 pk bij zulk slecht weer heeft geen zin. De ARM 12 blijft wel buiten, maar die heeft dan ook een motor van 360 pk, sterk genoeg om de zware boom bij zwa re deining over een oneffen bodem heen te sleuren. Nee, er niet over heen praten, het ziek-worden begint. Alles wat schommelt is plotseling oneindig vermoeiend voor het oog, dat in nauwe relatie met de maag blijkt te staan. Men doet er niets tegen; de golven houden niet op met golven en geen stukje van het schip zal zich even voor je stilhouden. Voor de Arnemuidenaars een dag zonder vis. De kotter wordt in Vlis singen afgemeerd en de bemanning gaat per auto naar moeder de vrouw in Arnemuiden. Nog een paar van deze dagen en de vis wordt weer duurder betaald. We merken het aan de inhoud van de wagen van de vis- verkoper en aan de viswinkel die al vroeg in de middag is uitverkocht. Wat we gemist hebben is het sparte len van de vissen aan dek maar wat we ervan hebben opgestoken is dat men dagen nodig zal hebben om te weten hoe een visser over vis denkt, of hij ze vangt of niet. We voelen ons een tikje zeeman als we, Vlissingen voorbij, ons hoofd nog niet ernstig aan de balken in de stuurhut hebben gestoten en althans in principe doorhebben dat men zich beter staande kan houden door tel kens door één been te zakken dan zich in een hoekje schrap te zetten. Die gedachte wordt ogenblikkelijk bestraft. Schipper Siereveld heeft een raampje open gezet om beter vooruit te kunnen kijken en door die smalle opening komt plotseling veel water met kracht het gezicht verfrissen. Zó van een weerbarstige golftop via een vrijwel rechte lijn de stuur hut in. ,Dat was onverwacht' consta teert Siereveld droogjes, terwijl wij al dachten, het zout proevend, dat we iets beleefd hadden. Op weg naar de koffie moeten we een kleine af VAN D'EE TOT HONTENISSE Het is daarom zeer toe te juichen, dat, bewust of onbewust, door de alom bekende Terneuzense fotograaf A. van Overbeke, in de jaren na 1900 zoveel de streek betreffende is vastgelegd. We zien hier een door hem gemaakte afbeelding van ,Het melkmeisje van Zuidzande' (plm 1903). Voor velen van de huidige ge neratie een onbekende, voor meer bejaarden, vooral onder Zuidzande e o echter een toentertijd bekende verschijning. Voor anderen een be kende door overlevering. In die tjji bestonden er nog geen melkfabrie ken waar de melk eerst werd afge roomd, om daarna, in verband me de volksgezondheid aan het publiel te worden verkocht. Nee, de melu aan het publiek verkocht kwam re gelrecht van de boer. Zo werd evei na 1900 de melk uitgevent, en we. bij vaste klanten, door Liesbetb Zon nevijlle, het eerder genoemde .Melk meisje van Zuidzande'. Als bijzon derheid mogen wy wel aannemen dal liet bezorgen van de melk door mid del van een ezel als vervoermidde' wel een uitzonderingsgeval zal zijn geweest. Op de rug van de ezel lag een ,turf', waarover een ijzer hing, waaraan aan elke kant van de ezel een melkbus was bevestigd, met tap kraan. Het gebruik van een tap kraan is heden ten dage verboden. De melk werd door haar gehaald op Aan de hand hiervan weten we dat het geen ezelin was. De roepnaam was nl ,Lion'. Hoewel het bezorgen van de melk met auto's in onze tijd zjjn voordelen heeft, zal het melk meisje met haar ezel zeker een be koring hebben gehad die wij nu mis- H. Prent PrentbriefkaartMelkmeisje van Zuidzande' A. van Uverbeeke. Stempel 1903. MENSEN IN DE SPORT SAS VAN GENT ,Als ik de top wil bereiken zal die doorstoot' toch niet te lang op zich moeten laten wachten Turner Ben Vermandei (Thor, Sas van Gentpraat bezield over zijn sport. Hij blijft echter bescheiden. Een prijzenkastje met twintig medailles verhuisde naar de slaapkamer, plakboeken worden er niet bijgehouden. ,Doe wel en zie niet om' zou het devies kunnen zjjn van deze Thor-atleet, die kan bogen op een aantal bijzonder goede prestaties. In '66 werd hij vierde bij de jeugdkampioenschappen, tijdens een ont moeting van de Nederlandse ploeg met turners uit het Duitse Herschen eindig de hj| als zesde. Dit jaar leverde een tweede plaats bij de kring- en een negende bij de nationale kampioenschap pen op. Vermandei (22 en na zijn diensttijd pas verenigd met vrouw en zoontje Marco) turnt al vanaf zijn veertiende. ,Het moeilijke werk doe ik nog niet zo lang', vertelt hij. Thor waardeerde zijn prestaties met een benoeming tot .hoofdleider'. ,Dat houdt in de praktijk niet zoveel in. Ik bouw momenteel zelf nog aan een turncarrière en dan schiet er niet veel tijd over om les te geven. In de toe komst zal het er echter wel van komen.' Hoe zit het met de training? Beroeps geheim? ,Nee hoor', lacht Ben. Twee tot drie keer per week wordt er ge oefend onder auspiciën van Thor, een maal in de maand is er .Zebra'-training en de koninklijke Nederlandse turnbod instrueert haar leden ook eens per week. Oefenweekenden completeren het (uit gebreide) menu. ,Kunt u de turnbusiness combineren met uw werk?' luidt het volgende (stereo tiepe) vraagje. ,Lukt best', volgens Ver- mandel, die als opzichter aan de dienst gemeentewerken is verbonden. Nu moet er wel even bij verteld worden dat een telefoontoestel ontbreekt in het (rian te) huis aan de Coehoorastraat. ,Ik zal er niet om treuren. De verhalen die je soms van collega's hoortDe mensen bellen je elk moment van de dag. Enfin, hier hoeft niemand het te proberen.' Nu is er in .huize Vermandel' overigens wel een andere .aandacht eisende fac tor'zoon Marco (2 jaar) die, onder het .bewippen' van een plastic hobbelpaard onverstaanbare kreetjes slaakt. Zij wij zen op bepaalde supporterscapaciteiten. Met zo'n aanmoediging is papa Verman dei bijzonder blij... Het is een gelukkig feit, dat door de oprichting van de Heem kundige Kring West-Zeeuwsch-Vlaanderen veel van het streek eigene weer in de volle belangstelling komt te staan. De vroegere leefwijze van de bevolking van de streek drukt toch immers zijn stempel ook op het heden? de hofstede van de fam Almenkin- ders, voorheen bewoond door de fa milie De Vlieger, waar deze foto is gemaakt. O ja, dat zouden we nog vergeten. De oppasser van deze ezel woont en leeft nog altijd in Zuid zande. Van hem mochten we ook de naam te weten komen van de ezel.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1967 | | pagina 17