De Scheveningse badkoets Weemoed om heengaan van koets en badman IS niet meer Spanje verhandelt en verzwendelt antiek OPENBAAR KUNSTBEZIT ONDERVINDT VEEL WEERKLANK Weer een herinnering vervlogen: Bonafide kunsthandel zit er over in EEN ZAK (EN EEN HART) WE GOUD... SCHOLIEREN WEER THUIS NA ZWERFTOCHT DOOR WEST-EUROPA JAAR 2000 100.000 Abonnees voor radiocursus, 30.000 voor t.v. Geslaagde uitgaven van kunstboekje Boekjes Kunstwerken AARDGAS TOT VALSE GRECO'S BIJ DE VLEET Uit grot gestolen Verroesten sloten Rug en golfslag Europese vlag voor Almelo Kleedhokies PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT DONDERDAG 21 NOVEMBER 1963 Honderdduizend abonnees heeft de radiocursus van de stichting .openbaar kunstbezit", bijna 30.000 ingeschrevenen de televi siecursus. Dat betekent, dat ze ker 500.000 mensen in de loop van een jaar in aanraking ko men met het werk van deze or ganisatie, die nu al voor het achtste jaar gaat starten met haar reeksen radiovoordrachten met illustraties over beeldende kunst in Nederlands bezit. Langzamerhand bereikt de stichting haar doel: een beeldencyelopedie met tekst te geven van wat openbare ver zamelingen in ons land aan kunst werken bezitten. De reeks bestrijkt de hele periode van het begin van de 15e eeuw tot heden. In de televisiereeks, begin van dit jaar voor de eerste maal gestart, heeft men het gezocht in de behan deling van een bepaald thema, rijke lijk met beeldmateriaal toegelicht. De presentatie hiervan was nog erg een zaak van zoeken en tasten. Maar nu de de N.T.S.-regisseur Ru- dolf Mariouw Smit zijn taak heeft moeten overdragen aan zijn collega Lies Westenburg, heeft men zo lang zamerhand een bepaalde vorm ge vonden. Zo kan men nu in het ko mende jaar lessen verwachten over onderwerpen als „Wat is stijl?" een vergelijking van Vlaamse barok en Louis Seize „Het ontstaan van een schilderij' de voorstudie van Van Goghs aardappeleters en „Egyptische kunst". De radiocursus zal bekende werken behandelen maar ook meer verge ten meesters, zoals Frederick van Valekenborg, Kaspar Karsen en bui tenlanders als Callot, Sisley en Kirehner. Maar openbaar kunstbezit zoekt nog naar andere mogelijkheden, om in brede kring kennis te verbreiden over en belangstelling te wekken voor beeldende kunst. De stichting is in samenwerking met het Prins Bern- hard Fonds begonnen, met uitslui tend voor ingeschreven abonnees boekjes over bepaalde onderwerpen uit te geven. Zo is, na deeltjes over de tekeningen van Van Gogh (Wil lem Jos de Gruyter) en Egyptische kunst (prof. dr. Anton Klasens) een nieuw boekje verschenen. Het heet „De bekoring van het kleine" en is samengesteld door de heer Leonard Jan Bol, directeur van het Dor- drechts museum. Deze heeft enige jaren geleden een tentoonstelling in gericht over datzelfde thema, omvat tende tekeningen en aquarellen uit de zeventiende en achttiende eeuw, hoofdzakelijk van bloemen, planten, vlinders, en kleine dieren, het boekje bevat, na een korte, lyrische inlei ding van de hand van de samenstel ler, een schat van reprodukties van de tekeningen, die hem zo uitzonder lijk lief zijn. Alleen al om de inhoud is het een kostelijk boekje geworden. Maar de technische verzorging is zo danig, dat het werkje kan concurre ren met veel duurdere uitgaven. Ook op andere wijze zet de stichting haar weg voort. Uit beseheiden over schotten konden ook in het afgelopen jaar weer kunstwerken worden aan gekocht, die onder de abonnees wer den verloot. Er kon een schilderij worden aangeboden aan de 100.000e abonnee een dame uit Amsterdam. Zelfs kon men een enkel kunstwerk schenken aan een museum. Er zijn bovendien vele series dia's gemaakt. Geanimeerd strandleven in de twintiger jaren. Vóór het paviljoen een dubbele rij badkoetsen. Verspreid in het zand de dames en heren bad gasten: tot op de enkels reikende rokken en forse strooien hoeden. (Van een bijzondere medewerker) F\e Scheveningse badkoets is verdwenen. Er stonden er nog zeventien, de afgelopen zomer, maar dat is nu over. In een deel is de brand ge gaan, in enkele andere kan het badpersoneel volgend seizoen zijn broodje eten. En de laat ste komt te staan in het Rijtuig museum in Leek, ver van het mondaine strand. Verdwenen zijn de vierkante kas ten op wielen, waarin vele genera ties zich hebben voorbereid op een stijlvol te water gaan. Verdwenen, alweer een stukje romantiek, pas send bij de oude Pier-die-nooit- meer-terugkomt. Verdwenen de ze dige cabines, waaruit van jaar tot jaar een andere strandmode ont look, van het zwarte pijpenpak tot de minuscule bikini. 2 De thans vergane glorie van 2 Scheveningen: het badkoetsje dat zijn tijd heeft overleefd. De allereerste badkoets dateert uit het jaar 1820, toen de stichter van de badplaats Scheveningen, Ja cob Pronk, twee provisorisch in elk aar getimmerde koetsen exploiteer de voor een paar dubbeltjes per bad. Eén tweepersoonskoets met geschei den cabines en één éénpersoons be zat Pronk; het baden in die tijd, de voortijd van het werkelijke badleven, was toen nog een dergelijk veelom vattende en nieuwsglerigheid-wek- de gebeurtenis, dat een ulttrekbare huif de bader aan het oog van even tueel kijklustig publiek onttrok. De potentiële bader meldde zich schroomvallig bij de enige exploitant van de zee, Jacob Pronk. Niet onbe vreesd voor het wachtende avontuur besteeg hij de koets, waar hij zijn klerenmassa a la 1821 kon verwisse len voor een soort hansop. Ondertus sen zeulden de paarden van Pronk het hok door het mulle zand naar zee. Enkele meters van de kustlijn werd dan een twaalf meter lange huif uit geschoven en kon de bader zijn gang gaan: zich naar hartelust onderdom pelen in het zilte water om er gezon de en krachtverwekkende zouten en mineralen uit te puren. Na het bad besteeg de voldane ba der weer zijn koets. Pronk had de paarden ondertussen afgespannen en aan de andere zijde van de koets neergezet. De terugtocht, waarmee het eind van het avontuur werd inge luid, kon een aanvang nemen. Dat deze beschrijving niet overdre ven is, bewijst wel de reactie van een zekere dr. A. Moll die vele tientallen jaren later omstreeks 1900 zijn badervaringen op schrift stelde. Het was in de tijd dat een stoere zeeman aan het baden te pas kwam, die de al of niet bevreesde bader in zijn behaarde knuisten opving en hem pardoes te water smeet. Kennelijk in die tijd een onontbeerlijke steun om iemand over het dode punt heen te helpen. Dr. Moll schreef het volgende „Het onzekere van den uitslag de zer, in mijnen toestand, mijns in ziens altoos gewaagde kuur; het vreemde van den toestel en de voorbereidselen, werkten als zoo vele nederdrukkende prikkels op mijnen geest en deden een klam zweet uit mijn poriën vloeien, ter- wjjl mijn pols even ongeregeld als zwak was. Intussen, ik had, zo ik meende, op vrij goede gronden myn besluit genomen en kon er derhalve niet meer afgaan. In één ogenblik ruk ik de deur der koets los, bevochtig even hoofd en borst met het koude water, dat aan mijne voeten bruischt, werp mij in de ar men van den zeeman, die mij op wacht en eensklaps geheel onder de baren werpt: driemaal ben ik bo ven, driemaal onder water, en, eer er met al deze bedrijven twee a drie minuten verlopen zijn, bevind ik mij, schier onbewust, weder in Op grond van globale ramingen meent de minister van economische zaken te mogen verwachten, dat het aandeel van het aardgas in het nationale energiever bruik om de duur zal kunnen stijgen tot ongeveer 30% van het totale verbruik. Uitgaande van het huidige jaarlijkse energieverbruik en van een voortzet ting van het accres dat de laatste jaren valt te constateren, zou in 1975 moeten worden gerekend met een energiever bruik van ruim 50 miljoen ton stan daardsteenkool. Op basis van de in de aardgasnota 1962 ontwikkelde afzet- plannen zullen de aardgasleveringen tot het jaar 2000 kunnen worden voortge zet. De minister deelt dit alles mee in zijn antwoord op schriftelijke vragen van de Tweede-Kamerleden Maenen en Wester terp (k.v.p.), die hadden geïnformeerd wat de consequenties zijn van de recen te mededeling, dat er in Groningen niet minstens 500 miljard, maar 1100 mil jard kubieke meter aardgas zijn aange toond. Werd aanvankelijk gerekend met een uitputting van de bekende voorraad in 20 tot 25 jaar, op grond van de thans bekende hoeveelheid mag ervan worden uitgegaan, dat op basis van de in de aardgasnota 1962 ontwikkelde afzet- plannen de leveringen tot ongeveer het jaar 2000 zullen kunnen worden voortge zet. Overigens merkt de minister op, dat de planning van de aardgasafzet niet een zaak is, die primair door hem wordt bepaald, maar door de N.V. Nederland se Gasunie en dat hem slechts het recht van goedkeuring van de door deze in stantie aan hem voorgelegde afzetplan- nen toekomt. (Van een correspondent). Vrijwel dagelijks brengen de kranten van Spanje berichten over de ontdekking van nieuwe Greco's, Goya's en Velasquez's en wanneer al deze schilderijen, die in Sevilla, Granada, Madrid en Valencia zo plotseling opdui ken, werkelijk echt zouden zijn, dan zouden de kunstmarkten van Europa en de V.S. spoedig een flinke prijsdaling van de grote Iberische schilders bele ven. Voor het grootste deel gaat het intussen bij deze berichten om geruchten, vaak zelfs opzet telijk in omloop gebrachte ge ruchten, die door slimme han delaren worden gelanceerd om de kooplust van het publiek en vooral van de buitenlandse toe risten te stimuleren. Inderdaad is in de laatste jaren in Spanje een nationale uitverkoop be gonnen. Overal in Castilië en Anda- lusië, in het Baskenland en in Gali- cië, worden op het ogenblik oude feo dale paleizen of kerken afgebroken. De honderden jaren oude wapenschil den boven de portalen worden weg genomen en naar de V.S. verkocht, de smeedijzeren tralies worden uit de sponningen verwijderd, de madonna's en kruisbeelden worden opgekocht door antiquairs. Voor de kunstlief hebber is dit beeld vaak verbijste rend. gen uit een grot te verwijderen. De oude stenen kruisbeelden aan de in gang van de dorpen verdwijnen 's nachts op geheimzinnige wijze, of schoon zij slechts op zware vracht auto's getransporteerd kunnen wor den. Het treurige daarbij is, dat het niet zozeer arme, onwetende boeren, doch voornamelijk vertegenwoordi gers van de oude, rijke bovenlagen zijn, die zich niet ontzien, de stenen blazoenen van hun familie en de oude klokken van hun huiskapellen aan handelaren te versjacheren. De antiekhandel is vandaag in Span je de grote mode. De snobs van de Spaanse uitgaande wereld geven bij verlovingen en huwelijken ook niet meer, zoals vroeger zilveren vruch tenschalen en kandelabers ten ge schenke, doch verroeste deursloten en windvaantjes. Maar door deze jacht naar antiek is ook de vervalsing van antiquiteiten in zeer korte tijd opgebloeid. Overal door het gehele land werken schrijnwerkers aan het vervaardigen van tafels, waaraan Cervantes en Lope de Vega hun onsterfelijke wer ken hebben geschreven, aan kisten uit de tijd der Katholieke Koningen en aan middeleeuwse kasten. Een diefstal uit het huis van een der be kendste Madrileense groothandelaren in antiek bracht onlangs aan het licht, hoe zelfs vooraanstaande kunst handelaren werken. De dieven hadden op het platte dak van zijn woning schilderijen ontdekt, die daar aan regen, zon en wind wa ren blootgesteld. Zij dachten, echte Greco's of Velasquez's te stelen en pas uit het politieonderzoek bleek, dat de „kostbare" schilderijen slechts enkele maanden tevoren op oud linnen waren geschilderd en juist hun „ver- weringsproces" doormaakten, toen de dieven ze meenamen. de koetsNiet zwaar valt het mij U een denkbeeld te geven van dat drukkelijk weldadige gevoel, dat mijn gansclie aanzien doorstroomde en doortintelde, toen ik nu weder tot mijzelve kwam". Niet verwonderlijk deze beschrij ving, als men bedenkt wat voor een grote macht de baddokter nog maar tien jaar tevoren had. Een invloed die zich ook in 1900 nog bijzonder deed gelden. In de negentiger jaren was het zee bad dan ook een doodernstige zaak en de opvolger van de alom bekende baddokter P. M. Mess, dokter Willem Francken, vaardigde in Scheveningen in 1890 de volgende „badinstructie" uit: 1. Niemand neme een zeebad zon der vooraf de raad te hebben in gewonnen van een medicus, die met zulk een „kuur" vertrouwd is. 2. Personen van zestig jaar of daarboven en kinderen onder de drie, moeten zich slechts bij uit zondering in zee begeven. 3. Vrouwen in gezegende omstan digheden mogen slechts tot de vijfde maand baden: baden in open zee tijdens het zogen moet worden ontraden. 4. Voor de badkleding der dames wordt een badkostuum aanbevo len, dat aan de achterzijde wordt toegeknoopt, zodat de blote huid van de rug, die naar de bran ding toegekeerd dient te zijn, op de meest energieke wijze met de golfslag in aanraking komt. 5. Men neme het eerste zeebad niet eerder dan 48 uur na aankomst in de badplaats. Zo gaat de „instructie" dan nog een poosje door met niet minder dan ze ventien artikelen. Zelfs de tijdstippen voor het bad en de bewegingen tij dens het baden, legde dokter Willem Francken aan banden. In onze tijd, waarin Jan en alleman direct na aankomst in de badplaats in zee duikt om er desgewenst uren te blijven, doen al deze vermaningen een beetje zonderling aan. Maar in die tijd werd er naar de raadgevin gen van de badartsen wel degelijk ge luisterd. De baddokter was inderdaad oppermachtig. Vier Groninger scholieren van zeventien jaar, die sinds 2 november spoorloos waren met medeneming van een bedrag van rond 3500 van de vader van een van hen, zijn weer thuis. De vader heeft geen aangifte gedaan van diefstal, zo dat de jongens niet zullen worden ver volgd. Ze zijn aangehouden in hotel Krasnapolsky in Amsterdam en door de Amsterdamse kinderpolitie naar Groningen teruggebracht. Het viertal blijkt in Groningen de trein te hebben genomen naar Bremen. Van daar zijn de jongens doorgereisd naar München. Vervolgens trokken ze door Oostenrijk en Italië, verbleven in Rome, op Sicilië en in Tunis. Telkens probeer den ze werk te vinden, maar daarin slaagden ze niet. Toen een van de kna pen in Tunis ziek werd, sloeg hen de schrik in de benen. Per vliegtuig keer den ze terug naar Schiphol en namen hun intrek in het Amsterdamse hotel. Daar werden ze gepakt. Bij thuiskomst hadden ze nog duizend gulden over. Almelo is een van de acht Europese steden die dit jaar een Europese vlag van de raad van Europa krijgt ter er kenning van verdiensten op het gebied der Europese samenwerking. De Euro pese stedenprijs, die bestaat uit een bron zen schild, een diploma en een geldbe drag, gaat dit jaar naar Aubenas (Ar- deche) in Frankrijk. Almelo onderhoudt vriendschapsbanden met Iselohn in Duitsland, Kortrijk in België en Preston in Engeland. Bur gemeester J. M. Ravesloot is voorts een actief lid van de organisatie van Euro pese gemeenten. De zeven andere steden die Europese vlaggen krijgen zijn: Montegnee (Bel gië), Boulogne-Billancourt en Troyes (Frankrijk), Breisach en Darmstad (Duitsland), Maidenhead (Engeland) en Locarno (Zwitserland). De koetsen nu, waarin zich de ern stige zaak van de voorbereiding op het baden jarenlang heeft afge speeld, kregen in 1919 een vaste standplaats aan het Scheveningse strand. Van in zee trekken was toen geen sprake meer. De zeden wer den anders en nu moesten de ba ders maar op eigen gelegenheid de zeekant bereiken en op eigen initia tief een duik nemen. Deze tendens begon zich al ir. 1913 te manifesteren en menig moeder heeft met het verdwijnen van de mo biele koets verzucht: „Kinderen het gaat mis met de zeden, ik zal geen zeebad meer nemen". En wat helemaal niet de instem ming van de oudere generatie had, was het in zwang raken van het zon nebad. een attractie die omstreeks 1920, tegelijkertijd met het verdwij nen van de paarden van de koetsen, aan het zeebad werd toegevoegd. De badkoetsen in het luxe bad op Scheveningen hadden sinds 1919 dan ook geen andere taak meer, dan beschutting te bieden aan hen die zich ongezien wilden verkleden. Maar het duurde niet eens zo heel lang meer, of het badlustige publiek liet de koetsen de koetsen en ontkleedde zich op het strand. De koets werd, naast monument van het oude badleven, een luxe artikel. Deze zeventien historische monumenten zijn nu ter ziele. De antiekhandelaren hamsteren, wat zich aan oude meubels en traliewerk, deuren en doopvonten nog iaat ach terhalen in boerenhofsteden en palei zen, burchten en kapellen. De dorps pastoors schrikken des nachts arg wanend wakker, wanneer zij in de nabijheid van hun kerk een auto ho ren starten. Bij Castellon de la Plana speelden professionele kunstdieven het zelfs klaar duizend jaar oude steentekenin- Deze mannquin, de 22-jarige Ca role Dray, toont op een kunstma tige skihelling in Londen het pa rade-uniform" dat zal worden ge dragen door de Britse Olympische skiploeg op de Olympische Win terspelen, die begin volgend jaar in Innsbruck zullen worden gehou den. Het ensemble, gemaakt door Lilly Whites, bestaat uit een vuur rode, zwaargevoerde anorak, een marineblauwe stretch pantalon en een witte katoenen trui. Er wordt een uitbundig met wit bont ver sierde muts in de kleur van de anorak bijgedragen. De verwondering staat nog in haar ogen, als zij het verhaal opnieuw vertelt. Een eenvoudige bejaarde Apel- doornse vrouwdie kortgeleden in Frankrijk een zeldzaam avontuur beleefde. „En steeds maar weer zag ik zijn hand die in de binnen zak greep en er dan iveer uit kwam, vol met bankbiljetten, Franse. Mijn dochter zei dat wij geen franken nodig hadden onderweg, omdat we vanuit Lissabon regel recht door Spanje en dan aan een stuk door over Parijs en zo naar Amsterdam zouden sporen." „Lissabon „O ja, dat weet U natuurlijk niet, maar die man van mijn dochter vaart en was al zo lang niet met zijn boot in Holland geweest. Het schip lag nu in Lissabon en de directie liet mijn dochter er naar toe reizen. Haar meisje, van drie, mocht mee en omdat ik altijd hard moet werken en veel moet zorgen, zei mijn dochter: moeder ook mee! 't Was allemaal prachtig in Lissa bon, maar die terugreis! Op het eerste 't beste stationnetjenet over de Spaanse grens, moesten we er allemaal uit. De spoorlui staakten, 't Is daar altijd wat in Frankrijk, zeggen ze. En de trein was zo vol. En we hadden zoveel bagage. Stom eigenlijk! Daar stonden we. Zon der te weten, wat wij moesten, zonder geld en we begrepen geen tvoord van al dat koeterwaals om ons heen. Och meneer, 't was ver schrikkelijk! Opeens was daar die mijnheer. Mijn dochter kwam met hem aan en al verstonden wij elkaar niet, die meneer begreep alles. Hij lachte wat, schudde zijn hoofd en zei zoiets van: come on! Hij riep een taxi, sjouwde onze spullen er in, greep in zijn binnenzak en zo kwamen we in een hotel. Greep weer in zijn binnenzak en betaal de alles voor ons. De volgende dag weer 't zelfde: auto naar 't station, plaats in een gereserveerde coupé, die niet meer gereserveerd ivas toen hij weer in zijn binnenzak gegrepen had, een als een knipmes buigende conduc teur met veel goud boven op z'n pet enz. In Parijs moesten we overstappen. En weer ging het met de auto, naar een ander station. O ja, in die trein moesten we ook nog bij betalen. Haast 70 aan Hollands geld. Die meneer tastte wéér in zijn binnenzak. In dat andere sta tion in Parijs moest dat nog eens gebeuren en toen hij afscheid van ons nam kreeg ik zijn kaartje: Mr. Charles E. Davids, president van weet ik veel, uit Californië. Hij lachte wat toen ik zei: „Dit kunnen we immers nooit terugbe talen". „Holland goed land", zei-ie. Ik zie hem altijd weer voor me, die hand in z'n binnenzak. Daar zat wel heel wat in geloof ik, want hij moest ook nog vliegen. Van Parijs via Amsterdam naar Cali fornië. Maar snapt U nou zoiets Dat er nog echt zulke goede, vriendelijke mensen zijn?....

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 16