We moeten weg, maar
willen liever blijven"
(Aw pagina
mcozcuw
Wetenswaardigheden
mv KINDERKRANT r%
Kandij-fabriek exporteert
veel naar het buitenland
Opruiming in
Het Stoftenpaleis
nummer
het
Bak
eens
kaas
met aardappelen
Zaterdag 20 juli 1963
Havendorp Vlissingen
rf
Afbraak
Aanpassing
NU 5,90
NU 7,50 en 10,-
Twee kanten
NIET LANGS HET RANDJE FIETSEN
.J
Kandij, ouderwets en toch modern
Zoveel landen
Zoveel toepassingen
Dure avondjurken
van papieren draad
Uitkristalliseren"
Vele wegen
Het jongetje, dat geen vakantie wilde
zonder hoofdpijn
néem 'ASPRO' mee.
r~ -
WJe moeten hier helaas weg, want het wordt hier afgebroken, maar
we zouden hier best willen blijven wonen." Dit is een voor
velen misschien onverwachte opmerking van een bewoonsteö van
het Vlissingse Havendorp.
Onverwacht, omdat het Havendorp niet bepaald geldt als het hoogste
ideaal voor mensen, die een huis zoeken. Dat zou overigens een onbe
reikbaar ideaal zijn, want het Havendorp wordt afgebroken. Een
groot deel van zijn noodwoningen is inmiddels al verdwenen.
Over het wonen in het Havendorp hebben wij gesproken met mevrouw
S. M. Eekhout-Siegers en de heer C. H. Eekhout. Zij wonen er sinds
1 februari 1951. Zij repatrieerden uit Indonesië eind 1950 en na enige
weken in een opvangcentrum in Vlissingen te hebben gewoond, kre
gen zij een huis in 't Havendorp toegewezen.
U vindt het vreemd, dat we hier
willen blijven wonen? Wel, we
hebben er echt wel een aantal rede
nen voor. Ten eerste de lage huur.
Mijn man was militair, maar hij is
nu met pensioen en ons inkomen is
niet zo heel bijzonder. Bovendien is
dit huis gelijkvloers én op de begane
grond, wat op onze leeftijd heel be
langrijk is. Ën ten slotte is er dan
ook nog een tuintje bij", zo stelde het
mevrouw Eekhout, maar ze zei er
wel onmiddellijk bij, dat lang niet
iedereen in 't Havendorp er graag
zou willen blijven wonen. Overigens
ziet ook het echtpaar Eekhout de be
zwaren van het wonen daar heel
goed. Ze liggen op velerlei terrein.
Er is bijvoorbeeld geen douche in het
huis. Het enige waterpunt is de
kraan in de keuken. Voor het bad
huis moet men naar de stad. Kosten
voor de bus 45 cent en voor het bad
huis 50 cent, dat is dus een gulden
per persoon. In de winter komt daar
dan nog bij, dat men uit het warme
badhuis in de koude buitenlucht
komt, voor het uit de tropen afkom
stige echtpaar helemaal iets ellen
digs.
woning met een redelijke zitkamer,
een slaapkamer, waar nauwelijks
ruimte is voor een tweepersoonsbed
en twee nog kleinere slaapkamers
waar precies een éénpersoonsbed kan
staan. Bergruimte is er bijvoorbeeld
niet voor kleding of voor speelgoed.
Mevrouw Eekhout had vroeger hulp
in de keuken én een hulp voor het
huishoudelijk werk. Hier stond ze
overal aleen voor. Op het moment,
dat het echtpaar naar Nederland
kwam, waren er nog een zoon van
dertien en een dochter van twintig
jaar thuis. Die vonden het in hun
nieuwe vaderland in ieder geval wel
fijn.
De heer Eekhout heeft zich eveneens
helemaal moeten omschakelen. Hij
ging zijn vrouw helpen bij het huis
houdelijk werk en hij deed de bood
schappen voor haar. Voorts verzorg
de hij het kleine tuintje bij het huis.
De overgang van Indonesië naar
het Havendorp vergde om meer
redenen veel aanpassingsvermogen.
In het vaderland beschikte het echt
paar Eekhout over een ruim huis met
grote open galerijen aan voor- en
achterzijde. Hier werd het een nood-
Advertentie)
Alle dessins coton satin (Super-
Roneva - Griffé Coy - Collection
Cecile) van 9.50 en 8.90
Alle dessins ZUIVER ZIJDE
(Surah - Tussor - Shantung -
Twill) van 16,90 en 12,90
Alle RESTANTEN in katoen, lin
nen, tricel, poplin, denim en batist
89 ct., 98 ct., 1,49, 1,98, 2,90
•GOES, LANGE KERKSTRAAT 44
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6-8
Toen het echtpaar Eekhout in 1951
in het Havendorp dat, zoals
bekend, in 1946 is gebouwd ter del
ging van de woningnood door de oor
logsverwoesting kwam wonen, wa
ren er winkels, een hulppostkantoor,
een café, een speeltuin en er werden
kerkdiensten gehouden. Nu ziin er
nog een groente- en een kruideniers
winkel. De overige winkeliers zijn
verhuisd, maar zij bezorgen hun wa
ren nog wel in de oude wijk. De
kleuterschool is nog in gebruik, de
speeltuin niet meer en de kerkdien
sten worden ook niet meer in het Ha
vendorp gehouden.
„Je liebt het akelige gevoel, dat alles
om je heen wordt afgebroken. Vroe
ger was het hier zo gezellig. Ik weet
wel, er worden wel eens minder aar
dige dingen over het Havendorp ver
teld. Natuurlijk hebben er wel eens
mensen gewoond, die zich niet aan
pasten. Maar die wonen toch overal?
Wij hebben het hier in elk geval goed
getroffen. De gerepatrieerden, die
hier wonen, vormen een hechte ge
meenschap. Wij hebben hier veel ken
nissen en dus veel aanloop. Ook ons
kleinzoontje van 4% jaar, dat bij ons
woont, heeft het hier met. zijn vriend
jes best naar de zin.
Zo kregen we van dit echtpaar dus
twee kanten van het wonen in
het Havendorp duidelijk belicht.
Het tekort aan modern wooncomfort,
tekort aan bergruimte, de grote af
stand naar het centrum van de stad,
de kosten daaraan verbonden en
daarnaast dan het voordeel van de
lage huishuur, het wonen op de be
gane grond, het eigen tuintje en het
wonen zo vlak bij het water.
„Wij zouden graag ergens in Vlissin
gen willen wonen, maar we zouden
het echt moeilijk hebben ergens bo
ven in een flat. We zijn ten slotte
niet zo jong meer. Eventueel wilden
En laten wij er als vrouwen nu als
tublieft eens een keertje hartelijk
om schateren. Om die juffrouw Kee-
ler-affaire bedoel ik een pracht
van een schandaal dat nog wel zo
vriendelijk is om juist in de kom
kommertijd te ontploffen.
Zo heeft een leger hard ploeterende
mensen er nog een best stuk brood
aan verdiend, nog gezwegen van de
bewuste juffrouw zelve, die nu verder
wel stil kan gaan leven van de kapi
talen die zij voor haar onthullingen
heeft opgestreken. De ondeugd, dat
ziet U alweer, levert doorgaans aar
dig wat meer op dan de deugd.
Nu moet U daarom vooral niet boos
worden en mij niet met wrok kwa
lijk nemen dat ik zulke schandalen te
luchtig opneem. Want daar doet U
zichzelf alleen maar schade mee, ge
looft U mij.
Veel te veel vrouwen vergallen zich
nog het leven door over soortgelijke
kranteberichten dagenlang te blij
ven mokken en opnieuw een grief te
stapelen op de grote berg verwijten
aan de man.
Laat er eens zo'n juffie in het ge
zichtsveld komen van de man,
zo'n wicht dat niets presteert en al
leen maar met haar vingers knipt
en zij struikelen over hun eigen be
nen om er zo snel mogelijk achteraan
te gaan.
En zoiets wil hij dan zelfs nog wel
delen met een hele troep anderen
bah.
Dat bah! is U van harte gegund en
het lucht misschien nog wel heerlijk
op ook. Maar voor U zich door deze
en andere juffrouwen het leven laat
verzuren omdat U het in het diep
ste putje van uw hart zo'n oneerlijke
concurrentie vindt laat ik U dan
even tot troost mogen voorhouden
dat deze Christine Keeler-story ons
enige ijzersterke, waterdichte argu
menten in de hand heeft gedrukt in
het verweer tegen de stelling, dat het
eigenlijk de getrouwde vrouw is, die
man naar het juffertje-van-plezier
drijft.
Want de wettige gade des heren Pro-
fumo: ik dacht zo dat die er, ook in
manneogen, bést zijn mag. Een heel
mooi geboetseerd stukje natuurecht
vrouwelijk schoon, goed gekleed, aar
dig gekapt en daarbij nog een vrouw
die wat meer kan dan in dure man
telpakjes elegant achter een stuur
zitten.
Een bekende en populaire actrice, zo
één voor wie het publiek ook buiten
het toneel graag een waarderend ap
plausje zou weggeven Profumo.
mijn liefje, wat wil je nog meer
Het is toch eenvoudig geen vergelij
king: deze gesoigneerde, van wanten
wetende echtgenote en dat magere,
vulgaire allemansvriendinnetje - U
ziet, wij staan aardig sterk in dit wel
zeer spectaculaire geval.
Dit was toch wezenlijk niet een al te
degelijke, onappetijtelijke, sexueel
uitgeprate moeke-de-vrouw die man
lief in de armen van het lichte meisje
dreef. Een situatie die natuurlijk wel
eens, en misschien al te vaak, zal
voorkomen, doch hier toch afdoende
wordt gelogenstraft in haar alge
meenheid.
Wat er dan wel achter gezeten
mag hebben? Als U het mij
vraagt: na het zwakke gezicht des
heren Profumo eens terdege bestu
deerd te hebben (zijn jokkebrokkerij
tegenover het parlement duidt ook al
niet op een overmaat aan flinkheid)
zou ik geneigd zijn te veronderstellen
dat het onder meer wel weer een
kwestie zal geweest zijn van geen-
néé-durven-zeggen.
Meedoen met de andere hooggeplaat
ste kwajongens die bij hun slippertjes
geen spelbreker konden tolereren.
Een trouwe echtgenoot was in hun
ogen natuurlijk weer iemand die zich
boven de rest verheven achtte, een
morele snob.
Wij vrouwen hebben voor zulke pres
tigekwesties een nuchter schouder
ophalen over. Wie gaat er nu zijn
lieve leven of zijn onbesproken en on
bekommerd bestaan op het spel zet
ten louter en alleen om voor vol aan
gezien te worden. Maar ach wij
houden er nu weer andere prestige
kwesties op na in zake mode en
maatschappelijke stand die een man
een zorg zullen wezen.
Het is, alles bijeen, een vulgaire en
onfrisse aangelegenheid, maar heel
het kwalijk riekende sop van publici
teit en schijnheilige verontwaardi
ging is de voze kool van karakter
zwakheid niet waard. Wat dat be
treft hielden onze grootvaders, on
danks hun ondeugende reputatie, er
toch wel andere opvattingen op na,
en zelfs hun buitenechtelijke avon
tuurtjes hadden nog een zekere
allure.
Als een minister er in hun dagen zich
een vriendin had aangemeten,tien
tegen een dat deze een elegante ver
schijning was die een salon hield en
wist te converseren. Zet daarnaast
eens een flatje van de vulgaire Chris-
tientje en Mandy en heel dat troepje
halfwassen kinderen, verdronken eer
zij water gezien hebben, die met ken
nelijk welbehagen alle dubieuze inti
miteiten in het publiek breed gaan
uitmeten en zich door de sensatiebla
den dik laten betalen.
Nee, het is maar goed dat de grote
opera's al veilig en wel geschre
ven zijn. Kunt U zich zoiets voorstel
len van La Traviata, de befaamde
dame met de camelia's, die toch ook
maar een heel eenvoudig plattelands-
meisje was? En zelfs La Dubarry,
om van La Pomnadour maar heel en
al te zwijgen, hielden er publiekelijk
niet zulke wansmakelijke manieren
op na.
Gelukkig dat er nog een kleine troos'
schuilt in deze hele mistroostige his
torie: degene die ongehavend het al
gemeen respect wegdraagt is de wet
tige gade met haar vanzelfsprekende
loyaliteit: Hij heeft mij nu meer dan
ooit nodig.
SASKIA
we wel een huisje ergens in een dorp
hebben, maar het probleem is, dat we
in den vreemde geen kennissen heb
ben. Dat is toch echt wel een pro
bleem voor oudere mensen, temeer,
omdat je op onze leeftijd niet zo
gauw meer nieuwe kennissen vindt.
Het is echt een probleem, dat we hier
weg moeten, want al het vertrouwde
en het eigene weegt zeker op tegen
het gemis van enig comfort!", zo
stelde het 't echtpaar Eekhout.
(Van onze medewerkster)
In de hypermoderne zelfbedieningswinkel liggen ze plotseling tussen de traditio-
le suikersoorten: de ouderwetse kandijklontjes. Modern, naar de eisen van deze
tijd, verpakt in doorzichtig plastic zakjes maar toch dezelfde ouderwetse
klontjes die vroeger bij elke drogist te koop waren en in menige huishouding een
vaste plaats op het wekelijkse boodschappenboekje hadden. Ouderwets Maar te
gelijkertijd zo modern dat de kandij vandaag-de-dag een niet te verwaarlozen ex-
portprodukt is.
Wat te doen met dat restje
aardappelen: opbakken of
er puree van maken? Alsof er
niet méér mogelijkheden tot
restverwerking zijn dan deze
twee klassieke voorbeelden!
Met weinig kosten en moeite
maakt men van zo'n restje wat
aardappel-croquetten of aard
appelkoekjes, een aardappel
omelet of aardappelpannekoek-
jes: allemaal van die kleine
warme hapjes die de koffieta
fel zo plezierig kunnen „afron
den". Worden de aardappels
tóch gebakken, maak er dan
iets meer van door wat kaas en
uien mee te bakken, of blokjes
jonge kaas die zich bij het
smelten als het ware rondom
de aardappelstukjes wikkelen.
Rauwe tomaten, plakjes kom
kommer en wat slasaus bij dit
aardappel-kaasgerecht en het
is een complete maaltijd ge
worden die bij voldoende
hoeveelheden ok heel goed
3ens als hoofdmaaltijd kan
worden gegeven.
I Advertentie
De term „gedehydreerd" luidt een
nieuwe periode in de voedsel-con-
serveringstechniek in. „Gedehy
dreerd" was namelijk het voedsel dat
de astronauten Schirra en Cooper
consumeerden tijdens het ruimterei
zen: ze hoefden slechts wat water
over het in plastic verpakte voedsel
te druppelen om een paar minuten
later over een kant en klare maaltijd
te kunnen beschikken. Dergelijke
dingen zijn mogelijk dank zij een me
thode, waarbij maaltijden worden in
gevroren en ingedroogd, zonder dat
smaak en samenstelling van het
voedsel beïnvloed worden. Voor de
astronauten bestonden deze maaltij
den uit biefstuk en kip met een saus
je, maar daarnaast kunnen ook
groenten, vis en soepen volgens deze
methoden worden geconserveerd. In
Amerika en Groot-Brittannië is der
gelijk gedehyreerd voedsel inmiddels
in de handel gebracht. Voorlopig zal
het waarschijnlijk niet zo heel vlot
verkocht worden, want de prijs ligt
nog zeer hoog.
Een vlekkenstift in zakformaat: het
is een apparaatje waarop velen
ongetwijfeld met smart gewacht heb
ben! Het is sinds kort in de handel,
heeft het formaat van een lippenstift
en is bovendien voorzien van een
klein borsteltje. Men wrijft de vlek
met de stift in, laat een en ander een
minuutje drogen en borstelt daarna
de vlek goed uit Dank zij het beschei
den formaat neemt de stift in tas of
jaszak maar heel weinig plaats in.
Snurken is niet meer nodig", zeg
gen Britse medici en ze geven
het volgende receptje erbijvóór
het slapen gaan moet men vijf minu
ten lang stevig kauwen en bijten op
een stukje hout.... De spieren van
kaak, hals en keel raken hierdoor da
nig vermoeid en dientengevolge zou
de neiging tot snurken grotendeels
verdwijnen. Het middel is toegepast
op vijfhonderd proefpersonen die er
allemaal baat bij vonden. Misschien
lukt het met een stukje kauwgom?
Het valt te proberen, voordat men
naar dit nogal drastische middel van
op-een-houtje-bijten grijpt!
Een heel oud huismiddeltje tegen
het ontstaan van een blauwe plek
is een drupje slaolie. Onmiddellijk na
een botsing met tafelpunt, stoelleu
ning of wat voor huishoudelijk object
ook grijpe men naar de oliefles! Een
paar druppeltjes olie, uitgesmeerd op
de gekwetste zone voorkomen dat er
blauwe of regenboogachtige plekken
verschijnen.
Hier is een tipje om opgemaakte
lippen toch hun natuurlijk uiter
lijk te laten behouden. Neem een
vleugje gekleurde foundationcrème,
wrijf dit licht over de lippen uit.
Breng nu de lipstick aan: opbrengen,
luchtig uitwrijven, even afvloeien.
Dank zij het „onderlaagje" lijkt de
lipstick veel natuurlijker en door
schijnender van tint.
Geen edelstenen, maar witte kandij
in diverse vormen en grootten
We exporteren niet alleen naar
allerlei Europese landen,
maar ook naar het nabije
Oosten, naar Amerika, naar Oost-
Afrika", zegt de heer J. J. van Beek,
procuratiehouder van Gebr. Van Gilse
Kandijfabriek N-V. te Roosendaal
de énige kandijfabriek van Neder
land. En hij etaleert op zijn bureau
een glanzende verscheidenheid van
kandijsoorten waarnaar men als
huisvrouw wel even verbluft zit te
kijken: witte kristallen in groot en
klein formaat, gladde, lichtgele klon
tjes, diep-donkerbruine puntige kan-
dijbrokken: de zogenaamde Boer-
haavesche kandij die nog altijd als
voortreffelijk anti-hoestmiddel te
boek staat. Gele en donkerbruine
kandijbasterdsuiker liggen ernaast,
in een lichtgroen kartonnen pak
blijkt speciale inmaakkandij te zit
ten: zeer fijne kristalletjes die de ei
genschap hebben dat ze verkleuring
van het ingemaakte fruit kunnen
voorkomen.
Het gekke is dat ze in al die lan
den de kandij voor verschillen
de doeleinden gebruiken", zegt
de heer Van Beek. „In Irak bijvoor
beeld is punch zonder kandij ondenk
baar, voor de zogenaamde „Glühtee"
in Zwitserland geldt- hetzelfde. Ook
aan bier- en champagnebereiding
komt kandij te pas al is het hoe
en waarom een fabrieksgeheim!"
En om wat dichter bij huis te blijven:
in Nederland is kandij een veelge
bruikt produkt in Friesland, Gronin
gen en een deel van Drente, Over-
ijsel en de Achterhoek. Als zoetmid-
del voor koffie en thee, en als snoep
goed voor kinderen en volwasse
nen.
(Van onze medewerkster)
Papieren cocktail- en avondjurken
vormen het nieuwste Parijse mo
desnufje. Een peperduur nouveauté,
want niet alleen zijn deze jurken on
geschikt om te worden gewassen of
chemisch gereinigd, de prijzen liggen
ook aan de hoge .kant... Voor één
avondjurk vraagt de ontwerper de
uit Bremen afkomstige couturier
Jürgen Michaelsen ruim duizend
gulden, maar hij is wél zo genereus
om op een bestelling van een half do
zijn exemplaren een korting van
twintig procent te geven.
Michaelsen die vroeger bij Dior heeft
gewerkt, haakt zijn creaties uit pa
pieren draden. Ze zijn uiterst licht in
gewicht, laten lucht door en worden
daarom „bijzonder geschikt voor een
warm klimaat" genoemd. Na één
dag zijn ze echter rijp voor de was,
in dit geval voor de prullemand
Die functie van snoepgoed vervult
de kandij trouwens overal ter we
reld waar men deze zoetigheid kent.
Dan zijn er in Nederland nog het
kandijbrood dat in Limburg als
„klontjesmik" wordt gegeten, en de
veel algemener bekende kandijkoek.
Allemaal uitlopers van deze tak van
de suikerindustrie waarvan de his
torie overigens niet nauwkeurig af
te bakenen is: men spreekt over
„eeuwen geleden" als het over de
tijd gaat waarin mensen voor het
eerst de suiker leerden gebruiken en
verwerken. In ieder geval moet het
suikerverbruik in die langvervlogen
tijden een dure aangelegenheid zijn
geweest, een luxe die alleen een ver
mogend mens zich kon permitteren
en dan nog bij bijzondere gelegen
heden.
Nederlands enige kandijfabriek is
nog geen eeuwen oud, maar
heeft er toch al ruim driekwart
eeuw op zitten: in 1882 werd deze
Roosendaalse fabriek opgericht. Het
procédé dat zich binnen haar muren
afspeelt, wordt door de heer Van
Beek (zéér in het kort) als volgt
beschreven: „Suiker kan uitkristalli
seren in heel veel vormen kandij
is het resultaat van een bepaalde
manier van uitkristalliseren". Het
beginpunt van de hele affaire ligt in
Cuba en omgeving, bakermat van
de grondstof: ruwe rietsuiker. Na
een zuiveringsproces gaat het mate
riaal in de vorm van een hooggecon-
centreerde suikeroplossing naar de
zogenaamde kristallisatiekamers,
kleine cellen, waar het procédé zich
verder ontwikkelt in grote bakken
waar dunne katoenen draden door
heen gespannen zijn.
Als gigantische glinsterende hals
snoeren kunnen de kandijstangen er
uit gebroken worden wanneer de tijd
daarvoor rijp is. Dat is na zes tot
dertig dagen en in die tijd geschiedt
dit alles achter een strenggesloten
stalen deur waarop een met krijt ge
schreven mededeling de begindatum
van het procédé aangeeft.
Na de voltooiing van het procédé
gaan de diverse kandijsoorten
vele wegen. De witte kandij gaat
naar de snoeplustige maar óók
naar de sportsman; naar de liefheb
ber van „een klontje kandij" in sui
ker en thee, naar de champagne
industrie, maar ook naar de farma
ceutische sector. De gele kandij
wordt gebruikt voor het zoeten van
vruchtensiropen en jams, voor het
maken van compotes, bij de berei
ding van bier en arak, voor het zoe
ter maken van bepaalde likeuren.
Lichtbruine kandijbrokken worden
als snoepgoed gegeten, stukjes ervan
worden als „koffiesuiker" gebruikt,
mijnwerkers gebruiken het om keel
aandoeningen tengevolge van inge
ademd kolenstof te voorkomen, de
bierindustrie maakt er (alweer)
dankbaar gebruik van. De donker
bruine kandij geldt al sinds jaar en
dag als onvolprezen geneesmiddel bij
heesheid en verkoudheid, men zoet er
hete wijnen en kruidenthee mee, het
wordt verwerkt in kandijkoek en ook
de chocolade-industrie gebruikt het.
En dan is er nog de zwarte kandij:
remedie tegen hoest en heesheid, ma
teriaal bij de bereiding van medicij
nen, „versterkend middel" voor de
genen die aan wintersport doen en
huismiddeltje tegen het gevaar van
kouvatten. Hete melk met zwarte
kandij wordt in dit laatste geval spe
ciaal aanbevolen voor kinderen
Ik" zei Ansje, „ik ga elke dag fietsen. Heel ver
„En ik", zei Beintje, „ik sta iedere morgen om zes uur
op en ga vissen met mijn vader".
„Wij gaan de hele maand naar zee!", riepen de broertjes
Ponsen.
„En ivij gaan met onze zeilboot weg"zei Wim Blauw,
„niet zo maar een beetje zeilen, maar tochten maken".
„Ik ga mijn vader helpen op het land", zei Theo, „da's fijn
joh
„En jij, Koen?", vroeg Rientje, „heb je zin om mee te gaan
vissen?"
„Ik hou niet van vissen", bromde Koen,
„Ga dan met mij mee", zei Theo, „met z'n tweeën in het
hooi is leuk joh.... En 's avonds mogen wij helemaal alleen
de paarden naar het land brengen".
Weer schudde Koen van
nee. „Niks voor mij", zei
hij.
„Ben jij altijd in zo'n brom
beer-bui als het vakantie
wordt?", lachte Ansje.
„Vakantiezei Koen,
„niks aan".
Natuurlijk meende hij
daar geen woord van; hij
zei het alleen maar omdat
hij altijd iets anders wilde
dan de anderen. Hij liet ze
maar praten over hun plan
nen en gaf niet eens ant
woord toen ook Ansje hem
nog vroeg of hij dan mis
schien zin had om fiets
tochten mee te gaan ma
ken en toen Wim zei dat hij
best mee mocht op de boot
van zijn grote broers. En
toen Theo nog eens begon
over de boerderij slenterde
hij zonder een woord te zeg
gen naar huis.
,Maar jongen!", zei moe
der, „ik dacht dat je door
het huis zou dansen van
plezier omdat je vakantie
hebt. En kijk nou dat ge
zicht toch eens".
„Mmmm", zei Koen alleen
maar.
Maar de volgende morgen
zat hij boven zijn bord met
boterhammen na te denken.
Hij zou toch iets moeten
doen, want de hele dag
thuis zitten bij z'n moeder
die hoofdschuddend naar
hem keek, was ook niets.
Met een verveeld gezicht
haalde hij zijn fiets uit de
schuur en trapte lang
zaam weg, zonder precies
te weten waar hij reed.
Het was een heel warme
dag, dat merkte je zo gauw
je niet meer in de schaduw
van de huizen reed. Op het
fietspad dat dwars door de
weilanden liep stond de zon
bijna loodrecht boven je
hoofd en Koen voelde de
druppeltjes onder z'n haar
prikken. „Nou nou zie je
eens hoe vervelend vakan
tie is", zei hij tegen zich
zelf, „je zit maar in die zon,
niemand om tegen te pra
ten of om eens mee te la
chenBahIk zou
nog lieverHij gooide
zijn fiets tegen een hek,
liep een paar stappen en
liet zich toen landerig val
len in een berg hooi. „Ik
zou nog lieverzei hij
nog eens hardop.
„Wat zou je nog liever....?",
vroeg een stemmetje vlak
bij hem. Koen kwam op één
elleboog overeind. Hij keek
naar de strak-biauwe lucht
boven hem waar het stem
metje vandaan kwam, maar
daar was niemand. Opeens
hoorde hij heel duidelijk gie
chelen en het was nu niet
meer één stemmetje, maar
wel honderd, wel duizend
misschien.
„Die arme jongen" lachte
het eerste stemmetje, „hij
zou nog liever opgesloten
zitten in een hok dan va
kantie hebben".
„Dat geloof ik niet! Dat
kan niet!" hoorde Koen de
anderen door elkaar heen
roepen.
En opeens zég hij ze. Tus
sen de sprietjes van de berg
hooi door, zaten ze naar
hem te loeren: kleine goud
gele mannetjes, zelf niet
langer dan een spriet met
heel dunne vingertjes die
heen en weer bewogen als
gras in de wind. Met glan
zende lachoogjes keken ze
naar de jongen in het hooi.
Het mannetje dat het eerste
gesproken had, zat in de
top van het bergje en
zwaaide een gele graspluim
tussen zijn vingertjes heen
en weer. Hij moest de aan
voerder zijn, dacht Koen,
van dat stelletje gieche
laars. Kijk, nu hief hij zijn
pluim op en meteen zwegen
alle andere. „Zeg, man
nen!", riep het, „waarom
zouden we hem zijn zin niet
geven. We zouden hem toch
zeker een handje kunnen
helpen bij wat hij nog lie
ver wil dan vakantie?"
„Jaja!", joelde het hele volk
van hooimannetjes; dat
moesten het wel zijn, be
dacht Koen die steeds meer
van die sprieterige kerel
tjes tussen net hooi ontdek
te.
„Maar wat wil hij dan?"
vroeg er één, die naast het
mannetje met de pluim was
geklommen.
„Laten we beginnen met
hem aan het lachen te ma
ken", riep een heel brutaal
tje dat vlakbij Koen's wang
zat, „praten kunnen we al
tijd nog".
En voor Koen wist wat er
gebeurde had opeens elk
van de mannetjes 'n spriet
je getrokken waarmee ze
hem in zijn hals, langs zijn
wang, zijn armen en zijn be
nen kriebelden.
„Hou op, hou op!" riep
Koen, „ik wordt helemaal
dol van al dat gekriebel!"
Maar niet één van de man
netjes luisterde. Ze maak
ten het alleen nog maar er
ger.
Eindelijk gaf de aanvoerder
een teken met zijn gras-
pluim dat het nu genoeg
was „Mannen!" riep hij.
„het lukt ons niet om hem
aan het lachen te krijgen.
Laten we het nu maar eens
met praten proberen".
Hij daalde van zijn bergje
af op Koen's schouder.
elkaar over te praten in de
lange maanden die komen".
„Ik weet niets", zei Koen
knorrig. „Laat me met
rust.
„Niks ervan", zei het man
netje, „nu we je één keer
tegen zijn gekomen willen
we je dat pleziertje ook
doen. En als je niets weet,
nou dan doen we wat wij
denken dat jij het liefste
wil".
„Doe maar, het kan me niet
schelen", bromde Koen.
„Vertel eens", zei hij,
„waarom je niet van vakan
tie houdt".
„Ik houd wel van vakantie",
bromde Koen, „laat me met
rust".
„Je jokt", zei het manne
tje. „Ik eh...ik zou best iets
willen", zei Koen, „Maar ik
weet niet wat".
„Zeg ons dan waar je wel
zin in hebt", zei het man
netje. „Wij hooimannetjes
willen, voor we naar de gro
te zolder gaan waar we
geen mensen, geen dieren
en geen blauwe lucht en zon
meer zullen zien, best
iemand een pleziertje doen.
Dan hebben we iets om met
„Mannen!" riep het hooi-
mannetje. „jullie hebt het
gehoord! We mogen zelf
iets voor hem bedenken".
.Waarom nemen we hem
niet mee?" riep het bru
taaltje dat begonnen was
met kriebelen. „Hij zei
toch dat hij niet van de zon
hield? Nou, bij ons op de
hooizolder is het zo donker
als de nacht. Dat zal hem
dan wel bevallen.
„Ik denk er niet over!"
schreeuwde Koen boven het
koor van hooimannetjes uit,
„als ik niet met jullie mee
wil, ga ik ook niet mee!"
„Dat zullen we no~ eens
zien", zei de aanvoerder en
meteen waren daar al die
sprietjes weer zodat Koen
in elkaar kromp en zich niet
meer verroeren kon. En op
hetzelfde ogenblik voelde hij
hoe de hele berg waarop hij
lag en alle mannetjes die
daarop zaten door de lucht
zweefde. „Ho ho!" scheeuw-
de Koen, maar er was al
niets meer aan te doen. De
berg hooi kwam op nog veel
meer hooi terecht en dein
de weg. Waarheen? Dat
was duidelijk genoeg!
Naar de zolder waarover
Koen de mannetjes, die nog
veel meer mannetjes uit
andere bergen aan het be
groeten waren hoorde pra
ten.
Koen kwam woedend over
eind. „Ik wil niet! Ik wil
niet!", schreeuwde hij. „Ho
ho", riep een vreemde stem,
„pas op! Hij valt van de
wagen!".
Koen keek om zich heen.
Nu pas merkte hij dat het
bergje hooi op een wagen
terecht was gekomen. En
die wagen hobbelde over
de weg door hel weiland
op de boerderij met het ho
ge dak toe waaronder de
hooizolder moest zijn. „Pas
op, joh!", riep een tweede
stem en opeens zag hij het
lachende gezicht van Theo
vlak bij zich.
„Wiewatmom
pelde Koen.
,VVe vonden je in het land,
maar je sliep zó vast dat
we je hebben opgetild en bij
het hooi op de wagen ge
legd", zei Theo. „Jij bent
ook een mooie, zeg. Wie
gaat er nou in z'n vakantie
liggen slapen
„Ja, ik lijk wel niet wijs",
zei Koen, die de hooispriet-
jes die hem overal kriebel
den van zich afsloeg, „laten
we gauw gaan helpen! Met
een sprong was hij van de
wagen en rende naast Theo
naar het land waar nog veel
meer hooi wachtte op de
zolder.
Mies Bouhuys.