We moeten weg, maar willen liever blijven" (Aw pagina mcozcuw Wetenswaardigheden mv KINDERKRANT r% Kandij-fabriek exporteert veel naar het buitenland Opruiming in Het Stoftenpaleis nummer het Bak eens kaas met aardappelen Zaterdag 20 juli 1963 Havendorp Vlissingen rf Afbraak Aanpassing NU 5,90 NU 7,50 en 10,- Twee kanten NIET LANGS HET RANDJE FIETSEN .J Kandij, ouderwets en toch modern Zoveel landen Zoveel toepassingen Dure avondjurken van papieren draad Uitkristalliseren" Vele wegen Het jongetje, dat geen vakantie wilde zonder hoofdpijn néem 'ASPRO' mee. r~ - WJe moeten hier helaas weg, want het wordt hier afgebroken, maar we zouden hier best willen blijven wonen." Dit is een voor velen misschien onverwachte opmerking van een bewoonsteö van het Vlissingse Havendorp. Onverwacht, omdat het Havendorp niet bepaald geldt als het hoogste ideaal voor mensen, die een huis zoeken. Dat zou overigens een onbe reikbaar ideaal zijn, want het Havendorp wordt afgebroken. Een groot deel van zijn noodwoningen is inmiddels al verdwenen. Over het wonen in het Havendorp hebben wij gesproken met mevrouw S. M. Eekhout-Siegers en de heer C. H. Eekhout. Zij wonen er sinds 1 februari 1951. Zij repatrieerden uit Indonesië eind 1950 en na enige weken in een opvangcentrum in Vlissingen te hebben gewoond, kre gen zij een huis in 't Havendorp toegewezen. U vindt het vreemd, dat we hier willen blijven wonen? Wel, we hebben er echt wel een aantal rede nen voor. Ten eerste de lage huur. Mijn man was militair, maar hij is nu met pensioen en ons inkomen is niet zo heel bijzonder. Bovendien is dit huis gelijkvloers én op de begane grond, wat op onze leeftijd heel be langrijk is. Ën ten slotte is er dan ook nog een tuintje bij", zo stelde het mevrouw Eekhout, maar ze zei er wel onmiddellijk bij, dat lang niet iedereen in 't Havendorp er graag zou willen blijven wonen. Overigens ziet ook het echtpaar Eekhout de be zwaren van het wonen daar heel goed. Ze liggen op velerlei terrein. Er is bijvoorbeeld geen douche in het huis. Het enige waterpunt is de kraan in de keuken. Voor het bad huis moet men naar de stad. Kosten voor de bus 45 cent en voor het bad huis 50 cent, dat is dus een gulden per persoon. In de winter komt daar dan nog bij, dat men uit het warme badhuis in de koude buitenlucht komt, voor het uit de tropen afkom stige echtpaar helemaal iets ellen digs. woning met een redelijke zitkamer, een slaapkamer, waar nauwelijks ruimte is voor een tweepersoonsbed en twee nog kleinere slaapkamers waar precies een éénpersoonsbed kan staan. Bergruimte is er bijvoorbeeld niet voor kleding of voor speelgoed. Mevrouw Eekhout had vroeger hulp in de keuken én een hulp voor het huishoudelijk werk. Hier stond ze overal aleen voor. Op het moment, dat het echtpaar naar Nederland kwam, waren er nog een zoon van dertien en een dochter van twintig jaar thuis. Die vonden het in hun nieuwe vaderland in ieder geval wel fijn. De heer Eekhout heeft zich eveneens helemaal moeten omschakelen. Hij ging zijn vrouw helpen bij het huis houdelijk werk en hij deed de bood schappen voor haar. Voorts verzorg de hij het kleine tuintje bij het huis. De overgang van Indonesië naar het Havendorp vergde om meer redenen veel aanpassingsvermogen. In het vaderland beschikte het echt paar Eekhout over een ruim huis met grote open galerijen aan voor- en achterzijde. Hier werd het een nood- Advertentie) Alle dessins coton satin (Super- Roneva - Griffé Coy - Collection Cecile) van 9.50 en 8.90 Alle dessins ZUIVER ZIJDE (Surah - Tussor - Shantung - Twill) van 16,90 en 12,90 Alle RESTANTEN in katoen, lin nen, tricel, poplin, denim en batist 89 ct., 98 ct., 1,49, 1,98, 2,90 •GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6-8 Toen het echtpaar Eekhout in 1951 in het Havendorp dat, zoals bekend, in 1946 is gebouwd ter del ging van de woningnood door de oor logsverwoesting kwam wonen, wa ren er winkels, een hulppostkantoor, een café, een speeltuin en er werden kerkdiensten gehouden. Nu ziin er nog een groente- en een kruideniers winkel. De overige winkeliers zijn verhuisd, maar zij bezorgen hun wa ren nog wel in de oude wijk. De kleuterschool is nog in gebruik, de speeltuin niet meer en de kerkdien sten worden ook niet meer in het Ha vendorp gehouden. „Je liebt het akelige gevoel, dat alles om je heen wordt afgebroken. Vroe ger was het hier zo gezellig. Ik weet wel, er worden wel eens minder aar dige dingen over het Havendorp ver teld. Natuurlijk hebben er wel eens mensen gewoond, die zich niet aan pasten. Maar die wonen toch overal? Wij hebben het hier in elk geval goed getroffen. De gerepatrieerden, die hier wonen, vormen een hechte ge meenschap. Wij hebben hier veel ken nissen en dus veel aanloop. Ook ons kleinzoontje van 4% jaar, dat bij ons woont, heeft het hier met. zijn vriend jes best naar de zin. Zo kregen we van dit echtpaar dus twee kanten van het wonen in het Havendorp duidelijk belicht. Het tekort aan modern wooncomfort, tekort aan bergruimte, de grote af stand naar het centrum van de stad, de kosten daaraan verbonden en daarnaast dan het voordeel van de lage huishuur, het wonen op de be gane grond, het eigen tuintje en het wonen zo vlak bij het water. „Wij zouden graag ergens in Vlissin gen willen wonen, maar we zouden het echt moeilijk hebben ergens bo ven in een flat. We zijn ten slotte niet zo jong meer. Eventueel wilden En laten wij er als vrouwen nu als tublieft eens een keertje hartelijk om schateren. Om die juffrouw Kee- ler-affaire bedoel ik een pracht van een schandaal dat nog wel zo vriendelijk is om juist in de kom kommertijd te ontploffen. Zo heeft een leger hard ploeterende mensen er nog een best stuk brood aan verdiend, nog gezwegen van de bewuste juffrouw zelve, die nu verder wel stil kan gaan leven van de kapi talen die zij voor haar onthullingen heeft opgestreken. De ondeugd, dat ziet U alweer, levert doorgaans aar dig wat meer op dan de deugd. Nu moet U daarom vooral niet boos worden en mij niet met wrok kwa lijk nemen dat ik zulke schandalen te luchtig opneem. Want daar doet U zichzelf alleen maar schade mee, ge looft U mij. Veel te veel vrouwen vergallen zich nog het leven door over soortgelijke kranteberichten dagenlang te blij ven mokken en opnieuw een grief te stapelen op de grote berg verwijten aan de man. Laat er eens zo'n juffie in het ge zichtsveld komen van de man, zo'n wicht dat niets presteert en al leen maar met haar vingers knipt en zij struikelen over hun eigen be nen om er zo snel mogelijk achteraan te gaan. En zoiets wil hij dan zelfs nog wel delen met een hele troep anderen bah. Dat bah! is U van harte gegund en het lucht misschien nog wel heerlijk op ook. Maar voor U zich door deze en andere juffrouwen het leven laat verzuren omdat U het in het diep ste putje van uw hart zo'n oneerlijke concurrentie vindt laat ik U dan even tot troost mogen voorhouden dat deze Christine Keeler-story ons enige ijzersterke, waterdichte argu menten in de hand heeft gedrukt in het verweer tegen de stelling, dat het eigenlijk de getrouwde vrouw is, die man naar het juffertje-van-plezier drijft. Want de wettige gade des heren Pro- fumo: ik dacht zo dat die er, ook in manneogen, bést zijn mag. Een heel mooi geboetseerd stukje natuurecht vrouwelijk schoon, goed gekleed, aar dig gekapt en daarbij nog een vrouw die wat meer kan dan in dure man telpakjes elegant achter een stuur zitten. Een bekende en populaire actrice, zo één voor wie het publiek ook buiten het toneel graag een waarderend ap plausje zou weggeven Profumo. mijn liefje, wat wil je nog meer Het is toch eenvoudig geen vergelij king: deze gesoigneerde, van wanten wetende echtgenote en dat magere, vulgaire allemansvriendinnetje - U ziet, wij staan aardig sterk in dit wel zeer spectaculaire geval. Dit was toch wezenlijk niet een al te degelijke, onappetijtelijke, sexueel uitgeprate moeke-de-vrouw die man lief in de armen van het lichte meisje dreef. Een situatie die natuurlijk wel eens, en misschien al te vaak, zal voorkomen, doch hier toch afdoende wordt gelogenstraft in haar alge meenheid. Wat er dan wel achter gezeten mag hebben? Als U het mij vraagt: na het zwakke gezicht des heren Profumo eens terdege bestu deerd te hebben (zijn jokkebrokkerij tegenover het parlement duidt ook al niet op een overmaat aan flinkheid) zou ik geneigd zijn te veronderstellen dat het onder meer wel weer een kwestie zal geweest zijn van geen- néé-durven-zeggen. Meedoen met de andere hooggeplaat ste kwajongens die bij hun slippertjes geen spelbreker konden tolereren. Een trouwe echtgenoot was in hun ogen natuurlijk weer iemand die zich boven de rest verheven achtte, een morele snob. Wij vrouwen hebben voor zulke pres tigekwesties een nuchter schouder ophalen over. Wie gaat er nu zijn lieve leven of zijn onbesproken en on bekommerd bestaan op het spel zet ten louter en alleen om voor vol aan gezien te worden. Maar ach wij houden er nu weer andere prestige kwesties op na in zake mode en maatschappelijke stand die een man een zorg zullen wezen. Het is, alles bijeen, een vulgaire en onfrisse aangelegenheid, maar heel het kwalijk riekende sop van publici teit en schijnheilige verontwaardi ging is de voze kool van karakter zwakheid niet waard. Wat dat be treft hielden onze grootvaders, on danks hun ondeugende reputatie, er toch wel andere opvattingen op na, en zelfs hun buitenechtelijke avon tuurtjes hadden nog een zekere allure. Als een minister er in hun dagen zich een vriendin had aangemeten,tien tegen een dat deze een elegante ver schijning was die een salon hield en wist te converseren. Zet daarnaast eens een flatje van de vulgaire Chris- tientje en Mandy en heel dat troepje halfwassen kinderen, verdronken eer zij water gezien hebben, die met ken nelijk welbehagen alle dubieuze inti miteiten in het publiek breed gaan uitmeten en zich door de sensatiebla den dik laten betalen. Nee, het is maar goed dat de grote opera's al veilig en wel geschre ven zijn. Kunt U zich zoiets voorstel len van La Traviata, de befaamde dame met de camelia's, die toch ook maar een heel eenvoudig plattelands- meisje was? En zelfs La Dubarry, om van La Pomnadour maar heel en al te zwijgen, hielden er publiekelijk niet zulke wansmakelijke manieren op na. Gelukkig dat er nog een kleine troos' schuilt in deze hele mistroostige his torie: degene die ongehavend het al gemeen respect wegdraagt is de wet tige gade met haar vanzelfsprekende loyaliteit: Hij heeft mij nu meer dan ooit nodig. SASKIA we wel een huisje ergens in een dorp hebben, maar het probleem is, dat we in den vreemde geen kennissen heb ben. Dat is toch echt wel een pro bleem voor oudere mensen, temeer, omdat je op onze leeftijd niet zo gauw meer nieuwe kennissen vindt. Het is echt een probleem, dat we hier weg moeten, want al het vertrouwde en het eigene weegt zeker op tegen het gemis van enig comfort!", zo stelde het 't echtpaar Eekhout. (Van onze medewerkster) In de hypermoderne zelfbedieningswinkel liggen ze plotseling tussen de traditio- le suikersoorten: de ouderwetse kandijklontjes. Modern, naar de eisen van deze tijd, verpakt in doorzichtig plastic zakjes maar toch dezelfde ouderwetse klontjes die vroeger bij elke drogist te koop waren en in menige huishouding een vaste plaats op het wekelijkse boodschappenboekje hadden. Ouderwets Maar te gelijkertijd zo modern dat de kandij vandaag-de-dag een niet te verwaarlozen ex- portprodukt is. Wat te doen met dat restje aardappelen: opbakken of er puree van maken? Alsof er niet méér mogelijkheden tot restverwerking zijn dan deze twee klassieke voorbeelden! Met weinig kosten en moeite maakt men van zo'n restje wat aardappel-croquetten of aard appelkoekjes, een aardappel omelet of aardappelpannekoek- jes: allemaal van die kleine warme hapjes die de koffieta fel zo plezierig kunnen „afron den". Worden de aardappels tóch gebakken, maak er dan iets meer van door wat kaas en uien mee te bakken, of blokjes jonge kaas die zich bij het smelten als het ware rondom de aardappelstukjes wikkelen. Rauwe tomaten, plakjes kom kommer en wat slasaus bij dit aardappel-kaasgerecht en het is een complete maaltijd ge worden die bij voldoende hoeveelheden ok heel goed 3ens als hoofdmaaltijd kan worden gegeven. I Advertentie De term „gedehydreerd" luidt een nieuwe periode in de voedsel-con- serveringstechniek in. „Gedehy dreerd" was namelijk het voedsel dat de astronauten Schirra en Cooper consumeerden tijdens het ruimterei zen: ze hoefden slechts wat water over het in plastic verpakte voedsel te druppelen om een paar minuten later over een kant en klare maaltijd te kunnen beschikken. Dergelijke dingen zijn mogelijk dank zij een me thode, waarbij maaltijden worden in gevroren en ingedroogd, zonder dat smaak en samenstelling van het voedsel beïnvloed worden. Voor de astronauten bestonden deze maaltij den uit biefstuk en kip met een saus je, maar daarnaast kunnen ook groenten, vis en soepen volgens deze methoden worden geconserveerd. In Amerika en Groot-Brittannië is der gelijk gedehyreerd voedsel inmiddels in de handel gebracht. Voorlopig zal het waarschijnlijk niet zo heel vlot verkocht worden, want de prijs ligt nog zeer hoog. Een vlekkenstift in zakformaat: het is een apparaatje waarop velen ongetwijfeld met smart gewacht heb ben! Het is sinds kort in de handel, heeft het formaat van een lippenstift en is bovendien voorzien van een klein borsteltje. Men wrijft de vlek met de stift in, laat een en ander een minuutje drogen en borstelt daarna de vlek goed uit Dank zij het beschei den formaat neemt de stift in tas of jaszak maar heel weinig plaats in. Snurken is niet meer nodig", zeg gen Britse medici en ze geven het volgende receptje erbijvóór het slapen gaan moet men vijf minu ten lang stevig kauwen en bijten op een stukje hout.... De spieren van kaak, hals en keel raken hierdoor da nig vermoeid en dientengevolge zou de neiging tot snurken grotendeels verdwijnen. Het middel is toegepast op vijfhonderd proefpersonen die er allemaal baat bij vonden. Misschien lukt het met een stukje kauwgom? Het valt te proberen, voordat men naar dit nogal drastische middel van op-een-houtje-bijten grijpt! Een heel oud huismiddeltje tegen het ontstaan van een blauwe plek is een drupje slaolie. Onmiddellijk na een botsing met tafelpunt, stoelleu ning of wat voor huishoudelijk object ook grijpe men naar de oliefles! Een paar druppeltjes olie, uitgesmeerd op de gekwetste zone voorkomen dat er blauwe of regenboogachtige plekken verschijnen. Hier is een tipje om opgemaakte lippen toch hun natuurlijk uiter lijk te laten behouden. Neem een vleugje gekleurde foundationcrème, wrijf dit licht over de lippen uit. Breng nu de lipstick aan: opbrengen, luchtig uitwrijven, even afvloeien. Dank zij het „onderlaagje" lijkt de lipstick veel natuurlijker en door schijnender van tint. Geen edelstenen, maar witte kandij in diverse vormen en grootten We exporteren niet alleen naar allerlei Europese landen, maar ook naar het nabije Oosten, naar Amerika, naar Oost- Afrika", zegt de heer J. J. van Beek, procuratiehouder van Gebr. Van Gilse Kandijfabriek N-V. te Roosendaal de énige kandijfabriek van Neder land. En hij etaleert op zijn bureau een glanzende verscheidenheid van kandijsoorten waarnaar men als huisvrouw wel even verbluft zit te kijken: witte kristallen in groot en klein formaat, gladde, lichtgele klon tjes, diep-donkerbruine puntige kan- dijbrokken: de zogenaamde Boer- haavesche kandij die nog altijd als voortreffelijk anti-hoestmiddel te boek staat. Gele en donkerbruine kandijbasterdsuiker liggen ernaast, in een lichtgroen kartonnen pak blijkt speciale inmaakkandij te zit ten: zeer fijne kristalletjes die de ei genschap hebben dat ze verkleuring van het ingemaakte fruit kunnen voorkomen. Het gekke is dat ze in al die lan den de kandij voor verschillen de doeleinden gebruiken", zegt de heer Van Beek. „In Irak bijvoor beeld is punch zonder kandij ondenk baar, voor de zogenaamde „Glühtee" in Zwitserland geldt- hetzelfde. Ook aan bier- en champagnebereiding komt kandij te pas al is het hoe en waarom een fabrieksgeheim!" En om wat dichter bij huis te blijven: in Nederland is kandij een veelge bruikt produkt in Friesland, Gronin gen en een deel van Drente, Over- ijsel en de Achterhoek. Als zoetmid- del voor koffie en thee, en als snoep goed voor kinderen en volwasse nen. (Van onze medewerkster) Papieren cocktail- en avondjurken vormen het nieuwste Parijse mo desnufje. Een peperduur nouveauté, want niet alleen zijn deze jurken on geschikt om te worden gewassen of chemisch gereinigd, de prijzen liggen ook aan de hoge .kant... Voor één avondjurk vraagt de ontwerper de uit Bremen afkomstige couturier Jürgen Michaelsen ruim duizend gulden, maar hij is wél zo genereus om op een bestelling van een half do zijn exemplaren een korting van twintig procent te geven. Michaelsen die vroeger bij Dior heeft gewerkt, haakt zijn creaties uit pa pieren draden. Ze zijn uiterst licht in gewicht, laten lucht door en worden daarom „bijzonder geschikt voor een warm klimaat" genoemd. Na één dag zijn ze echter rijp voor de was, in dit geval voor de prullemand Die functie van snoepgoed vervult de kandij trouwens overal ter we reld waar men deze zoetigheid kent. Dan zijn er in Nederland nog het kandijbrood dat in Limburg als „klontjesmik" wordt gegeten, en de veel algemener bekende kandijkoek. Allemaal uitlopers van deze tak van de suikerindustrie waarvan de his torie overigens niet nauwkeurig af te bakenen is: men spreekt over „eeuwen geleden" als het over de tijd gaat waarin mensen voor het eerst de suiker leerden gebruiken en verwerken. In ieder geval moet het suikerverbruik in die langvervlogen tijden een dure aangelegenheid zijn geweest, een luxe die alleen een ver mogend mens zich kon permitteren en dan nog bij bijzondere gelegen heden. Nederlands enige kandijfabriek is nog geen eeuwen oud, maar heeft er toch al ruim driekwart eeuw op zitten: in 1882 werd deze Roosendaalse fabriek opgericht. Het procédé dat zich binnen haar muren afspeelt, wordt door de heer Van Beek (zéér in het kort) als volgt beschreven: „Suiker kan uitkristalli seren in heel veel vormen kandij is het resultaat van een bepaalde manier van uitkristalliseren". Het beginpunt van de hele affaire ligt in Cuba en omgeving, bakermat van de grondstof: ruwe rietsuiker. Na een zuiveringsproces gaat het mate riaal in de vorm van een hooggecon- centreerde suikeroplossing naar de zogenaamde kristallisatiekamers, kleine cellen, waar het procédé zich verder ontwikkelt in grote bakken waar dunne katoenen draden door heen gespannen zijn. Als gigantische glinsterende hals snoeren kunnen de kandijstangen er uit gebroken worden wanneer de tijd daarvoor rijp is. Dat is na zes tot dertig dagen en in die tijd geschiedt dit alles achter een strenggesloten stalen deur waarop een met krijt ge schreven mededeling de begindatum van het procédé aangeeft. Na de voltooiing van het procédé gaan de diverse kandijsoorten vele wegen. De witte kandij gaat naar de snoeplustige maar óók naar de sportsman; naar de liefheb ber van „een klontje kandij" in sui ker en thee, naar de champagne industrie, maar ook naar de farma ceutische sector. De gele kandij wordt gebruikt voor het zoeten van vruchtensiropen en jams, voor het maken van compotes, bij de berei ding van bier en arak, voor het zoe ter maken van bepaalde likeuren. Lichtbruine kandijbrokken worden als snoepgoed gegeten, stukjes ervan worden als „koffiesuiker" gebruikt, mijnwerkers gebruiken het om keel aandoeningen tengevolge van inge ademd kolenstof te voorkomen, de bierindustrie maakt er (alweer) dankbaar gebruik van. De donker bruine kandij geldt al sinds jaar en dag als onvolprezen geneesmiddel bij heesheid en verkoudheid, men zoet er hete wijnen en kruidenthee mee, het wordt verwerkt in kandijkoek en ook de chocolade-industrie gebruikt het. En dan is er nog de zwarte kandij: remedie tegen hoest en heesheid, ma teriaal bij de bereiding van medicij nen, „versterkend middel" voor de genen die aan wintersport doen en huismiddeltje tegen het gevaar van kouvatten. Hete melk met zwarte kandij wordt in dit laatste geval spe ciaal aanbevolen voor kinderen Ik" zei Ansje, „ik ga elke dag fietsen. Heel ver „En ik", zei Beintje, „ik sta iedere morgen om zes uur op en ga vissen met mijn vader". „Wij gaan de hele maand naar zee!", riepen de broertjes Ponsen. „En ivij gaan met onze zeilboot weg"zei Wim Blauw, „niet zo maar een beetje zeilen, maar tochten maken". „Ik ga mijn vader helpen op het land", zei Theo, „da's fijn joh „En jij, Koen?", vroeg Rientje, „heb je zin om mee te gaan vissen?" „Ik hou niet van vissen", bromde Koen, „Ga dan met mij mee", zei Theo, „met z'n tweeën in het hooi is leuk joh.... En 's avonds mogen wij helemaal alleen de paarden naar het land brengen". Weer schudde Koen van nee. „Niks voor mij", zei hij. „Ben jij altijd in zo'n brom beer-bui als het vakantie wordt?", lachte Ansje. „Vakantiezei Koen, „niks aan". Natuurlijk meende hij daar geen woord van; hij zei het alleen maar omdat hij altijd iets anders wilde dan de anderen. Hij liet ze maar praten over hun plan nen en gaf niet eens ant woord toen ook Ansje hem nog vroeg of hij dan mis schien zin had om fiets tochten mee te gaan ma ken en toen Wim zei dat hij best mee mocht op de boot van zijn grote broers. En toen Theo nog eens begon over de boerderij slenterde hij zonder een woord te zeg gen naar huis. ,Maar jongen!", zei moe der, „ik dacht dat je door het huis zou dansen van plezier omdat je vakantie hebt. En kijk nou dat ge zicht toch eens". „Mmmm", zei Koen alleen maar. Maar de volgende morgen zat hij boven zijn bord met boterhammen na te denken. Hij zou toch iets moeten doen, want de hele dag thuis zitten bij z'n moeder die hoofdschuddend naar hem keek, was ook niets. Met een verveeld gezicht haalde hij zijn fiets uit de schuur en trapte lang zaam weg, zonder precies te weten waar hij reed. Het was een heel warme dag, dat merkte je zo gauw je niet meer in de schaduw van de huizen reed. Op het fietspad dat dwars door de weilanden liep stond de zon bijna loodrecht boven je hoofd en Koen voelde de druppeltjes onder z'n haar prikken. „Nou nou zie je eens hoe vervelend vakan tie is", zei hij tegen zich zelf, „je zit maar in die zon, niemand om tegen te pra ten of om eens mee te la chenBahIk zou nog lieverHij gooide zijn fiets tegen een hek, liep een paar stappen en liet zich toen landerig val len in een berg hooi. „Ik zou nog lieverzei hij nog eens hardop. „Wat zou je nog liever....?", vroeg een stemmetje vlak bij hem. Koen kwam op één elleboog overeind. Hij keek naar de strak-biauwe lucht boven hem waar het stem metje vandaan kwam, maar daar was niemand. Opeens hoorde hij heel duidelijk gie chelen en het was nu niet meer één stemmetje, maar wel honderd, wel duizend misschien. „Die arme jongen" lachte het eerste stemmetje, „hij zou nog liever opgesloten zitten in een hok dan va kantie hebben". „Dat geloof ik niet! Dat kan niet!" hoorde Koen de anderen door elkaar heen roepen. En opeens zég hij ze. Tus sen de sprietjes van de berg hooi door, zaten ze naar hem te loeren: kleine goud gele mannetjes, zelf niet langer dan een spriet met heel dunne vingertjes die heen en weer bewogen als gras in de wind. Met glan zende lachoogjes keken ze naar de jongen in het hooi. Het mannetje dat het eerste gesproken had, zat in de top van het bergje en zwaaide een gele graspluim tussen zijn vingertjes heen en weer. Hij moest de aan voerder zijn, dacht Koen, van dat stelletje gieche laars. Kijk, nu hief hij zijn pluim op en meteen zwegen alle andere. „Zeg, man nen!", riep het, „waarom zouden we hem zijn zin niet geven. We zouden hem toch zeker een handje kunnen helpen bij wat hij nog lie ver wil dan vakantie?" „Jaja!", joelde het hele volk van hooimannetjes; dat moesten het wel zijn, be dacht Koen die steeds meer van die sprieterige kerel tjes tussen net hooi ontdek te. „Maar wat wil hij dan?" vroeg er één, die naast het mannetje met de pluim was geklommen. „Laten we beginnen met hem aan het lachen te ma ken", riep een heel brutaal tje dat vlakbij Koen's wang zat, „praten kunnen we al tijd nog". En voor Koen wist wat er gebeurde had opeens elk van de mannetjes 'n spriet je getrokken waarmee ze hem in zijn hals, langs zijn wang, zijn armen en zijn be nen kriebelden. „Hou op, hou op!" riep Koen, „ik wordt helemaal dol van al dat gekriebel!" Maar niet één van de man netjes luisterde. Ze maak ten het alleen nog maar er ger. Eindelijk gaf de aanvoerder een teken met zijn gras- pluim dat het nu genoeg was „Mannen!" riep hij. „het lukt ons niet om hem aan het lachen te krijgen. Laten we het nu maar eens met praten proberen". Hij daalde van zijn bergje af op Koen's schouder. elkaar over te praten in de lange maanden die komen". „Ik weet niets", zei Koen knorrig. „Laat me met rust. „Niks ervan", zei het man netje, „nu we je één keer tegen zijn gekomen willen we je dat pleziertje ook doen. En als je niets weet, nou dan doen we wat wij denken dat jij het liefste wil". „Doe maar, het kan me niet schelen", bromde Koen. „Vertel eens", zei hij, „waarom je niet van vakan tie houdt". „Ik houd wel van vakantie", bromde Koen, „laat me met rust". „Je jokt", zei het manne tje. „Ik eh...ik zou best iets willen", zei Koen, „Maar ik weet niet wat". „Zeg ons dan waar je wel zin in hebt", zei het man netje. „Wij hooimannetjes willen, voor we naar de gro te zolder gaan waar we geen mensen, geen dieren en geen blauwe lucht en zon meer zullen zien, best iemand een pleziertje doen. Dan hebben we iets om met „Mannen!" riep het hooi- mannetje. „jullie hebt het gehoord! We mogen zelf iets voor hem bedenken". .Waarom nemen we hem niet mee?" riep het bru taaltje dat begonnen was met kriebelen. „Hij zei toch dat hij niet van de zon hield? Nou, bij ons op de hooizolder is het zo donker als de nacht. Dat zal hem dan wel bevallen. „Ik denk er niet over!" schreeuwde Koen boven het koor van hooimannetjes uit, „als ik niet met jullie mee wil, ga ik ook niet mee!" „Dat zullen we no~ eens zien", zei de aanvoerder en meteen waren daar al die sprietjes weer zodat Koen in elkaar kromp en zich niet meer verroeren kon. En op hetzelfde ogenblik voelde hij hoe de hele berg waarop hij lag en alle mannetjes die daarop zaten door de lucht zweefde. „Ho ho!" scheeuw- de Koen, maar er was al niets meer aan te doen. De berg hooi kwam op nog veel meer hooi terecht en dein de weg. Waarheen? Dat was duidelijk genoeg! Naar de zolder waarover Koen de mannetjes, die nog veel meer mannetjes uit andere bergen aan het be groeten waren hoorde pra ten. Koen kwam woedend over eind. „Ik wil niet! Ik wil niet!", schreeuwde hij. „Ho ho", riep een vreemde stem, „pas op! Hij valt van de wagen!". Koen keek om zich heen. Nu pas merkte hij dat het bergje hooi op een wagen terecht was gekomen. En die wagen hobbelde over de weg door hel weiland op de boerderij met het ho ge dak toe waaronder de hooizolder moest zijn. „Pas op, joh!", riep een tweede stem en opeens zag hij het lachende gezicht van Theo vlak bij zich. „Wiewatmom pelde Koen. ,VVe vonden je in het land, maar je sliep zó vast dat we je hebben opgetild en bij het hooi op de wagen ge legd", zei Theo. „Jij bent ook een mooie, zeg. Wie gaat er nou in z'n vakantie liggen slapen „Ja, ik lijk wel niet wijs", zei Koen, die de hooispriet- jes die hem overal kriebel den van zich afsloeg, „laten we gauw gaan helpen! Met een sprong was hij van de wagen en rende naast Theo naar het land waar nog veel meer hooi wachtte op de zolder. Mies Bouhuys.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 11