Een rode auto, kinderen, een sergeant en de koningin J NIEUWE RATIONELE INSTELLING VAN AGRARIËRS GEVRAAGD JOURNALIST N. J. KARHOF NAM AFSCHEID VAN ZEELAND MAANDAG 2 NOVEMBER 1959 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Frederika, een naam met toverkracht De belangrijkste HULP-ACTIE ten be hoeve van kinderen, die ver laten en verloren ronddool den in de streken, die door de guerilla werden geteisterd, dateert van jui 1947. Het hartstochtelijk beroep dat Frederika op de mensen deed via de radio, vond weerklank. Alle Grieken, rijk en arm, reageerden en stuurden gif ten. Dankzij deze golf van medewerking konden die 52 kolonies worden gebouwd, die bijna 20.000 kinderen een veilige haven boden. De jeug dige vluchtelingen werden van kleren voorzien en ver zorgd. In juni 1950 keerden 15.000 ge redde kinderen terug naar het dorp, waar ze geboren waren. Velen onder hen hadden inmiddels een beroep geleerd. De koningin stichtte vervolgens in de dorpen kindercentra, instellingen die zich bezig houden met de persoonlijke vorming. Deze centra belasten zich fnet de zorg voor wezen en kinderen die alleen zijn komen te staan. Bijna al die kinderen zijn afkontsüg uit provincies in het noorden van Griekenland. In 16.000 dorpen houden speciaal voor dat doel bestaande instellin gen zich met het misdeelde kind bezig. Op zekere dag wachtten te Ar- gostolie 42 wezen op de terug keer van de vorstelijke personen naar de. haven. Een van hun lera ren verklaarde: „U zult zien, als de koningin in de buurt van de motorboot is gekomen zal ze zich omdraaien en naar haar bescher melingen gaan. En met al die kin deren zal ze vertrouwelijk spre ken". Zo gebeurde liet inderdaad. Als een grote vriendin, zonder zich om het protocol to bekommeren, haastte Frederica zich naar de kinderen toe, die haar een ovatie brachten. Tien minuten was ze in levendig gesprek met hen ge wikkeld. Zij moedigde hen aan en maakte grapjes. Ér heerste een vertrouwelijkheid, die do kinderen zichtbaar goed deed. Op deze manier is de koningin van Griekenland altijd in de weer, soms achttien uur achter een per dag. Bij dit alles kan ze altijd rekenen op de grote steun van de koning en op de mede werking van een dertigtal dames, onder wie de echtgenote van een der ministers, die ook penning- meesteresse is van de door de koningin gestichte weldadigheids instellingen en daaraan een groot gedeelte van haar tijd geeft. Aan vijftien van deze dames heeft de koningin een klein gouden kruis geschonken, waarop het woord „Dank" te lezen staal- Deze me dewerksters waren het die in 1947, midden in de burgeroorlog, de oproep van Frederika beant woordden, die tot hen zei: „U vertrekt ogenblikkelijk naar alle provincies van Griekenland en U doet wat mogelijk is ten behoeve van de kinderenHet waren deze vrouwen ook. die. met nog enkele anderen in 1953 de ko ningin vergezelden naar de door de aardbevingsramp geteisterde plaatsen. Op een dag in 1955 keerden de koningin en haar echtgenoot van een inspectietocht in Epi- rus terug. In de omgeving van Patras werd de konink lijke wagon door de menigte tot staan gebracht. Met die betoverende glimlach, die zo kenmerkend is voor Frederika, beantwoordde de vorstin de toejuichingen. Plotseling werd haar aandacht getrokken door het gesteun van een heel klein kind. dat nauwelijks op zijn beentjes kon blijven staan en onder de voet dreigde te wor den gelopen. Zonder zich te bedenken en zon- der de auto to verlaten greep de koningin de kleuter, nam hem in haar armen en zette hem op de do bank tussen de koning en haarzelf in. Paul had van het lielc geval niets gemerkt. Groot was dan ook zijn verbazing toen hij enkele ogenblikken later de klei ne passagier ontdekte, die niets van het avontuur In-greep en ver wonderde blikken op zijn omge ving richtte. Het „vak" De koningin is dol op WAT ZE haar „vak" noemt. Een ppliticus vroeg haar eens wat voor beroep ze zou kiezen, indien ze haar leven over zou moeten doen. „Hetzelfde" antwoordde ze zonder aarzelen. Dit „vak" van koningin verschaft haar. hoewel het haar noopt tot opofferingen Frederika zou graag de gelegenheid hebben om wat meer tijd aan haar eigen kin deren te besteden vele vreug den, waarvan zij geniet zonder haar geluk te verbergen. Ze geniet van haar populariteit, maar het is een populariteit die gebaseerd is op eenvoud, vertrou wen eu spontane genegenheid, "ijdens een wandeling door een arme buurt van Athene daalde ze w HUP af in een kelder, waarin naar men haar gezegd had, zich een zwaar zieke vrouw bevond. De ko ningin ging zitten aan het bed van de ongelukkige vrouw, die niet wist wie haar bezoekster was. Een meisje herkende haar en het nieuws van de aanwezigheid van de koningin op deze plaats ver spreidde zich in de buurt. De kel der was weldra vol buren. Frede rika, die weldra met de aanwezi gen in druk gesprek gewikkeld was, moest er echter na verloop van tijd aan denken weer naar het paleis terug te keren. „Ik moet nu weer naar huis terug, mijn man wacht op me. We heb ben allen dezelfde zorgen. Maar Paul is een beste man. Ik ben er zeker van, dat hij het zal begrij pen". Op zulke ogenblikken voelt Frede rika zich het dichtst bij haar volk en het gevoel werkelijk tot die natie te behoren die ze bemint vormt een dier vreugden, waar voor ze het meest gevoelig is. Soldatenverhalen Tal van klene grap pige gebeurtenissen, die de koningin graag vertelt, zijn toe te schrijven aan die harte lijke eenvoud, die het geheim is van haar charme. Toen ze nog niet lang getrouwd was moest Frederika, in volle oorlogstijd, voor enkele weken afscheid ne men van haar man. In het vlieg tuig waarmee ze reisde kon ze haar verdrietigheid niet verber gen en ze liet haar tranen de vrije loop. Haar buurman, een Amerikaan se soldaat, geroerd door het ver driet van zijn medereizigster, haalde een bloem uit het boeket, dat bestemd was voor zijn ver loofde en overhandigde die aan die aardige vrouw, van wie hij niet wist, dat zij de koningin van' Grie kenland was. In oktober 1953. toen het koninklijk paar een officieel zoek bracht aan de Ver. Staten, ontving Frederika op de avond van de dag van de aankomst een doos in cellofaan, die een roos be vatte en een briefje: „Aan de jonge vrouw van het vliegtuig". De Koningin Frederika bij het bezoek aan een hospitaal. ex-soldaat had, toen hij een krant las, ontdekt wie zijn mede-reizig ster was geweest. Een andere Amerikaan, een sergeant, is de held uit een van de meest geliefde anekdotes van de vorstin. In de tijd, dat deze sergeant te Athene verbleef, reed hij in een kleine ro de auto, die precies geleek op de auto van Frederika. Meermalen kwamen de wagens elkaar tegen in de straten van de hoofdstad en de twee chauffefurs lieten nooit na elkaar hartelijk te groeten. Op zekere dag moesten de twee wagens in de nabijheid van het koninklijk paleis naast elkaar stoppen voor een rood licht. Ter stond ontspon zich tussen de jonge vrouw en de sergeant een geani meerd gesprek over de kwalitei ten van hun auto's. Frederika verklaarde dat ze er in geslaagd was meer dan 140 km per uur te halen. De militair fronste de wenkbrauwen en gaf haar op verwijtende toon de raad voorzichtiger te zijn, omdat ze anders nog eens haar nek zou bre ken: en die nek was juist zo aardig. Ongerust geworden, vroeg hij nog: „Zeg eens, behoort die auto niet aan de koning?" Frederika gaf hem de verzekering dat de wagen haar persoonlijk bezit was. Ter wijl de sergeant zijn blik op de jonge vrouw liet rusten zei hij en hij scheen daarbij iets weg te slikken „Bent U wellicht... de koningin?" „.Ja, dat ben ik", riep Frederika de verschrikte militair toe en zij beval: „Plaats rust, sergeant. Laten we, als U wilt, tot onze onde manier van groeten terugke ren". Volgende keer Eerste moeder van het jaar Een beeld van het bezoek van Z.K.H. prins Bernhard aan Peru: do prins in gesprek met de Peruaanse minister van buitenlandse zaken, dr. Raul Por ras Barrenechea en de echtgenote van de president van de republiek, me vrouw Clorinda Malaga de Prado, tij dens een ontvangst Lima. Deel nationaal geschenk naar de West en N.-Guinea Gelijk bekend, is ter gelegenheid van haar vijftigste verjaardag aan Hare Majesteit de Koningin als nationaal geschenk een bedrag van rond een miljoen gulden aangeboden, bijeen gebracht door inwoners van ons ko ninkrijk en buitenlands levende Ne derlanders. De koningin had de wens te kennen gegeven dit bedrag naar eigen inzicht te mogen besteden voor goede doeleinden. De Rijksvoorlichtingsdienst deelt me de. dal de koningin met betrekking tot de verdeling van dit nationaal geschenk in de eerste plaats bepaalde dat aan de Nederlandse Antillen en aan Suriname elk een bedrag van f 80.000 ten goede zal komen. Ook voor Nederlands Nieuw-Guinea is een bedrag van f 80.000 uitgetrokken. Het bedrag, bestemd voor Nieuw- Guinea zal worden aangewend voor het jeugdwerk in de stedelijke cen tra en het bedrag voor de Neder landse Antillen zal worden bestemd voor het werk onder de opgroeiende jeugd. Wat betreft Suriname moet de bestemming nog worden vastge steld. De voor Nederland resterende som werd door Hare Majesteit de ko ningin gesplitst in een viertal bedra gen voor door haar aangewezen ge bieden van maatschappelijk werk en volksgezondheid De door de koningin met betrek king tot de nadere verdeling hier van ingewonnen adviezen zullen in de loop van november worden uit gebracht, zodat voor het einde van hert jaar de toewijzing haar defini tief beslag zal kunnen hebben. Nederlander omgekomen bij botsing in Duitsland Bij een auto-ongeval dat zaterdag avond gebeurd is op de Duitse Auto- bnhn ale loopt van Berlijn naar West-Duitsland, is een Nederlandse fabrikant om het leven gekomen. De naam van het slachtoffer zou De Vries zijn. De auto van de Nederland se fabrikant kwam in botsing met een uit West-Duitsland afkomstige vrachtauto. Deze laatste stak plot seling de tussen de beide rijbanen ge legen groenstrook over en greep daarna de wagen waarin de Neder landse fabrikant was gezeten. De be stuurder van de vrachtwagen, de 21- jarige Willi Haul, zou onaer Invloed van sterft» drank zijn wagen hebben bestuurd. MINISTER KLOMPÉ IN EMMELOORD Platteland geconfronteerd met dubbele problematiek Op het to Emmeloord gehouden con gres van het Koninklijk Nederlands Landbouw Comité over de toekomst van het Nederlandse platteland heeft de minister van maatschappelijk werk, mej. dr. M. A. M. Klompé za terdag een rede gehouden. Zij merk te daarin op dat wij in Nederland naar de situatie toegroeien, dat ons platteland in hoge mate verstede lijkt. Van onze agrariërs wordt een nieuwe, rationele instelling gevraagd die meer te maken heeft mét het ty pe van de moderne ondernemer dan met het type van de geromantiseerde boer. Deze ontwikkeling zal voort gaan en wij moeten er ons niet tegen verzetten, meende de minister. Het platteland wordt nu geconfron teerd met een dubbele problematiek. Enerzijds is er het verschijnsel, dat TIJDENS RECEPTIE IN GOES Grote waardering voor een bekwaam vakman DE NESTOR van de Zeeuwse journalisten, de ,,Stem"-redac- teur N. J. Karhof te Goes, heeft zaterdagmiddag tijdens een drukbezochte receptie in hotel „De Korenbeurs" afscheid ge nomen van Zeeland. Het is niet alleen een afscheid geworden van „vakbroeders", want ook tal van autoriteiten uit de gehe le provincie waren naar Goes getogen om de journalist Kar hof van hun waardering voor zijn werk blijk te geven. De gro te drukte ontlokte de scheiden de journalist, die bekend staat om zijn rake woordspelingen, in zijn dankwoord de opmerking: de Keukenhof in het voorjaar kan niet drukker zijn dan de Karhof in het najaar... Onder de velen die zaterdagmiddag in hotel „de Korenbeurste Goes af scheid namen van de nestor van de Zeeuwse journalisten, de heer N. J. Karhof, bevond zich ook het lid van Ged. Staten, de heer C. Philipse (links op de foto), die namens het provinciaal bestuur de scheidende hulde en dank bracht. (Foto P.Z.C.), i Behalve door vele Zeeuwse en Bra- bantse journalisten werd het af scheid van de heer Karhof bijge woond door de Gedeputeerden C. Philipse en mr. dr. A. J. J. M. Mes, het Tweede Kamerlid C. F. v. d. Peijl, deken C. Holtkamp van het Dekenaat Middelburg, de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuwse eilanden, de heer C. A_ Kammeraad, de vice- voorzitter van de Z.LJ»f„ tevens dijk graaf van het waterschap „De brede watering van Zuid-Beveland", de heer P. J. J. Dekker, de provinciaal voedselcomxnisaris, ir. J. D. Dorst, de adjunct-directeur van de stichting Zeeland voor Maatschapelijk en Cul tureel werk, de heer A. L. A. Borst, de directeur van het Economisch Technologisch Instituut voor Zee land, drs. M. C. Verburg, de hoofd inspecteur-directeur van het dis trictsbureau voor de arbeidsvoorzie ning in de provincie Zeeland, de heer K. van Dijk, de secretaris van de Z. V.U„ de heer W. H. P. Meerkamp van Embden, de rijkslandbouwcon- sulent voor de Zeeuwse eilanden, dr. ir. C. W. C, van Beekom, drs. Th. Westerhout, wethouder van Middel burg, de heren W. Poppe en J. w. Peters, resp. wethouder en gemeen tesecretaris van Vlissingen, de wet houders J. J. van Melle, mr. H. B. Bouwman en J. H. Roose van Goes, tal van burgemeesters van gemeen ten op Zuid- en Noord-Beveland en vele anderen. Waardering Nadat de heer Karhof met rijn echt genote en vier dochters aan de in gang van hotel „De Korenbeurs" welkom was geheten en mevrouw Karhof een boeket bloemen was aan geboden, sprak de heer G. A. de Kok, namens de bij de drie Journalisten kringen aangesloten Zeeuwse afde lingen, de scheidende journalist toe. De woordvoerder van de Zeenwse journalisten was de heer Karhof dankbaar voor de prettige sa menwerking. „U bent een man van enorme routine, die een meesterlijk verhaal kan schrij ven", aldus de heer De Kok. Hij was van oordeel, dat de vakbe kwaamheid van de scheldende journalist op meer dan één wijze naar voren is getreden. Tussen de journalistiek van vóór de oorlog en na de oorlog bestaat een groot verschil. De heer Karhof wist zich evenwel wonderwel aan te passen. De dankbaarheid ten opzicht© van de Goese journalist heeft zich niet alleen beperkt tot de collega's. Het werk van de heer Karhof werd in brede kring gewaardeerd en het ini tiatief van de journalisten om hun nestor bij diens afscheid te huldigen heeft in die kringen weerklank ge vonden. Als stoffelijk blijk van waardering overhandigde de heer De Kok vervolgens een geschenk onder couvert aan da hew Karhof. De hoofdredacteur van het. dagtJad met name de agrariërs raakt, name lijk dat het platteland niet meer uit sluitend het domein is van hen die met het boerenbedrijf te maken heb ben. Anderzijds is er het verschijn sel van de overorganisatle, dat zich niet alleen op het platteland, maar in onze hele maatschappij voordoet: vele organisaties leiden een eigen le ven. los van hun leden, het onderlin ge contact en de wederzijdse infor matie tussen verschillende organisa ties en binnen de organisaties zijn gering. De minister stelde de vraag hoe men onder deze omstandigheden kan be reiken dat onze agrarische bevol king mee blijft denken in deze tijd van stormachtige verandering, hoe men uit haar de impulsen kan wek ken om het platteland een nieuw ge zicht te geven en om. te lcomen tot een samenlevingspatroon, waarin al le plattelanders, agrariër en niet- agrariër, zich thuis voelen. Naar haar mening kunnen de agrarische organisaties daarbij een belangrijke taak vervullen, en met „agrarische organisaties" bedoelt zij dan niet in de eerste plaats de besturen of des kundige specialisten, maar het geheel van leden, zonder specifieke vei'ant- woordelijkheden- Ook het maatschappelijk werk al moet het. naar de minister uitdruk kelijk stelde, niet beschouwd worden als een panac-é voor alle kwalen kan op het platteland een belangrij ke taak vervullen. Wil dit maatschappelijk werk, en met name het maatschappelijk op bouwwerk slagen, dan moet het nau we betrekkingen onderhouden met hen die andere sectoren behartigen, dus ook met de agrarische organisa ties. Hoewel de minister een redelijk geloof heeft in de goede resulta ten van het maatschappelijk op bouwwerk, meent zij toen dat niet van tevoren voorspelbaar zal zijn dat deze of gene werkwijze deze of gene uitkomst zal geven. Het is hier vaak nog een kwestie van vallen en opstaan. De vak- en standsorganisaties op het agra risch erf, zo meende de minister, zullen zeer veel kunnen bijdragen tot begrip en inzicht bij hun le den en tot een positieve houding ten opzichte van nieuwe samenle vingsvormen. „De Stem" waaraan de heer Karhof vele jaren verbonden is geweest, de heer J. J. H. A. Bruna, wees er op, dat deze bijeenkomst alleen het af scheid van Zeeland betrof. De Bra bantse collega's zullen dat nog eens over doen... Hij noemde de journalist Nic. J. Karhof, die op 6 december de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, een kostelijk St. Nicolaasgeschenk voor „De Stem". „U bent in al die jaren een goed Journalist geweest en een uitstekend mens", aldus de heer Bruna. Open vizier Het lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland, de heer C. Philipse, herin nerde eraan, dat de heer Karhof al tijd met open vizier heeft gestreden en op de bres stond voor de belangen van Zeeland. Namens de Zeeuws- Brabantse Katholieke Journalisten kring, voerde de heer A. v. d. B^aak het woord, die de scheidende „Stem"- redacteur prees om zijn journalistie ke gaven. Namens de Katholieke sportvereniging „Kasporgo" te Goes, sprak de heer C. W. Vervcst woor den van dank. De directeur van het E.TJ.-Zeeland, drs. Verburg, zei in zijn speech een bezoek van de heer Karhof steeds op grote prijs te stel len. „Wij kregen dan iets te horen van uw milde wijsheid", aldus deze spreker. Namens de provinciale V.V. V. sprak tenslotte de heer J.deRegt. In zijn dankwoord voerde de heer Karhof aan, dat hij van vele zijden steun had ondervonden om zijn vaak niet gemakkelijke taak te verrich ten. Dankbaar was hij dc collega'* voor de wijze van samenwerken, al liep deze samenwerking niet uit op het afstaan van primeurg „Ik heb me soms als een frontsoldaat ge voeld, dan weer als strateeg of als diplomaat", zo karakteriseerde de scheldende Journalist het werk in zijn rayon Zuid-Beveland/Walcheren. Op de hem eigen wijze, snedig en soms licht ironisch, haalde de heer Kar bof tenslotte eng tal van heriik-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1959 | | pagina 7