Slechts drie pandjeshuizen bestaan
nog in Nederland
Georganiseerd griezelen in de
Geoffrey Gill-club
PSEUDO-INGENIEUR WERKTE
AAN MINISTERIE IN DEN HAAG
DONDERDAG 26 APRIL 1956
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
HET ZONDAGSE PAK NAAR „OME JAN"
Een uitstervende vorm van
verkeerde geldhandel
(Van onze speciale verslaggever).
Het gaat niet goed met „Ome Jan" of te wel het pandjeshuls. Hij is eigen
lek al op sterven na dood. Het zal misschien nog een jaar of tien aanlopen,
maar wat is een tiental jaren voor iemand, die reeds een rumoerig, veelbe
sproken leven achter de rug had nog voordat het buskruit uitgevonden
was De tijd is rijp voor het opmaken van de balans over een periode, die
reeds begon in de dagen dat Ome Jan nog een rylte, maar alom gehate
„Lombard" was.
In het begin van de 13e eeuw zo vertelt de heer J. Melles in „Het Huys
van Leenlngei", de geschiedenis van de oude lombarden en de stedelijke
bank van lening te Rotterdam trokken Italiaanse en Joodse geldhandela
ren mee met de pauselijke afgezanten, die by bisschoppen en abten de ker-
keiyke schattingen gingen innen. Zo zwaar waren soms die door de pausen
opgelegde belastingen, dat de bisschoppen en abten er slechts aan konden
voldoen door de schatten van kerken en kloosters te verpanden.
Geleideiyk vestigden deze handelaren zich permanent in de Westerse lan
den. Lombarden werden ze genoemd. Door hun ongenadige woekermetho-
den maakten ze zich overal gehaat. Ze werden herhaaldelijk verjaagd, maar
krijgen zolang ze hun oude schuld
niet aflossen; er zijn mensen, die be
tere dagen gekend hebben en een pe
riode van acuut geldgebrek proberen
te overlappen door geërfde sieraden
te belenen; en zo nu en dan probeert
een inbreker, die 's nachts een kraak-
je heeft gezet, 's morgens in alle
vroegte zijn buit aan de bank van le
ning te slijten. Dan moet hij wel erg
snel zijn, want de directie krijgt van
de recherche geregeld lijsten van ge
stolen voorwerpen. Als die lijst er
eerder is dan de dief, loopt hij bij Ome
Jan prompt tegen de lamp.
De woekeraars woekerden voort,
hoewel hun gehate bedrijf steeds
scherper werd veroordeeld. Ze leefden
als koningen en ruïneerden tenslotte
meestal hun slachtoffers, soms ook
zichzelf. Maar in 1614 begon de ken
tering de gemeente Amsterdam
richtte „tot soulagement der Ar
men en de weeringe van alle andere
onbehoorlicke woeckerijen" zelf
een Huys van Leeninge op, welk voor
beeld in 1635 door Rotterdam en later
ook door andere steden werd gevolgd.
Van alle gemeentelijke en particu
liere banken zijn er momenteel slechts
vier over. En van deze vier wordt er
binnenkort nog één opgeheven, want
het gemeentebestuur van Utrecht
heeft juist tot liquidatie van het ste
delijk pandhuis besloten. Alleen Am
sterdam en Den Haag hebben nog een
bank van enige betekenis; ook Haar
lem heeft nog een lommerd, waar
echter slechts zeer weinig wordt om
gezet.
Veel behoefte aan pandlening is er
eigenlijk niet meer, vertelde ons de
heer J. W. Segaar, directeur van de
Stadskredietbank voor Roerende Za
ken (zoals de lommerd tegenwoordig
heet). „In 1955 hadden we nog 84.000
beleningen voor een totaal bedrag van
bijna 3.5 miljoen gulden, maar dat is
toch weinig vergeleken met ons top
jaar 1913: meer dan 1% miljoen be
leningen voor in totaal bijna 6 miljoen
gulden".
Er zal wel omzet blyven zolang
pandbelening mogelijk is. Het gaat
ermee net als met de snoepwinkels
zo lang ze er znn zullen er kinderen
snoep komen kopen en wie er het
dichtst bywoont .komt er het meest.
Maar er zyn mómenteèT zoveel andere
mogelijkheden om leningen te sluiten
of kredieten te krygen, dat de pand
belening alleen nog werkelijk zin
heeft voor een heel kleine groep van
mensen, die op een gegeven moment
dringend voor korte tijd geld nodig
hebben en niet voldoende krediet
waardig zyn, maar wel beschikken
over goederen die als pand kunnen
dienen. Door opheffing van alle ban
ken zouden deze mensen misschien in
handen van woekeraars worden ge
jaagd. „Toch willen we er ook hier
een eind aan maken, al zal dat zeer
geleidelijk gaan", zegt de heer Se
gaar. M©t een jaar of tien zal het
wel bekeken zyn.
Een enkel kraakje
De huidige klantenkring van de
Amsterdamse Leenbank varieert nog
al. Er zijn gelegenheidskooplui, die te
gen Kerstmis een handeltje in kerst
bomen of -versieringen op willen zet
ten; er zijn huisvrouwen, die by de
bakker niets meer op de pof kunnen
Kroonjuwelen en ambtsketens wor
den tegenwoordig niet meer beleend.
Het duurste pand, dat momenteel in
de kluizen van de Amsterdamse bank
ligt, is een weliswaar nog altijd
niet te versmaden partijtje siera
den etc. ter waarde van ongeveer
13.000 gulden. Daar is een briljant
van 8000 gulden bij. Maar hoofdbank
houder J. J. Weydom heeft in 45 jaar
in deze branche wel zoveel kennis ver
gaard van alles, dat voor belening in
aanmerking komt, dat hij zich niet
gauw meer vergist.
Gewoontebeleningen komen nog wel
voor. Er zijn nog steeds vrouwen, die
's maandags het zondagse pak van
haar man naar de lommerd komen
brengen en het 's zaterdags, als de
man zijn weekloon ontvangen heeft,
weer inlossen. Vader kan dan het pak
's zondags aan en de volgende dag
komt het weer terug bij Ome Jan. De
particuliere pandhuizen en de beruch
te „leenvrouwen" hebben aan die
weekbelenïngen schatten gelds ver
diend er er menig gezin mee ten
gronde gericht. Maar ook de weekbe-
lening is een aflopende zaak, nu de
bank voor zo'n pak elke week iets
minder geeft en beneden drie gulden
niet meer beleent.
Tegenwoordig worden naast nog
steeds gebruikelijke dingen als juwe
len, snuisterijen, tapijten, serviezen,
glaswerk, kleding, huisraad, fototoe
stellen en schrijfmachines vooral
veel horloges en vulpennen beleend.
Lauwerkransen blijken ook een gang
baar artikel te zijn. 's Zomers neemt
steevast het aantal radiotoestellen en
winterjassen toe en 's winters zijn er
nogal wat fietsen bij. In Den Haag
hebben handige lieden zelfs de bank
van lening een tijd lang als winter
stalling voor hun fietsen gebruikt.
Dat kwam hen namelijk goedkoper
uit dan een „gewone" stalling
Maar daar is inmiddels een stokje
voor gestoken.
Een beeld van de grote N.A.V.O.-oe-
fening in het Middellandse Zeegebied.
De foto werd in de buurt van Malta
gemaakt.
Zo zien de Amsterdammers en hun
bezoekers óp de Oude Zijds Voor
burgwal de, uit de 15de of 16de eeuw
daterende, gevel oprijzen van het
„Huys van Leeninglieeen zeer
oud bedrijf wordt uitgeoefend in een
zeer oud gebouw
IJIIIIIIIIIIIIIIillllll!lllll!lllllllllllllllllllll!lllllllllllllllllllllllllll!lllllllll|
Beren aten beren
Een aantal manlijke beren
heeft in Portland (Oregon), p
terwijl bezoekers aan de die-
H rentuin met afgrijzen toeke-
H ken een paar jonge beertjes
M levend verscheurd. De moe- y
defbeer vocht met vijf ande-
y re beren om een van haar jon-
y gen maar werd tenslotte ver-
slagen. De berenmoder bracht
haar twee maanden oude jon-
y gen voor het eerst in de open y
s lucht voor een wandelingetje, m
y Onmiddellijk kwamen de an-
derë beren er op af en dood- n
ee den een beertje. Daarna
y bracht de berenmoeder haar
H kinderen tijdelijk in veiligheid If
op een rots vanwaar ze ver-
y dere aanvallen afsloeg, maar
H tenslotte bezweek ze voor de
overmacht en al haar jongen
y werden gedood. De oppassers y
y van de dierentuin waren vol-
y gens de directeur onmachtig y
y om tussenbeide te komen, y
Ouders trokken hun kinderen
M bij de berenkooi weg om hen
niet het drama te laten zien. M.
y De directeur verklaarde dat y
y niets gedaan kon worden om y
y de beertjes te redden. y
lllllllllllllllllllllllililIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllI
Op
1 mei vonnis in zaak
Olympic Challenger
In korte gedingen, die de „Aus
tral Financiera Comercial S.A." en de
„Sociedad Maritima MifafLores", bei
de te Panama, tegen de zeven Noor
se walvismaatschappijen aanhangig
gemaakt hebben om opheffing te vra
gen van het beslag, dat deze vrijdag
j.l. te Vlaardingen op de „Olympic
Challenger" gelegd hebben, zal dins
dag 1 mei vonnis Komen. Het voorstel
dat de president, van de Rotterdam
se rechtbank, mr. J. van Vollenhoven
gistermiddag aan het eind van de zit
ting deed, n.l., dat beide partijen een
cautie van een miljoen gulden zouden
stellen, en dat dan zowel het beslag
HIJ WAS SMID-BANKWERKER
Vreemd geval bij
sociale zaken
Van november 1955 af heeft op
het departement van Sociale Zaken
in Den Haag een administrateur ge
werkt als hoofd van de afdeling
vakontwikkeling, die benoemd was
o.a. op grond van het bezit van het
ingenieursdiploma, doch in feite be
schikte hij slechts over een diploma
van smid-bankwerker, zo meldt
„Trouw".
Deze nieuwbakken ingenieur, N.
W. uit Boekelo, wist door zijn keu
rig optreden de hoogste autoriteiten,
minister J. G. Suurhoff incluis, om
de tuin te lelden.
Maar imponeren alleen is niet vol
doende. Het moet ook gepaard gaan
met kennis.
Hij was n.l. belast met het toe
zicht op de vele rijkswerkplaatsen
voor vakontwikkeling in den lande,
waarvoor toch behoorlijke techni
sche kennis vereist is.
W. wist die lastige klip bijna
steeds te omzeilen, maar hij kon
toch niet voorkomen, dat er soms
argwaan rees bij het ambtenaren
korps. Zijn gedrag was dikwijls te
gen alle usance in. Van zijn supe
rieuren trok hij zich weinig of niets
aan en overlegde vrolijk op eigen
initiatief met andere departemen
ten.
Elke argwaan werd dan weer
weggevaagd, als ingenieur W. voor
reed in een prachtige sleeMaar
niemand wist, dat hij die gehuurd
had, om zijn uiterlijk overwicht te
kunnen handhaven!
Hij zou daar misschien nog jaren
gezeten hebben als niet een gegadig-
op de „Olympic Challenger", als het
door de „Austral" gelegde beslag op
de „Kosmos 3" (eigendom van de
Noorse maatschappijen) opgeheven
zouden zijn. werd door gedaagden van
de haüd gewezen.
AdvertenUe j
Lezersclub met attractief programma
(Van onze Haagse redacteur).
We zijn over het algemeen niet bijgelovig Maar ditmaal zijn we toch
wel een beetje blij geweest dat vrijdag de dertiende april hier zonder al
lerlei narigheid behalve dan een brand die precies om 13 uitbrak
voorbij is gegaan. Want een aantal Hagenaars hebben die dag het lot wel
bijzonder getart. Ze hebben namelijk uitgerekend die dertiende april uit
gezocht om naar buiten te treden met eenclub van liefhebbers van mys
terie- en detectivelectuurde Geoffrey Gill Club. Nu bestond op papier
die G.G. Club al een paar maanden, maar de leden waren nog niet bij
een geweest. Zodra bekend was geworden, dat zo'n club was opgericht, zei
men: ,Ma, daar in Den Haug hebben ze een griezelclub
„Het is helemaal niet onze be
doeling geweest een griezelclub op te
richten", vertelde voorzitter W. G.
Kierdorff in zijn openingswoord,
„maar toen we hoorden, dat ze ons zo
noemden, hebben we gezegd: „Goed,
als de mensen dat dan graag willen,
zullen we ook onze eerste bijeenkomst
houden op vrijdag de dertiende en
dan maar zien wat er van komt".
Er is niets van gekomen, niets
naars tenminste, maar wel is als
we tenminste mogen afgaan op de
stampvolle zaal gebleken hoe
groot de belangstelling is voor een
club als deze.
Een club van lezers van spannende
ontspanningslectuur, die in de eerste
plaats gezocht moet worden in de
detective-litteratuur, maar eveneens
in mysterie- en science-fiction verha
len. was de opzet. „We willen geen lit
teraire club worden en ook geen club
van detective-schrijvers", zei de voor
zitter, „maar dat betekent niet, dat
we de detective-story niet onder de
litteratuur zouden rangschikken. Als
zodanig heeft de detective-story in
ons land nog maar weinig erkenning
ondervonden in tegenstelling met
Frankrijk en Engeland" De G. G. wil
dan ook vooral de aandacht vragen
door lezingen, excursies, discussie
avonden etc. voor het Nederlandse
dfetective-boek. En daarom is ook de
weinig Nederlands klinkende naam
gekozen. Geoffrey Gill was de detec
tive van Ivans, de eerste Nederland
se detective-schrijver. En om Ivans
mr, I. van Schevichaven te eren,
is deze naam gekozen.
Ivans stond, al wist hij ook met
zijn werk tienduizenden te boeien in
de jaren dertig hij wordt trouwens
nóg gelezen geheel buiten de lit
teraire wereld van zyn tijd en toen hij
stierf, was geen enkele vertegenwoor
diger van de „officiële" litteratuur op
zijn graf aanwezig. Zó staat men van
daag weliswaar niet meer tegenover
de schrijver van spannende ontspan
ningslectuur, maar zeker in ons land
valt er in dit opzicht nog veel te ver
beteren en vooral ook in te halen ten
opzichte van bijvoorbeeld Frankrnk,
waar niemand minder dan André Gi-
de de romancier Georges Simenon
..de grootste Franse novellist" noem
de van onze tijd en waarin het nage
laten werk van de grote schrijfster
Colette 'n mysterie-verhaal werd ge
vonden, en als litteratuur werd er
kend!
In het openbaar
In het buitenland hebben detective-
lezersclub en detective-magazines er
toe bijdragen de goede spannende
ontspanningslectuur een eigen, gelijk
waardige plaats te doen krijgen naast
de andere vormen van litteratuur.
Datzelfde wil hier de G.G.-Club zien
te bereiken. Men stelt zich voor, alle
mogelijke activiteiten te ontwikkelen,
waarvan de aantrekkelijkste wel zal
zyn een reis in begin november van
dit jaar naar „Het Parijs van Sime
non". Simenon zal de leden daar per
soonlijk rondleiden in de sfeer van zijn
onnavolgbare commissaris Maigret.
Er zullen excursies worden gehouden
en verschillende bekende Franse de
tective-auteurs hebben reeds hun. me
dewerking toegezegd. Men geeft
voorts in 'n nu nog gestencild
cluborgaan recensies van nieuwe boe
ken.
Men hoopt tot een specifiek Neder
lands detective-magazine te komen
en vooral ook tot een algemene er
kenning van de waarde van goede
spannende ontspanningslectuur. Óp de
clubavonden zal gelegenheid zijn tot
het ruilen van boeken.
Nu kan men over dit alles een beet
je schamper lachen.... maar dan dient
men toch wel te bedenken, dat de ge
dachte van de heer Kierdorff enorm
heeft ingeslagen en dat in verschil
lende plaatsen van ons land reeds af
delingen van de G.G.-Club zijn opge
richt.
En waarom ook niet? Wie wil grie
zelen, wie een moordzaak wil helpen
ontrafelen met de held van zijn boek,
is in goed gezelschap. Want enquêtes
hebben uitgewezen, dat. de goede de-
is van advocaten, artsen, rechters en
firofessoren! U hoeft echt niet uw de-
ective-boeken ergens diep weg te
stoppen en alleen de Noorse Trilo
gieën op de voorste rij in uw boeken
kast te zetten.
Griezelt U gerust in de openbaar
heid zonder een club achter de hand.
de voor de positie van W., een echte
ingenieur, die echter afgewezen was,
zich schriftelijk tot het departement
had gewend met de mededeling, dat
W. ten onrechte de ingenieurstitel
voerde.
Daarna, dat was al in februari,
volgde denkt men natuurlijk de ont
maskering a la minute. Dat zou
vermoedelijk wel de gang van za
ken geweest zijn in een particulier
bedrijf, maar het was niet alzo op
het departement.
Minister Suurhoff was van hét ge
val op de hoogte en de chefs van
het Rijksarbeidsbureau gaven W.
enkele malen te verstaan, dat hij
zijn ingenieursdiploma moest laten
inschrijven in zogenaamde ten de-
partemente daarvoor bestaande re
gisters. Maar W. kwam telkens
weer met een andere reden aandra
gen, waarom hij niet aan het ver
zoek had voldaan.
Eindelijk was dan toch het geduld
van de heren van het Rijksarbeids
bureau uitgeput. Zij zetten hem
toen schaakmat, door een departe
mentsauto te laten voorkomen,
waarmede hij maar even naar zijn
woning had te rijden om het gewich
tige stuk te halen. Er zat voor W.
natuurlijk niets anders op dan naar
huis te gaan. Hij zag toen wel in,
dat zijn hoge spel ten einde liep. Hij
gaf voor ziek te zijn en berichtte
dat in de volgende bewoordingen
aan het departement: „Ik heb de
griep", waarmede hij zich tevens
voldoende ontmaskerde!
W. heeft, in overleg met het de
partement, eervol ontslag gevraagd
met ingang van 1 mei. In de staats
courant werd van dit ontslag dezer
dagen melding gemaakt.
Het departement heeft er bijna
een jaar over gedaan om hem uit te
zoeken uit de sollicitanten en de in
gezonden gegevens te testen, want
W. was op het departement de op
volger van de heer Trines, die eind
1954 het Rijksarbeidsbureau heeft
Verlaten.
W., die zich uitgaf als elektro
technisch en werktuigkundig in
genieur, was vóór zijn Haagse stunt
ingenieur bij de koninklijke zoutin-
dustrie. Daarvóór was hij in dienst
van een oliemaatschappij en. hoewel
hij zelfs geen middelbaar technische
opleiding heeft genoten, werkzaam
als technisch hoofdambtenaar bij
het gemeentelijk slachthuis in Den
Haag.