Alles even gezond", een nieuw
boek van Jesepha Mendels
Johan Sebastiaan Bach naast.... Pia Beek
Oosterse schatten in het
Rijksmuseum te Amsterdam
Wiener Burgtheater in het
Holland-Festival
ZATERDAG 10 JULI 1954
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
De ,,ik-vorm in de roman
Geen meesterwerkje als
Rolien en Ralien"
JOSEPHA MENDELS BEHOORT in onze letteren ongetwijfeld tot de
figuren, wier nieuwe boeken men telkens met belangstelling*tegemoet ziet.
Vooral haar eersteling, Rolien en Ralien (1947) met zjjn zeer oorspronke
lijke opzet en fijnzinnige ontleding en uitbeelding van een meisjesleven, was
een meesterwerkje. Dat boek, evenals de volgende, getiteld „Je wist het
toch" en „Als wind en rook", was in hoofdzaak autobiografisch, d.w.z. dat
de hoofdpersoon in vrjj sterke mate met de schrijfster te vereenzelvigen
viel. Het is een merkwaardig verschijnsel dat niet alleen in de hedendaagse,
maar ook in de oude letteren, romans met zulk een autobiografische inslag
vaak tot de allerbeste behoren. Nu heeft de roman in de laatste decennia een
opvoedende verandering ondergaan, wat men het beste kan constateren
door b.v. een doorsnee roman uit 1880 naast een dito van heden te leggen.
Parallel aan de schilderliunst en de andere kunsten, zou men kunnen zeg
gen: de schrijver bekijkt niet meer van een panoramisch, verheven punt uit
zijn materiaal, doch hij werkt van binnen, van zijn eigen ik, uit. Van een
breed opgezette schildering van min of meer objectief waargenomen men
sengroepen in uitvoerig aangeduide milieus is meestal geen sprake meer:
de moderne roman evolueerde meer en meer in de richting van de bekente
nis-literatuur, waaronder men, in zuivere vorm, autobiografieën, dagboe
ken en brievenbundels kan rekenen.
Vele lezers en critici, en waarlijk
niet de minsten, komen er rond voor
uif dat zij dergelijke bekentenis-lite
ratuur prefereren boven het loutere
verbeeldingswerk. Omdat daar vaak
zoveel fraaidoenerij en vermomming
bij is, die de moderne mens niet meer
ligt Omdat men rechtstreeks tot het
innerlijk van de kunstenaar wil door
stoten om te zien wat hij als mens
waard is? We weten het niet zeker.
Maar een feit is het, dat men in dag
boeken en autobiografieën een veel
directer en menselijker contact heeft
met de schrijver: men ziet hem in zijn
gewone doen met al zijn zwakheden
en grootheden en niet voortdurend in
Letterkundige kroniek
door HANS ff ARREN
vermommingen en min of meer be
drieglijke schijngestalten, of op zijn
paasbest. In dergelijke geschriften
treft men vaak in kern (én kernach
tiger uitgedrukt) de ideeën aan die in
de romans werden uitgewerkt. En het
is een onmiskenbaar feit, zoals ge
zegd, dat romans met een sterk auto
biografische inslag vaak de allerbeste
z(jn en het langste stand houden.
Generaliseren is altjjd enigszins ge
vaarlijk, zo ook hier, maar tevens ver
helderend. De gemiddelde lezer van
heden eist dus een directer contact
met zijn auteur, en nu ziet men aller
wegen dat de gemiddelde auteur aan
die eis tegemoet gaat komen door
iets wat raen eigenlyk een foefje zou
kunnen noemen: hy schrijft een ik-
roman (waarin de hoofdpersoon zich
zelf als „ik" aanduidt), maar dan als
pseudo-bekentenisroman, want die
„ik" heeft weinig of niets met de
schrijver uit te staan.
In vroeger tijden was de ik-roman,
behalve in de werkelijke bekentenis
literatuur, uitzondering, tegenwoor
dig viert hg hoogtij. Vroeger spraken
de auteurs van nun hoofdpersonen in
het algemeen van „hij" of „zij", van
Fernand of Eline, een procédé dat de
benodigde panoramische ruimte
schept, afstand tussen de schrijver en
zijn figuren. Tegenwoordig, nu de ik-
roman schering en inslag is, zit de
schrijver steeds met zijn neus op zijn
werk, of liever zit hij in de huid van
zijn hoofdpersoon: er is géén afstand
en geen ruimte meer. Hg vertelt alles
of het hem of haar werkelijk over
komen is, soms zo „bedriegelgk echt"
dat men van sommige romans zou
zweren dat alles zich inderdaad zo in
de werkelijkheid heeft afgespeeld, ter
wijl het toch louter fantasie is, fan
tasie, zoals altijd omspeeld en gevuld
met de persoonlijkheid van de schrij
ver.
DE GRENZEN
-Nu heeft het procédé van de pseudo-
ik-roman naar onze mening grenzen.
Men kan zich, wanneer men een kun
stenaar is, met fantasie en kennis en
vooral met de benodigde liefde, in
leven in vele personen en situaties.
Maar het lijkt toch vrywel uitgesloten
dat b.v. een West-Europeaan de ik-
roman kan schrijven van een neger
jongen die in Afrika opgroeide, of van
een Groenlandse Eskimo. Zoiets zou
mogelijk een geslaagde roman kunnen
vvorden, als de waarljjke strekking
van het verhaal elders lag. Maar te
vens bleef het een curiositeit. En zo
hebben wjj ook een haast onoverko
melijk bezwaar tegen die „ik-romans"
waarvan de ik, de hoofdpersoon dus,
van het andere geslacht is dan zijn of
haar auteur.
Man en vrouw zijn in wezen zó vol
komen verschillend, dat zg spoedig
volkomen ontsporen wanneer zij pro
beren de wereld door eikaars ogen te
zien en dan proberen te reageren zo
als de énder reageren zou. Langdurige
levenservaring en observatie kunnen
mogelijk aan die fundamentele gebre
ken tegemoetkomen; een verkeerde
dosering van hormonen mogelijk nóg
meer (we denken dan aan mannen
met enigszins vrouwelijke inslag en
omgekeerd)maar toch blijft een man
een man en een vrouw een vrouw en
heeft pseudo-bekentenisliteratuur
waarbij de auteur quasi van geslacht
verandert, grote kans te mislukken.
(In de roman in de derde persoon en
kelvoud, die veel objectiever is, be
staat er veel meer kans van slagen en
zijn b.v. de prachtigste vrouwenfigu
ren door mannen uitP-ebeeld, men den-
ke slechts aan Flaubert, Tolstoi e.d.)
JOSEPHA MENDELS
Deze lange aanloop brengt ons nu
eindelijk tot Josepha Mendels terug,
en tot haar jongste roman „Alles even
gezond by jouY'. Want hierin is het
probleem in volle hevigheid: de ruim
vijftigjarige Nederlandse schrijfster
heeft de ik-roman geschreven van een
21-jarige Franse jongen. O, het is een
genoeglijk, goed geschreven boek. We
verzekeren u, dat u het van a tot z
met plezier leest.
Josepha Mendels heeft jarenlang in
Parijs gewoond en ze kent de stad en
het Franse leven door en door. De
sfeer van het stille, nobele eiland Sint-
Louis, dat midden in Parys op een
eiland in de Seine ligt, en van de rom
melige volksstraat de Rue Mouffe-
tard, zijn goed getekendmen ziet die
eilandbewoners voor zich (die Parys
„de stad" noemen), evenals het
schetsmatig getekende gezin in de
Rue Mouffetard. Josepha Mendels
kent ook de Fransen uit alle streken.
Een regeltje als: „Beloof je het my?"
„Ja", zei de man, maar het was een
ja uit Marseille dat niets met St.
Cyr-l'Ecole te maken had" (pag. 50)
spreekt boekdelen. Kortom: alle situa
ties, alle bijfiguren zyn uitstekend ge
tekend. Die heeft de schrijfster zelf
zo scherp waargenomen en naar het
leven uit haar herinnering geconter-
feit.
Maar die ik. die 21-jarige jongen
Victor Dupuis, die het boek zogezegd
zit te schrijven, heeft ons nergens,
maar dan ook nérgens, kunnen over
tuigen. Hij bestaat eenvoudig niet,
evenmin als zijn vader waaraan toch
ook menige pagina is gewijd. Het is
gek, maar als men het boek nauwe
lijks uit heeft *s de hele Victor Dupuis
al verdampt, en blijven alleen zijn
goed en ontroerend uitgebeelde moe
der (een Nederlandse) en enkele bg-
figuren bestaan. (Zelfs de prenatale
gewaarwordingen zijn van een vol
wassene, en wel van de moederuit, ge
schreven, hoezeer Josepha Mendels
ook getracht heeft het tegendeel te
doen:)
Victor Dupuis, waar 't dan toch om
gaat, en het probleem van de na-oor-
logse Franse jeugd, dat ook nog aan
gestipt wordt, ze zijn wind en
rook. Een wonder? Geenszins. De fout
ligt o.i. in het procédé. Het is wer
kelijk niet nodig dat Josepha Mendels
ons de bekentenisroman van een
Franse jongeman schenkt. Er zyn er
genoeg die 't zelf kunnen. Wat zou u
er van zeggen als de 21-jarige jongen
de bekentenisroman van een Neder
landse dame die de vyf kruisjes ach
ter de rug heeft, ging schryven
Blijft: een boek dat door zijn dis
tinctie en luchtige toon altyd nog ver
boven de gemiddelde Nederlandse
productie staat. Maar een meester
werkje als Rolien en Ralien werd het
niet.
Josepha Mendels: Alles even gzond
bij jou. Uitgave: De Arbeiderspers,
Amsterdam.
Culturele
C^axalcade
TE STUTTGART IS DE DUITSE
toneelspeler en filmacteur Theodoor
Loos op 71-jarige leeftijd overleden.
Zyn lievelingsstuk was ,Het spel van
liefde en dood" van Romain Rolland.
Loos werd in Januari onderscheiden
met het Grootkruis van verdienste
van de Duitse Bondsrepubliek.
EEN SCHILDERIJ, voorstellende
Christus temidden der schriftgeleer
den, dat eeuwenlang in een onder
aards gewelf van de kathedraal van
Milaan hing, is door een vooraan
staande Italiaanse kunstkenner als
een Tintoretto geïdentificeerd. Prof.
Francesco Arcangli uit Bologna zei,
dat het schilderij, dat drie by twee me
ter is, een der beste werken van de
zestiende eeuwse Venetiaanse schil
der is.
OP 19 EN ZO ÏULl a.s. zal te Maas
tricht een Nederlands-Luxemburgs
cultureel beraad worden gehouden.
Dit onderling contact, dat vorig jaar
voor het eerst in Luxemburg werd be
legd en dat daarna jaarlijks wisselend
in de betrokken landen wordt onder
houden, zal bespreking van zuiver
culturele belangen en betrekkingen in
de beide landen omvatten.
OP 5 AUGUSTUS a.s. vertrekt per
m.s. Oranjestad" de Amsterdamse
acteur Henk van Ulsen naar Willem
stad (Curaqao), waarheen hij 'voor
een jaar wordt uitgezonden door de
Sticusa stichting voor culturele sa
menwerking) om er als regisseur op
te treden en het toneelleven te be
vorderen.
Expositie, bijeengebracht uit Nederlands bezit
Wie de tentoonstelling „Oosterse Schatten" ió het Ryksmuseum te Am
sterdam bezoekt, wordt bestormd door een lawine van indrukken. Zyn eer-
se impressie is die van een enorme, onoverzichtelijke veelheid van voorwer
pen, welke pas langzamerhand wordt verdrongen door het besef, dat er
toch een systeem, een bewuste wetenschappelijke ordening ten grondslag
ligt aan de wjjze, waarop alles is opgesteld. Gelukkig wordt hem op veler
lei wijze de helpende hand geboden b ij 't ordenen van zijn emoties, 'n Zeer
lijvige catalogus, maar meer nog een klein folder van zes zijdjes druks,
wyst hem de lyn welke er door de gehele expositie loopt en helpt hem zich
te oriënteren.
Er is al dadelijk een verrassing: ge
heel deze expositie van bijna duizend
nummers is bijeengebracht uit Ne
derlands bezit en nog wel voor het
grootste deel uit particuliere verza
melingen. Dat het overgrote deel van
deze stukken zulk een voortreffelijke
kwaliteit vertoont, bewgst, dat men
hier met smaak en kennis van zaken
weet te kopen. Een tweede verras
sing: de Oosterse mens heeft in een
betrekkelijk primitieve periode van
zyn bestaan, de nieuwe steentijd, een
kunstnijverheid weten te scheppen,
welke verrast door een hoog ontwik
keld schoonheidsgevoel en door het
vermogen, hieraan op een overtuigen
de wijze uitdrukking te geven. Het
doet allemaal zo wonderlijk-moeite
loos aan, wanneer men het vergelijkt
met de resten van hunnebed- en graf
heuvelcultuur uit ons land, welke on-
feveer uit dezelfde tijd 1000 tot
500 voor onze jaartelling stammen.
Neem zo'n enkele Noord-Chinese
aarden pot uit het Shang-Yin-tijdvak,
dus thans ongeveer drieduizend tot
vijf en dertig honderd jaar oud. Hij
bestaat uit een rond lichaam met
naar buiten gebogen rand, dat op drie
poten is geplaatst en aan de buiten
zijde geheel en al met een ornament
is overdekt. Deze versiering nu hangt
samen met de vorm van de pot. En
kele als uit de poten opkomende in
gekraste lijnen en spiralen zijn tot
vlakken verbonden, de ruimten er
tussen zijn met kleinere spiralen op
gevuld.
Men heeft kennelijk het onversier
de vlak niet aangedurfd. Maar de
fehele opbouw van deze decoratie
ewijst. dat de onbekende maker
zich volledig rekenschap heeft ge
geven van net aandeel er van in
ae totale artistieke vormgeving
van zijn product.
Hier is geen sprake meer van primi
tiviteit integendeel: hier staat
Ganega, de Hindoe-god der wijsheid,
zoals een Middenjavaanse beeldhou-
wer hem voorstelde. De achterste van
de vier handen houden strijdbijl en bid.
snoer, de voorste shedeldak en afge
broken tand. In de kroon maansikkel
en doodshoofd.
men voor een vroege kunstvorm van
zeer hoog gehalte. En of men nu an
dere voorwerpen uit deze zelfde pe
riode ziet, of men neemt kennis van
hetgeen is voortgebracht, uit de er op
aansluitende bronstijd: de technische
mogelijkheden en de variaties mogen
groter zgn geworden, de scheppende
mens is niet veranderd.
EXPRESSIEVE SCULPTUREN
Al deze schatten zgn door koop of
door opgravingen in Westers bezit ge
raakt. Maar wat te denken van de
rijke collectie Indische en Indonesi
sche, Achter-Indische en Siamese
sculpturen, die hier enige zalen be
slaat? Veel er van is naar hier geko-
Gouden hert, een 18de eeutcs
Chinees beeldje
men door expedities, die zich niet
hebben ontzien, bouwfragmenten uit
te breken, koppen van Deelden te
slaan en op deze wijze tempels te
ontwijden en kunstwerken te schen
den. Los van dit alles: de stukken,
die hier bijeen staan, zgn buitenge
woon expressief. Ook wanneer men
niets weet van stijlverschillen die in
de afzonderlijke landen en zelfs by
uiteenlopende volksstammen kunnen
optreden, dan nog zal men kunnen
ervaren, dat heel dit grote Zuid-Azia
tische cultuurgebied in de grote lij
nen een samenhang vertoont, maar
dat er in de détails vaak zeer veel
van het bijzondere karakter van elk
volk spreekt. In India en op Java zyn
eens Boeddhabeelden gehouwen
maar ook een leek voelt, dat er diep
gaande verschillen zijn en dat de Ja
vaanse kunstenaars mensen van enor
me innerlijke verfijning en een grote
vakbekwaamheid moeten zgn ge
weest.
Wat misschien nog het meest ver
rast in dit gedeelte van de tentoon
stelling is de omstandigheid, dat de
Hindoe-Javaanse kunst trouwen»
ook de Indische als het ware plot
seling op een hoog niveau staat. Van
de ontwikkeling, die er aan vooraf
ging, is maar heel weinig bekend.
Wat ons rest, stamt alles uit een paar
bloei-perioden, die tezamen enkele
eeuwen beslaan. De bloei ervaren we
hier opkomst en ondergang blyven
ons onthouden. Maar ook zo is het al
genoeg.
In „Nathan der Weise heeft
hij, in zijn ijver om nadrukkelijk
te getuigen voor geestesvrijheid en
verdraagzaamheid, een aantal nogal
ongeloofwaardige situaties bijeenge
bracht, waarmede Corneille en Racine
zich gelukkig zouden hebben gevoeld.
Maar hg speelt het klaar om in zgn
stuk een Muzelman, een Christen en
Nog sleeds
Vermeer-Van Meegeren.
Naar wij vernemen maakt de kwes
tie VermeerVan Meegeren reeds
lange tijd een onderwerp van bespre
king uit in vooraanstaande Rotter
damse kringen, die nauw betrokken
zgn bij de stichting museum Boy
mans. Zij zouden het nuttig achten
temeer omdat het Brusselse proces
tussen de heren D. G. van Beuningen
en Prof. Coremans maar niet opschiet
nog enkele deskundigen te horen.
Want ook al zou dr. Zigeuner van het
microchemisch laboratorium te Graz,
wie verzocht is „de Emmaüsgangers"
te onderzoeken, geen kunsthars in de
verflaag kunnen ontdekken, dan nog
zou dit geen absoluut bewijs kunnen
worden geacht, dat Van Meegeren
het niet geschilderd kan hebben.
'radijs voor platenlief-
fj hebbers is de disco-
T theek van de Neder
landse Radio Unie. Dit
grammofoon-platenarse-
naal is ondergebracht in een
aantal ruimten van de AV
RO-studio te Hilversum. Al
leen de collectie handels
platennog maar een
deel van het totale bezit
omvat reeds 'n 120.00 stuks.
Zo ongeveer alles wat er aan
goed op muziekgebied te
koop en niet te koop is,
want de N.R.U. bezit een
groot aantal „eigen opna
men" werd in de loop der
jaren in deze verzameling
ondergebracht.
Wie de weg wil vinden tus
sen de honderden componis
ten en duizenden composi
ties, wie thuis wil raken in
de veelheid van namen van
uitvoerende artistenvan di
rigenten en orkesten, heeft
een kaartsysteem tot zijn
beschikking dat zo ongeveer
een gehele wand beslaat.
Daarvoor zorgde destijds de
heer J. E. J. Bondadie in
19If7 hoofd van de disco
theek werd en meteen begon
met een eigen systeem. En
dat systeem werkt uitste
kend. Binnen enkele minu
ten eeft men wat men heb
ben wil. Zonder aanzien des
persoons liet de heer Bonda
artisten en componisten „op
hun nummer zetten". In de
stellingen maakte hij geen
onderscheid in waardering.
En zo kan het gebeuren, dat
ge Bach naast Pia Beek
vindt, dat claveciniste
Isolde Ahlgrimm per
plaat tegen trompettist
Louis Armstrong leunt en
dat kerkorgel en draaiorgel
in vredige stilte naast elk
aar staan.
Men behoeft maar iets te
weten om alles te vinden.
Bach's Matthaus-Passion,
zoals die tn 1939 werd uit
gevoerd in het Concertge
bouw, kunt ge vinden onder
de naam van het orkest, on
der de naam van de dirigent,
onder het koor, dat er aan
meewerkte, alsmede onder
de namen van de verschil
lende solisten. En niet te
vergeten: onder de naam
van de componist.
edere dag komen er
nieuwe platen binnen.
Een omroepbedrijf
dient bij de tijd te zijn
Nieuwe platen, het zyn niet
alleen de populaire liedjes,
de „tophits", of de melodie
tjes die op weg zyn de gunst
De discotheek
van de N.R.U.
van het publiek te verwer
ven, het zyn ook de andere
interpretati c van klassieke
meesterwerken. Zo treft ge
van Beethovens sympho-
nieën niet telkens één exem
plaar aan maar vele vertol
kingen onder tal van diri-
genten, Strauss' ,A-n der
schonen blauen Donau" is
liefst in 33 verschillende uit
voeringen aanwezig.
Band en plaat spelen een
rol in 70% van de uitzendin
gen. Voor een groot deel
daarvan wordt gébruik ge
maakt van „eigen opna
men" In alle rust kan men
werken opnemen op tijden,
die voor uitzending niet ge
schikt zijn. Het archief van
deze uitvoeringen omvat
reeds llf.OGO plu ten in de ru
briek „muziek". „Gesproken
Woord" beslaat zo'n 15.500
platen in de categorieën
sprekers" en „reportages".
Voor hoorspelen en repor
tages gebruikt men veelal
de band. 8000 Magnetofoon-
banden liggen in kelder
ruimten opgeslagen. Veel
banden worden steeds op
nieuw gebruikt. Van de pia
ten worden er wekelijks
honderden ,/ifgevoerd" en
komen nieuice, ter aanvul
ling binnen. Een „geschiede
nis in geluid" vormt het his
torische archief. Hier vindt
ge stemmen van Hitier en
Mussolini naast die van
Churchill en Roosevelt. Be
langrijke reportages uit het
verleden naast zeer recente
opnamen. Tenslotte: inci
dentele geluiden ten dienste
van de hoorspelafdeling.
Een conlronlatie mei een glorieuze
loneel Iradilie
(Van onze toneelmedewerker)
In de ruim dertig jaar, dat het Wiener Burgtheater ons land niet be
zocht had, bleek er in zyn stjjl van spelen weinig veranderd, hoewel toch
over de gehele wereld de kunst van h et toneelspelen sterk het stempel
draagt van de tyd, waarin wy nu leven.
„Nathan der Weise", van Lessing (1729-1781), dat het Weense gezel
schap speelt in het kader van het Holland-Festival, behoort tot de Duitse
klassieke toneel-literatuur, die een reactie was op de Franse Corneille en
Racine), de toneelhervormer door Lessing in zijn „Hamburgisehe Drama
turgie", scherp veroordeeld om zyn onechtheid. Hij is inderdaad mensely-
ker en levensechter dan zijn Franse voorgangers, vooral in zijn blijspel
„Minna von Barnheim".
een Jood niet alleen samen te bren
gen doch hen ook begrip te laten to
nen voor eikaars standpunt. In de
tekst, die zij ten beste geven, vooral
Nathan, kan men met een beetje goe
de wil een voorloper zien van het
geen in het Handvest der Verenigde
Naties over mensenrechten en ras-
sengelykheid is geschreven.
Maar met dergelijke teksten en een
onwaarschijnlijke intrige maakt men
geen boeiend toneelstuk en het was
meer aan het grote vakmanschap van
de Weense toneelspelers te danken
dan aan de sehryver, dat de stamp
volle schouwburg tot het eind ge
boeid bleef. Maar van een grootse
toneelgebeurtenis zoals bv de
voorstelling van „Eleetra" door de
Nederlandse Comedie was is geen
sprake, al was de voorstelling vak
technisch „musterhaft".
Raoul Asian, die het stuk regis
seerde en de hoofdrol speelde, is va
ker ins ons land opgetreden' en de
reputatie van virtuoos, die hij hier
toch verwierf, heeft hij in zyn prach
tig doorwerkte Nathan ten volle be
vestigd. Hg is een eminent vertegen
woordiger van de kunst van toneel
spelen, zoals die in de beroemde
Weense toneelacademie al vele ge-
slechten lang wordt onderwezen. Elk
ogenblik werd men in zgn creatie, en
ook in die van zijn medespelers, ver
rast door fijne trekjes van uitbeel
ding, die op het publiek grote indruk
maakten, evenals de wijze, waaron
decor en aankleding waren verzorgd.
Intussen mag men de leiding van
het Hollands-Festival dankbaar zgn
voor deze confrontatie met een glo
rieuze toneeltraditie. Behalve Am
sterdam, Den Haag en Rotterdam,
konden ook Hilversum. Groningen.
Hengelo. Haarlem en Maastricht
daarvan profiteren. In deze plaatsen
werd „Liebelei" van Schnitzler ge
speeld. met de bekende filmkomiek
Hems Moser als gast.
7)*
yf omroepverenigingen
hadden, voor de bezet
tingsautoriteiten in
het begin van de oorlogsja
ren concentratie gelastten,
ieder hun eigen grammo
foonplatencollectie. De dis
cotlieek, die toen uit de vyf
verzamelingen gevormd
werd was nog maar gering
in verhouding tot de huidige
platenvoorraad. Zij vond on
derdak in de ruimte die de
AVRO tot huisvesting van
haar eigen discotheek dien
de. In de loop der jaren werd
die ruimte echter te eng.
Men kan nu banden en pla
ten vinden in de eigenlijke
discotheek en aangrenzende
vertrekken, maar óók ver
weg, in de kelders van het
gebouw, ruimten, die alle
reeds te klein zyn.
De mensen van de disco
theek wachten met smart
op het werkelijkheid worden
van het Omroepkwartier.
Plan, waarin een ruimte is
gereserveerd die vyf keer so
groot is als die waarover
men nu beschikt