Alles even gezond", een nieuw boek van Jesepha Mendels Johan Sebastiaan Bach naast.... Pia Beek Oosterse schatten in het Rijksmuseum te Amsterdam Wiener Burgtheater in het Holland-Festival ZATERDAG 10 JULI 1954 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 De ,,ik-vorm in de roman Geen meesterwerkje als Rolien en Ralien" JOSEPHA MENDELS BEHOORT in onze letteren ongetwijfeld tot de figuren, wier nieuwe boeken men telkens met belangstelling*tegemoet ziet. Vooral haar eersteling, Rolien en Ralien (1947) met zjjn zeer oorspronke lijke opzet en fijnzinnige ontleding en uitbeelding van een meisjesleven, was een meesterwerkje. Dat boek, evenals de volgende, getiteld „Je wist het toch" en „Als wind en rook", was in hoofdzaak autobiografisch, d.w.z. dat de hoofdpersoon in vrjj sterke mate met de schrijfster te vereenzelvigen viel. Het is een merkwaardig verschijnsel dat niet alleen in de hedendaagse, maar ook in de oude letteren, romans met zulk een autobiografische inslag vaak tot de allerbeste behoren. Nu heeft de roman in de laatste decennia een opvoedende verandering ondergaan, wat men het beste kan constateren door b.v. een doorsnee roman uit 1880 naast een dito van heden te leggen. Parallel aan de schilderliunst en de andere kunsten, zou men kunnen zeg gen: de schrijver bekijkt niet meer van een panoramisch, verheven punt uit zijn materiaal, doch hij werkt van binnen, van zijn eigen ik, uit. Van een breed opgezette schildering van min of meer objectief waargenomen men sengroepen in uitvoerig aangeduide milieus is meestal geen sprake meer: de moderne roman evolueerde meer en meer in de richting van de bekente nis-literatuur, waaronder men, in zuivere vorm, autobiografieën, dagboe ken en brievenbundels kan rekenen. Vele lezers en critici, en waarlijk niet de minsten, komen er rond voor uif dat zij dergelijke bekentenis-lite ratuur prefereren boven het loutere verbeeldingswerk. Omdat daar vaak zoveel fraaidoenerij en vermomming bij is, die de moderne mens niet meer ligt Omdat men rechtstreeks tot het innerlijk van de kunstenaar wil door stoten om te zien wat hij als mens waard is? We weten het niet zeker. Maar een feit is het, dat men in dag boeken en autobiografieën een veel directer en menselijker contact heeft met de schrijver: men ziet hem in zijn gewone doen met al zijn zwakheden en grootheden en niet voortdurend in Letterkundige kroniek door HANS ff ARREN vermommingen en min of meer be drieglijke schijngestalten, of op zijn paasbest. In dergelijke geschriften treft men vaak in kern (én kernach tiger uitgedrukt) de ideeën aan die in de romans werden uitgewerkt. En het is een onmiskenbaar feit, zoals ge zegd, dat romans met een sterk auto biografische inslag vaak de allerbeste z(jn en het langste stand houden. Generaliseren is altjjd enigszins ge vaarlijk, zo ook hier, maar tevens ver helderend. De gemiddelde lezer van heden eist dus een directer contact met zijn auteur, en nu ziet men aller wegen dat de gemiddelde auteur aan die eis tegemoet gaat komen door iets wat raen eigenlyk een foefje zou kunnen noemen: hy schrijft een ik- roman (waarin de hoofdpersoon zich zelf als „ik" aanduidt), maar dan als pseudo-bekentenisroman, want die „ik" heeft weinig of niets met de schrijver uit te staan. In vroeger tijden was de ik-roman, behalve in de werkelijke bekentenis literatuur, uitzondering, tegenwoor dig viert hg hoogtij. Vroeger spraken de auteurs van nun hoofdpersonen in het algemeen van „hij" of „zij", van Fernand of Eline, een procédé dat de benodigde panoramische ruimte schept, afstand tussen de schrijver en zijn figuren. Tegenwoordig, nu de ik- roman schering en inslag is, zit de schrijver steeds met zijn neus op zijn werk, of liever zit hij in de huid van zijn hoofdpersoon: er is géén afstand en geen ruimte meer. Hg vertelt alles of het hem of haar werkelijk over komen is, soms zo „bedriegelgk echt" dat men van sommige romans zou zweren dat alles zich inderdaad zo in de werkelijkheid heeft afgespeeld, ter wijl het toch louter fantasie is, fan tasie, zoals altijd omspeeld en gevuld met de persoonlijkheid van de schrij ver. DE GRENZEN -Nu heeft het procédé van de pseudo- ik-roman naar onze mening grenzen. Men kan zich, wanneer men een kun stenaar is, met fantasie en kennis en vooral met de benodigde liefde, in leven in vele personen en situaties. Maar het lijkt toch vrywel uitgesloten dat b.v. een West-Europeaan de ik- roman kan schrijven van een neger jongen die in Afrika opgroeide, of van een Groenlandse Eskimo. Zoiets zou mogelijk een geslaagde roman kunnen vvorden, als de waarljjke strekking van het verhaal elders lag. Maar te vens bleef het een curiositeit. En zo hebben wjj ook een haast onoverko melijk bezwaar tegen die „ik-romans" waarvan de ik, de hoofdpersoon dus, van het andere geslacht is dan zijn of haar auteur. Man en vrouw zijn in wezen zó vol komen verschillend, dat zg spoedig volkomen ontsporen wanneer zij pro beren de wereld door eikaars ogen te zien en dan proberen te reageren zo als de énder reageren zou. Langdurige levenservaring en observatie kunnen mogelijk aan die fundamentele gebre ken tegemoetkomen; een verkeerde dosering van hormonen mogelijk nóg meer (we denken dan aan mannen met enigszins vrouwelijke inslag en omgekeerd)maar toch blijft een man een man en een vrouw een vrouw en heeft pseudo-bekentenisliteratuur waarbij de auteur quasi van geslacht verandert, grote kans te mislukken. (In de roman in de derde persoon en kelvoud, die veel objectiever is, be staat er veel meer kans van slagen en zijn b.v. de prachtigste vrouwenfigu ren door mannen uitP-ebeeld, men den- ke slechts aan Flaubert, Tolstoi e.d.) JOSEPHA MENDELS Deze lange aanloop brengt ons nu eindelijk tot Josepha Mendels terug, en tot haar jongste roman „Alles even gezond by jouY'. Want hierin is het probleem in volle hevigheid: de ruim vijftigjarige Nederlandse schrijfster heeft de ik-roman geschreven van een 21-jarige Franse jongen. O, het is een genoeglijk, goed geschreven boek. We verzekeren u, dat u het van a tot z met plezier leest. Josepha Mendels heeft jarenlang in Parijs gewoond en ze kent de stad en het Franse leven door en door. De sfeer van het stille, nobele eiland Sint- Louis, dat midden in Parys op een eiland in de Seine ligt, en van de rom melige volksstraat de Rue Mouffe- tard, zijn goed getekendmen ziet die eilandbewoners voor zich (die Parys „de stad" noemen), evenals het schetsmatig getekende gezin in de Rue Mouffetard. Josepha Mendels kent ook de Fransen uit alle streken. Een regeltje als: „Beloof je het my?" „Ja", zei de man, maar het was een ja uit Marseille dat niets met St. Cyr-l'Ecole te maken had" (pag. 50) spreekt boekdelen. Kortom: alle situa ties, alle bijfiguren zyn uitstekend ge tekend. Die heeft de schrijfster zelf zo scherp waargenomen en naar het leven uit haar herinnering geconter- feit. Maar die ik. die 21-jarige jongen Victor Dupuis, die het boek zogezegd zit te schrijven, heeft ons nergens, maar dan ook nérgens, kunnen over tuigen. Hij bestaat eenvoudig niet, evenmin als zijn vader waaraan toch ook menige pagina is gewijd. Het is gek, maar als men het boek nauwe lijks uit heeft *s de hele Victor Dupuis al verdampt, en blijven alleen zijn goed en ontroerend uitgebeelde moe der (een Nederlandse) en enkele bg- figuren bestaan. (Zelfs de prenatale gewaarwordingen zijn van een vol wassene, en wel van de moederuit, ge schreven, hoezeer Josepha Mendels ook getracht heeft het tegendeel te doen:) Victor Dupuis, waar 't dan toch om gaat, en het probleem van de na-oor- logse Franse jeugd, dat ook nog aan gestipt wordt, ze zijn wind en rook. Een wonder? Geenszins. De fout ligt o.i. in het procédé. Het is wer kelijk niet nodig dat Josepha Mendels ons de bekentenisroman van een Franse jongeman schenkt. Er zyn er genoeg die 't zelf kunnen. Wat zou u er van zeggen als de 21-jarige jongen de bekentenisroman van een Neder landse dame die de vyf kruisjes ach ter de rug heeft, ging schryven Blijft: een boek dat door zijn dis tinctie en luchtige toon altyd nog ver boven de gemiddelde Nederlandse productie staat. Maar een meester werkje als Rolien en Ralien werd het niet. Josepha Mendels: Alles even gzond bij jou. Uitgave: De Arbeiderspers, Amsterdam. Culturele C^axalcade TE STUTTGART IS DE DUITSE toneelspeler en filmacteur Theodoor Loos op 71-jarige leeftijd overleden. Zyn lievelingsstuk was ,Het spel van liefde en dood" van Romain Rolland. Loos werd in Januari onderscheiden met het Grootkruis van verdienste van de Duitse Bondsrepubliek. EEN SCHILDERIJ, voorstellende Christus temidden der schriftgeleer den, dat eeuwenlang in een onder aards gewelf van de kathedraal van Milaan hing, is door een vooraan staande Italiaanse kunstkenner als een Tintoretto geïdentificeerd. Prof. Francesco Arcangli uit Bologna zei, dat het schilderij, dat drie by twee me ter is, een der beste werken van de zestiende eeuwse Venetiaanse schil der is. OP 19 EN ZO ÏULl a.s. zal te Maas tricht een Nederlands-Luxemburgs cultureel beraad worden gehouden. Dit onderling contact, dat vorig jaar voor het eerst in Luxemburg werd be legd en dat daarna jaarlijks wisselend in de betrokken landen wordt onder houden, zal bespreking van zuiver culturele belangen en betrekkingen in de beide landen omvatten. OP 5 AUGUSTUS a.s. vertrekt per m.s. Oranjestad" de Amsterdamse acteur Henk van Ulsen naar Willem stad (Curaqao), waarheen hij 'voor een jaar wordt uitgezonden door de Sticusa stichting voor culturele sa menwerking) om er als regisseur op te treden en het toneelleven te be vorderen. Expositie, bijeengebracht uit Nederlands bezit Wie de tentoonstelling „Oosterse Schatten" ió het Ryksmuseum te Am sterdam bezoekt, wordt bestormd door een lawine van indrukken. Zyn eer- se impressie is die van een enorme, onoverzichtelijke veelheid van voorwer pen, welke pas langzamerhand wordt verdrongen door het besef, dat er toch een systeem, een bewuste wetenschappelijke ordening ten grondslag ligt aan de wjjze, waarop alles is opgesteld. Gelukkig wordt hem op veler lei wijze de helpende hand geboden b ij 't ordenen van zijn emoties, 'n Zeer lijvige catalogus, maar meer nog een klein folder van zes zijdjes druks, wyst hem de lyn welke er door de gehele expositie loopt en helpt hem zich te oriënteren. Er is al dadelijk een verrassing: ge heel deze expositie van bijna duizend nummers is bijeengebracht uit Ne derlands bezit en nog wel voor het grootste deel uit particuliere verza melingen. Dat het overgrote deel van deze stukken zulk een voortreffelijke kwaliteit vertoont, bewgst, dat men hier met smaak en kennis van zaken weet te kopen. Een tweede verras sing: de Oosterse mens heeft in een betrekkelijk primitieve periode van zyn bestaan, de nieuwe steentijd, een kunstnijverheid weten te scheppen, welke verrast door een hoog ontwik keld schoonheidsgevoel en door het vermogen, hieraan op een overtuigen de wijze uitdrukking te geven. Het doet allemaal zo wonderlijk-moeite loos aan, wanneer men het vergelijkt met de resten van hunnebed- en graf heuvelcultuur uit ons land, welke on- feveer uit dezelfde tijd 1000 tot 500 voor onze jaartelling stammen. Neem zo'n enkele Noord-Chinese aarden pot uit het Shang-Yin-tijdvak, dus thans ongeveer drieduizend tot vijf en dertig honderd jaar oud. Hij bestaat uit een rond lichaam met naar buiten gebogen rand, dat op drie poten is geplaatst en aan de buiten zijde geheel en al met een ornament is overdekt. Deze versiering nu hangt samen met de vorm van de pot. En kele als uit de poten opkomende in gekraste lijnen en spiralen zijn tot vlakken verbonden, de ruimten er tussen zijn met kleinere spiralen op gevuld. Men heeft kennelijk het onversier de vlak niet aangedurfd. Maar de fehele opbouw van deze decoratie ewijst. dat de onbekende maker zich volledig rekenschap heeft ge geven van net aandeel er van in ae totale artistieke vormgeving van zijn product. Hier is geen sprake meer van primi tiviteit integendeel: hier staat Ganega, de Hindoe-god der wijsheid, zoals een Middenjavaanse beeldhou- wer hem voorstelde. De achterste van de vier handen houden strijdbijl en bid. snoer, de voorste shedeldak en afge broken tand. In de kroon maansikkel en doodshoofd. men voor een vroege kunstvorm van zeer hoog gehalte. En of men nu an dere voorwerpen uit deze zelfde pe riode ziet, of men neemt kennis van hetgeen is voortgebracht, uit de er op aansluitende bronstijd: de technische mogelijkheden en de variaties mogen groter zgn geworden, de scheppende mens is niet veranderd. EXPRESSIEVE SCULPTUREN Al deze schatten zgn door koop of door opgravingen in Westers bezit ge raakt. Maar wat te denken van de rijke collectie Indische en Indonesi sche, Achter-Indische en Siamese sculpturen, die hier enige zalen be slaat? Veel er van is naar hier geko- Gouden hert, een 18de eeutcs Chinees beeldje men door expedities, die zich niet hebben ontzien, bouwfragmenten uit te breken, koppen van Deelden te slaan en op deze wijze tempels te ontwijden en kunstwerken te schen den. Los van dit alles: de stukken, die hier bijeen staan, zgn buitenge woon expressief. Ook wanneer men niets weet van stijlverschillen die in de afzonderlijke landen en zelfs by uiteenlopende volksstammen kunnen optreden, dan nog zal men kunnen ervaren, dat heel dit grote Zuid-Azia tische cultuurgebied in de grote lij nen een samenhang vertoont, maar dat er in de détails vaak zeer veel van het bijzondere karakter van elk volk spreekt. In India en op Java zyn eens Boeddhabeelden gehouwen maar ook een leek voelt, dat er diep gaande verschillen zijn en dat de Ja vaanse kunstenaars mensen van enor me innerlijke verfijning en een grote vakbekwaamheid moeten zgn ge weest. Wat misschien nog het meest ver rast in dit gedeelte van de tentoon stelling is de omstandigheid, dat de Hindoe-Javaanse kunst trouwen» ook de Indische als het ware plot seling op een hoog niveau staat. Van de ontwikkeling, die er aan vooraf ging, is maar heel weinig bekend. Wat ons rest, stamt alles uit een paar bloei-perioden, die tezamen enkele eeuwen beslaan. De bloei ervaren we hier opkomst en ondergang blyven ons onthouden. Maar ook zo is het al genoeg. In „Nathan der Weise heeft hij, in zijn ijver om nadrukkelijk te getuigen voor geestesvrijheid en verdraagzaamheid, een aantal nogal ongeloofwaardige situaties bijeenge bracht, waarmede Corneille en Racine zich gelukkig zouden hebben gevoeld. Maar hg speelt het klaar om in zgn stuk een Muzelman, een Christen en Nog sleeds Vermeer-Van Meegeren. Naar wij vernemen maakt de kwes tie VermeerVan Meegeren reeds lange tijd een onderwerp van bespre king uit in vooraanstaande Rotter damse kringen, die nauw betrokken zgn bij de stichting museum Boy mans. Zij zouden het nuttig achten temeer omdat het Brusselse proces tussen de heren D. G. van Beuningen en Prof. Coremans maar niet opschiet nog enkele deskundigen te horen. Want ook al zou dr. Zigeuner van het microchemisch laboratorium te Graz, wie verzocht is „de Emmaüsgangers" te onderzoeken, geen kunsthars in de verflaag kunnen ontdekken, dan nog zou dit geen absoluut bewijs kunnen worden geacht, dat Van Meegeren het niet geschilderd kan hebben. 'radijs voor platenlief- fj hebbers is de disco- T theek van de Neder landse Radio Unie. Dit grammofoon-platenarse- naal is ondergebracht in een aantal ruimten van de AV RO-studio te Hilversum. Al leen de collectie handels platennog maar een deel van het totale bezit omvat reeds 'n 120.00 stuks. Zo ongeveer alles wat er aan goed op muziekgebied te koop en niet te koop is, want de N.R.U. bezit een groot aantal „eigen opna men" werd in de loop der jaren in deze verzameling ondergebracht. Wie de weg wil vinden tus sen de honderden componis ten en duizenden composi ties, wie thuis wil raken in de veelheid van namen van uitvoerende artistenvan di rigenten en orkesten, heeft een kaartsysteem tot zijn beschikking dat zo ongeveer een gehele wand beslaat. Daarvoor zorgde destijds de heer J. E. J. Bondadie in 19If7 hoofd van de disco theek werd en meteen begon met een eigen systeem. En dat systeem werkt uitste kend. Binnen enkele minu ten eeft men wat men heb ben wil. Zonder aanzien des persoons liet de heer Bonda artisten en componisten „op hun nummer zetten". In de stellingen maakte hij geen onderscheid in waardering. En zo kan het gebeuren, dat ge Bach naast Pia Beek vindt, dat claveciniste Isolde Ahlgrimm per plaat tegen trompettist Louis Armstrong leunt en dat kerkorgel en draaiorgel in vredige stilte naast elk aar staan. Men behoeft maar iets te weten om alles te vinden. Bach's Matthaus-Passion, zoals die tn 1939 werd uit gevoerd in het Concertge bouw, kunt ge vinden onder de naam van het orkest, on der de naam van de dirigent, onder het koor, dat er aan meewerkte, alsmede onder de namen van de verschil lende solisten. En niet te vergeten: onder de naam van de componist. edere dag komen er nieuwe platen binnen. Een omroepbedrijf dient bij de tijd te zijn Nieuwe platen, het zyn niet alleen de populaire liedjes, de „tophits", of de melodie tjes die op weg zyn de gunst De discotheek van de N.R.U. van het publiek te verwer ven, het zyn ook de andere interpretati c van klassieke meesterwerken. Zo treft ge van Beethovens sympho- nieën niet telkens één exem plaar aan maar vele vertol kingen onder tal van diri- genten, Strauss' ,A-n der schonen blauen Donau" is liefst in 33 verschillende uit voeringen aanwezig. Band en plaat spelen een rol in 70% van de uitzendin gen. Voor een groot deel daarvan wordt gébruik ge maakt van „eigen opna men" In alle rust kan men werken opnemen op tijden, die voor uitzending niet ge schikt zijn. Het archief van deze uitvoeringen omvat reeds llf.OGO plu ten in de ru briek „muziek". „Gesproken Woord" beslaat zo'n 15.500 platen in de categorieën sprekers" en „reportages". Voor hoorspelen en repor tages gebruikt men veelal de band. 8000 Magnetofoon- banden liggen in kelder ruimten opgeslagen. Veel banden worden steeds op nieuw gebruikt. Van de pia ten worden er wekelijks honderden ,/ifgevoerd" en komen nieuice, ter aanvul ling binnen. Een „geschiede nis in geluid" vormt het his torische archief. Hier vindt ge stemmen van Hitier en Mussolini naast die van Churchill en Roosevelt. Be langrijke reportages uit het verleden naast zeer recente opnamen. Tenslotte: inci dentele geluiden ten dienste van de hoorspelafdeling. Een conlronlatie mei een glorieuze loneel Iradilie (Van onze toneelmedewerker) In de ruim dertig jaar, dat het Wiener Burgtheater ons land niet be zocht had, bleek er in zyn stjjl van spelen weinig veranderd, hoewel toch over de gehele wereld de kunst van h et toneelspelen sterk het stempel draagt van de tyd, waarin wy nu leven. „Nathan der Weise", van Lessing (1729-1781), dat het Weense gezel schap speelt in het kader van het Holland-Festival, behoort tot de Duitse klassieke toneel-literatuur, die een reactie was op de Franse Corneille en Racine), de toneelhervormer door Lessing in zijn „Hamburgisehe Drama turgie", scherp veroordeeld om zyn onechtheid. Hij is inderdaad mensely- ker en levensechter dan zijn Franse voorgangers, vooral in zijn blijspel „Minna von Barnheim". een Jood niet alleen samen te bren gen doch hen ook begrip te laten to nen voor eikaars standpunt. In de tekst, die zij ten beste geven, vooral Nathan, kan men met een beetje goe de wil een voorloper zien van het geen in het Handvest der Verenigde Naties over mensenrechten en ras- sengelykheid is geschreven. Maar met dergelijke teksten en een onwaarschijnlijke intrige maakt men geen boeiend toneelstuk en het was meer aan het grote vakmanschap van de Weense toneelspelers te danken dan aan de sehryver, dat de stamp volle schouwburg tot het eind ge boeid bleef. Maar van een grootse toneelgebeurtenis zoals bv de voorstelling van „Eleetra" door de Nederlandse Comedie was is geen sprake, al was de voorstelling vak technisch „musterhaft". Raoul Asian, die het stuk regis seerde en de hoofdrol speelde, is va ker ins ons land opgetreden' en de reputatie van virtuoos, die hij hier toch verwierf, heeft hij in zyn prach tig doorwerkte Nathan ten volle be vestigd. Hg is een eminent vertegen woordiger van de kunst van toneel spelen, zoals die in de beroemde Weense toneelacademie al vele ge- slechten lang wordt onderwezen. Elk ogenblik werd men in zgn creatie, en ook in die van zijn medespelers, ver rast door fijne trekjes van uitbeel ding, die op het publiek grote indruk maakten, evenals de wijze, waaron decor en aankleding waren verzorgd. Intussen mag men de leiding van het Hollands-Festival dankbaar zgn voor deze confrontatie met een glo rieuze toneeltraditie. Behalve Am sterdam, Den Haag en Rotterdam, konden ook Hilversum. Groningen. Hengelo. Haarlem en Maastricht daarvan profiteren. In deze plaatsen werd „Liebelei" van Schnitzler ge speeld. met de bekende filmkomiek Hems Moser als gast. 7)* yf omroepverenigingen hadden, voor de bezet tingsautoriteiten in het begin van de oorlogsja ren concentratie gelastten, ieder hun eigen grammo foonplatencollectie. De dis cotlieek, die toen uit de vyf verzamelingen gevormd werd was nog maar gering in verhouding tot de huidige platenvoorraad. Zij vond on derdak in de ruimte die de AVRO tot huisvesting van haar eigen discotheek dien de. In de loop der jaren werd die ruimte echter te eng. Men kan nu banden en pla ten vinden in de eigenlijke discotheek en aangrenzende vertrekken, maar óók ver weg, in de kelders van het gebouw, ruimten, die alle reeds te klein zyn. De mensen van de disco theek wachten met smart op het werkelijkheid worden van het Omroepkwartier. Plan, waarin een ruimte is gereserveerd die vyf keer so groot is als die waarover men nu beschikt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1954 | | pagina 7