De Belgische Congo is een rijk
en veelbelovend land
Op 'i Matje
„DE WERKSCHUIT" VAART ROND
DE KREET „CACTUS" IS
ERGER DAN „BRAND
AARDENBURG WAS OUDTIJDS
EEN BEDEVAARTPLAATS
Ontwikkeling kwam moeilijk op gang
VRIJDAG 14 JULI 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
Regering had aanvankelijk matige belangstelling.
(Van onze correspondent).
BRUSSEL, Juni. De Bouwer, of: de Miskende zo noemt men thans
Koning Leopold II. Toen hij in 1909 stierf, hebben slechts weinige Bel
gen him koning betreurd. Tot op zijn sterfbed hadden hem smaad en
haat achtervolgd. In zijn laatste dagen zei Leopold II eens tegen minis
ter Schollaert: ,JEén ding heb ik nooit gezocht: popular'teit. A Want die
is gelijk de golven der zee. Ze komen opzetten, maar nemen* weer af.
Populariteit is minder waard dan hun schuim!" Populair is Koning
Leopold II tijdens zijn leven inderdaad nooit geweest. Integendeel. Volk
en volksvertegenwoordigers hebben hein altijd gecritisecrd en afgebro
ken, hem aangevallen, dikwijls op de grofste manier, zowel om zijn
openbare handelingen als om zijn particuliere leven.
Leopold II is zijn weg gegaan met
souvereine minachting voor de publie
ke opinie. De constitutie beperkte zijn
koninklijke bevoegdheden en liet zijn
ontembare energie geen speelruimte.
Maar hij vond een uitweg: België's
economische expansie. Aan zijn door
zettingsvermogen dankt het land zijn
overzees rijk en was het in 1908 plot
seling vierde koloniale mogendheid.
In 1876 had de koning de Internatio
nal African Association bijeengeroe
pen, die o.a. Stanley in dienst nam.
Zes jaar later zette Leopold die ver
eniging om in een lichaam, dat zich
souverein verklaarde over de gebieden
langs de Congo. In 1885 erkende de
conferentie van Berlijn de onafhanke
lijke Congo-staat. onder Leopold II en
België keurde de personele unie goed,
maar onder één beding: het mocht
geen geld kosten. Dat bewijst de scep
sis, waarmede 's konings koloniale
plannen, uitgevoerd met zijn eigen
middelen, werden beschouwd, een
scepsis, waartegen hij geheel zijn leven
heeft gevochten. België de politici
en de zakenlieden meende voldoen
de te hebben aan de welvaai-t, die in
eigen land bereikt werd door de in
dustriële uitbreiding, door de toene-
AUTÖZWIJN.
De verdachte een aarzelende
varkensslachter van ronde construc
tie leek een tweelingbroer van
de Britse minister Bevin. Maar de
juffrouw» die hy te zijner ontlasting
had meegebracht, zou men niet lich
telijk tot de upperten, noch tot het
genre der Ladies hebben gërekend.
Op de avond van het drama had de
slager trouwens geen behoefte ge
voeld aan de nasporingen nopens
haar geslachtsregister; hij had een
borrel en gezelligheid gezocht en
dat alles was hem, door de inschik
kelijke medewerking van allerhande
kroegbazen en de vlotte voegzaam
heid van Blonde Sjanet, in rijke ma
te geschonden geweest.
Toen alle cafédeuren op slot wa
ren gegaan aan alle lofzangen
komt 'n eind had de juffrouw de
geestelijke drang gevoeld om in rus
tige sfeer wat na te praten. Over
Korea, denk ik. En deze hare ge-
spreksbehoeften waren niet ge
smoord in wederstrevingen van de
varkensslachter: althans, hij had zich,
nevens het blonde Voorwerp, in zijn
auto gewrongen en wenste te star
ten.
Of die auto nu wijzer was dan
zijn baas, dan wel of de man de rui
tenwissers had bespeeld instede van
de contactsleutel dat zal in alle
eeuwen tot de onopgehelderde my
steries-van-de-nacht blijven behoren.
Vast staat, dat de auto de poot
strak hield en als een koppige ezel
tegen het trottoir bleef leunen. Met
vastomlijnde oogmerken had de sla
ger een duik genomen in de motor
kap, maar nademaal zijn evenwichts-
begrip naar het labiele neigde, was
liij op zijn kop in het ingewand van
de Chevrolet beland. En aangezien
Sjanet deswege in de lachkrampen
viel, zou de man voorzeker een on
verwacht einde hebben gevonden,
ware niet te rechter stonde een
agent naderbij gedrenteld.
En wat er toen gebeurde: dat
hoorden we vanochtend op de zitting
en de tribune werd er stil van. De
slager had zich, spijts duidelijke
waarschuwing, opnieuw achter het
stuurrad geheschen en de motor was
plots tot nader inzicht gebracht:
met een gek rukje was de wagen
tien springerige meters vooruitgaan
schuiven. De agent had daarna uit
stijgen bevolen, maar Sjanet was
gaan zingen van ,,mjoeziek, mjoe-
ziek!" en de bestuurder had tot de
agent gesproken in Prawda-stijL Als
u begrijpt, wat hij bedoelde.
Er was een klap geslagen, er was
om assistentie gefloten, er was ver
zet gepleegd en de volgende mor
gen werden slager en Blondheid
wakker in (uiteraard gesepareerde)
cellen. Een ontwikkeld brigadier had
twee vellen folio nodig gehad om
alle gebezigde scheldwoorden in rij
en gelid te zetten.
Het was geprofesseerde mis
handeling, want ik was zo nuchter
as 'n kalf, zei de slager. Maar de
Kadi preekte over het grouwelijk
'kwaad der dronken verkeerszwijnen
en daar was geen woord Frans bij.
En hoewel de geblondeerde getuige
beverig sprak van „opgeblazen boel"
en „expres vervolgen van die me
neer hier. die net zo min laveloos
was as die tafelpoot", het mocht
niet baten. Het draaide uit op iwee
maanden afzondering en een jaar
zonder rijbewijs. De slager nam liet
met een stalen gezicht, dat dient
erkend. Maar de juffrouw 'iet een
serie snikkerige Kreetjes los, als een
poes, die in haar slaap gekieteld
wordt. Ze werd er. om het hoffelijk
te zeggen, ni»*? nmn*- ■- -
ming in betekenis van de haven van
Antwerpen. Een koloniaal rijlc was
niet nodig, meende men, gaf last met
andere mogendheden, betekende geld
verspilling. Het handjevol medewer
kers ,dat de koning vond, wat techni
ci, wat soldaten, ondernemende kerels,
wel, ze werden niet veel meer dan
avonturiers geacht. Het heeft tot 1908
moeten duren, tot het jaar vóór Leo
pold's dood eer België de Congo uit
's konings handen aanvaardde. Maar
zelfs toen stonden er in de Kamer te
genover 83 voorstanders nog 54 tegen
standers! Op dat moment woonden er
nog geen 3000 blanken in de Congo.
KOLONIALE GESCHIEDENIS.
Aan deze betrekkelijk recente ge
schiedenis wordt geregeld herinnerd
Kortzichtigheid toen, wordt nu erkend.
Dankbaarheid jegens Leopold II, je
gens dappere ontdekkingsreizigers en
soldaten, zendelingen en bestuursamb
tenaren, allen pioniers, wordt Uitge
sproken, zodra een tak van werk
zaamheid in de Congo aan een jubi
leum toe is Twee jaar geleden is met
grote -feestelijkheid de bouw van do
400 km. lange spoorweg van Matadi
naar Leopold .stad herdacht, waaraan
tot 1398T acht jaar onder de allermoei
lijkste omstandigheden was gewerkt.
Nu herdenkt men 't vijftigjarig be
staan van de Bijzondere Commissie
voor Katanga, de C.S.K., zoals ze in
de wandeling heet.
Dat is een stukje koloniale geschie
denis op zichzelf. Paul le M^rinel was
in 1890 langs de Kasai getrokken en
had de hoogvlakten bereikt, die nu
naar het stamhoofd Katanga heten.
Dat viel juist in de tijd dat Cecil Rho
des. de „Napoleon van de Kaap" die
gebieden wilde opeisen tot verwezen
lijking van zijn droom: een Engels
Afrika van Cairo tot aan de Kaap. Om
de Engelsen voor te zijn, werd een
jaar later de Compagnie du Katanga
opgericht, die daar in 't Zuid-Oosten,
marden in Afrika, in een gcbiecl dat
zestien maal zo groot is als België, een
ontzaggelijke taak kreeg toegewe
zen: expeditie, exploitatie, bezetting.
In die „staat" in de Congostaat
ontbraken de verbindingswegen, lag
men maanden en maanden reizen
van de kust af. Nu wordt de hoog
vlakte met zijn gunstig klimaat, met
zijn mooie hoofdstad Elisabethstad,
met welker bouw in 1911 werd be
gonnen en die een der mooiste ste
den van Afrika is, van de kust in
enkele uren per vliegtuig bereikt,
want de afstand is hemelsbreed een
duizend mijl. Maar als men daar vijf
tig jaar geleden een dokter nodig
had. moest die veertig dagen ver van
de oevers van het Tanganvikameer
worden gehaald!
De Compagnie du Katanga kon
het niet aan. Gebrek aan middelen.
Daarom hebber, in 1900 de Compag
nie en de Congo-staat samen een
lichaam gevormd, het nu dus vijftig
jaar oude Comité Spécial, dat dra
ger werd van het overheidsgezag en
exploitatie moest stimuleren. Er be
vonden zich toen tien Belgen! Thans
hee'ft Elisabethstad. de hoofdplaats,
een bevolking van 50.000 zielen en
woont een talrijke Europese bevol
king er in moderne villa-wijken.
RIJK GEBIED.
De C.S.K. exploiteerde niet zelf.
Zij zette de motor op gang en met
een op volle kracht; zij lokte parti
culier initiatief aan, gaf grond uit
voor exploitatie aan de oppervlakte
en onder de bodem. Zij bevorderde
kolonisatie en voerde een bevol
kingspolitiek door het land gezond
te maken.
Katanga, is nu een van de
rijkste gebieden van België's over
zees bezit. Vele takken van land
bouw worden er beoefend door blan
ken en zwarten, er is een zeer om
vangrijke veeteelt. De ontdekkings
reizigers en de eerste geologen onder
hen noemden Katanga een „geolo
gisch schandaal", want het land is
fantastisch rijk aan delfstoffen.
Vooral aan koper, steenkool en zil
ver. Maar op het lijstje komen ver
der voor: goud, cassiteriet, tantalo-
columbiet, tin, cobalt, zink, cadmium,
lood, mangaan. Voor de beursman
is Katanga de „Union Minière du
Haut Katanga." Voor vele Belgen,
individueel, is het een land, waar
verwanten heentrekken in steeds
toenemend getal, technici en land
bouwers, ambtenaren en doktoren
en hoevele onbaatzuchtigen heeft
Vlaanderen er al niet zien heengaan
in dienst van de missie!
(Nadruk verboden).
Mooie gift van een onbekende
(Van onze speciale verslaggever).
AMSTERDAM, Juli. Wie langs de altijd weer boeiende boorden van
de Amstel in onze goede hoofdstad wandelt over de hoge en lagere brug
gen en geniet van het steeds wisselende, maar toch oude en vertrouwde ri
viergezicht met de nyveren aan de kade, die lossen en laden cn slepen en
zwoegen, die zal sinds enige maanden bij de geestige houten Magere
Brug vlak bij Carré een prachtige huisboot zien liggen, ,.De Werkschuit"
geheten.
O, ook Amsterdam telt velen, die al of niet gedwongen door de ellen
de van de woningnood tot woonschuiten hun toevlucht genomen hebben,
maar de stedelijke overheid heeft daarvoor bepaalde ligplaatsen aange
wezen, meestentijds buiten het stadscentrum.
,,De Werkschuit", hoewel bewoond
door het gezin van de heer Ad. Pieters,
schilder van beroep en thans „schuit
leider", is geen woonschip in de eigen-
lijke zin van het woord.
Zeker op het dek bevindt zich
een modern, aardig ingericht woonge
deelte met glazen wanden en daaron
der een keukenruimte, doch het groot
ste deel van de schuit wordt ingeno
men door een werk-, tevens tentoon
stellingszaal met podium, een kantoor
tje en daarboven een dekterras. Want
hier wordt volgens een nieuwe metho
de gewerkt (de naam van het schip
zegt het reeds) aan de aesthetische
vorming der opgroeiende jeugd.
STUDIECENTRUM.
Hier is een studiecentrum," een soort
experimenteel paedagogisch laborato
rium, van de Werkgemeenschap voor
Vernieuwing van Opvoeding en On
derwijs (kortweg W.V.O. geheten),
welk studiecentrum zich ten doel stelt
elk kind de gelegenheid te bieden tot
ontwikkeling van zijn creatief vermo
gen en van zijn gevoel voor schoon
heid.
Onder deskundige leiding leren de
kinderen er tekenen, schilderen en
boetseren, poppen en maskers maken,
toneel spelen evenals poppenkast en
pantomine en muziek beoefenen.
Uiteraard kunnen niet alle kinde
ren hier komen werken, veeleer
moet deze „Werkschuit" gezien wor
den als een stimulans in het leven op
school en daarbuiten. Verder is er ge
legenheid en daarvan wordt zeer
druk gebruik gemaakt voor cursus
sen voor jeugdleiders en onderwijzers,
voor lezingen en tentoonstellingen, tot
voorlichting over de aanschaffing van
materialen.
Door van plaats tot plaats te trek
ken. zal „De Werkschuit" pogen te be
vorderen, dat overal aan de wal werk
centra zullen worden gevormd.
HET BEGIN.
Op 15 April is het schip, gift van een
onbekende, geopend door oud-minister
dr. G. Bolkestein. die ook voorzitter
der Stichting is.
Dertig kinderen van 4 tot 14 jaar,
jongens en meisjes uit alle milieu's, ko
men naar deze „Werkschuit", niet om
„kunstenaartjes in de dop" te worden,
maar om al spelende te leren. De les
gelden zijn laag 2.50 per maand),
maar voor minvermogenden nog lager.
Sontemberplannen behoort de
Ingevolge dp ter Ronde Tafel Conferentie gevoerde militaire besprekin
gen zal het Koninklijk Nederlands Indische Leger op 26 Juli a.s. officieel
worden opgeheven. De foto geeft een beeld uit de geschiedenis van het
KN.I.L. K.N.I.L.-artillerie steekt een bergineertje over.
De „stekelige peer" overwoekerde uitgestrekte
gebieden in Australië.
REEDS EENMAAL WERD DE STRIJD GEWONNEN.
(Van onze correspondent)
SYDNEY, Juli. Het is met het begrip „nieuws" altyd eigenaardig ge
steld geweest. Wat in de ene plaats „nieuws" is, betekent voor een andere
plaats niets. En wat aan de ene zijde der aarde de gemoederen hevig in be
roering brengt, laat de bewoners van andere landen volkomen koud.
Zo is het in Nederland helemaal geen „nieuws", dat tante Truus uit de
Azaleastraat zo'n aardige cactus op het platje heeft staan, of dat forens
Pietersen uit Blarieum zijn vriendelijk rotstuintje met enige van deze
stekelige gewassen verrijkt heeft. Zelfs het plaatselijk weekblaadje zal daar
in geen enkele regel „nieuws" zien.
Maar de vier dagbladen in Sydney,
alle met een oplage van om en bij de
300.000, en de drie grote Zondags
bladen, alle met een oplage van om
en bij de half millioen, hebben nu al
dagen en weken lang hele kolom
men gewijd aan de cactus, die men
in het voortuintje van de goede
kunstschilder Bryam Mansell heeft
aangetroffen en aan het feit, dat de
ze brave kunstenaar zelfs dc ijdele
moed heeft gehad zo'n stekelig ge
was ten geschenke te geven aan de
eigenaar van een restaurant in het
hart van de city.
Want de cactffs is in Australië al
tijd, nieuws, onrustbarend, de gemoe
deren hevig in beroering brengend
nieuws. Tenminste de cactus, die be
hoort tot de cactus-familie, die de
welluidende naam van „Opuntia"
draagt. Want deze cactus, hier met
de schrikverwekkende naam van
„stekelige peer" gelukkig gemaakt,
heeft eens het gehele bestaan van
dit vijfde werelddeel bedreigd. En hij
toelating ook van groepen oudere kin
deren. Tevens zullen er in September
een drietal dépendances aan de wal in
gericht worden, een in het centrum en
twee in Amsterdam-Zuid.
Tot medio 1951 blijft „De Werk
schuit" in Amsterdam liggen. Dan gaat
men varen. Waarheen? Dat is nog niet
beslist. Uit Apeldoorn, Dordrecht en
Rotterdam zijn o m. aanvragen van be
langstellende groepen binnengekomen.
Het maximum aantal kinderen, dat per
week in „De Werkschuit". kan werken,
is 200 en het aantal aanmeldingen is
bijzonder groot.
NOOIT LASTIG.
Met groot enthousiasme vertelt ons
de lieer Pieters van het werken der
kinderen, die hier nooit lastig of verve
lend zijn en zonder het te merken veel
leren'. Merkwaardig en hoopgevend
noemt hij het, hoe de kinderen bijv. op
velerlei kunstuitingen spontaan reage
ren.
Dit ligt volkomen in de lijn van de
New Education Fellowship, waarvan
de W.V.O. een afdeling vormt en die
van oordeel is, dat opvoeding gericht
moet zijn op het geleidelijk verwerven
van de innerlijke discipline der vrij
heid inplaats van de uiterlijk opgeleg
de tucht.
En dan bêzichtige'n wij (en bewon
deren tevens) de werkstukken der
jeugdige discipelen: het leuke teken
en boetseerwerk langs de wanden der
werk- en tentoonstellingszaal opgehan
gen: de poppen en de maskers, alles
vaak door kleuters vervaardigd.
De heer Pieterse wijst ons op de pia
no, die eveneens een welkome gift in
natura blijkt te wezen en het werkma
teriaal. waarmede de kinderen in deze
lichte, blijde omgeving op zd nuttige
wijze worden beziggehouden en mid-
dellerwijl leren.
DE DRUKPERS.
Tot dit werkmateriaal behoort de
eigen drukpers, welke eveneens tot
vernieuwing van het onderwijs kan
bijdragen.
In Frankrijk is door de heer C. Freï-
net het initiatief genomen en daarna
is in België. Luxemburg. Amerika en
Zwitserland de drukpers op vele scho
len ingevoerd. Op gezette tijden wordt
het apparaat uit de kast gehaald en de
kinderen onder waakzaam-toeziend
oog van de onderwijzer in handen ge
geven. Geweldig is de activiteit, die de
leerlingen dan tentoonspreiden.
De drukpers is een machtig middel
om de kinderen te leren samen iets te
doen, samen netjes en ordelijk tot een
goed einde te komen. Welk een vreug
de straalt er uit die kinderogen, wan
neer een bladzijde af is en er mooi
uitziet!
Ook op „De Werkschuit" heeft men
met de drukpers Verblijdende resulta
ten bereikt, waarvan Dr. Maria Mon-
tessori. de grijze onderwijsvernieuw-
ster, bij een recent bezoek met grote
belangstelling en voldoening kennis
nam.
■En wij, ouderen, deze vernieuwings-
tendenzen in ons onderwijs waarne
mend. kunnen somwijlen niet enige
spijt onderdrukken, dat ons eigen on
derwijs indertijd vaak zo duf cn onbe
langwekkend was
(Nadruk verboden)
„De Werkschuit' 'in de Amstel te Amsterdam.
Hebben jullie ook een
Floralia-plantje?
De begonia stamt uit Brazilië.
Zo maar *n hoekje in de krant, waar
je iets over je Floralia-plantjes kunt
lezen. Nou zeg. is dat even 'n boffer-
tje! Velen van jullie zijn om raad naar
de gemeentelijke Kwekerij gekomen,
maar sommigen hadden wat anders te
doen., Daarom dachten de mensen van
de krant en jullie mogen daar wel
erg dankbaar voor zijn laten we
van ell< plantje maar eens wat in de
krant zetten. Als h et ditmaal niet over
je eigen plantje gaat en de volgende
keer misschien ook niet. maak je geen
zorg; het komt aan de beurt. We be
ginnen met Begonia semperflorens.
Dat is een struik-begonia. Het is 'n
verbetering van de meer dan 'n eeuw
geleden uit Brazilië ingevoerde stam
moeder Of je daar wat aan hebt bij
de verzorging'.' Natuurlijk, hoe meer
je van 'n plant weet, des te groter
wordt je belangstelling en dan zie je
al op 'n afstand, wanneer er iets niet
'in orde is.
Zo'n Braziliaantje vraagt om veel
licht: dus geven we het een licht
plaatsje, maar toch buiten het bereik
van de brandende middagzon. Denk er
om dat de verdamping op 'n lichte
plaats groter is dan op 'n schaduwrijk
plekje en je dus wat meer water moet
geven. Dat doen we 's avonds, als de
zon ze niet meer-bereikt, met water
dat we 's morgen^ al hebben klaar ge
zet. Semperflorens wil zeggen, altijd
bloeiend. Helemaal waar is dat niet,
maar het scheelt niet veel. Reeds nu
zie je de-bloemetjes. Dat is wel aardig
doch beter is het. die te verwijderen.
Je krijgt dan 'n stevige plant. Ook het
innijpen moet je niet vergeten. Je ziet
wel aan de stengel, waar nieuwe uit
lopers komen: even daarboven snijden
we 't stengeltje af. Ja, daar maak je
het kleiner mee. maar het bevordert
de groei en daar gaat bet om. Je krijgt
dan "n mooie gevulde en sterke plant.
Geef ze 'n beetje kunstmest waarvan
je de naam wel kent (let op de ge
bruiksaanwijzing) en later misschien
'n grotere pot met goede grond. Dan
zal je eens wat zien!
zit natuurlijk op het vinkentouw om
deze poging te herhalen, zodra de
jongens van de „stekelige Peer Ver-
nietigings Commissie" ook maar
eventjes een oogje dicht doen.
Wanneer er „cactus" geroepen
wordt in het goede Australië, dan
vergeet men zelfs voor een ogenblik
de nationale plagen als Piet Konijn
en de even stekelige braamstruik,
om van mindere misdadigers als
„Patterson's Vloek", Sint Jan's
Kruid oftewel Hertshooi, Kaap's On
kruid en „Heil Jannetje" nog maar
niét eens te spreken.
INDRINGERS.
In de pas anderhalve eeuw oud
zijnde moderne geschiedenis van het
vijfde werelddeel, hebben reeds ver
schillende malen indringers van bui
ten de verdere ontwikkeling van het
jonge land bedreigd. Het is nu een
maal zo. dat in dit voor zovele dui
zenden jaren volkomen geïsoleerd
feweest zijnde land van eucalyptus
omen en kangeroes iedere nieuwe
indringer, die in eigen land gewoon
een bescheiden plaatsje tussen de an
dere inwoners inneemt, hier in de
nieuwe omgeving in een ommezien
een nationale plaag kan worden. En
de cactus heeft van al deze indrin
gers wel de meest eerloze rol ge
speeld.
De eerste cactus, behorend tot de
familie der Opuntiae, werd reeds in
1788 door gouverneur Philip naar
Australië gebracht, omdat deze „ste
kelige peer" uitstekend voedsel op
leverde voor het insectje, waarvan
men in vroeger jaren de verfstof voor
de soldatenjassen won. Het duurde
niet lang of deze stekelige peer ver
spreidde zich over de gehele kust
strook. en tegen 1925 bedekte het
stekelgewas niet minder dan 25 mil
lioen hectaren vruchtbare grond in
de staten Nieuw Zuid Wales en
Queensland. De helft van deze opper
vlakte was zo dicht met de cactus
begroeid, dat de grónd volkomen on
bruikbaar was geworden voor iedere
vorm van landbouw of veeteelt.
Ongeveer 120 jaar geleden bracht
een klein meisje een cactusplantje in
een potje naar de provinciestad
Scone. Het verspreidde zich over
duizenden en duizenden hectaren
vruchtbare aarde in dit gebied. He
den zijn nog steeds een 15.000 hec
taren bij Scone „besmet" met ste
kelige peer en de jongens van de
Stekelige Peer Vernietigings Com
missie hebben er nog steeds de han
den vol werk.
Het duurde tot 1880 voordat de
Australiërs het gevaar onderkenden
en de Vernietigingswet invoerden.
Onder deze wet werd het verboden
de cactus aan te planten voor de
vrucht of als veevoer. Maar eerst in
1920 begon men de grote strijd tegen
de cactus, welke alleen reeds de staat
Nieuw Zuid Wales 50 milliard gul
den gekost heeft.
Wat voor schade dit stekel-gewas
had aangebracht, blijkt wel uit het
feit, dat nu 5 millioen schapen gra
zen op het door de insectjes gezui
verde gebied, en dat de boterproduc-
tie van de met cactus besmette stre
ken in Queensland van 400.000 pond
in 1926 gestegen is tot ruim 3 milli
oen pond.
De heer J. de Baar (71 jaar) en C.
Priem, (62 jaar) zijn respectievelijk 50
en 40 jaar lid van de Handboog-socië
teit „Willem Teil" te Ovezande.
Een stok als wapen.
Verre van algemeen bekend Is het
feit, dat Aardenburg in het verle
den een zeer bekende bedevaart
plaats is geweest en in oude kronie
ken reeds in het jaar 1273 als zoda
nig wordt genoemd. Eeuwenlang is
dit zo gebleven en koningen van
Engeland en Frankryk, gevolgd door
grote scharen Edelen en burgers
zijn er heen getrokken.
Begrijpelijkerwijze voeren de Inwo
ners wel bij deze grote stroom van
pelgrims en op de duur was de han- v
del met de bedevaartgangers zelfs
de grootste bron van bestaan der
Aardenburgers. Uiteraard waren
zowel de geestelijke als wereldlijke
overheid deze pelgrims ter wille.
Op een gegeven moment echter
kwam er verandering in deze toe
stand en begon de grafelijke baljuw
ten eigen voordele vreedzame pel
grims lastig te vallen. Een reden
daartoe vond hij in de oude stads--
keure. waarin was vastgesteld, dat
het een 'ieder uitgezonderd de
lieden van het gerecht verboden
was in de stad wapens te dragen.
Wie Aardenburg binnenkwam, moest
zijn wapens in de voorstad achter
laten! Een overtreding van dit ge
bod werd gestraft met 60 stuivers
boete, te betalen aan de baljuw, die
hiervan een zeker gedeelte mocht
behouden. Hoe meer ,,gewapenden"
deze mijnheer nu kon betrappen,
zoveel te groter zijn deel der boe
tes was! Van allen, die leunende op
een pelgrimsstaf door de straten
der stad trokken, werd een boete ge-
eist, omdat ze „gewapend met een
stok" de stad waren binnengetre
den! Wie te arm was, om te betalen,
werd in de gevangenis gesloten en
pa3 weer vrijgelaten, als de één of
ander voor hem had betaald.
SMEEKSCHRIFT.
Natuurlijk deden deze practijken
het aantal bedevaartgangers dalen.
Burgemeester en Schepenen legden
zich echter niet bij deze gang van
zaken neer en gaven in een smeek
schrift hun vorst kennis van de wij
ze, waarop door zijn baljuw in zyn
naam werd opgetreden. Philips de
Goede, de toenmalige graaf van
Vlaanderen, stelde hierop de inwo
ners van zijn „goede" stad Aarden
burg in het gelijk en vaardigde in
1421 een bevelschrift uit, waarin hy
zijn tegenwoordige en toekomstige
baljuws verbood kooplieden, pelgrims
en burgers, die ter bedevaart in de
stad kwamen en die zich behoorlijk
gedroegen, hoe dan ook lastig te
vallen.
Als gevolg van deze grafelyke tu»*
senkomst begon het aantal pelgrinte
weer toe te nemen en is het steeds
zeer aanzienlyk gebleven tot aan de
Hervorming toe.