De Belgische Congo is een rijk en veelbelovend land Op 'i Matje „DE WERKSCHUIT" VAART ROND DE KREET „CACTUS" IS ERGER DAN „BRAND AARDENBURG WAS OUDTIJDS EEN BEDEVAARTPLAATS Ontwikkeling kwam moeilijk op gang VRIJDAG 14 JULI 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 Regering had aanvankelijk matige belangstelling. (Van onze correspondent). BRUSSEL, Juni. De Bouwer, of: de Miskende zo noemt men thans Koning Leopold II. Toen hij in 1909 stierf, hebben slechts weinige Bel gen him koning betreurd. Tot op zijn sterfbed hadden hem smaad en haat achtervolgd. In zijn laatste dagen zei Leopold II eens tegen minis ter Schollaert: ,JEén ding heb ik nooit gezocht: popular'teit. A Want die is gelijk de golven der zee. Ze komen opzetten, maar nemen* weer af. Populariteit is minder waard dan hun schuim!" Populair is Koning Leopold II tijdens zijn leven inderdaad nooit geweest. Integendeel. Volk en volksvertegenwoordigers hebben hein altijd gecritisecrd en afgebro ken, hem aangevallen, dikwijls op de grofste manier, zowel om zijn openbare handelingen als om zijn particuliere leven. Leopold II is zijn weg gegaan met souvereine minachting voor de publie ke opinie. De constitutie beperkte zijn koninklijke bevoegdheden en liet zijn ontembare energie geen speelruimte. Maar hij vond een uitweg: België's economische expansie. Aan zijn door zettingsvermogen dankt het land zijn overzees rijk en was het in 1908 plot seling vierde koloniale mogendheid. In 1876 had de koning de Internatio nal African Association bijeengeroe pen, die o.a. Stanley in dienst nam. Zes jaar later zette Leopold die ver eniging om in een lichaam, dat zich souverein verklaarde over de gebieden langs de Congo. In 1885 erkende de conferentie van Berlijn de onafhanke lijke Congo-staat. onder Leopold II en België keurde de personele unie goed, maar onder één beding: het mocht geen geld kosten. Dat bewijst de scep sis, waarmede 's konings koloniale plannen, uitgevoerd met zijn eigen middelen, werden beschouwd, een scepsis, waartegen hij geheel zijn leven heeft gevochten. België de politici en de zakenlieden meende voldoen de te hebben aan de welvaai-t, die in eigen land bereikt werd door de in dustriële uitbreiding, door de toene- AUTÖZWIJN. De verdachte een aarzelende varkensslachter van ronde construc tie leek een tweelingbroer van de Britse minister Bevin. Maar de juffrouw» die hy te zijner ontlasting had meegebracht, zou men niet lich telijk tot de upperten, noch tot het genre der Ladies hebben gërekend. Op de avond van het drama had de slager trouwens geen behoefte ge voeld aan de nasporingen nopens haar geslachtsregister; hij had een borrel en gezelligheid gezocht en dat alles was hem, door de inschik kelijke medewerking van allerhande kroegbazen en de vlotte voegzaam heid van Blonde Sjanet, in rijke ma te geschonden geweest. Toen alle cafédeuren op slot wa ren gegaan aan alle lofzangen komt 'n eind had de juffrouw de geestelijke drang gevoeld om in rus tige sfeer wat na te praten. Over Korea, denk ik. En deze hare ge- spreksbehoeften waren niet ge smoord in wederstrevingen van de varkensslachter: althans, hij had zich, nevens het blonde Voorwerp, in zijn auto gewrongen en wenste te star ten. Of die auto nu wijzer was dan zijn baas, dan wel of de man de rui tenwissers had bespeeld instede van de contactsleutel dat zal in alle eeuwen tot de onopgehelderde my steries-van-de-nacht blijven behoren. Vast staat, dat de auto de poot strak hield en als een koppige ezel tegen het trottoir bleef leunen. Met vastomlijnde oogmerken had de sla ger een duik genomen in de motor kap, maar nademaal zijn evenwichts- begrip naar het labiele neigde, was liij op zijn kop in het ingewand van de Chevrolet beland. En aangezien Sjanet deswege in de lachkrampen viel, zou de man voorzeker een on verwacht einde hebben gevonden, ware niet te rechter stonde een agent naderbij gedrenteld. En wat er toen gebeurde: dat hoorden we vanochtend op de zitting en de tribune werd er stil van. De slager had zich, spijts duidelijke waarschuwing, opnieuw achter het stuurrad geheschen en de motor was plots tot nader inzicht gebracht: met een gek rukje was de wagen tien springerige meters vooruitgaan schuiven. De agent had daarna uit stijgen bevolen, maar Sjanet was gaan zingen van ,,mjoeziek, mjoe- ziek!" en de bestuurder had tot de agent gesproken in Prawda-stijL Als u begrijpt, wat hij bedoelde. Er was een klap geslagen, er was om assistentie gefloten, er was ver zet gepleegd en de volgende mor gen werden slager en Blondheid wakker in (uiteraard gesepareerde) cellen. Een ontwikkeld brigadier had twee vellen folio nodig gehad om alle gebezigde scheldwoorden in rij en gelid te zetten. Het was geprofesseerde mis handeling, want ik was zo nuchter as 'n kalf, zei de slager. Maar de Kadi preekte over het grouwelijk 'kwaad der dronken verkeerszwijnen en daar was geen woord Frans bij. En hoewel de geblondeerde getuige beverig sprak van „opgeblazen boel" en „expres vervolgen van die me neer hier. die net zo min laveloos was as die tafelpoot", het mocht niet baten. Het draaide uit op iwee maanden afzondering en een jaar zonder rijbewijs. De slager nam liet met een stalen gezicht, dat dient erkend. Maar de juffrouw 'iet een serie snikkerige Kreetjes los, als een poes, die in haar slaap gekieteld wordt. Ze werd er. om het hoffelijk te zeggen, ni»*? nmn*- ■- - ming in betekenis van de haven van Antwerpen. Een koloniaal rijlc was niet nodig, meende men, gaf last met andere mogendheden, betekende geld verspilling. Het handjevol medewer kers ,dat de koning vond, wat techni ci, wat soldaten, ondernemende kerels, wel, ze werden niet veel meer dan avonturiers geacht. Het heeft tot 1908 moeten duren, tot het jaar vóór Leo pold's dood eer België de Congo uit 's konings handen aanvaardde. Maar zelfs toen stonden er in de Kamer te genover 83 voorstanders nog 54 tegen standers! Op dat moment woonden er nog geen 3000 blanken in de Congo. KOLONIALE GESCHIEDENIS. Aan deze betrekkelijk recente ge schiedenis wordt geregeld herinnerd Kortzichtigheid toen, wordt nu erkend. Dankbaarheid jegens Leopold II, je gens dappere ontdekkingsreizigers en soldaten, zendelingen en bestuursamb tenaren, allen pioniers, wordt Uitge sproken, zodra een tak van werk zaamheid in de Congo aan een jubi leum toe is Twee jaar geleden is met grote -feestelijkheid de bouw van do 400 km. lange spoorweg van Matadi naar Leopold .stad herdacht, waaraan tot 1398T acht jaar onder de allermoei lijkste omstandigheden was gewerkt. Nu herdenkt men 't vijftigjarig be staan van de Bijzondere Commissie voor Katanga, de C.S.K., zoals ze in de wandeling heet. Dat is een stukje koloniale geschie denis op zichzelf. Paul le M^rinel was in 1890 langs de Kasai getrokken en had de hoogvlakten bereikt, die nu naar het stamhoofd Katanga heten. Dat viel juist in de tijd dat Cecil Rho des. de „Napoleon van de Kaap" die gebieden wilde opeisen tot verwezen lijking van zijn droom: een Engels Afrika van Cairo tot aan de Kaap. Om de Engelsen voor te zijn, werd een jaar later de Compagnie du Katanga opgericht, die daar in 't Zuid-Oosten, marden in Afrika, in een gcbiecl dat zestien maal zo groot is als België, een ontzaggelijke taak kreeg toegewe zen: expeditie, exploitatie, bezetting. In die „staat" in de Congostaat ontbraken de verbindingswegen, lag men maanden en maanden reizen van de kust af. Nu wordt de hoog vlakte met zijn gunstig klimaat, met zijn mooie hoofdstad Elisabethstad, met welker bouw in 1911 werd be gonnen en die een der mooiste ste den van Afrika is, van de kust in enkele uren per vliegtuig bereikt, want de afstand is hemelsbreed een duizend mijl. Maar als men daar vijf tig jaar geleden een dokter nodig had. moest die veertig dagen ver van de oevers van het Tanganvikameer worden gehaald! De Compagnie du Katanga kon het niet aan. Gebrek aan middelen. Daarom hebber, in 1900 de Compag nie en de Congo-staat samen een lichaam gevormd, het nu dus vijftig jaar oude Comité Spécial, dat dra ger werd van het overheidsgezag en exploitatie moest stimuleren. Er be vonden zich toen tien Belgen! Thans hee'ft Elisabethstad. de hoofdplaats, een bevolking van 50.000 zielen en woont een talrijke Europese bevol king er in moderne villa-wijken. RIJK GEBIED. De C.S.K. exploiteerde niet zelf. Zij zette de motor op gang en met een op volle kracht; zij lokte parti culier initiatief aan, gaf grond uit voor exploitatie aan de oppervlakte en onder de bodem. Zij bevorderde kolonisatie en voerde een bevol kingspolitiek door het land gezond te maken. Katanga, is nu een van de rijkste gebieden van België's over zees bezit. Vele takken van land bouw worden er beoefend door blan ken en zwarten, er is een zeer om vangrijke veeteelt. De ontdekkings reizigers en de eerste geologen onder hen noemden Katanga een „geolo gisch schandaal", want het land is fantastisch rijk aan delfstoffen. Vooral aan koper, steenkool en zil ver. Maar op het lijstje komen ver der voor: goud, cassiteriet, tantalo- columbiet, tin, cobalt, zink, cadmium, lood, mangaan. Voor de beursman is Katanga de „Union Minière du Haut Katanga." Voor vele Belgen, individueel, is het een land, waar verwanten heentrekken in steeds toenemend getal, technici en land bouwers, ambtenaren en doktoren en hoevele onbaatzuchtigen heeft Vlaanderen er al niet zien heengaan in dienst van de missie! (Nadruk verboden). Mooie gift van een onbekende (Van onze speciale verslaggever). AMSTERDAM, Juli. Wie langs de altijd weer boeiende boorden van de Amstel in onze goede hoofdstad wandelt over de hoge en lagere brug gen en geniet van het steeds wisselende, maar toch oude en vertrouwde ri viergezicht met de nyveren aan de kade, die lossen en laden cn slepen en zwoegen, die zal sinds enige maanden bij de geestige houten Magere Brug vlak bij Carré een prachtige huisboot zien liggen, ,.De Werkschuit" geheten. O, ook Amsterdam telt velen, die al of niet gedwongen door de ellen de van de woningnood tot woonschuiten hun toevlucht genomen hebben, maar de stedelijke overheid heeft daarvoor bepaalde ligplaatsen aange wezen, meestentijds buiten het stadscentrum. ,,De Werkschuit", hoewel bewoond door het gezin van de heer Ad. Pieters, schilder van beroep en thans „schuit leider", is geen woonschip in de eigen- lijke zin van het woord. Zeker op het dek bevindt zich een modern, aardig ingericht woonge deelte met glazen wanden en daaron der een keukenruimte, doch het groot ste deel van de schuit wordt ingeno men door een werk-, tevens tentoon stellingszaal met podium, een kantoor tje en daarboven een dekterras. Want hier wordt volgens een nieuwe metho de gewerkt (de naam van het schip zegt het reeds) aan de aesthetische vorming der opgroeiende jeugd. STUDIECENTRUM. Hier is een studiecentrum," een soort experimenteel paedagogisch laborato rium, van de Werkgemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en On derwijs (kortweg W.V.O. geheten), welk studiecentrum zich ten doel stelt elk kind de gelegenheid te bieden tot ontwikkeling van zijn creatief vermo gen en van zijn gevoel voor schoon heid. Onder deskundige leiding leren de kinderen er tekenen, schilderen en boetseren, poppen en maskers maken, toneel spelen evenals poppenkast en pantomine en muziek beoefenen. Uiteraard kunnen niet alle kinde ren hier komen werken, veeleer moet deze „Werkschuit" gezien wor den als een stimulans in het leven op school en daarbuiten. Verder is er ge legenheid en daarvan wordt zeer druk gebruik gemaakt voor cursus sen voor jeugdleiders en onderwijzers, voor lezingen en tentoonstellingen, tot voorlichting over de aanschaffing van materialen. Door van plaats tot plaats te trek ken. zal „De Werkschuit" pogen te be vorderen, dat overal aan de wal werk centra zullen worden gevormd. HET BEGIN. Op 15 April is het schip, gift van een onbekende, geopend door oud-minister dr. G. Bolkestein. die ook voorzitter der Stichting is. Dertig kinderen van 4 tot 14 jaar, jongens en meisjes uit alle milieu's, ko men naar deze „Werkschuit", niet om „kunstenaartjes in de dop" te worden, maar om al spelende te leren. De les gelden zijn laag 2.50 per maand), maar voor minvermogenden nog lager. Sontemberplannen behoort de Ingevolge dp ter Ronde Tafel Conferentie gevoerde militaire besprekin gen zal het Koninklijk Nederlands Indische Leger op 26 Juli a.s. officieel worden opgeheven. De foto geeft een beeld uit de geschiedenis van het KN.I.L. K.N.I.L.-artillerie steekt een bergineertje over. De „stekelige peer" overwoekerde uitgestrekte gebieden in Australië. REEDS EENMAAL WERD DE STRIJD GEWONNEN. (Van onze correspondent) SYDNEY, Juli. Het is met het begrip „nieuws" altyd eigenaardig ge steld geweest. Wat in de ene plaats „nieuws" is, betekent voor een andere plaats niets. En wat aan de ene zijde der aarde de gemoederen hevig in be roering brengt, laat de bewoners van andere landen volkomen koud. Zo is het in Nederland helemaal geen „nieuws", dat tante Truus uit de Azaleastraat zo'n aardige cactus op het platje heeft staan, of dat forens Pietersen uit Blarieum zijn vriendelijk rotstuintje met enige van deze stekelige gewassen verrijkt heeft. Zelfs het plaatselijk weekblaadje zal daar in geen enkele regel „nieuws" zien. Maar de vier dagbladen in Sydney, alle met een oplage van om en bij de 300.000, en de drie grote Zondags bladen, alle met een oplage van om en bij de half millioen, hebben nu al dagen en weken lang hele kolom men gewijd aan de cactus, die men in het voortuintje van de goede kunstschilder Bryam Mansell heeft aangetroffen en aan het feit, dat de ze brave kunstenaar zelfs dc ijdele moed heeft gehad zo'n stekelig ge was ten geschenke te geven aan de eigenaar van een restaurant in het hart van de city. Want de cactffs is in Australië al tijd, nieuws, onrustbarend, de gemoe deren hevig in beroering brengend nieuws. Tenminste de cactus, die be hoort tot de cactus-familie, die de welluidende naam van „Opuntia" draagt. Want deze cactus, hier met de schrikverwekkende naam van „stekelige peer" gelukkig gemaakt, heeft eens het gehele bestaan van dit vijfde werelddeel bedreigd. En hij toelating ook van groepen oudere kin deren. Tevens zullen er in September een drietal dépendances aan de wal in gericht worden, een in het centrum en twee in Amsterdam-Zuid. Tot medio 1951 blijft „De Werk schuit" in Amsterdam liggen. Dan gaat men varen. Waarheen? Dat is nog niet beslist. Uit Apeldoorn, Dordrecht en Rotterdam zijn o m. aanvragen van be langstellende groepen binnengekomen. Het maximum aantal kinderen, dat per week in „De Werkschuit". kan werken, is 200 en het aantal aanmeldingen is bijzonder groot. NOOIT LASTIG. Met groot enthousiasme vertelt ons de lieer Pieters van het werken der kinderen, die hier nooit lastig of verve lend zijn en zonder het te merken veel leren'. Merkwaardig en hoopgevend noemt hij het, hoe de kinderen bijv. op velerlei kunstuitingen spontaan reage ren. Dit ligt volkomen in de lijn van de New Education Fellowship, waarvan de W.V.O. een afdeling vormt en die van oordeel is, dat opvoeding gericht moet zijn op het geleidelijk verwerven van de innerlijke discipline der vrij heid inplaats van de uiterlijk opgeleg de tucht. En dan bêzichtige'n wij (en bewon deren tevens) de werkstukken der jeugdige discipelen: het leuke teken en boetseerwerk langs de wanden der werk- en tentoonstellingszaal opgehan gen: de poppen en de maskers, alles vaak door kleuters vervaardigd. De heer Pieterse wijst ons op de pia no, die eveneens een welkome gift in natura blijkt te wezen en het werkma teriaal. waarmede de kinderen in deze lichte, blijde omgeving op zd nuttige wijze worden beziggehouden en mid- dellerwijl leren. DE DRUKPERS. Tot dit werkmateriaal behoort de eigen drukpers, welke eveneens tot vernieuwing van het onderwijs kan bijdragen. In Frankrijk is door de heer C. Freï- net het initiatief genomen en daarna is in België. Luxemburg. Amerika en Zwitserland de drukpers op vele scho len ingevoerd. Op gezette tijden wordt het apparaat uit de kast gehaald en de kinderen onder waakzaam-toeziend oog van de onderwijzer in handen ge geven. Geweldig is de activiteit, die de leerlingen dan tentoonspreiden. De drukpers is een machtig middel om de kinderen te leren samen iets te doen, samen netjes en ordelijk tot een goed einde te komen. Welk een vreug de straalt er uit die kinderogen, wan neer een bladzijde af is en er mooi uitziet! Ook op „De Werkschuit" heeft men met de drukpers Verblijdende resulta ten bereikt, waarvan Dr. Maria Mon- tessori. de grijze onderwijsvernieuw- ster, bij een recent bezoek met grote belangstelling en voldoening kennis nam. ■En wij, ouderen, deze vernieuwings- tendenzen in ons onderwijs waarne mend. kunnen somwijlen niet enige spijt onderdrukken, dat ons eigen on derwijs indertijd vaak zo duf cn onbe langwekkend was (Nadruk verboden) „De Werkschuit' 'in de Amstel te Amsterdam. Hebben jullie ook een Floralia-plantje? De begonia stamt uit Brazilië. Zo maar *n hoekje in de krant, waar je iets over je Floralia-plantjes kunt lezen. Nou zeg. is dat even 'n boffer- tje! Velen van jullie zijn om raad naar de gemeentelijke Kwekerij gekomen, maar sommigen hadden wat anders te doen., Daarom dachten de mensen van de krant en jullie mogen daar wel erg dankbaar voor zijn laten we van ell< plantje maar eens wat in de krant zetten. Als h et ditmaal niet over je eigen plantje gaat en de volgende keer misschien ook niet. maak je geen zorg; het komt aan de beurt. We be ginnen met Begonia semperflorens. Dat is een struik-begonia. Het is 'n verbetering van de meer dan 'n eeuw geleden uit Brazilië ingevoerde stam moeder Of je daar wat aan hebt bij de verzorging'.' Natuurlijk, hoe meer je van 'n plant weet, des te groter wordt je belangstelling en dan zie je al op 'n afstand, wanneer er iets niet 'in orde is. Zo'n Braziliaantje vraagt om veel licht: dus geven we het een licht plaatsje, maar toch buiten het bereik van de brandende middagzon. Denk er om dat de verdamping op 'n lichte plaats groter is dan op 'n schaduwrijk plekje en je dus wat meer water moet geven. Dat doen we 's avonds, als de zon ze niet meer-bereikt, met water dat we 's morgen^ al hebben klaar ge zet. Semperflorens wil zeggen, altijd bloeiend. Helemaal waar is dat niet, maar het scheelt niet veel. Reeds nu zie je de-bloemetjes. Dat is wel aardig doch beter is het. die te verwijderen. Je krijgt dan 'n stevige plant. Ook het innijpen moet je niet vergeten. Je ziet wel aan de stengel, waar nieuwe uit lopers komen: even daarboven snijden we 't stengeltje af. Ja, daar maak je het kleiner mee. maar het bevordert de groei en daar gaat bet om. Je krijgt dan "n mooie gevulde en sterke plant. Geef ze 'n beetje kunstmest waarvan je de naam wel kent (let op de ge bruiksaanwijzing) en later misschien 'n grotere pot met goede grond. Dan zal je eens wat zien! zit natuurlijk op het vinkentouw om deze poging te herhalen, zodra de jongens van de „stekelige Peer Ver- nietigings Commissie" ook maar eventjes een oogje dicht doen. Wanneer er „cactus" geroepen wordt in het goede Australië, dan vergeet men zelfs voor een ogenblik de nationale plagen als Piet Konijn en de even stekelige braamstruik, om van mindere misdadigers als „Patterson's Vloek", Sint Jan's Kruid oftewel Hertshooi, Kaap's On kruid en „Heil Jannetje" nog maar niét eens te spreken. INDRINGERS. In de pas anderhalve eeuw oud zijnde moderne geschiedenis van het vijfde werelddeel, hebben reeds ver schillende malen indringers van bui ten de verdere ontwikkeling van het jonge land bedreigd. Het is nu een maal zo. dat in dit voor zovele dui zenden jaren volkomen geïsoleerd feweest zijnde land van eucalyptus omen en kangeroes iedere nieuwe indringer, die in eigen land gewoon een bescheiden plaatsje tussen de an dere inwoners inneemt, hier in de nieuwe omgeving in een ommezien een nationale plaag kan worden. En de cactus heeft van al deze indrin gers wel de meest eerloze rol ge speeld. De eerste cactus, behorend tot de familie der Opuntiae, werd reeds in 1788 door gouverneur Philip naar Australië gebracht, omdat deze „ste kelige peer" uitstekend voedsel op leverde voor het insectje, waarvan men in vroeger jaren de verfstof voor de soldatenjassen won. Het duurde niet lang of deze stekelige peer ver spreidde zich over de gehele kust strook. en tegen 1925 bedekte het stekelgewas niet minder dan 25 mil lioen hectaren vruchtbare grond in de staten Nieuw Zuid Wales en Queensland. De helft van deze opper vlakte was zo dicht met de cactus begroeid, dat de grónd volkomen on bruikbaar was geworden voor iedere vorm van landbouw of veeteelt. Ongeveer 120 jaar geleden bracht een klein meisje een cactusplantje in een potje naar de provinciestad Scone. Het verspreidde zich over duizenden en duizenden hectaren vruchtbare aarde in dit gebied. He den zijn nog steeds een 15.000 hec taren bij Scone „besmet" met ste kelige peer en de jongens van de Stekelige Peer Vernietigings Com missie hebben er nog steeds de han den vol werk. Het duurde tot 1880 voordat de Australiërs het gevaar onderkenden en de Vernietigingswet invoerden. Onder deze wet werd het verboden de cactus aan te planten voor de vrucht of als veevoer. Maar eerst in 1920 begon men de grote strijd tegen de cactus, welke alleen reeds de staat Nieuw Zuid Wales 50 milliard gul den gekost heeft. Wat voor schade dit stekel-gewas had aangebracht, blijkt wel uit het feit, dat nu 5 millioen schapen gra zen op het door de insectjes gezui verde gebied, en dat de boterproduc- tie van de met cactus besmette stre ken in Queensland van 400.000 pond in 1926 gestegen is tot ruim 3 milli oen pond. De heer J. de Baar (71 jaar) en C. Priem, (62 jaar) zijn respectievelijk 50 en 40 jaar lid van de Handboog-socië teit „Willem Teil" te Ovezande. Een stok als wapen. Verre van algemeen bekend Is het feit, dat Aardenburg in het verle den een zeer bekende bedevaart plaats is geweest en in oude kronie ken reeds in het jaar 1273 als zoda nig wordt genoemd. Eeuwenlang is dit zo gebleven en koningen van Engeland en Frankryk, gevolgd door grote scharen Edelen en burgers zijn er heen getrokken. Begrijpelijkerwijze voeren de Inwo ners wel bij deze grote stroom van pelgrims en op de duur was de han- v del met de bedevaartgangers zelfs de grootste bron van bestaan der Aardenburgers. Uiteraard waren zowel de geestelijke als wereldlijke overheid deze pelgrims ter wille. Op een gegeven moment echter kwam er verandering in deze toe stand en begon de grafelijke baljuw ten eigen voordele vreedzame pel grims lastig te vallen. Een reden daartoe vond hij in de oude stads-- keure. waarin was vastgesteld, dat het een 'ieder uitgezonderd de lieden van het gerecht verboden was in de stad wapens te dragen. Wie Aardenburg binnenkwam, moest zijn wapens in de voorstad achter laten! Een overtreding van dit ge bod werd gestraft met 60 stuivers boete, te betalen aan de baljuw, die hiervan een zeker gedeelte mocht behouden. Hoe meer ,,gewapenden" deze mijnheer nu kon betrappen, zoveel te groter zijn deel der boe tes was! Van allen, die leunende op een pelgrimsstaf door de straten der stad trokken, werd een boete ge- eist, omdat ze „gewapend met een stok" de stad waren binnengetre den! Wie te arm was, om te betalen, werd in de gevangenis gesloten en pa3 weer vrijgelaten, als de één of ander voor hem had betaald. SMEEKSCHRIFT. Natuurlijk deden deze practijken het aantal bedevaartgangers dalen. Burgemeester en Schepenen legden zich echter niet bij deze gang van zaken neer en gaven in een smeek schrift hun vorst kennis van de wij ze, waarop door zijn baljuw in zyn naam werd opgetreden. Philips de Goede, de toenmalige graaf van Vlaanderen, stelde hierop de inwo ners van zijn „goede" stad Aarden burg in het gelijk en vaardigde in 1421 een bevelschrift uit, waarin hy zijn tegenwoordige en toekomstige baljuws verbood kooplieden, pelgrims en burgers, die ter bedevaart in de stad kwamen en die zich behoorlijk gedroegen, hoe dan ook lastig te vallen. Als gevolg van deze grafelyke tu»* senkomst begon het aantal pelgrinte weer toe te nemen en is het steeds zeer aanzienlyk gebleven tot aan de Hervorming toe.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 7