Staten-college van Zeeland dateert uit de 14de eeuw Grote invloed van de steden NEDERLANDS ZEE-OFFICIER VOND DE „SCHNORKEL" UIT NIEUWE BOEKEN LETTY'S moeilijke KEUZE ZATERDAG 4 MAART 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 Nu de politieke partijen druk vergaderen om de candidaatslijsten op te maken voor de a.s. verkiezing van de leden der Prov. Staten, is er wellicht wat ruimer belangstelling voor het ontstaan van de Staten van Zeeland in vroegere tijden. AFZONDERLIJK GRAAFSCHAP. Ligg< graafschappen Holland en Vlaande ren, was Zeeland lange tijd een twist appel tussen beide gewesten. Het be twiste gebied omvatte echter alleen de eilanden Walcheren en de Bevelanden. Eerst in 1323 gaf Vlaanderen toe en de graven van Holland noemden zich nu ook graven van Zeeland. Dit kleine gewest zond zijn afgevaardigden naar de „dagvaarten" of statenvergaderin gen in Holland. Door grote stromen van Holland ge scheiden, was Zeeland tamelijk onaf hankelijk van het grafelijk gezag. Daar de behoeften van Zeeland an ders waren dan die van Holland, kreeg het gewest reeds in de 14de eeuw een afzonderlijke Statenvergadering, al bleef Zeeland lang aan Holland ver bonden. DE LEDEN. Oorspronkelijk waren er maar twee groepen die lid waren van de Staten, n.l. de adel en de steden. Omdat de abt van Middelburg als zodanig geheel het ambacht Oostkapelle bezat met nog andere goederen, werd hij later als grootgrondbezitter ter vergadering uitgenodigd. Ook werd hij geacht de geestelijkheid te vertegenwoordigen. De adel vertegenwoordigde het platte land. Eerst brachten de steden samen maar één stem uit, hoewel elke stad haar eigen advies ter vergadering kon brengen. De steden werden onderscheiden in goede of grafelijke steden en smal- of vazalsteden. De eerste waren meer zelfstandig. Zy alleen hadden zitting in de Statenvergadering en toen de steden elk afzonderlijk konden stem men, werden ze stemhebbend. Van ouds waren stemhebbende steden: Middelburg, Zierikzee, Reimerswaal, Tholen en Goes. Beide laatsten zijn eerst nog korte tijd vazalsteden ge weest. De vazalsteden waren afhankelijk van hun heer of vazal, zoals de steden Domburg, Westkapelle, Brouwersha ven, St. Maartensdijk e.a., die dat al tijd gebleven zijn. Wij zullen straks zien, hoe Vlissingen en Veere, ofschoon ook vazalsteden, later toch stemheb bende steden werden. VERANDERING IN DE SAMENSTELLING. In 1574 verviel in de Statenverga dering het z.g. lidmaatschap der gees telijkheid. De Zeeuwse edelen werden nog geacht vertegenwoordigd te zijn door de heren van Veere. Na Maximi- liaan van Bourgondië was het de Prins van Oranje, die als Eerste Edele zit ting had. Vlissingen en Veere, ofschoon van ouds vazalsteden zijnde en blijvende, kregen van de Prins van Oranje elk een stem in de statenvergadering, als beloning voor hun spoedige overgang tot de zaak der vrijheid. Middelburg, dat na een beleg van 18 maanden zich aan Oranje had moeten overgeven, en het tweederde deel van haar rechtge bied op Walcheren aan Vlissingen en Veere moest afstaan, zag de toetre ding van deze steden tot de statenver gadering met lede ogen aan. De steden Goes en Tholen kwamen door het tekenen van de satisfactie in 1577 vrij van het Spaanse gezag en kregen weer elk een stem in de Sta tenvergadering. In 't eerst voerde Middelbui'g vaak oppositie ofschoon niet met succes. REIMERSWAAL AFGEVALLEN. De stad Reimerswaal, door voort durende overstromingen geteisterd, zond na 1574 geen*afgevaardigde meer ter statenvergadering. Zij trad vrij willig uit de rij der stemhebbende ste den, daar zij geen geldmiddelen bezat om zich door bekwame personen te laten vertegenwoordigen. Daardoor waren de stemhebbende steden van Zeeland tot het einde der Republiek: Middelburg, Zierikzee, Vlissingen, Veere, Goes en Tholen. De smalstad Brouwershaven poogde in 1622 ver geefs tot de Statenvergadering te wor den toegelaten. WAAR VERGADERD WERD. De vergaderingen werden tot in de 17e eeuw bij toerbeurten gehouden in elk der stemhebbende steden. Hier door meende men de oppositie van Middelburg of van een andere al te vrije stad te breken en wilde men de eenheid van het gewest bevorderen. Toen de Abdij te Middelburg voor goed de vergaderplaats der Staten werd, hadden de afgevaardigden van Zierikzee, Goes en Tholen in Middel burg hun vast logement, n.l. het Hee renlogement aan het Abdijplein. Dit kreeg vrijdom van 's lands impost (accijns) van 12 okshoofden wijn en van 24 tonnen bier. Ook genoot het logement een toelage van turf en kaarsen. Later heette het logement Hotel De Abdij, bij de lezers nog wel bekend. Tot vóór de vernieling in Mei 1940 was er nog de z.g. Thoolse kamer, waar boven de schoorsteen 't wapen van Tholen prijkte.. De blauwe arduinstenen poort ver sierd met t Zeeuwse wapen, gaf toe gang tot de vergaderzaal, vanwaar men uitzicht had op 't Abdijplein. Aan het hoofdeinde met de rug naar de schoorsteen zat de Eerste Edele, als zodanig de Prins van Oranje, doch meestal zijn vertegen woordiger. Deze moest Zeeuw van geboorte zijn. Rechts van hem zat de afgevaardigde van Middelburg en links die van Zierikzee als zijnde deze de twee oudste grafelijke ste den. Naast Middelburg, ongeveer voor 't midden van de tafel zat de raad pensionaris. Tegenover hem de af gevaardigde van Goes, aan zyn rechterhand zat die van Tholen. Naast Goes zat Vlissingen en aan het andere einde van de tafel Vee- In onze gedachten zien wij de he ren vreedzaam om de tafel zitten. Het kon er echter wel eens warm toe gaan en het is gebeurd dat de heren Staten op het Abdijplein elk aar met wapens te lijf gingen. WIE BETAALDE? Middelburg betaalde van de tota le lasten alleen 1/3 deel. Vlissingen en Veere samen ook 1/3 deel, Zie rikzee, Goes en Tholen samen het overige derde deel. Tussen Vlissin gen en Veere was de verhouding 5 3 en van Zierikzee, Goes en Tho len 35 32 13. In procenten uitgedrukt Middel burg 33,3 Vlissingen 20,8 Zie rikzee 14,6 9c, Goes 13,3 Veere 12,5 en Tholen 5.4 alles nauw keurig tot 0,1. Uit deze getallen kan men de vroegere welstand der stemhebbende steden enigszins af leiden. Een oud rijmpje zeide: Drie Middelburgers, twee kooplui, Drie Vlissingers, twee strooplui, Drie Veerenaars, twee Nassouwers, Drie Goessenaars, twee landbou wers. Drie Zierikzeeënaars, twee advocaten, Drie Tholenaars, twee soldaten. Middelburg leefde voornamelijk van de handel. Het stropen der Vlis- Amerikaanse mijnwerkers- bond niet schuldig. De „Verenigde Mijnwerkersbond" van John Lewis is niet schuldig bevonden aan „belediging van het Hof". Zoals bekend zijn de bij deze bond aangesloten mijnwerkers reeds meer dan twee weken in staking. De fede rale regering had de bond voor het gerecht gedaagd wegens vermeende schending van de Taft-Hartley-wet De mijnwerkers hebben ondanks een gerechtelijk bevel het werk niet her vat. singers zag op de kaapvaart, die door hen veel bedreven werd. Vee re was Oranje gezind, 't geen voor al bleek in de jaren 1672 en 1747. Goes was ean landbouwstad. Veel Zierikzeeënaars studeerden voor ad vocaat. Tal van Tholenaars verhuur den zich ais soldaat. Bezien wij de wapens der stem hebbende steden, dan kunnen wij spreken van de burcht van Middel burg, de beker of fles van Vlissin gen, de leeuw van Zierikzee, de gans van Goes, de balk van Veere en de naald (eigenlijk de mast van een koggeschip) van Tholen. Verder van het zwaard van het vroegere Rei merswaal. NA DE FRANSE TIJD. By de vorming van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden kwam in de samenstelling der Provinciale Staten veel verandering. In plaats van de Eerste Edele kwam nu de z.g. ridderschap, die uit 6 leden be stond, en dat uit en door de edelen gekozen. Om lid van de ridderschap te zijn, moest men natuurlijk van adel zijn en verder een bepaald ver mogen in vast goed of op het groot boek der nationale schuld bezitten. De bedoeling dezer laatste bepaling was de arme adel te weren. De vroegere zes stemhebbende steden kozen hun eigen leden. Daar Staats-Vlaanderen bij Zeeland was gekomen, kwamen Hulst, Sluis en Axel als stemhebbende steden in aanmerking. Middelburg koos 8 le den, Zierikzee 3, Vlissingen 2 (la ter 3), Goes 2. Tholen, Veere, Sluis, Hulst en Axel elk 1 lid, samen 20 leden. Aardenburg, Arnemuiden, Brou wershaven, Oostburg, Sas van Gent, Terneuzen en IJzendijke kregen in 1816 bij Koninkl. besluit wel de rang van stad, maar niet van stemheb bende stad. Zij werden tot het plat teland gerekend. Het platteland werd in 5 kiesdis tricten verdeeld. De z.g. eigengeërf- den kozen in 't kiesdistrict Middel burg 3 leden, in Zierikzee 4, in Goes 4, in Sluis 3 en in Axel 4, samen 18 leden. Het college van Ged. Staten be stond uit 5 leden, 1 uit de ridder schap, 2 uit de stemhebbende ste den en 2 uit de eigengeërfden. Die toestand bleef tot 1850, toen de bij zondere rechten van de adel en van de steden, die eigen leden kozen, geheel kwamen te vervallen. B. J. de Melj. De vier leden der bemanning van de motorreddingsboot „Brandarls", die een jaar geleden de 26 Polen van het s.s. „Kalowice", dat 1 Maart 1949 tijdens een hevige storm voor Terschelling verging, van een wisse dood in de golven redden, zyn Woensdagavond In hotel „Nap" op Ter schelling namens de Poolse regering onderscheiden met het kruis van verdienste. DAMMEN KORTGENE VERLOOR MET GROTE CIJFERS. Voor de competitie le klasse speelde de damclub Kortgene tegen Middelburg II in het Veerhuis te Wolfaartsdyk. Kortgene verloor met 812. De gedetailleerde uitslagen luidden: C. W. van Damme—C. P. de Vos 11; C. J. HollestelleJ. Bliek 1—1; J. J. Engel vaartP. van Hemert 11; O. Scherp W. A. Semeijn 11; W. J. KosterH. Overtveld 0—2; M. Verhulst—J. v. d. Ber ge 11; L. KosterM. J. Reijnhout 11; A. KramerH. Slikke 02; P. Kramer P. v. Sliedrecht 02; G. KramerP. Ven- deville 2—0. Officiële publicaties. MIDDELBURG. ONTHEFFING BOUWVERORDENING. B. en W. van Middelburg brengen ter algemene kennis, dat .door de N.V. firma S. Wiener en Co. te Middelburg onthef fing is verzocht van de bepalingen van artikel 26, lid 1 der bouwverordening be treffende de overschrijding van de achter gevelrooilijn ten aanzien van het te bou wen pand aan de Lange Delft. Het verzoek ligt voor een ieder ter in zage ter gemeente-secretarie van 3 Maart tot en met 17 Maart 1950. BRIDGE AVRO WEDSTRIJD MIDDELBURG. Donderdag werd te Middelburg de Avro- bridgedrive gehouden. Het aantal deelne mers was bevredigend. Er kon in drie groepen gespeeld worden. De prijzen werden als volgt toegekend: Groep B.: N.Z.-lijn: le pr. de heren M. v. d. Sluijs en J. Dekker. Veere; 2e pr. de heren D. Groen en A. van Iren, Vlissingen. Groep B.: O.W.-lIjn: le pr. mevr. H. B. J. KnoopSnoek en de heer W. Leer touwer. Vlisisngen; 2e pr. Mevr. H. Wit- sen en mr. J. F. van Deinse, Middelburg. Groep A.: N.—Z.-lijn: le pr. Mevr. J. v. d. Jagt en d heer H. B. J. Knoop, Vlis singen; 2de pr. mevr. M. Mazure en de heer C. Dockheer. Middelburg. Groep A: O.W.-lijn: le pr. de heren Groot en Verhoef, Vlissingen; 2de pr. de heren G. A. Poppe en W. Broekmans, Bergen op Zoom. Groep C.: N.—Z.-lijn: le pr. mevr. Schenk en de heer Heijbocr, Middelburg: 2de pr. de heren W. L. Heijboer en J. Peek, Middelburg. Groep c.: O.W.-lijn: le pr. de heren SorgedragenQ. van Vugt te Vlissingen; 2de pr. de heren C. Polderman, Veere en S. Ton. Wissekerke. Alle winnende paren werden geplaatst in de halve finale van het Avro-bridge- tournooi, welke halve finale voor de drie Zuidelijke Drovincies te 's Hertogenbosch gespeeld zal worden. Late erkenning van belangrijke uitvinding Aan luitenant ter zee le klasse b.d. J. J. Wichers te Wassenaar is by Kon. Besluit de titulaire rang ver leend van^ kapitein-luitenant ter zee. Deze titulaire rangverhoging-, zo werd ons van bevoegde zijde medege deeld, moet worden gezien als een of ficieel blijk van erkentelijkheid voor de uitvinding, die de heer Wichers in 1933 als jong marine-officier aan de marineleiding heeft aangeboden en die thans, na verder ontwikkeld te zijn, op bijna alle onderzeeboten ter wereld onder de naam snuiver, schnorkel of snort wordt toegepast. Door deze uitvinding is de oorlog voering ter zee grondig gewijzigd. Vóór 1940 konden onderzeeboten na melijk maximaal 60 uur onder water blijven. Zij voeren dan op electromo- toren met een kruissnelheid van vier mijl. Aangezien handelsschepen een veel grotere snelheid konden bereiken, was de onderzeeboot tussen 19201940 een weinig effectief wapen. De heer Wichers nu heeft met zijn uitvinding bewerkt, dat de onderzeeboten onder water met volle kracht op dieselmoto ren kunnen varen. Dit is mogelijk geworden op de onderzeeboten een „luchtpijp" aan te brengen, die bo ven het wateroppervlak uisteekt. Door deze pijp wordt steeds verse lucht in de boot gebracht. De verbrandings gassen van de dieselmotoren worden via de pijp naar buiten geleid. Boven dien kunnen de boten thans door de geregelde aanvoer van verse lucht wekenlang onder water blijven. WEG GING NIET OVER ROZEN. De heer Wichers had grote verwach tingen van zijn uitvinding. Toen hij haar in 1933 hij was toen adjudant van de toenmalige commandant zee macht in Nederlands-Indië aan de marineleiding aanbood. Al heel spoe dig echter kwam hij tot het inzicht, dat het pad eens uitvinders niet over rozen gaat. Zijn vinding werd niet ge accepteerd. De toenmalige chef van de afdeling materieel van het departe ment van marine was weliswaar van oordeel, dat het aanbrengen van een „luchtpijp" technisch mogelijk was. maar hij vind de kosten die aan de proefnemingen verbonden waren ongeveer duizend gulden te hoog. In Nederland dacht men er evenwel anders over, maar dit wist de uitvin der zelf niet. Het kwam hem eerst ter ore toen hij octrooi wilde aanvra gen. De vergunning daartoe werd hem geweigerd, omdat er op de 019 en de 020 met zijn apparatuur reeds proeven waren genomen. Deze proefnemingen verliepen zeer bevredigend, zodat in de bouwtekeningen van een nieuwe serie onderzeeboten ,de O 21 t.m. O 27, rekening werd gehouden met het aan brengen van een „snuiver". Van deze laatstgenoemde serie is een aantal bo ten na Mei '40 in Engeland terecht ge komen. De Engelse admiraliteit wilde evenwel niets van de uitvinding we ten, die daarop, voor wat de gealli eerden betrof, in de archieven ging en vergeten werd. Een ongelukkig toeval wilde echter, dat de Duitsers na de inval in ons land, beslag konden leggen op teke ningen van de snuiver. Met grote voortvarendheid werkten zij aan de vervolmaking van de snuiver, zodat zij in 1944 hun U-boten met „Schnorkel" de Duitse naam voor „snuiver" de zeeën op konden sturen. Hun succes was zeer groot. Geen wonder dus, dat Amerikanen, Russen en Engelsen na de ineenstorting van het Derde Rijk belangstellend waren naar de Duitse onderzeeboten. Zij ontdekten „Schnor kel" en haastten zich, ieder op zijn wijze, de uitvinding over te nemen. De vakbladen schreven haar in die tijd toe aan de vindingrijkheid dei- Duitse ingenieurs. De ware uitvinder, de heer Wichers, zat ondertussen als krijgsgevangene in een Japans kamp. Toen het uur van zijn bevrijding had geslagen en hij voldoende op krachten was geko men om weer belangstelling te tonen voor de verdere lotgevallen van zijn vinding bemerkte hij tot zijn grote verontwaardiging, dat verondersteld werd, dat de wieg er van in Duitsland had gestaan. LATE ERKENNING. De heer Wichers is toen dadelijk de moeizame strijd begonnen om zich als de uitvinder erkend te zien. In zover re het de erkenning van een Neder landse vinding betrof, had hij de steun van het ministerie van marine. Minder belangstelling schijnt men daar gehad te hebben voor zijn pogingen om zelf als uitvinder erkend te worden, nog minder om hem als zodanig te onder scheiden. Tenslotte is dit, 16 jaar na de aanbieding van de uitvinding, ge beurd. De belangrijkheid van de uitvinding van de heer Wichers hoort men wel eens vergelijken met die van de straal motor voor vliegtuigen. Beide uitvin ders, de Nederlandse zee-officier en de Engelse vlieger-officier Frank Whittle hebben door hun vindingen op hun eigen gebied enorme verande ringen te weeg gebracht. Frank Whittle werd in de adelstand verhe ven en bevorderd tot air-commodore. Bovendien ontving hij van zijn rege ring honderdduizend pond. Naar wij verder vernemen ligt het in de bedoe ling van het ministerie van marine de titulaire rangverhoging te doen volgen door een gratificatie. Deze zal, zijn wij wel ingelicht, twee a drie duizend gulden bedragen. Bij ieder festijn in hei leven Huwelijk, promotie., om 't even. TIP VAN BOOTZ wordt gevraagd, En geen gastheer, die 't waagt Zijn gasten iets anders te geven. 'n TIP VAN BOOTZ W. F.C.. Amersfoort, ontv. 1 fl. TIP. Dr. H. G. de Maar heeft bij P. Noord- hoff N.V. te Groningen een boekje „En gels voor emigranten" het licht doen zien. Het is een handig boekje, niet alleen voor hen. die zich ln Engels sprekende landen gaan vestigen, maar voor ieder, die nog wat meer practische kennis van de Engel se taal wil opdoen. De schrijver Jac. A. Hazelaar geniet enige bekendheid als redacteur van jeugd bladen en kinderkalenders. Ook heeft hij enkele kinderboeken op zijn naam staan. Bij de uitgever J. Philip Kruseman in den Haag verscheen onlangs een nieuw werk van deze auteur: „Van de goede Koning Bastiaan". Het is het verhaal van een kleine prins, die onder leiding van de oude Koning Melchior opgroeit en deze later opvolgt. In deze geschiedenis kan men zekere gebeurtenissen van de laatste tien jaren terugvinden. Het boek 5s ver lucht met tekeningen van de schrijver. (Van de goede Koning Bastiaan, door Jac. A. Hazelaar. Uitgave J. Philip Kru seman, Den Haag). De avonturen van twee jongens in Mexico Colorado met vliegtuigen en smokkelaars, kortom ongeloofwaardige, i maar daarom niet minder spannende avonturen van 2 knapen sverden door de schrijver C. Grilk opgetekend en door de uitgever J. Philip Kruseman in den Haag uitgegeven. (Meesters der lucht, door C. Grilk, uit gave J. Philip Kruseman, Den Haag). Voor diegene, die zich interesseert en wie doet dit niet? voor het leven en het werk van Albert Schweitzer, is een belangwekkend geschrift verschenen bij de N.V. Internationale Uitgevers. Mij. „Het wereldvenster" van de hand van Charles R. Joy en Meivin Arnold. Het werk van Schweitzer wordt hier op bij zonder prettige wijze besproken en bo vendien is het boek verlucht met een zeer groot aantal exclusieve foto's. Het werk besluit met een opstel van de grote Schweitzer zelf. (Het Afrika van Albert Schweitzer, zijn leven en werk In Lambarene, in tekst en ruim 100 foto's verteld door twee recente bezoekers, Charles R. Joy en Melvln Ar nold. Uitgave Internationale Uitgeversmij. „Het wereldvenster", Amsterdam). „De laatste kans der mensheid". Aldus de titel van de Nederlandse vertaling van een werk, geschreven door de Amerikaan William Vogt, dat destijds in Amerika on der de titel „Road to Survival" grote op gang maakte. De schrijver behandelt hier de grote problemen, die samenhangen met het erosievraagstuk. In dit boek wordt betoogd dat de mens zal moeten leren de aarde te respecteren en dat aarde be bouwd moet worden volgens een interna tionaal overeengekomen plan. Voorts is de schrijver voorstander van geboortebe perking. (William Vogt, De laatste kans der mensheid. Uitgeverij v.li. van Ditmar N.V.). „De Volontair" is de titel van een ro man, geschreven door H. G. Cannegieter. Het werk speelt zich af in Friesland in het begin van deze eeuw. (De Volontair door H. G. Cannegieter, fa. v. d. Loeff, Enschedé). B. Coster en dr. A. van Dorp: Algebra voor het eindexamen; uitgave: Wolteis. Den Haag/Djakarta. Een nuttig en overzichtelijk boekje, be stemd voor de hoogste klassen van Gym nasium of H.B.S, Het is alleen als re- petiticboek voor de theorie bedoeld en zal als zodanig zeker ln een behoefte voorzien. pbuilletoiT) door MARY BURCHELL Kapitein-luitenant ter zee J. J. Wichers. 50 Dit alles overwegende, bepaalde Let- ty zich tot de wat conventionele uit spraak: „Ja, ik weet, dat ik veel ge luk heb". „En óf", stemde Gabrielle gul in, want ze had zelf géén oogje op Rufus gehad. „Maar pas op, Letty.. ik denk, dat je met hem de handen vol zult hebben?" „Hoezo?" vroeg Letty behoedzaam. „O, in veel opzichten", verzekerde Gabrielle, een gebaar makend, dat de veelheid van problemen, die een hu welijksleven met Rufus Arling zou kunnen opleveren, moest aanduiden. „Per slot van rekening dient het ner gens toe, om nu op het incident met Christine Endel terug te komen, maar...." „Neen, dat zeker niet", viel Letty haar vasberaden in de rede. „Accoord, beste kind. Intussen zou het verkeerd zijn, niet te willen we ten, met wat voor soort man je gaat trouwen", heniam Gabrielle kalmpjes. „En een man, die er met de vrouw van zijn beste vriend vandoor gaat.." „Houd nu eens op met die belache lijke uitdrukking, Gabrielle!" riep Let ty plotseling voor haar doen onge woon heftig uit. „We weten niets af van de omstandigheden en als ik jou hoor, klinkt alles zo heel gewoontjes, maar ook zo slecht en laag. Misschien hebben ze jarenlang tegen de situatie gevochten, misschien zijn er allerlei misverstanden geweest. En ze kunnen wel heel veel van elkaar hebben ge houden...." „Alles goed en wel, maar er zijn grenzen", protesteerde Gabrielle, heel onverwacht in de rol van zedemeeste res, ofschoon die niet zo best bij haar paste. „Je kunt zulke dingen toch niet goedkeuren". „Natuurlijk keur ik het niet goed", antwoordde Letty, haar ongeduld moeilijk beheersend. „Ik zeg alleen, dat we de omstandigheden niet ken nen! We weten zelfs, goed beschouwd, niets meer dan een waarschijnlijk sterk gekleurd verhaal van 't geval. En ik ben niet van plan, op zulke los se gronden een oordeel te vellen". „Nu, je bent wel heel breed van op vatting en erg vergevensgezind, is t niet, Letty?" merkte Gabrielle tame lijk irriterend op.Daarbij keek ze haar stiefdochter met zo bezorgde, peinzen de blikken aan, dat Letty haar z.g. breedheid van opvatting tot minimale proporties voelde ineenschrompelen. „Neen," verklaarde ze tamelijk kort af. „Ik heb juist een afkeer van slap heid inzake huwelijksaangelegenheden en moraliteit! Maar ik ben ook niet zó bekrompen of deugdzaam, om niet te kunnen aannemen dat er omstandig heden zijn, waarin de menselijke na tuur hevig op de proef wordt gesteld. Zulke dingen kunnen aanleiding ge ven tot medelijden, misschien ook wel tot afkeuring en vermoedelijk tot bei de. Maar ik begrijp niet. hoe iemand een oordeel zou durven vellen zonder alle feiten en alle erbij betrokken mensen te kennen". „Ik ben 't helemaal met je eens, bes te kind", riep Gabrielle uit. Weliswaar had ze niet erg oplettend geluisterd naar Letty's woorden, maar de totaal indruk was, dat het meisje heel nobele gevoelens had vertolkt. „En ik begrijp nu, dat je werkelijk veel van Rufus moet houden, waar je hem zo warm verdedigt. Daar ben ik heel blij om, want ik vroeg me al af, of je soms met hem ging trouwen, omdat hij Edenfield kocht". „Dacht je dat?" vroeg Letty £tyfjes. „Ja. En in zekere zin zou dat een heel goede reden geweest zijn, omdat men toch ergens moet wonen en het zoveel prettiger is, te wonen waar je graag wilt. Maar jij bent niet iemand, die volmaakt gelukkig zou zijn met 'n man, van wie je niet hield". „Zou wel één meisje dat zijn, Ga brielle?" vroeg Letty, die zich by de veronderstelling van haar stiefinoeder niet op haar gemak had gevoeld, maar nu toch vermaak schepte in de opgeworpen kwestie. „O, ja, natuurlijk", verklaarde Ga brielle lachend. „Daarom zei ik juist, dat je volgens mij je handen vol aan hem zou hebben. Alles bij elkaar ge loof ik dat je een braaf meisje bent, Letty". „Tot op zekere hoogte geloof ik het °9k", repliceerde Letty, er intussen niet bijvoegend dat ze waarschijnlijk andere motieven had voor die mening dan Gabrielle. Laatstgenoemde lachte hartelijk. „Maak je geen zorgen. Ik denk zo, dat jouw kalme natuur beter met de onberekenbare typen van mannen kunt omgaan dan de mijne", zei ze goedgehumeurd. „Waarschijnlijk ken ik de geijkte spelregels beter dan jij, maar jij zult vermoedelijk beter kun nen improviseren. Soms geeft Rufus Arling mij zulk een onbehaaglijk ge voel als geen ander het zou kunnen." Letty glimlachte, maar vertelde Ga brielle niet, dat ook zij bijwijlen zich onbehaaglijk voelde onder de lichtge- amuseerde en toch doordringende blikken van haar aanstaande echtge noot. Ten slotte scheen Gabrielle van oor deel, dat al het nodige was gezegd. Lichtelijk geeuwend stond zij op en rekte zich uit. „Nu, Letjelief, veel geluk hoor", sprak ze vriendelijk. „O ja, in jouw plaats zou ik dat handige meisje tc Medway vragen, of zij je bruidsjapon wil maken. Je zult Rufus wel niet om veel geld willen aanklampen voor al les in kannen en kruiken is, want dat zou een slechte indruk geven. En zij zal wel heel wat goedkoper zijn dan een goede Londense naaister. Bovendien schijnt ze uitstekend te hebben begrepen, wat je staan zou of niet'. „Ja, dat is een prachtig idee", gaf Letty toe, die vond dat Gabrielle de hele avond nog niet zo'n nuttige op merking had gemaakt. „Ik zou het prettig vinden. Goralie wat voor me te laten maken. Ze heeft me zo goed geholpen". „Wat bedoel je.je zo goed ge holpen?" vroeg Gabrielle. „Wel, door mijn avondjapon in zulk een ongelooflijk korte tijd te maken en „Maar je hebt ze toch betaald, niet waar?" „Natuurlijk". „Dan zie ik er niets bijzonder „goeds" in", constateerde Gabrielle, die het ook inderdaad niet zag. ,,'t Is maar een kwestie van zaken-doen". ...Neen", zei Letty kalm, „het was géén kwestie van zaken-doen". Ge lukkig toonde Gabrielle geen neiging tot discussie over dit punt en stond Letty dus niet voor de bijna onmoge lijke taak, om Coralie's nobele en spontane handelwijze uit te leggen aan iemand, die zich heel moeilijk kon voorstellen, wat de woorden „nobel" en .spontaan" eigenlijk betekenden. Toen Gabrielle was vertrokken, be gaf Letty zich te bed. In plaats van echter te gaan liggen, bleef ze met de handen om haar knieën overeind zit ten en tuurde in gedachten verzon ken naar de smalle streep zomers maanlicht, die langzaam over de vloer trok. Het gesprek met Gabrielle gaf ruimschoots stof tot overpeinzingen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 9