ST. NICOLAAS-NUMMER
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Schaatsenfabrikant ging
ook speelgoed maken
Kikkers en fiaarden
behorende bij de
Bezoek aan een „hofleverancier"
van St. Nicolaas
Een St. Nicolaas-vertelling
voor grote mensen
HÉ WwWW
WOENSDAG I DECEMBER W4g.
u
n,
n
n<
SS/m
II
i
4 1
«Ut
4'
Speelgoed moei degelijk,
eenvoudig en goedkoop zijn
Wat men ook op Sint 'Nicolaas tegen moge hebben
en wij kunnen ons indenken, dat men b.v. op de zesde
December zekere wraakgevoelens tegen de oude heer
koestert men zal hem moeten toegeven, dat hij een goed
strateeg is. Een zó goed strateeg zelfs, dat geen enkele
splonnagedienst er ooit in geslaagd is, zijn hoofdkwartier
te ontdekken-. Oorspronkelijk heette het. dat het in Spanje
zou zgn, maar het feit. dat er de laatste jaren op 5
December zo weinig appeltjes van oranje zijn rondgedeeld
heeft ook deze veronderstelling op losse schroeven ge
zet. Niet onwaarschijnlijk moet het daarom worden geacht,
dat de goedgeefse man in de laatste jaren tot decentrali
satie van zijn omvangrijk bedrijf is overgegaan men
mag toch veronderstellen dat de wensen van de buiten
gewesten hem niet onbekend gebleven zijn en dat hij
zijn goedertierenheid dus regelt van verschillende hoofd
althans districtskwartieren uit, Waarvan ook ons land er
enige heeft.
Waneer wij de Sint goed
getaxeerd hebben, dan zal de
oude baas zich nooit inlaten
met minderwaardige produc
ten. Zeker niet wanneer het
geschenken betreft, die be
stemd zijn voor hen, die zelf
de jaren des onderscheids
nog niet hebben bereikt, want
de Sint is een rechtschapen
man, die geen misbruik zal
maken van het feit, dat kin
deren een gegeven paard tóch
niet in de bek kijken. En
omdat de lieve jeugd door
gaans geen respyt heeft met
het speelgoed, zal hij alleen
dat in aanmerking laten ko
men, wat qua deugdzaamheid
en qua paedagogische waar
de zn sporen verdiend heeft
of ongetwijfeld verdienen zal.
Gevolg: alleen die" speelgoed
fabrieken zullen het recht
hebben om de titel „hofle
verancier van de Sint" te
voeren, die eerlijke, degelijke
kwaliteitsproducten leveren.
En gelukkig: die zijn er in
Nederland.
Voor de oorlog liet de Sint
zijn speelgoed voor een groot
deel vervaardigen in het bui
tenland: in Sudetenland (hou
ten-) en in Neurenberg (me
chanisch speelgoed) moet hij
ongetwijfeld enige van zijn
hoofdkwartieren hebben ge
had. Wereldoorlog-nummer
twee heeft de Sint echter
ook parten gespeeld en de
Nederlandse fabrieken wer
den ingeschakeld. Nu mag 't
zijn, dat de Nederlanders wat
mechanische speelgoederen
betreft (constructiedozen,
treintjes enz.) nog voor een
groot deel op het buitenland
zijn aangewezen, maar ten
aanzien van poppen en hou
ten speelgoed is hier te lan
de een industrie ontstaan,
die zich gerust kan meten
met de vooroorlogse uitheem
se leveranciers. De productie
van het houten speelgoed
voor de kleintjes heeft in de
laatste jaren laat ons zeg
gen nè 1938 zo'n omvang
genomen en een zó hoog peil
bereikt, dat men mag ver
wachten, dat deze producten
hun plaats zullen blijven in
nemen, ook als de grenzen
weer opengaan.
WAAROM ZO'N
SUCCES?
Wat is het geheim van dit
succes? Wy hebben die vraag
voorgelegd aan de heren
Nooitgedacht te IJlst, wier
fabrieken met die te Wad-
dinxveen, Bilthoven, in de
Zaanstreek en Vroomshoop de
voornaamste leveranciers van
verantwoord houten speelgoed
zijn. „Deugdelijkheid en een
voud in de eerste plaats."
Terwijl de voornaamste
maatstaf by Sinterklaas en
z'n secondanten de por.emon-
naie is, is het de deugdelijk
heid waarop een kind z'n
nieuw verworven speelgoed
het eerst test: zien of het
kapot lean.
Lukt dat, dan heeft het
voor het. kind verder afge
daan; lukt het niet (en met
kwaliteitsspeelgoed zal hem
(lat niet lukken, zei ons één
van de heren Nooitgedacht,
terwjl h\j boven op een speel-
goedwageutje met zijwanden
van dunne spijltjes ging
s liaan) dan blyft er maar éen
weg over: er mee spelen.
De functie van speelgoed
zal het eens te eerder ver-
SPEELGOED LIGT VOOR VERZENDING GEREED.
vullen, als het de fantasie
van het kind prikkelt. Hoe
eenvoudiger het speelding,
hoe dierbaarder het 't kind is.
Een auto met bumpers en
koplampen (die trouwens
geen lang leven hebben) ge
doogt geen gefantaseer meer;
een degelyk houten geval,
dat de grondvormen van een
auto heeft, wordt in kinder
ogen een formidabele Ame
rikaanse slee.
Daarbij komt, dat men er
zich hier nu op toelegt, het
speelgoed opvoedkundig ver
antwoord te maken. Tot in
de dertiger jaren was het
speelgoed voor de meeste fa
brikanten die te Ulst ver-
vaai'digen van huis uit de
beroemde hardrydersschaat-
sen een bijproduct, maar
toen het Sudetenland zijn ex
port moest staken, ontdekte
men pas, wat er aan het Ne
derlandse speelgoecl ontbrak
zin voor de werkelijkheid. Nu
is het ontwerpen van het
kinderspeelgoed een aparte
tak van het bedrijf gewor
den. Zo'n vormwagen b.v.,
met z'n ronde, vierkante en
driehoekige blokjes in felle
hoofdkleuren, leert het kind
vormen en tinten on
derscheiden het hamerspel,
een plankje met tien gesple
ten pennen, geeft het kind
richtinggevoel en een vaste
hand; met de kralenmolen
leert hij spelenderwijs tellen,
rijgen, bouwen en draaien en
hij krygt onderscheid tussen
vormen en begrip voor volg
orde.
Zo hebben alle stukken
speelgoed de dieren, de
auto's, de hijskranen, de wa
gentjes en ga zo maar door
een weloverwogen vorm,
tekening en kleur; zij moeten
op- logische wyze tegemoetko
men aan de natuurlijke aan
leg tot onderzoek en knutse
len van de kleintjes.
TE DUUR?
Er is de Nederlandse speel
goedfabrikanten de laatste
tijd het verwijt naar het hoofd
gegooid, dat zij met hun prij
zen te hoog in de boom zit
ten. Niet ten onrechte, wan
neer wij zien, hoeveel van
wat er op de Sinterklaas-
markt wordt gebracht, de
krachtproef van de lieve
jeugd niet doorstaat. En nu
moge de aan Sint adviseren
de stem van de portemonnaie
zwaarder wegen dan die van
het hart, wie hart en ver
stand samen laat spreken,
moet wel tot de overtuiging
komen, dat Sints reputatie,
de portemonnaie en bovenal
het kind nergens meer mee
;ebaat zijn dan met dergelij-
:e. verantwoorde kwaliteits
producten.
DOOR ED. HOORNIK
Op mistige Novemberdagen
als we de overgang tussen ro-
vertje spelen op straat en de
rustiger spelletjes in huis nog
niet hadden gevonden, lag ik
vaak op de vacht voor de haard
en keek, hoe de trams, die door
de straat schoven, telkens een
lange lichtbaan langs het pla
fond draaiden.
Op een keer kwam mijn va
der binnen en vroeg: „Wat lig
jij daar jongen?"
„Ik kijk naar het donker", zei
ik.
Hij begreep het niet en stak
de lamp op. „Kom", riep hij,
..we gaan naar buiten, winkels
kijken, het is gauw Sinterklaas".
Langzaam kwam ik overeind.
„We gaan er nog even uit",
riep mijn vader in de gang,
waar op zijn geroep mijn moe
der haar hoofd om de keuken
deur stak.
„Zullen jullie je goed inpak
ken?" vroeg ze en na haastig
baar handen te hebben afge
droogd, bond ze een lange wol
len das als twee sjerpen die
elkaar kruisen, op mijn rug
vast
Ik wist, dat mijn moeder
ons nakeek: mijn vader, die al
door een pas voor was, en ik,
klein achter zijn grote rug. tot
we allebei in de mist verdwe
nen.
Deze keer nam mijn vader
mijn hand. „Wat zag je in het
donker?" vroeg hij.
„Licht", zei ik.
Hij liet mijn hand los.
Uit een huis kwam haastig 'n
vrouw en schudde een pannetje-
leeg bij een boom. We staken
over naar een straat, waar veel
licht was. Het was alsof mijn
vader vergeten was, dat wjj
winkels zouden kijken. Hij zei
niets meer. Ik huppelde een
eindje voor hem uit en bleef
staan voor een bakkersétaiage.
Eén voor één noemde ik de
dingen op, die ik zag: een kip,
een tor, muizen, een kind in een
wieg en een worst.
„Ze zijn van suiker", zei mijn
vader stroef.
„Waarom is die kikker rood?'
vroeg ik. „Kikkers zijn groen".
„Waarom is die kip geel?"
vroeg mijn vader.
„Het is misschien een kui
ken", zei ik zacht.
Toen gaf mijn vader me weer
een hand en samen liepen we
door de smalle winkelstraat. Al
les scheen veranderd en was
onwerkelijk mooi. Voor een
herenwinkel bleef mijn vader
staan. Midden in de étalage was
een echte schoorsteenmantel ge
bouwd met een klok en twee
vazen. Daaronder stonden
schoenen vol hooi en wortelen,
waarbij helderwitte hemden en
kleurige dassen lagen.
..Ik vraag een overhemd", zei
mijn vader.
Plotseling stond ik recht te
genover Sinterklaas. Hij wees
met een lange witte vinger op
een modepop in een zilveren ja
pon, onophoudelijk knikte hij
met zijn hoofd.
Ik keek hem strak aan, het
hoofd bleef knikken. Ineens-
stak ik mijn tong uit. Er ge
beurde niets. „Ga mee. hij is
niet echt", zei ik tegen mijn
vader.
Nergens durfde ik lang blij
ven, omdat ik bang was, dat
iemand het licht van een étala
ge uit zou doen, die ik nog niet
had gezien. Telkens trok ik
mijn vader mee. Bij de fietsen
winkel lag in golven van stop
verf een stoomboot tussen ba
gagedragers, carbiedlantaarns
en spatborden.
„De stoomboot uit Spanje",
juichte ik. Onze handen lagen
nu vast in elkaar. Voorbijgan
gers keken glimlachend naar
ons om, naar mij en naarjnijn
vader.
„Hier niet", zei hij bij een
rose beschenen étalage, „dat
zijn vrouwedingen. En hier ook
niet", zei hij bij de volgende en
haastig trok hij me mee naar
een winkel aan de overkant.
Terwijl mijn vader de uitge
stalde boeken bekeek, loerde ik
stiekum achterom naar de éta
lage, die we hadden overgesla
gen. Het was een feestartikelen
winkel. Tussen rare neuzen en
gekke maskers hing aan een
touwtje onder de lamp de
baard van Sinterklaas.
Ik trok mijn hand los uit die
van mijn vader.
„Wat heb je jongen?" vroeg
hij.
„Ik wil naar huis", zei ik.
„Wil je dan niet verder kij
ken?"
Ik schudde van nee.
Op de terugweg liep hij weer
een pas voor mij uit. De das
kriebelde in mijn nek en het
leek net of mij van binnen ook
iets kriebelde. Voor het raam
stond mijn moeder al naar ons
uit te kijken. Nog voor mijn va
der de sleutel in het slot had
gestoken, had ze de deur al
opengetrokken.
„Hoe was het?" vroeg ze, ter
wijl ze mijn das losknoopte.
„Mooi", zei ik en schoof op
mijn plaats aan tafel. Ik at wei
nig.
„Wat heeft-ie?" vroeg mijn
moeder.
Mijn vader trok korzelig zijn
schouders op. „Laat hem maar,
hij is moe", zei hij en hij schep
te zich nog eens op.
Toen mijn moeder mij naar
bed bracht, vroeg ze „Denk je.
dat Sinterklaas nu weet, wat
je het liefst wil hebben?"
Met mijn ogen naar de grond
zei ik: „Sinterklaas bestaat
niet".
„Pas maar op", zei mijn moe
der en dekte me toe.
Ik hoorde haar de trap af
gaan. Toen was ik alleen op de
donkere zolder. Van de broeken
en hemden, die aan een lijn te
drogen hingen, viel telkens een
druppel.
Ik was bang. Het was alsof
iemand over het dak liep. In
eens zag ik een zwart gezicht
voor het raam. Ik ging recht
overeind in bed zitten. „Die cho
coladeberen zijn hol; kippen
Sint Nicolaas-
recepien
FONDANT.
30 gram plantenvet. 200 gram
dextropur, 150 gram gezeefde poe
dersuiker, kopje melk, thee
lepel zout, 1 pakje vanillesuiker of
enige druppels pepermuntolie of
pl.m. 2lA afgestreken eetlepel ca
cao.
Het plantenvet (au bain marie)
smelten. De melk onder roeren
druppelsgewijs toevoegen en de
massa, vermengd met zout en va
nillesuiker, laten afkoelen. Bij
kleine hoeveelheden de dextro
pur en poedersuiker er door kne
den. De fondant gedurende enige
tijd laten opstijven.
Er vervolgens balletjes of klei
ne staafjes van vormen. Deze kun
nen op verschillende manieren
gegarneerd worden, biiv. door ze
aan één zijde in hagelslag te wen
telen, of er een nootje ln te druk
ken of er stukjes geconfyte
vruchtjes in te steken.
PEPERNOTEN
200 gram bloem, 200 gram
suiker, 20 gram (1 afgestreken
eetlepel) boter, 2 eetlepels
stroop of honing, zout, peper
nootmuskaat, kaneel, 2 eier
dooiers, desgewenst 1 eiwit,
150 gram poedersuiker.
De eierdooiers opkloppen
met de suiker en vermengen
met de bloem, de stroop, de
boter, een snuifje zout, een
mespunt peper en een half
lepeltje nootmuskaat. De mas
sa goed dooreen kneden tot
het een soepel deeg is. Van
het deeg balletjes vormen en
deze in een heete oven bruin
bakken in 10 minuten. Desge
wenst de pepernoten glazuren
door 1 ei met poedersuiker op
te kloppen en de pepernoten
daarmee te bestrijken als ze
uit de oven komen.
zijn niet geel en kikkers zijn
altijd groen", zei ik.
Ik sükte.
Toen, half huilend: „Zijn
baard kun je in een neuzenwin-
kel kopen". Opeens was het ge
zicht weg.
Vandaag ben ik weer door die
straat gekomen. Het mistte. Ra
telend viel een rolluik naar be
neden. Voor de bakkerswinkel
stonden twee kinderen. „Wat
gek, een rooie kikker" zei de
één. „En die kip daar is geel",
zei de andere. Hand in hand
liepen ze door.
(tfadruk verboden).