De Java-Suikerindustrie en haar
beteekenis voor Land en Volk.
ONZE
EILANDEN VAN WOENSDAG 18 JANUARI 1928.
3
nen
Inde
(den
zonder op te letten, achter een anderen auto
om, den weg over. De jongen werd tegen
den grond geworpen en was direct dood.
OP VRIJE VOETEN GESTELD.
De directeur der Rotterdamsclie
„Deposito- en Eifeetenbank".
ROTTERDAM, 14 Jan. De directeur van
de Rotterdamsche „Deposito- en Effecten-
bank" de 33-jarige C. v. O., die onder ver
denking van verduisteringen tot een bedrag
van 10.000 werd gearresteerd, is heden
in vrijheid gesteld. Naar wij vernemen, heeft
zijn vader de benadeelden schadeloos gesteld.
De strafvervolging tegen v. O. zal echter niet
worden ingetrokken.
BRUTALE INBRAAK TE VOORBURG.
's-GRAVENHAGE, 14 Jan. TeD huize
van den bouwkundige G. C. K., Parkweg 45,
te Voorburg, is gisteravond een brutale in
braak gepleegd. Mevr. K., die alleen thuis
was, daar haar man op reis was en de dienst
bode uit was, ging omstreeks halfacht nog
even een luchtje scheppen. Toen zij tegen
negen uur terugkwam vond zij het geheele
huis overhoop gehaald. De inhoud van kasten
en zelfs het beddegoed lagen over den vloer
verspreid. Bij het ingestelde politie onderzoek
bleek, dat een groot aantal gouden en zilveren
voorwerpen, w.o. een gouden horloge, een
gouden halsketting en een diamanten broche,
enz. waren ontvreemd, tot een geldswaarde
van ca. 1200. Vermoedelijk is men door
inklimming de woning binnengedrongen.
Van de daders is tot heden geen spoor ge
vonden.
UANDTASTELIJKHEDEN MET EEN
DEURWAARDER.
Gerechtelijke verkoop in (len tuin.
LEIDEN, 14 Jan. Zekere B., lid der
Israëlitische gemeente alhier, die geweigerd
had de aan dit kerkgenootschap verschul
digde belasting te betaleD, was daartoe in
rechten aangesproken, in laatste instantie
tot betaliDg veroordeeld. Gistermiddag kwam
een deurwaarder, vergezeld van de noodige
politiemacht om tot den gerechtelljken ver
koop van goederen over te gaan. B. liet dit
niet goedschiks toe. Toen heeft men den
toegang tot de woning geforceerd en kwam
men ten slotte in den tuin, waar men tot
verkoop zou overgaan. Een slaapkamermeu
bel en een klein beeldje, door den eigenaar
zelf weer gekocht, brachten juist de ver
schuldigde belasting op. Nu moest het uit
zijn, meende B., doch hij had buiten de wet
gerekend. Ook de gerechtelijke kosten, die
veel meer beliepen dan de belasting zelf,
moesten betaald worden. Toen in den tuin
geen goederen meer voor verkoop aanwezig
waren, wilde de deurwaarder met zijn per
soneel de woning betreden. Dit was den heer
B. te machtig. Hij ging den deurwaarder te
lijf. Er ontstond een hevige worsteling.
Eindelijk poogden de waarnemende com
missaris van politie en een hoofdinspecteur
der recherche de vechtenden te scheiden,
dat met veel moeite gelukte. Bij gebrek aan
koopers slaagde men er evenwel niet in het
vereischte bedrag te bereiken.
Tegen B. heeft de politie proces-ver baal
MOORDAANSLAG TE HEERLEN.
HEERLEN, 16 Jan. Zondagavond te
halfnegen heeft op de boerderij van den heer
J. S. te Wijnondsrade de3l-jarigeknechtB.
met een browning een schot gelost op de
23-jarige dienstbode R., die daar eveneens
werkzaam was. Hierop heeft B. zich met
een revolverschot in de rechterslaap van het
leven beroofd. De dienstbode werd zwaar
gewond naar het hospitaal te Heerlen over
gebracht. Men vreest voor haar leven.
Het drama speelde zich af in de koeien
stal, waar B. het vee verzorgde. Vermoedelijk
heeft hij de dienstbode, die de kippen moest
gaan voeren, afgewacht en toen de daad
gepleegd. Hij heeft twee schoten op het
meisje gelost. Het eerste trof haar, vermoe
delijk door het afwerend gebaar, dat zij
maakte, in den vinger, het tweede in het
hoofd. Omtrent de oorzaak van het voorval
tast men in het duister. Een liefdesgeschie
denis schijnt 't niet te zijn geweest. Het
meisje kan nog geen verhoor worden afge
nomen. De dader was een stille man, die
steeds zeer sober leefde en sinds negen
maanden bij den landbouwer in betrekking
was. Hij was afkomstig uit Friesland.
Vernieling uit wraak.
In de Oude Leede nabij Berkel (Z -H.) is
des nachts een watermolen, die door eenige
tuinders gebruikt wordt, met overtollig water
weg to malen, geheel vernield. Vermoed
wordt, dat hier een wraakneming in bet
spel is. De patroons hebben namelijk een
naar de meening der arbeiders ongunstig
arbeidscontract doorgedreven. Het is de po
litie nog niet gelukt de daders te vinden.
Een vermiste gevonden.
De vermiste directeur van de Stoomzuivel-
I fabriek en korenmalerlj te Hljken (Dr.) is
Maandagmorgen omstreeks 11 uur geheel
(uitgeput door enkele landbouwers gevonden
|in een boschje nabij Hijken.
GASVERGIFTIGING TE DELFT.
DELFT, 16 Jan. - Hedenmorgen omstreeks
Ielf uur, werd door buren waargenomen, dat
uit het woonhuis van de familie K in de
(Raadhuisstraat alhier, een sterke gaslucht
ik wam. Men stelde de politie daarvan in kennis
len deze stelde een onderzoek in. Men vond
|de moeder en vyf nog jeugdige kinderen in
(bewusteloozen toestand te bed liggen. Per
(politie auto zijn de kinderen naar het gasthuis
overgebracht. Hun toestand is bevredigend.
Allen, ook de moeder, zijn weer bijgekomen
Bij een nader door de politie ingesteld
onderzoek is gebleken, dat de moeder, na een
echtelijke oneenigheid, hedenmorgen de gas
kraan had opengezet. De vrouw verkeerde in
een zeer overspannen toestand. Zij is naar het
St. Joris-gesticht overgebracht.
DOOR
MR. J. J. TICHELAAR.
Inleiding.
Geen tak van nijverheid heeft in ons kolo
niaal leven zoozeer en zoo dikwijls de aandacht
getrokken als de suikerindustrie.
Vooral sedert den tijd, dat de Gouverneur-
Generaal Van den Bosch zijn Cultuurstelsel-
invoerde, heeft zij de belangstelling gehad van
zeer velen, eene belangstelling waarin zij zich
dikwijls mocht verheugen, doch die zij ook
even dikwijls had te verduren.
Zoowel de Indische als de Moederlandsche
wetgever hebben regelingen in het leven
geroepen speciaal haar betreffende, en lang is
de lijst van wetten, verordeningen en beslui
ten, waarmede zij bij de uitoefening van haar
bedrijf rekening heeft te houden.
Doch niet alleen de Overheid bemoeide
zich met het doen en laten der industrie, ook
van particuliere zijde was de interesse jn haar
zeer groot. Zoowel van den kant dergenen die
onmiddellijk of middellijk bij haar geinterws-
seerd waren, als van de zijde van hen, die met
haar overigens geenerlei relatie hebben, is op
vergaderingen, in dagbladen en in tal van
brochures op soms hartstochtelijke wijze de
industrie besproken, en nog steeds houdt de
belangstelling aan.
Hoog is de industrie geprezen en diep is
zij verguisde. Naast degenen, die haar de kurk
noemen waarop Java drijft, zijn er die niet
schromen haar een vloek te heeten voor deze
gewesten. Zijn er enkelen die meenen, dat
het een zegen zou zijn voor Java, indien de
suikerindustrie verdween, anderen, en deze
vormen de overgroote meerderheid, zijn er van
overtuigd, dat hare verdwijning eene onher
stelbare ontwrichting van het economische
leven op dit eiland tengevolge zou hebben en
van niet te berekenen nadeel zou blijken te
zijn, ook voor het moederland.
De suikerindustrie staat vooral daarom in he
centrum der publieke belangstelling, omdat zij
is een landbouwbedrijf, dat door Westersch
energie en met behulp van Westersch kapitaal
wordt gedreven op aan de Inlandsche bevol
king toebehoorende en van deze gehuurde
gronden.
De omstandigheid, dat de industrie nood
gedwongen immers wettelijke bepalingen
maken jhet haar onmogelijk grond in eigendom
te krijgen den voor de uitoefening van haar
bedrijf noodigen grond moet huren van de
eigenaren, d.i. van de Inlandsche bevolking;
de omstandigheid, dat zij aanspraak doet
gelden op een deel van het voor de uitoefening
van haar bedrijf onmisbare water; de omstan
digheid, dat zij tal van werkzaamheden in
betaalden loonarbeid moet doen verrichten
door Inlanders dat alles was en is nog voor
velen een rijke bron, waaruit tal van grieven
tegen de industrie werden en worden geput.
De belangstelling in de suikerindustrie
wordt evenwel niet alleen in het leven geroepen
door de bijzondere verhoudingen, .waaronder
zij als Westersche industrie in onze Oostersche
kolonie haar bedrijf moet uitoefenen; ook uit
geheel anderen hoofde trekt zij veler aandacht.
Zij is een schitterend voorbeeld van hetgeen
energie en wetenschap vermogen tot stand te
brengen. Deze twee, gesteund door het onmis
bare kapitaal, hebben Java geplaatst aan de
spits der rietsuiker-produceerende landen.
Wat honderd jaren geleden een kwijnend
bedrijf was, dat op het punt stond te ver
dwijnen, is geworden tot een wereidbedrijf,
dat niet alleen door zijne resultaten, maar ook
door het wetenschappelijk peil, waarop het
staat en de wijze, waarop het georganiseerd
is, de bewondering wekt van hen, die het
nader beschouwen.
Korte geschiedenis van de suikerindustrie
op Java.
Het is een bekend feit, dat het suikerriet op
Java nergens in het wild groeit. Hieruit maakt
men op, dat het een ingevoerde plant is, doch
het tijdstip waarop de invoering heeft plaats
gehad, is onbekend. Uit het feit evenwel, dat
een naam voor deze rietsoort reeds voorkomt
in de oudste bekende taal van Java, mag
concludeerd worden, dat zulks reeds Zeer lang
geleden is geschied.
Het vaderland van het suikerriet schijnt
Voor-Indië te zijn en van daar uit heeft het
zich verbreid. Aanvankelijk hebben de men-
schen het suikerriet wel alleen gekauwd ter-
wille van het zoete sap, terwijl de kunst om uit
dit sap suiker te bereiden vermoedelijk pas in
de zesde of zevende eeuw na Christus bekend
is geworden.
Op Java is men met de fabricatie waar
schijnlijk in de achtste of negende eeuw be
gonnen, en dit begin houdt verband met de
komst der eerste Chineezen in Indië. Zij waren
de eerste suikerfabrikanten. Uit hun vader
land brachten zij de oude, gebrekkige Chi-
neescbe methode mede, waarbij zware molen-
steenen werden gebruikt en verticale houten
cylinders, die door karbouwen heel langzaam
in beweging gebracht werden. Het beste sap
bleef bij deze bewerking in het riet steken.
Men kookte in één ketel, niet veel meer dan
een open pan. Door de gebrekkige fornuizen
en doordat men telkens het sap koud liet
worden, verloor men enorm veel tijd. Toch is
deze wijze van suiker maken met hoofd
zakelijk dezelfde gebrekkige instrumenten, de
gebruikelijke gebleven tot in de eerste helft
der negentiende eeuw.
Na de vestiging in Jacatra, in 1619, nam de
Oost-Indische Compagnie dadelijk handel en
nijverheid in hare bijzondere bescherming. Zij
richtte daarvoor, althans wat de suikerfabrica-
tie betreft, het oog op de Chineezen. Zoo
maakte Gouverneur-Generaal Van Diemen
in een plakkaat van 7 November 1637 melding
van een Chinees, genaamd Jan Kong, die in
de omgeving van Batavia den suikeraanplant
zeer had bevorderd, waarom hem, teneinde
hem in zijne industrie een weinig tegemoet te
komen, vrijstelling van belasting gedurende
tien jaren werd verleend, onder voorwaarde
echter dat alle door hem gefabriceerde suiker
aan de Compagnie geleverd werd tegen den
marktprijs te Bantam.
Groot was de hoeveelheid suiker die Ban
tam leverde evenwel niet. De eerste leverantie
van bovengenoemden Jan Kong bedroeg in
1638 slechts 221 picol. De overheid moedigde
echter de teelt van suikerriet zeer aan en ge
troostte zich daarvoor vele en groote uit
gaven, zooals voor het graven van kanalen,
het ophoogen van lage gronden, enz. Uit het
Moederland kwamen orders tot aanmoediging
der cultuur, en zoo zien wij dat in 1710 het
aantal suikermolen alleen in de Ommelanden
van Batavia 130 bedroeg. Nu begon echter de
Compagnie, te Zeer gedreven door eigen baat
en commercieele overwegingen, weder een te
groote productie te vreezen. De groote fout
der Compagnie was, dat zij den alleenhandel
in suiker wilde blijven behouden, hetgeen
leidde tot allerlei willekeurige maatregelen.
Intusschen begonnen de politieke toestand
in Europa aan het gebin der negentiende
eeuw, Hollands gedwongen medegaan met
Frankrijk en de Engelsche kaapvaart hun
invloed in Indië te doen gelden. Vooral de
kaapvaart had tengevolge, dat het suikertrans
port zeer gevaarlijk werd en dat het product
op het eiland werd opgestapeld. Deze voor
raad werd steeds grooter, en om een dergelijk
kapitaal niet langer renteloos te laten liggen,
verbood Gouverneur-Generaal Daendels
(18081811) het verstrekken van voorschotten
Het Engelsche tusschenbestuur (1811
1816) bestendigde dezen toestand, doch bij de
wederinbezitneming der koloniën had de
suikerindustrie reeds een te grooten. knak
gekregen om zich weder spoedig te kunnen
herstellen. Toen in 1826 de Commissaris-
Generaal Du Bus de Gisignies het bestuur
aanvaardde, deed hij veel voor hare herleving;
hij begon weder met het geven van voorschot
ten en zijne bemoeiingen hadden succes.
Na Du Bus kwam het Bestuur in handen
van den Gouverneur-Generaal Van den Bosch.
De koloniën waren zwaar met schulden be
last, terwijl ook het Moederland, tengevolge
van langdurige ongunstige politieke omstan
digheden onder geldelijken nood gebukt ging.
Het beramen en toepassen van middelen, die
een bankroet moesten voorkomen, was zeer
urgent en Van den Bosch meende die mid
delen gevonden te hebben.
Zijn stelsel, algemeen bekend onder den
naam Cultuurstelsel, was gegrond op het
beginsel „dat de Sou erein het recht heeft om
over den arbeid, zoomede over een vijfde der
gronden der inboorlingen te beschikken," en
voorts op de bij Van den Bosch ingewortelde
overtuiging „dat de inboorlingen zonder
dwang niet meer werken dan nooaig is om in
hunne geringe behoeften te voorzien." Over
geheel Java, al naargelang zijne afdeelingen
voor bijzondere cultures geschikt werden ge
acht, werd de teelt van producten voor de
Europeesche markt bevolen. Op deze wijze
werd binnen korten tijd uitgebreid of inge
voerd de teelt van suiker, koffie, indigo, peper
tabak, enz. Het geteelde suikerriet moest aan
het Gouvernement worden geleverd. Doch al
kreeg dit op deze wijze de beschikking over de
grondstof, voor de fabriekmatige bereiding
van het product was de hulp van particulieren
noodig. Daartoe moest getracht worden met de
particulieren contracten aan te gaan, waarbij
dezen op zich namen uit het riet suiker te
bereiden. Aanvankelijk kostte het groote
moeite contractanten te vinden, en het was
daarom gebruikelijk, dat van Gouvernements-
wege voorschotten werden verstrekt voor de
oprichting van fabrieken. Tot de verplich
tingen van den contractant behoorde o.a. het
betalen van plantloon, doch de voornaamste
was, dat hij de vervaardigde suiker moest
leveren tegen een bepaalden prijs.
Het belang van den Staat: „de beschikking
tegen zekeren prijs van bepaalde hoeveel
heden suikersoorten", bleek op den duur
echter slechts samen te gaan met eene vrije en
vlugge ontwikkeling der nijverheid en zoo
kwam na tal van maatregelen en pogingen om
tot eene afdoende regeling te geraken, de
Wet van 21 Juli 1870 tot stand, waarbij eene
trapsgewijze vermindering van de beschik
king over de bouwvelden der bevolking werd
voorgeschreven, waarmede een overgangs
toestand van eene gedwongen naar eene vrije
cultuur werd geschapen.
Ongeveer tegelijkertijd met het inwerking
treden der nieuwe bepalingen werd de suiker
industrie, die zich tijdens het Cultuurstelsel
ontegenzeggelijk krachtig had ontwikkeld en
tot grooten bloei was gekomen, door twee
rampen bedreigd, die haar op den rand van
den afgrond brachten. De groote productie
van beetwortelsuiker in de jaren 1883 en 1884
bracht eene dusdanige prijsdaling van de
suiker teweeg, dat voor Java de verkoopsprijs
daalde beneden den kostprijs. Voorts open
baarde zich in 1882 in het riet de serekziekte,
die van het Westen naar het Oosten voort
schrijdende, overal eene aanzienlijke produc
tievermindering veroorzaakte. Het was in
deze inderdaad zeer benarde tijden, dat de
industrie hare energie heeft getoond. Zij liet
zich door déze tegenslagen niet ontmoedigen,
doch zette er alles op om het hoofd boven
water te houden. Proefstations werden opge
richt, aanvankelijk met het doel op weten
schappelijke wijze de ziekte in het riet te be
strijden; het beheer werd op voortvarende,
economische wijze gedreven; verbeteringen
in den aanplant en in de fabrieken werden
aangebracht. Het noodige geld werd bereid
willig verstrekt, waaruit blijkt dat eigenaren
en bankinstellingen vol vertrouwen waren en
rekenden op betere tijden. Dit vertrouwen is
dan ook niet beschaamd. Door de samen
werking van volharding, wetenschap en kapi
taal zijn de moeilijke tijden glansrijk door
staan, en nadat het omstreeks 1900 was gelukt
door het kruisen van uitgezochte rietsoorten
nieuwe variëteiten te scheppen, die beter
tegen de serehziekte bestand bleken, trad een
tijdperk van nieuwen bloei in. Van groote
beteekenis was ook het feit, dat in 1903 de
Brusselsche Conventie van kracht werd, waar
door de premies op de beetwortelsuiker
werden afgeschaft en alle privileges vervielen.
De suikerindustrie had zich toen zulks ge
schiedde, op Java reeds zóó krachtig georga
niseerd en haar bedrijf zóódanig opgevoerd,
dat zij, al waren de suikerprijzen wederom op
een zeer laag peil gekomen, onmiddellijk van
dezen verbeterden toestand kon profiteeren.
De jaren na 1903 zijn, op eene enkele uit
zondering na, voor de suikerindustrie in haar
geheel voorspoedige jaren geweest. De in 1914
uitgebroken groote Europeesche oorlog heeft
echter zijn invloed op de suikerindustrie doen
gelden. De eerste drie jaren ging het met den
verkoop van de suiker goed; in 1917 kwam
daarin evenwel verandering. Er ontstond,
mede tengevolge van den duikbootenoorlog,
gebrek aan scheepsruimte, waardoor de
export van de suiker vrijwel onmogelijk werd,
eene sterke prijsdaling intrad en de pakhuizen
onvervuld werden. Zoodra intusschen in
November 1918, na het totstandkomen van
den wapenstilstand, de scheepvaart weer vrij
kwam, waren in een ommezien de suikerpak
huizen leeg. De vraag was zeer groot, met het
gevolg dat 1919 en 1920 abnormaal hooge
prijzen te zien gaven. De suikerproductie, die
aanvankelijk,', vooral in 1920, nog te lijden
had van werkstakingen en andere, zich over
de geheele wereld vertoonende uitingen van
revolutionairen geest, gaat'nu ook deze weer
grootendeels bezoenken zijn, thans wederom
rustig voort.
De hedendaagsche Java-Suikerindustrie.
Vergelijkt men hetgeen de industrie nog
geen eeuw geleden produceerde met hetgeen
zij thans voortbrengt, dan ziet men direct op
welk eene geweldige wijze zij is vooruit
gegaan. In 1840 bedroeg de geheele pro
ductie ruim 47.000 ton, in 1925 ruim 2.000.000
ton; zij werd dus meer dan verveertigvoudigd,
Deze 2.000,000 ton werden afgeleverd door
179 fabrieken, welke uitsluitend gelegen zijn
in Midden- en Oost-Java. In het Westen,
d.w.z. bewesten de grens tusschen de voor
malige residenties Batavia en Cheribon, vindt
men geen suikerfabrieken, evenmin in Rem
bang en den Preanger.
De Javasuikerfabrikant is, in tegenstelling
met den beetwortelsuikerfabrikant en met
zijne collega's in verscheidene rietsuiker-
landen, o.a. Cuba, niet alleen industrieel, doch
tevens landbouwer. Hij fabriceert niet alleen
het eindproduct, de suiker, hij teelt gevens de
grondstof, het suikerriet. Zulks maakt uit den
aard der zaak het bedrijf ingewikkelder en
riskanter. Ingewikkelder, omdat hij moet
zorgen de beschikking te hebben over vol
doenden grond voor den rietverbouw, over
voldoende water voor zijn aanplant; omdat hij
een goed landbouwer moet zijn die moet
weten, welke rietsoorten voor zijne gronden het
meest geschikt zijn, die op den geschikts ten
tijd de verschillende soorten moet weten te
planten, die ziekten en plagen moet voor
komen en bestrijden, die maatregelen moet
treffen ter verkrijgen van voldoend werkvolk,
enz. Riskanter is het gecombineerde bedrijf,
omdat de risico voor misoogsten wegens ziekte
in het riet, langdurige droogte of te veel water
e.a. voor rekening komt van den fabrikant.
Het riet wordt bijna uitsluitend geplant
op geirrigeerden grond. Zoodra de bevolking
hare rijst heeft geoogst, maakt de onderneming
een aanvang met de werkzaamheden in het
veld. Ora den grond, die gedurende den West
moesson verzadigd is door water, weer ge
schikt te maken voor rietcultuur, moet hij
eenigen tijd aan zon en wind worden bloot
gesteld: hij moet „uitzuren". Is de grond
voldoende uitgezuurd, dan wordt het riet.
geplant, hetgeen geschiedt in de maanden Mei
tot Augustus. In den regentijd komt, onder
normale omstandigheden, het riet tot vollen
wasdom: het gaat bloeien; na den bloei neemt
het suikergehalte toe en de tijd voor den oogst
komt. In den regel valt dit oogenblik twaalf
tot vijftien maanden na het planten. Bij het
oogsten graven de rietsnijders de om de stok
ken opgeworpen aarde open, totdat zij de
oude stek hebben bereikt, steken de riet-
stokken uit, schrapen de aarde van de onder
einden af, kappen de wortels en den top met
groene bladeren (dat zeer gewild voedsel voor
het trekvee is) en binden de stokken tot bun
dels. Deze worden op de kar of lorrie geladen
en naar de fabriek getransporteerd.
Is het riet in de fabriek aangekomen, dan
wordt het, na gewogen te zijn, naar het molen
huis gebracht en vervolgens langs den riet
carrier, een soort tapis roulant, naar de
molens gevoerd. Deze molens bestaan uit drie
ijzeren walsen, waarvan er twee achter elkaar
liggen, terwijl de derde er in dezelfde richting
bovenop geplaatst is. Het riet wordt nu tus
schen de beide onderste en den bovensten
cylinder doorgeperst en ondergaat deze be
werking nogmaals in een tweeden en derden
en thans meestal in een vierden, soms zelfs
in een vijfden molen. Zulks geschiedt om
zooveel mogelijk sap uit het riet te halen. Het
uitgeperste sap, dat langs de walsen naar
beneden loopt, wordt opgevangen en gezeefd,
teneinde het van de in het sap zwevende
kleine rietvezels en vuil te ontdoen.
Het sap ,dat van de verschillende molens
komt, heet rruwsap". Wat er verder met het
sap gebeurt, hangt af van de werkwijze, welke
de fabriek bezigt. Wil zij witte suiker voor
de consumptie, meestal superieur genoemd,
afleveren, dan dient de carbonatatie of de
sulptatie; levert zij bruine suiker voor de
rafpnaderijen, z.g. ruwsuiker, dan dient de
defecatiewijze.
Van het oogenblik af, dat het riet in de
fabriek komt totdat de suiker er uitgaat,
wordt er nauwkeurig gecontroleerd door
meting, weging of op andere wijze, welke
hoeveelheid suiker aanwezig is en waar zij
blijft. Trots alle techniek gaat nog steeds een
deel van de in het riet aanwezige suiker ver
loren, en waar elk procen millioenen guldens
beteekent, spant de geheele industrie zich tot
het uiterste in om die verliezen zooveel
mogelijk te drukken.
De vervolmaking van de suikerbereiding
uit het uitgeperste sap vormt het studieveld
van de chemici aan het Proefstation voor de
Java-Suikerindustrie. Dit is evenwel slechts
één van de lichamen, waarin de industrie
zich heeft georganiseerd. Door hare bijzondere
positie van Westersche nijverheid in eene
Oostersche kolonie heeft de industrie her
haaldelijk, zij het vfroeger meer dan thans, aan
haaldelijk, zij het vroeger meer dan thans,
aan allerlei aanvallen en verdachtmakingen
blootgestaan. De fabrikanten konden zich
daartegen slechts gebrekkig verweren, in de
eerste plaats omdat zij meestal niet gehoord
werden en verder omdat zij, als zij gehoord
werden, niet konden spreken namens de
industrie, doch slechts voor zich persoonlijk.
Om in dezen toestand verbetering te brengen
werd in 1894 opgericht de vereeniging „Het
Algemeen Syndicaat van Suikerfabrikanten
in Ned.-Indië", bij welke vereeniging thans
175 van de 179 fabrieken zijn aangesloten.
Naast de twee reeds genoemde organisaties
treffen wij sinds 1920 nog een derde aan, n.l.
den J(ava) S(uiker) W(erkgevers) B(ond).
Deze is geboren uit de arbeidsconflicten, die
zich in genoemd jaar in grooten getale voor
deden en houdt zich bezig met de regeling
der arbeidsverhoudingen. Het doel van de
J.S.W.B., bij welken 160 ondernemingen zijn
aangesloten, is het bevorderen van eenheid in
de arbeidsverhoudingen en arbeidsregelingen
in de industrie, en op dit gebied heeft hij in
den korten tijd van zijn bestaan reeds veel
totstandgebracht, hetgeen zonder twijfel niet
weinig heeft bijgedragen tot den tegenwoor-
digen rustigen gang van het bedrijf.
(Wordt vervolgd).
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Gemengd Nieuws.
Ook aardschokken in Chili gevoeld.
Volgens een draadloos bericht is ook in de
Chileensche provincies Atacama en Coquim
bo een krachtige aardbeving gevoeld, welker
baard niet kon worden vastgesteld.
DICHTER EN BANDIET.
Poëzie en sculptuur in dienst der misdaad
De beeldhouwer, dichter en bandiet Zirin,
die drie jaar lang verschillende steden in
Siberië heeft geterroriseerd, is thans einde
lijk door geheime politie gearresteerd en zal
met 24 zijner bendegenooten naar Moskou
op transport worden gesteld.
In 1923 hij was toen pas 17 jaar
sloot Zirin zich aan bij de bende van den
beruchten „George den zeeman" en overtrof
aldra al zijn kameraden in wreedheid en
duivelsche slimheid. Toen zijn medeleden
werden gepakt, ontsnapte hij naar Midden-
Azië en vormde daar spoedig een nieuwe
bende, die 28 roofmoorden op haar geweten
heeft. O.a. deden leden dier bende een over-
/al op het station Alita, verwondden den
stationseommandant en doodden zijn vrouw.
Ook plunderden zij een opslagplaats te
Orenburg.
Zirin's verzen moeten uitDemend zijn, en
producten van zijn beeldhouwkunst wekken
het enthousiasme van kenners. Hij gebruikte
deze gaven van geest en hand om zich als
jong intellectueel voor te doen toen hij het
terrein voor zijn toekomstige misdaden kwam
verkennen.
FAMILIE-DRAMA TE PRAAG.
De sehryver Tesnolidek en z\jn vrouw
overleden.
PRAAG, 13 Jan. De Cechische journalist
en schrijver Tesnolidek, die met een zijner
romans den staatsprijs voor literatuur kreeg,
heeft zich gisteren teBruenn doodgeschoten.
Hedenmorgen vond men het lijk van zijn
echtgenoote Olga in haar woning. Zij was
aan gasvergiftiging gestorven. In een nage
laten brief verzocht zij gemeenschappelijk
met haar man begraven te worden.
Qok de eerste vrouw van Tesnolidek, aan
wier aandenken hij vele zijner gedichten
wijdde, pleegde zelfmoord.
STAKKERS!
Onder dit opschrift lezen wij in het Hdbl.:
Een kort berichtje, al een paar weken
geleden: een woonschuit gezonken in de
Nieuwe Achtergracht. Een oude ziekelijke
man van omstreeks tachtig jaar woonde er
met zijn, ook al, hoogbejaarde, vrouw. De
geneeskundige dienst heeft zich over de
oudjes ontfermd en hen naar Hulp voor
Onbehuisden doen brengen.
De brandweer had nog gepoogd, de schuit
rijvende te houden, doch zonder succes,
het woonscheepje was te oud, te wrak en
de vorst had het nog wat erger gehavend.
Van de meubeltjes was ook niet veel terecht
gekomen zij waren de moeite van het redden
trouwens nauwelijks waard.
De oudjes al was hun „huisje" wel
zeer wrak, zij hadden dan toch hun eigen
woninkje gehad moesten zich nu schikken
in de regelen van het huis, doch dat beviel
hun niet; zij waren te zeer gewnnd aan hun
vrijheid. Maar waar moesten de menschen
heen als zy het huis verlieten
Waarlijk, zij vonden een gastvrij dak;een
bewoonster van het Haarlemmerplein nam
den sukkelenden man en het oude moedertje
u:t medelijden op. De stakkeis, die van de
openbare liefdadigheid leefden, waren goed
verzorgd en konden in vrede hun einde
afwachten.
Dat einde is als spoedig gekomen. Vrijdag
ochtend is 'de oude man gestorven. Het moe
dertje overleefde den schok nietop den avond
van denzelfden dag scheidde zij van het leven.
De bewoonster van het Haarlemmerplein
wist slechts heel weinig van de oudjes af.
Zij riep de hulp van de politie in om haar
te helpeD een en ander te regelen in vel band
met de begrafenisformaliteiten. De politie
stelde een onderzoek in naar de papieren,
welke de man bij zich had en zij vond een
spaarbankboekje met een tegoed van ƒ2000.
Er kwam nog meer te voorschijn: bankbil
jetten en andere papieren van waarde. Het
totale vermogentje wa3 een kleine J 70C0.
Bijna zevenduizend gulden was het kapi
taaltje van deze echtelieden, die jaren lang
een armoedig bestaan hebben geleid en leef
den van de publieke weldadigheid.
De uit een ziekenhuis gevluchte inbreker
aangehouden.
Zooals men zich zal herinneren, is eenige
weken geleden een gevangene uit het ge
meente-ziekenhuis aan den Zuidwal in Den
Haag op een buitengewoon handige wijze
ontsnapt. Men heeft alle pogingen in het
werk gesteld, hem weer in handen te krijgen,
maar dit is niet gelukt.
De ontsnapte was de 21-jarige slager M.}
uit Duitschland afkomstig, die op heeterdaad
betrapt was op inbraak in een groote mode
zaak in Den Haag. Een veroordéeling tot een
gevangenisstraf van een jaar volgde. M. heeft
een lepel ingeslikt zoodat operatief ingrijpen
en opneming in het ziekenhuis noodzakelijk
waren Eenige dagen vóór Kerstmis is hij
uit het ziekenhuis gevlucht.
Bij de Haagsche politie is nu bericht in
gekomen, dat de vluchteling in Hamburg bij
een inbraak op heeterdaad betrapt is. Hij
werd gearresteerd en in de gevangenis op
gesloten. Voor de Nederlandsche justitie is
hij echter veilig, daar zijn uitlevering niet
mogelijk is.
EEN KORDATE MOEDER.
Een moeder te Kennincton, in het Zuid
oosten van Londen, heeft een voorbeeld van
tegenwoordigheid van geest gegeven, waar
aan te danken was dat haar kind in het
leven bleef. Toen zij eenige oogenblikken de
kamer uit geweest was, vond zij haar jon
getje van twee en een half den verstikkings
dood nabij. Het kind had blijkbaar iets in-
•eslikt. Zij greep het kind, sprong in een
taxi die juist aankwam, en liet zich vlie
gensvlug naar het St. Thomas-ziekenhuis
brengen.
Toen zij daar aankwam, was het bind
bijna dood en werd het ijlings naar de
operatie-tafel gebracht Een chirurg verrichtte
onmiddellijk tracheotomie (een snede in.de
luchtpijp) en zoo kon op het nippertje zuur
stof toegang krijgen tot de longen van liet
kind. Daarna werd een tweede operatie ver
richt om het vreemde voorwerp, dat een
okkernoot bleek te zijn, uit het keelgat te
ver wy deren.
Er was toen ongeveer een half uur ver
streken sedert het bind de noot had inge
slikt en de dokters en studenten in het
ziekenhuis beschouwden de redding van het
leven van het kind als een der merkwaar
digste gebeurtenissen in de geschiedenis van
het ziekenhuis.
Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinMnniniiniinniim
iiumuumtuiimmtniunuiuiitutuiutumunuumuiuuuuiumiitutmiiuiiuiimmuuuutm