De Java-Suikerindustrie en haar beteekenis voor Land en Volk. ONZE EILANDEN VAN WOENSDAG 18 JANUARI 1928. 3 nen Inde (den zonder op te letten, achter een anderen auto om, den weg over. De jongen werd tegen den grond geworpen en was direct dood. OP VRIJE VOETEN GESTELD. De directeur der Rotterdamsclie „Deposito- en Eifeetenbank". ROTTERDAM, 14 Jan. De directeur van de Rotterdamsche „Deposito- en Effecten- bank" de 33-jarige C. v. O., die onder ver denking van verduisteringen tot een bedrag van 10.000 werd gearresteerd, is heden in vrijheid gesteld. Naar wij vernemen, heeft zijn vader de benadeelden schadeloos gesteld. De strafvervolging tegen v. O. zal echter niet worden ingetrokken. BRUTALE INBRAAK TE VOORBURG. 's-GRAVENHAGE, 14 Jan. TeD huize van den bouwkundige G. C. K., Parkweg 45, te Voorburg, is gisteravond een brutale in braak gepleegd. Mevr. K., die alleen thuis was, daar haar man op reis was en de dienst bode uit was, ging omstreeks halfacht nog even een luchtje scheppen. Toen zij tegen negen uur terugkwam vond zij het geheele huis overhoop gehaald. De inhoud van kasten en zelfs het beddegoed lagen over den vloer verspreid. Bij het ingestelde politie onderzoek bleek, dat een groot aantal gouden en zilveren voorwerpen, w.o. een gouden horloge, een gouden halsketting en een diamanten broche, enz. waren ontvreemd, tot een geldswaarde van ca. 1200. Vermoedelijk is men door inklimming de woning binnengedrongen. Van de daders is tot heden geen spoor ge vonden. UANDTASTELIJKHEDEN MET EEN DEURWAARDER. Gerechtelijke verkoop in (len tuin. LEIDEN, 14 Jan. Zekere B., lid der Israëlitische gemeente alhier, die geweigerd had de aan dit kerkgenootschap verschul digde belasting te betaleD, was daartoe in rechten aangesproken, in laatste instantie tot betaliDg veroordeeld. Gistermiddag kwam een deurwaarder, vergezeld van de noodige politiemacht om tot den gerechtelljken ver koop van goederen over te gaan. B. liet dit niet goedschiks toe. Toen heeft men den toegang tot de woning geforceerd en kwam men ten slotte in den tuin, waar men tot verkoop zou overgaan. Een slaapkamermeu bel en een klein beeldje, door den eigenaar zelf weer gekocht, brachten juist de ver schuldigde belasting op. Nu moest het uit zijn, meende B., doch hij had buiten de wet gerekend. Ook de gerechtelijke kosten, die veel meer beliepen dan de belasting zelf, moesten betaald worden. Toen in den tuin geen goederen meer voor verkoop aanwezig waren, wilde de deurwaarder met zijn per soneel de woning betreden. Dit was den heer B. te machtig. Hij ging den deurwaarder te lijf. Er ontstond een hevige worsteling. Eindelijk poogden de waarnemende com missaris van politie en een hoofdinspecteur der recherche de vechtenden te scheiden, dat met veel moeite gelukte. Bij gebrek aan koopers slaagde men er evenwel niet in het vereischte bedrag te bereiken. Tegen B. heeft de politie proces-ver baal MOORDAANSLAG TE HEERLEN. HEERLEN, 16 Jan. Zondagavond te halfnegen heeft op de boerderij van den heer J. S. te Wijnondsrade de3l-jarigeknechtB. met een browning een schot gelost op de 23-jarige dienstbode R., die daar eveneens werkzaam was. Hierop heeft B. zich met een revolverschot in de rechterslaap van het leven beroofd. De dienstbode werd zwaar gewond naar het hospitaal te Heerlen over gebracht. Men vreest voor haar leven. Het drama speelde zich af in de koeien stal, waar B. het vee verzorgde. Vermoedelijk heeft hij de dienstbode, die de kippen moest gaan voeren, afgewacht en toen de daad gepleegd. Hij heeft twee schoten op het meisje gelost. Het eerste trof haar, vermoe delijk door het afwerend gebaar, dat zij maakte, in den vinger, het tweede in het hoofd. Omtrent de oorzaak van het voorval tast men in het duister. Een liefdesgeschie denis schijnt 't niet te zijn geweest. Het meisje kan nog geen verhoor worden afge nomen. De dader was een stille man, die steeds zeer sober leefde en sinds negen maanden bij den landbouwer in betrekking was. Hij was afkomstig uit Friesland. Vernieling uit wraak. In de Oude Leede nabij Berkel (Z -H.) is des nachts een watermolen, die door eenige tuinders gebruikt wordt, met overtollig water weg to malen, geheel vernield. Vermoed wordt, dat hier een wraakneming in bet spel is. De patroons hebben namelijk een naar de meening der arbeiders ongunstig arbeidscontract doorgedreven. Het is de po litie nog niet gelukt de daders te vinden. Een vermiste gevonden. De vermiste directeur van de Stoomzuivel- I fabriek en korenmalerlj te Hljken (Dr.) is Maandagmorgen omstreeks 11 uur geheel (uitgeput door enkele landbouwers gevonden |in een boschje nabij Hijken. GASVERGIFTIGING TE DELFT. DELFT, 16 Jan. - Hedenmorgen omstreeks Ielf uur, werd door buren waargenomen, dat uit het woonhuis van de familie K in de (Raadhuisstraat alhier, een sterke gaslucht ik wam. Men stelde de politie daarvan in kennis len deze stelde een onderzoek in. Men vond |de moeder en vyf nog jeugdige kinderen in (bewusteloozen toestand te bed liggen. Per (politie auto zijn de kinderen naar het gasthuis overgebracht. Hun toestand is bevredigend. Allen, ook de moeder, zijn weer bijgekomen Bij een nader door de politie ingesteld onderzoek is gebleken, dat de moeder, na een echtelijke oneenigheid, hedenmorgen de gas kraan had opengezet. De vrouw verkeerde in een zeer overspannen toestand. Zij is naar het St. Joris-gesticht overgebracht. DOOR MR. J. J. TICHELAAR. Inleiding. Geen tak van nijverheid heeft in ons kolo niaal leven zoozeer en zoo dikwijls de aandacht getrokken als de suikerindustrie. Vooral sedert den tijd, dat de Gouverneur- Generaal Van den Bosch zijn Cultuurstelsel- invoerde, heeft zij de belangstelling gehad van zeer velen, eene belangstelling waarin zij zich dikwijls mocht verheugen, doch die zij ook even dikwijls had te verduren. Zoowel de Indische als de Moederlandsche wetgever hebben regelingen in het leven geroepen speciaal haar betreffende, en lang is de lijst van wetten, verordeningen en beslui ten, waarmede zij bij de uitoefening van haar bedrijf rekening heeft te houden. Doch niet alleen de Overheid bemoeide zich met het doen en laten der industrie, ook van particuliere zijde was de interesse jn haar zeer groot. Zoowel van den kant dergenen die onmiddellijk of middellijk bij haar geinterws- seerd waren, als van de zijde van hen, die met haar overigens geenerlei relatie hebben, is op vergaderingen, in dagbladen en in tal van brochures op soms hartstochtelijke wijze de industrie besproken, en nog steeds houdt de belangstelling aan. Hoog is de industrie geprezen en diep is zij verguisde. Naast degenen, die haar de kurk noemen waarop Java drijft, zijn er die niet schromen haar een vloek te heeten voor deze gewesten. Zijn er enkelen die meenen, dat het een zegen zou zijn voor Java, indien de suikerindustrie verdween, anderen, en deze vormen de overgroote meerderheid, zijn er van overtuigd, dat hare verdwijning eene onher stelbare ontwrichting van het economische leven op dit eiland tengevolge zou hebben en van niet te berekenen nadeel zou blijken te zijn, ook voor het moederland. De suikerindustrie staat vooral daarom in he centrum der publieke belangstelling, omdat zij is een landbouwbedrijf, dat door Westersch energie en met behulp van Westersch kapitaal wordt gedreven op aan de Inlandsche bevol king toebehoorende en van deze gehuurde gronden. De omstandigheid, dat de industrie nood gedwongen immers wettelijke bepalingen maken jhet haar onmogelijk grond in eigendom te krijgen den voor de uitoefening van haar bedrijf noodigen grond moet huren van de eigenaren, d.i. van de Inlandsche bevolking; de omstandigheid, dat zij aanspraak doet gelden op een deel van het voor de uitoefening van haar bedrijf onmisbare water; de omstan digheid, dat zij tal van werkzaamheden in betaalden loonarbeid moet doen verrichten door Inlanders dat alles was en is nog voor velen een rijke bron, waaruit tal van grieven tegen de industrie werden en worden geput. De belangstelling in de suikerindustrie wordt evenwel niet alleen in het leven geroepen door de bijzondere verhoudingen, .waaronder zij als Westersche industrie in onze Oostersche kolonie haar bedrijf moet uitoefenen; ook uit geheel anderen hoofde trekt zij veler aandacht. Zij is een schitterend voorbeeld van hetgeen energie en wetenschap vermogen tot stand te brengen. Deze twee, gesteund door het onmis bare kapitaal, hebben Java geplaatst aan de spits der rietsuiker-produceerende landen. Wat honderd jaren geleden een kwijnend bedrijf was, dat op het punt stond te ver dwijnen, is geworden tot een wereidbedrijf, dat niet alleen door zijne resultaten, maar ook door het wetenschappelijk peil, waarop het staat en de wijze, waarop het georganiseerd is, de bewondering wekt van hen, die het nader beschouwen. Korte geschiedenis van de suikerindustrie op Java. Het is een bekend feit, dat het suikerriet op Java nergens in het wild groeit. Hieruit maakt men op, dat het een ingevoerde plant is, doch het tijdstip waarop de invoering heeft plaats gehad, is onbekend. Uit het feit evenwel, dat een naam voor deze rietsoort reeds voorkomt in de oudste bekende taal van Java, mag concludeerd worden, dat zulks reeds Zeer lang geleden is geschied. Het vaderland van het suikerriet schijnt Voor-Indië te zijn en van daar uit heeft het zich verbreid. Aanvankelijk hebben de men- schen het suikerriet wel alleen gekauwd ter- wille van het zoete sap, terwijl de kunst om uit dit sap suiker te bereiden vermoedelijk pas in de zesde of zevende eeuw na Christus bekend is geworden. Op Java is men met de fabricatie waar schijnlijk in de achtste of negende eeuw be gonnen, en dit begin houdt verband met de komst der eerste Chineezen in Indië. Zij waren de eerste suikerfabrikanten. Uit hun vader land brachten zij de oude, gebrekkige Chi- neescbe methode mede, waarbij zware molen- steenen werden gebruikt en verticale houten cylinders, die door karbouwen heel langzaam in beweging gebracht werden. Het beste sap bleef bij deze bewerking in het riet steken. Men kookte in één ketel, niet veel meer dan een open pan. Door de gebrekkige fornuizen en doordat men telkens het sap koud liet worden, verloor men enorm veel tijd. Toch is deze wijze van suiker maken met hoofd zakelijk dezelfde gebrekkige instrumenten, de gebruikelijke gebleven tot in de eerste helft der negentiende eeuw. Na de vestiging in Jacatra, in 1619, nam de Oost-Indische Compagnie dadelijk handel en nijverheid in hare bijzondere bescherming. Zij richtte daarvoor, althans wat de suikerfabrica- tie betreft, het oog op de Chineezen. Zoo maakte Gouverneur-Generaal Van Diemen in een plakkaat van 7 November 1637 melding van een Chinees, genaamd Jan Kong, die in de omgeving van Batavia den suikeraanplant zeer had bevorderd, waarom hem, teneinde hem in zijne industrie een weinig tegemoet te komen, vrijstelling van belasting gedurende tien jaren werd verleend, onder voorwaarde echter dat alle door hem gefabriceerde suiker aan de Compagnie geleverd werd tegen den marktprijs te Bantam. Groot was de hoeveelheid suiker die Ban tam leverde evenwel niet. De eerste leverantie van bovengenoemden Jan Kong bedroeg in 1638 slechts 221 picol. De overheid moedigde echter de teelt van suikerriet zeer aan en ge troostte zich daarvoor vele en groote uit gaven, zooals voor het graven van kanalen, het ophoogen van lage gronden, enz. Uit het Moederland kwamen orders tot aanmoediging der cultuur, en zoo zien wij dat in 1710 het aantal suikermolen alleen in de Ommelanden van Batavia 130 bedroeg. Nu begon echter de Compagnie, te Zeer gedreven door eigen baat en commercieele overwegingen, weder een te groote productie te vreezen. De groote fout der Compagnie was, dat zij den alleenhandel in suiker wilde blijven behouden, hetgeen leidde tot allerlei willekeurige maatregelen. Intusschen begonnen de politieke toestand in Europa aan het gebin der negentiende eeuw, Hollands gedwongen medegaan met Frankrijk en de Engelsche kaapvaart hun invloed in Indië te doen gelden. Vooral de kaapvaart had tengevolge, dat het suikertrans port zeer gevaarlijk werd en dat het product op het eiland werd opgestapeld. Deze voor raad werd steeds grooter, en om een dergelijk kapitaal niet langer renteloos te laten liggen, verbood Gouverneur-Generaal Daendels (18081811) het verstrekken van voorschotten Het Engelsche tusschenbestuur (1811 1816) bestendigde dezen toestand, doch bij de wederinbezitneming der koloniën had de suikerindustrie reeds een te grooten. knak gekregen om zich weder spoedig te kunnen herstellen. Toen in 1826 de Commissaris- Generaal Du Bus de Gisignies het bestuur aanvaardde, deed hij veel voor hare herleving; hij begon weder met het geven van voorschot ten en zijne bemoeiingen hadden succes. Na Du Bus kwam het Bestuur in handen van den Gouverneur-Generaal Van den Bosch. De koloniën waren zwaar met schulden be last, terwijl ook het Moederland, tengevolge van langdurige ongunstige politieke omstan digheden onder geldelijken nood gebukt ging. Het beramen en toepassen van middelen, die een bankroet moesten voorkomen, was zeer urgent en Van den Bosch meende die mid delen gevonden te hebben. Zijn stelsel, algemeen bekend onder den naam Cultuurstelsel, was gegrond op het beginsel „dat de Sou erein het recht heeft om over den arbeid, zoomede over een vijfde der gronden der inboorlingen te beschikken," en voorts op de bij Van den Bosch ingewortelde overtuiging „dat de inboorlingen zonder dwang niet meer werken dan nooaig is om in hunne geringe behoeften te voorzien." Over geheel Java, al naargelang zijne afdeelingen voor bijzondere cultures geschikt werden ge acht, werd de teelt van producten voor de Europeesche markt bevolen. Op deze wijze werd binnen korten tijd uitgebreid of inge voerd de teelt van suiker, koffie, indigo, peper tabak, enz. Het geteelde suikerriet moest aan het Gouvernement worden geleverd. Doch al kreeg dit op deze wijze de beschikking over de grondstof, voor de fabriekmatige bereiding van het product was de hulp van particulieren noodig. Daartoe moest getracht worden met de particulieren contracten aan te gaan, waarbij dezen op zich namen uit het riet suiker te bereiden. Aanvankelijk kostte het groote moeite contractanten te vinden, en het was daarom gebruikelijk, dat van Gouvernements- wege voorschotten werden verstrekt voor de oprichting van fabrieken. Tot de verplich tingen van den contractant behoorde o.a. het betalen van plantloon, doch de voornaamste was, dat hij de vervaardigde suiker moest leveren tegen een bepaalden prijs. Het belang van den Staat: „de beschikking tegen zekeren prijs van bepaalde hoeveel heden suikersoorten", bleek op den duur echter slechts samen te gaan met eene vrije en vlugge ontwikkeling der nijverheid en zoo kwam na tal van maatregelen en pogingen om tot eene afdoende regeling te geraken, de Wet van 21 Juli 1870 tot stand, waarbij eene trapsgewijze vermindering van de beschik king over de bouwvelden der bevolking werd voorgeschreven, waarmede een overgangs toestand van eene gedwongen naar eene vrije cultuur werd geschapen. Ongeveer tegelijkertijd met het inwerking treden der nieuwe bepalingen werd de suiker industrie, die zich tijdens het Cultuurstelsel ontegenzeggelijk krachtig had ontwikkeld en tot grooten bloei was gekomen, door twee rampen bedreigd, die haar op den rand van den afgrond brachten. De groote productie van beetwortelsuiker in de jaren 1883 en 1884 bracht eene dusdanige prijsdaling van de suiker teweeg, dat voor Java de verkoopsprijs daalde beneden den kostprijs. Voorts open baarde zich in 1882 in het riet de serekziekte, die van het Westen naar het Oosten voort schrijdende, overal eene aanzienlijke produc tievermindering veroorzaakte. Het was in deze inderdaad zeer benarde tijden, dat de industrie hare energie heeft getoond. Zij liet zich door déze tegenslagen niet ontmoedigen, doch zette er alles op om het hoofd boven water te houden. Proefstations werden opge richt, aanvankelijk met het doel op weten schappelijke wijze de ziekte in het riet te be strijden; het beheer werd op voortvarende, economische wijze gedreven; verbeteringen in den aanplant en in de fabrieken werden aangebracht. Het noodige geld werd bereid willig verstrekt, waaruit blijkt dat eigenaren en bankinstellingen vol vertrouwen waren en rekenden op betere tijden. Dit vertrouwen is dan ook niet beschaamd. Door de samen werking van volharding, wetenschap en kapi taal zijn de moeilijke tijden glansrijk door staan, en nadat het omstreeks 1900 was gelukt door het kruisen van uitgezochte rietsoorten nieuwe variëteiten te scheppen, die beter tegen de serehziekte bestand bleken, trad een tijdperk van nieuwen bloei in. Van groote beteekenis was ook het feit, dat in 1903 de Brusselsche Conventie van kracht werd, waar door de premies op de beetwortelsuiker werden afgeschaft en alle privileges vervielen. De suikerindustrie had zich toen zulks ge schiedde, op Java reeds zóó krachtig georga niseerd en haar bedrijf zóódanig opgevoerd, dat zij, al waren de suikerprijzen wederom op een zeer laag peil gekomen, onmiddellijk van dezen verbeterden toestand kon profiteeren. De jaren na 1903 zijn, op eene enkele uit zondering na, voor de suikerindustrie in haar geheel voorspoedige jaren geweest. De in 1914 uitgebroken groote Europeesche oorlog heeft echter zijn invloed op de suikerindustrie doen gelden. De eerste drie jaren ging het met den verkoop van de suiker goed; in 1917 kwam daarin evenwel verandering. Er ontstond, mede tengevolge van den duikbootenoorlog, gebrek aan scheepsruimte, waardoor de export van de suiker vrijwel onmogelijk werd, eene sterke prijsdaling intrad en de pakhuizen onvervuld werden. Zoodra intusschen in November 1918, na het totstandkomen van den wapenstilstand, de scheepvaart weer vrij kwam, waren in een ommezien de suikerpak huizen leeg. De vraag was zeer groot, met het gevolg dat 1919 en 1920 abnormaal hooge prijzen te zien gaven. De suikerproductie, die aanvankelijk,', vooral in 1920, nog te lijden had van werkstakingen en andere, zich over de geheele wereld vertoonende uitingen van revolutionairen geest, gaat'nu ook deze weer grootendeels bezoenken zijn, thans wederom rustig voort. De hedendaagsche Java-Suikerindustrie. Vergelijkt men hetgeen de industrie nog geen eeuw geleden produceerde met hetgeen zij thans voortbrengt, dan ziet men direct op welk eene geweldige wijze zij is vooruit gegaan. In 1840 bedroeg de geheele pro ductie ruim 47.000 ton, in 1925 ruim 2.000.000 ton; zij werd dus meer dan verveertigvoudigd, Deze 2.000,000 ton werden afgeleverd door 179 fabrieken, welke uitsluitend gelegen zijn in Midden- en Oost-Java. In het Westen, d.w.z. bewesten de grens tusschen de voor malige residenties Batavia en Cheribon, vindt men geen suikerfabrieken, evenmin in Rem bang en den Preanger. De Javasuikerfabrikant is, in tegenstelling met den beetwortelsuikerfabrikant en met zijne collega's in verscheidene rietsuiker- landen, o.a. Cuba, niet alleen industrieel, doch tevens landbouwer. Hij fabriceert niet alleen het eindproduct, de suiker, hij teelt gevens de grondstof, het suikerriet. Zulks maakt uit den aard der zaak het bedrijf ingewikkelder en riskanter. Ingewikkelder, omdat hij moet zorgen de beschikking te hebben over vol doenden grond voor den rietverbouw, over voldoende water voor zijn aanplant; omdat hij een goed landbouwer moet zijn die moet weten, welke rietsoorten voor zijne gronden het meest geschikt zijn, die op den geschikts ten tijd de verschillende soorten moet weten te planten, die ziekten en plagen moet voor komen en bestrijden, die maatregelen moet treffen ter verkrijgen van voldoend werkvolk, enz. Riskanter is het gecombineerde bedrijf, omdat de risico voor misoogsten wegens ziekte in het riet, langdurige droogte of te veel water e.a. voor rekening komt van den fabrikant. Het riet wordt bijna uitsluitend geplant op geirrigeerden grond. Zoodra de bevolking hare rijst heeft geoogst, maakt de onderneming een aanvang met de werkzaamheden in het veld. Ora den grond, die gedurende den West moesson verzadigd is door water, weer ge schikt te maken voor rietcultuur, moet hij eenigen tijd aan zon en wind worden bloot gesteld: hij moet „uitzuren". Is de grond voldoende uitgezuurd, dan wordt het riet. geplant, hetgeen geschiedt in de maanden Mei tot Augustus. In den regentijd komt, onder normale omstandigheden, het riet tot vollen wasdom: het gaat bloeien; na den bloei neemt het suikergehalte toe en de tijd voor den oogst komt. In den regel valt dit oogenblik twaalf tot vijftien maanden na het planten. Bij het oogsten graven de rietsnijders de om de stok ken opgeworpen aarde open, totdat zij de oude stek hebben bereikt, steken de riet- stokken uit, schrapen de aarde van de onder einden af, kappen de wortels en den top met groene bladeren (dat zeer gewild voedsel voor het trekvee is) en binden de stokken tot bun dels. Deze worden op de kar of lorrie geladen en naar de fabriek getransporteerd. Is het riet in de fabriek aangekomen, dan wordt het, na gewogen te zijn, naar het molen huis gebracht en vervolgens langs den riet carrier, een soort tapis roulant, naar de molens gevoerd. Deze molens bestaan uit drie ijzeren walsen, waarvan er twee achter elkaar liggen, terwijl de derde er in dezelfde richting bovenop geplaatst is. Het riet wordt nu tus schen de beide onderste en den bovensten cylinder doorgeperst en ondergaat deze be werking nogmaals in een tweeden en derden en thans meestal in een vierden, soms zelfs in een vijfden molen. Zulks geschiedt om zooveel mogelijk sap uit het riet te halen. Het uitgeperste sap, dat langs de walsen naar beneden loopt, wordt opgevangen en gezeefd, teneinde het van de in het sap zwevende kleine rietvezels en vuil te ontdoen. Het sap ,dat van de verschillende molens komt, heet rruwsap". Wat er verder met het sap gebeurt, hangt af van de werkwijze, welke de fabriek bezigt. Wil zij witte suiker voor de consumptie, meestal superieur genoemd, afleveren, dan dient de carbonatatie of de sulptatie; levert zij bruine suiker voor de rafpnaderijen, z.g. ruwsuiker, dan dient de defecatiewijze. Van het oogenblik af, dat het riet in de fabriek komt totdat de suiker er uitgaat, wordt er nauwkeurig gecontroleerd door meting, weging of op andere wijze, welke hoeveelheid suiker aanwezig is en waar zij blijft. Trots alle techniek gaat nog steeds een deel van de in het riet aanwezige suiker ver loren, en waar elk procen millioenen guldens beteekent, spant de geheele industrie zich tot het uiterste in om die verliezen zooveel mogelijk te drukken. De vervolmaking van de suikerbereiding uit het uitgeperste sap vormt het studieveld van de chemici aan het Proefstation voor de Java-Suikerindustrie. Dit is evenwel slechts één van de lichamen, waarin de industrie zich heeft georganiseerd. Door hare bijzondere positie van Westersche nijverheid in eene Oostersche kolonie heeft de industrie her haaldelijk, zij het vfroeger meer dan thans, aan haaldelijk, zij het vroeger meer dan thans, aan allerlei aanvallen en verdachtmakingen blootgestaan. De fabrikanten konden zich daartegen slechts gebrekkig verweren, in de eerste plaats omdat zij meestal niet gehoord werden en verder omdat zij, als zij gehoord werden, niet konden spreken namens de industrie, doch slechts voor zich persoonlijk. Om in dezen toestand verbetering te brengen werd in 1894 opgericht de vereeniging „Het Algemeen Syndicaat van Suikerfabrikanten in Ned.-Indië", bij welke vereeniging thans 175 van de 179 fabrieken zijn aangesloten. Naast de twee reeds genoemde organisaties treffen wij sinds 1920 nog een derde aan, n.l. den J(ava) S(uiker) W(erkgevers) B(ond). Deze is geboren uit de arbeidsconflicten, die zich in genoemd jaar in grooten getale voor deden en houdt zich bezig met de regeling der arbeidsverhoudingen. Het doel van de J.S.W.B., bij welken 160 ondernemingen zijn aangesloten, is het bevorderen van eenheid in de arbeidsverhoudingen en arbeidsregelingen in de industrie, en op dit gebied heeft hij in den korten tijd van zijn bestaan reeds veel totstandgebracht, hetgeen zonder twijfel niet weinig heeft bijgedragen tot den tegenwoor- digen rustigen gang van het bedrijf. (Wordt vervolgd). INGEZONDEN MEDEDEELING. Gemengd Nieuws. Ook aardschokken in Chili gevoeld. Volgens een draadloos bericht is ook in de Chileensche provincies Atacama en Coquim bo een krachtige aardbeving gevoeld, welker baard niet kon worden vastgesteld. DICHTER EN BANDIET. Poëzie en sculptuur in dienst der misdaad De beeldhouwer, dichter en bandiet Zirin, die drie jaar lang verschillende steden in Siberië heeft geterroriseerd, is thans einde lijk door geheime politie gearresteerd en zal met 24 zijner bendegenooten naar Moskou op transport worden gesteld. In 1923 hij was toen pas 17 jaar sloot Zirin zich aan bij de bende van den beruchten „George den zeeman" en overtrof aldra al zijn kameraden in wreedheid en duivelsche slimheid. Toen zijn medeleden werden gepakt, ontsnapte hij naar Midden- Azië en vormde daar spoedig een nieuwe bende, die 28 roofmoorden op haar geweten heeft. O.a. deden leden dier bende een over- /al op het station Alita, verwondden den stationseommandant en doodden zijn vrouw. Ook plunderden zij een opslagplaats te Orenburg. Zirin's verzen moeten uitDemend zijn, en producten van zijn beeldhouwkunst wekken het enthousiasme van kenners. Hij gebruikte deze gaven van geest en hand om zich als jong intellectueel voor te doen toen hij het terrein voor zijn toekomstige misdaden kwam verkennen. FAMILIE-DRAMA TE PRAAG. De sehryver Tesnolidek en z\jn vrouw overleden. PRAAG, 13 Jan. De Cechische journalist en schrijver Tesnolidek, die met een zijner romans den staatsprijs voor literatuur kreeg, heeft zich gisteren teBruenn doodgeschoten. Hedenmorgen vond men het lijk van zijn echtgenoote Olga in haar woning. Zij was aan gasvergiftiging gestorven. In een nage laten brief verzocht zij gemeenschappelijk met haar man begraven te worden. Qok de eerste vrouw van Tesnolidek, aan wier aandenken hij vele zijner gedichten wijdde, pleegde zelfmoord. STAKKERS! Onder dit opschrift lezen wij in het Hdbl.: Een kort berichtje, al een paar weken geleden: een woonschuit gezonken in de Nieuwe Achtergracht. Een oude ziekelijke man van omstreeks tachtig jaar woonde er met zijn, ook al, hoogbejaarde, vrouw. De geneeskundige dienst heeft zich over de oudjes ontfermd en hen naar Hulp voor Onbehuisden doen brengen. De brandweer had nog gepoogd, de schuit rijvende te houden, doch zonder succes, het woonscheepje was te oud, te wrak en de vorst had het nog wat erger gehavend. Van de meubeltjes was ook niet veel terecht gekomen zij waren de moeite van het redden trouwens nauwelijks waard. De oudjes al was hun „huisje" wel zeer wrak, zij hadden dan toch hun eigen woninkje gehad moesten zich nu schikken in de regelen van het huis, doch dat beviel hun niet; zij waren te zeer gewnnd aan hun vrijheid. Maar waar moesten de menschen heen als zy het huis verlieten Waarlijk, zij vonden een gastvrij dak;een bewoonster van het Haarlemmerplein nam den sukkelenden man en het oude moedertje u:t medelijden op. De stakkeis, die van de openbare liefdadigheid leefden, waren goed verzorgd en konden in vrede hun einde afwachten. Dat einde is als spoedig gekomen. Vrijdag ochtend is 'de oude man gestorven. Het moe dertje overleefde den schok nietop den avond van denzelfden dag scheidde zij van het leven. De bewoonster van het Haarlemmerplein wist slechts heel weinig van de oudjes af. Zij riep de hulp van de politie in om haar te helpeD een en ander te regelen in vel band met de begrafenisformaliteiten. De politie stelde een onderzoek in naar de papieren, welke de man bij zich had en zij vond een spaarbankboekje met een tegoed van ƒ2000. Er kwam nog meer te voorschijn: bankbil jetten en andere papieren van waarde. Het totale vermogentje wa3 een kleine J 70C0. Bijna zevenduizend gulden was het kapi taaltje van deze echtelieden, die jaren lang een armoedig bestaan hebben geleid en leef den van de publieke weldadigheid. De uit een ziekenhuis gevluchte inbreker aangehouden. Zooals men zich zal herinneren, is eenige weken geleden een gevangene uit het ge meente-ziekenhuis aan den Zuidwal in Den Haag op een buitengewoon handige wijze ontsnapt. Men heeft alle pogingen in het werk gesteld, hem weer in handen te krijgen, maar dit is niet gelukt. De ontsnapte was de 21-jarige slager M.} uit Duitschland afkomstig, die op heeterdaad betrapt was op inbraak in een groote mode zaak in Den Haag. Een veroordéeling tot een gevangenisstraf van een jaar volgde. M. heeft een lepel ingeslikt zoodat operatief ingrijpen en opneming in het ziekenhuis noodzakelijk waren Eenige dagen vóór Kerstmis is hij uit het ziekenhuis gevlucht. Bij de Haagsche politie is nu bericht in gekomen, dat de vluchteling in Hamburg bij een inbraak op heeterdaad betrapt is. Hij werd gearresteerd en in de gevangenis op gesloten. Voor de Nederlandsche justitie is hij echter veilig, daar zijn uitlevering niet mogelijk is. EEN KORDATE MOEDER. Een moeder te Kennincton, in het Zuid oosten van Londen, heeft een voorbeeld van tegenwoordigheid van geest gegeven, waar aan te danken was dat haar kind in het leven bleef. Toen zij eenige oogenblikken de kamer uit geweest was, vond zij haar jon getje van twee en een half den verstikkings dood nabij. Het kind had blijkbaar iets in- •eslikt. Zij greep het kind, sprong in een taxi die juist aankwam, en liet zich vlie gensvlug naar het St. Thomas-ziekenhuis brengen. Toen zij daar aankwam, was het bind bijna dood en werd het ijlings naar de operatie-tafel gebracht Een chirurg verrichtte onmiddellijk tracheotomie (een snede in.de luchtpijp) en zoo kon op het nippertje zuur stof toegang krijgen tot de longen van liet kind. Daarna werd een tweede operatie ver richt om het vreemde voorwerp, dat een okkernoot bleek te zijn, uit het keelgat te ver wy deren. Er was toen ongeveer een half uur ver streken sedert het bind de noot had inge slikt en de dokters en studenten in het ziekenhuis beschouwden de redding van het leven van het kind als een der merkwaar digste gebeurtenissen in de geschiedenis van het ziekenhuis. Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinMnniniiniinniim iiumuumtuiimmtniunuiuiitutuiutumunuumuiuuuuiumiitutmiiuiiuiimmuuuutm

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3