2 ONZE EILANDEN van 14 JANUARI 1911. besluit in den maak en reeds verklaren deskundige veeartsen by voorbaat, dat het denzelfden weg op zal gaan en het resultaat wederom nihil zal zyn? Wanneer zalmen aan de departementen toch eens het oor te luisteren gaan leggen bij de mannen der practy'k De voortdurend zich uitbreidende zorg voor beter hygiënische toestanden heeft de aandacht opnieuw gevestigd op, wat men gerust „de Hondenplaag" kan noemen. Hoe veel van die viervoeters er in de residentie rondloopen? Deel de totaal opbrengst der hondenbelasting door het gemiddeld belas tingbedrag van één exemplaar en ge hebt misschien 20 °/0 van het totale aantal, dat regelmatig de trottoirs verontreinigt. De ergste boosdoeners zijn natuurlijk vieze, schurftige straathonden, die den heelen dag door de straten dwalen, gezonde honden besmetten en de straten verontreinigen. Ingezonden-stukken-schrijvers geven alle mogelijke raad, de één wil hoogere belasting één hondenhater wil zelfs tot f 100 per viervoeter gaan), een ander zoekt het in het verplicht dragen van een muilkorf enz. enz. Het zou misschien wel aanbeveling ver dienen uit Parijs een paar hondencontroleurs 1 te ontbieden, die voor de deuren treffend het geblaf" weten na te bootsen en door het antwoord van vriend canis familiaris bin nenshuis vele belastingontduikers wisten te betrappen. Een flinke boete voor die ont duikers bij vlugge berechting zou de plaag in korten tijd zeker heel wat doen vermin deren. Het vraagstuk is minstens zoo urgent als de bouw van het nieuwe stadhuis, waar over we binnenkort wel weer uitgebreide discussie's in onze Vroedschap te genieten zullen krijgen. Feitelijk moet er nog beslissing genomen worden of er een nieuw stadhuis zal komen dan wel of het oude verbouwd zal worden. Het plan der nieuwe verkeerswegen zal eveneens tot uitgebreide discussie's leiden. Voor de diverse verslaggevers een aange naam vooruitzicht 1 Een minder aangename verrassing zal het nieuwe jaar ook brengen aan verschillende belastingbetalende burgers De nieuwe inkomstenbelasting, hoe billijk ook een zoodanige regeling is, brengt voor velen een aanzienlijke verhooging. De amb tenaren en menschen met een vaste positie zijn er het slechts aan toe. Die worden precies naar hun inkomen aangeslagen en zij betalen naar verhouding steeds het meeste. Tal van medeburgers, die er heel wat beter van leven dan verschillende ambtenaren, worden heel wat minder aan slagen, doordat ze meenen tegenover den fiscus zich zonder gewetensbezwaar een oneerlijke opgave te kunnen veroorloven. Maar dat is intusscheu geen fout der nieuwe inkomstenbelasting en een kwaad, dat moei lijk te keeren schijnt te zijn. Als minister Kolkman nu nog met zijn protectie komt, die het levensonderhoud nog meer zal verzwaren, kan by velen de buik- iiem nog een gaatje dichter worden ge snoerd. Als men dan weet, dat in één jaar ujüs net Kapuaaiuoiii moi uyua oto miuiueu is gestegen, begrijpt men zich niet, dat de minister de fondsen voor de schatkist niet in andere richting zoekt 1 Uit de Pers. Kuyper en Lohman. Onlangs richtte de „Standaard" het ver wijt tot den heer Lohman, dat deze omtrent hetgeen voorgevallen was by de rechterzij de vóór de Minister van Oorlog, de heer Cool, ten val was gebracht, dingen had gezegd, die hij, de heer Lohman, niet zeggen mocht. De heer Lohman schreef-toen een Ingezon den Stukje in de „Standaard" waarin dr. Kuyper werd gesommeerd, dan eens te zeg gen, wè,t hij Lohman had gezegd, en wkt hij had behooren te verzwijgen. Ér verscheen op dat Ingezonden Stuk echter voorloopig geen antwoord van dr. Kuyper. Thans bevat de „Standaard" een driestar, waarin dr. Kuyper den heer Lohman van antwoord dient. Daarin schrijft thans dr. Kuyper, als re dacteur van „De Standaard": „Onlangs namen we een stukje op, ge schreven en ons toegezonden niet door hem zelf, maar door een familielid en zulks wel met de opzettelijke mededee- ling, dat de heer Lohman ongesteld was. Dit noopte ons, uit kiesheid, ons antwoord op dit protest uit te stellen. O. i. mag men een bedlegerige niet door polemiek storen in zijn rust. Thans daarentegen, nu we zekerheid ontvingen, dat de ge achte indiener van dit protest weer geluk kig hersteld mag zijn, achten we ons tot het gegeven van bescheid gerechtigd. Vervolgens schrijft dr. Kuvper: „In zy'n protest staat, dat onze redac tie beweerd zou hebben, zelfs tot teema- len toe, dat door den heer Lohman „fei ten zyn meegedeeld.„waaromtrent hem geheimhouding is opgelegd." „Deze uitdrukking komt iu geene der driestarren, waarin we onze critiek ga ven voor. „Wel is daarentegen door ons beweerd, dat elk overleg tusschen gecoaliseerde partijen, en van die partijen met de regee ring of met éen der ministers, in hooge mate bemoeilijkt wordt, indien niet voor af vaststaat, dat niemand dergene, die aan zulk een conferentie deelnamen, zonder uitdrukkelijke toestemming van allen die in zulk een conferentie saam- werkten, 't zy het feit der conferentie, 't zij iets dat op die conferentie verhan deld werd, publiek zal maken. „We wezen hierop met eenige nadruk èn in het belang der coalitie èn in het be lang van het Kabinet, overmits afsnijding van overleg, door het zich niet gestren- gelyk houden aan dezen 2etregel, gevaar èn voor de coalitie èn voor het Kabinet kon doen ontstaan. „Van een opleggen van geheimhouding was alzoo geen sprake, maar uitsluitend van onze overtuiging, dat zulk een stipte geheimhouding vanzelf uit den aard van zulke conferenties voortvloeiden." „Het is zoo, reeds de meededeeling dat er een bijeenkomst der rechterzijde ge houden was, ging o.i. te ver, maar hier kon de exceptie gelden, dat zulk een bij- eenkomst, althans in het Kamergebouw, niet wel kan gehouden worden zonder dat 't Kamerpersoneel er kennis van draagtiets waardoor het feit toch uitlekt. Van een zeer kleine conferentie geld dit niet, maar voor een bijeenkomst van 59 leden kan deze exceptie gelden, ook al behoort zelfs dan nog het onderwerp, op deze bijeenkomst behandeld, geheim te blijven. In elk geval scheen ons hetme- dedeeleu van wat in zulk een conferentie of bijeenkomst is behandeld, of ook van het onderwerp waarover gesproken werd, niet geoorloofd te zijn. Van een „aantijgen" was daarentegen by ons geen sprake en zoo weinig be doelden we krenking van den persoon van den heer Lohman, dat we met na druk wezen op „de zoo groote verdien sten en de zoo vele uitnemende eigen schappen" van deze staatsman en zelfs lof hadden voor zijn alleszins vriendelijke natuur.' Alleen veroorloofden we ons, er op te wijzen, dat zijn temperament hem soms in den weg zat. Dit mocht toch wel? In een volgend nummer zal dr. Kuyper zijn standpunt verder uiteenzetten. Plaatselijk Nieuws. MIDDËI-UARMS- De Burgemeester van Middelharnis maakt bekend, dat de kohieren 4 en 4b der personeele belasting, dienst 1910 invorderbaar verklaard 10 Jan. 11. den ont vanger ter invordering zijn ter hand gesteld. De op Donderdag jl. gehouden uitvoe ring door de zangvereeniging van Stellen dam was zeer druk bezocht, de zaal van den heer Meijer was vol belangstellenden het daarna gehouden bal duurde tot half twee snachts. Jammer dat de leden van de zangvereeniging in verband met den tram de zaal zoo vroeg moesten verlaten. We zullen de uitvoering nader bespreken in „Vooruit!" DIRKSLAND- Tegen C. van 'tHof alhier is procesverbaal opgemaakt wegens mis handeling van zes personen in den avond van 2 Jannari 1. 1. Door den Rijksveldwachter Elenbaas en den onbezoldigden jachtopziener der Weduwen is procesverbaal opgemaakt tegen J. de R. alhier wegens jachtovertreding. GOEDEREEDE) 12 Jan. Nadat hedenmor gen herhaaldelijk stoomsignalen alhier wa ren gehoord, werd omstreeks 9 uur ontdekt, dat in het Goereesche Zeegat een stoom schip was gestrand. Spoedig zijn van hier een drietal visschersvaartüigen uitgevaren tot het instellen van een onderzoek naar het gestrande vaartuig. Omstreeks 10,15 uur hedenmorgen werd 't zicht, dat zeer slecht was wegens sneeuw jacht, een weinig beter en bleek, dat op de zandbank Hinder, was gestrand het twee inaststcomschip „Selley Abbey," komende van Hull met bestemming naar Rotterdam. De tweede stuurman, die met vier man der equipage per eigen vlet het stoomschip verliet, om den wal te bereiken, is in het Goereesche Gat opgepikt, door de blazer schuit G. O. 8, bevaren door schipper F. Redert Wzn alhier en behouden aan het havenhoofd onder deze gemeente aange bracht. In den namiddag waren de reddingsbooten uit Brielle en Hellevoetsluis en een drietal sleepbooten naby de strandingsplaats. Ongeveer 4,53 uur kon de reddingsboot Uit Brielle verbinding verkrijgen met het gestrande schip, die met 22 personen, waar onder een vijftal passagiers, in den Nieuwen Waterweg liep, en te Maassluis aan wal bracht. Van de equipage, bestaande uit 29 per, sonen, bevinden zich thans nog 7 man aan boord, waaronder de gezagvoerder. Omstreeks, 7 uur zyn in den vorm van vuurpijlen noodsignalen op het stoomschip afgestoken. Reeds is gecontracteerd met de firma L. Smith en Co. tot lichting van het vaartuig. Volgens deskundigen is de positie van het schip gevaarlijk. NIEUWE TONGË- Woensdag 11 Jan. jl. hield het Onderlinge Begrafenisfonds alhier, baar gewone jaarvergadering in het Wees huis. Uitderekeningvanden boekhouder bleek: Batig saldo van 1909 f 1395,66 Ontvangen Contributie. 526,52 Ontvangen Intrest 30.46 Totaalf 1952,64 Uitgekeerd werd in 1910234,49 Alzoo op 31 Dec. 1910 in kas f 1718,15 Als bestuurslid weid met bijna algemeeDe stemmen herkozen den heer G. van der Kroon. In de vergadering van hetMusschen- gild „Land en Tuinbouwbelang alhier, ge houden op Woensdag II Januari jl. in het Café van den heer Tieleman is gebleken dat in 'tjaar 1910 door. 24 leden 1665 mus- scheu en 1454 eitjes bij den boekhouder waren ingeleverd. Waarvan C. Vreeswijk het grootste aantal had ingeleverd namelijk 243 musschen en 821 eitjes. Als voorzitter is thans benoemd de heer A. Brooshoofd, tot Secretaris-Penningmeester de heer M. Schil- peroord Lz. en tot Boekhouder de heer J. G. Knöps Az. Commissarissen zijn de beeren D. Breesnee en L. NelisseAz. Nieuwe leden kunnen zich nog aanmelden byhet Bestuur. Door de gladheid viel Donderdagavond op den Molendijk de hit gespannen voor de broodkar van den bakker d. B. tegen de straatsteenen, het beest kwam zoo hard op de steenen neer dat de bewoners van dien dijk naar buiten kwamen. Toch liep alles zonder ongelukken en schade af. Binnenland. De broodbakkers te Willemstad hebben den pry's van het brood met 2 cent per brood verlaagd en gebracht van 12 op 10 cents. Arme kleine 1 Voor enkele dagen stopte een vader te Heer (Limburg) men zegt dat de man niet geheel en al nuchter was de voetjes van een ruim tweejarig kindje in bijna kokend water. Het arme wichtje bekwam vreeselyke brandwonden en hoewel alles gedaan werd, ook door eerw. zusters, om de pijnen der kleine te verzachten, is het kindje thans na hevige smarten overleden. Tijd. Jachtongeluk. De burgemeester-secretaris van Zaamslag, de heer P. W. Wortmau, was gisteren met den ontvanger, den heer J. Geelhoedt, op eendenjacht. Laatstge noemde stelde om 6 uur voor de jacht te eindigen en hoorde daarop van de plaats, waar de burgemeester zich bevond, een schot vallen. Hy riep maar kreeg geen antwoord. Toen hij ging kijken, vond hij den bur gemeester dood liggen met verbrijzelden schedel. By het door de politie ingesteld onderzoek kon niet uitgemaakt worden, hoe het noodlottige schot is afgegaan. Een liefdesdrama. Een 29-jarig adsistent-machiuist van een der stoomvaartlijnen te Amsterdam had lief de opgevat voor de 21-jarige pleegdochter van zijn zuster, doch dit meisje scheen de voorkeur aan een ander te geven. Hy had haar, toen zy door ziekte verhinderd was in betrekking te gaan 't meiqje was dienst- de begrooting, de bankwestie af te handelen, het handelsverdrag en de recrutenwet. Doch aan eenigen arbeid van gewicht, als de be lastinghervorming of sociale wetgeving zal zij zich niet behoeven te wagen. Daartoe zou allereerst noodig zijn, dat de Tsjechen en Duitschers in Bohementot een bijlegging van hun geschil konden komen. Doch daar is voorloopig, te oor- deelen naar de dezer dagen voor de zoo- veelste maal uit Praag gemelde mislukking der onderhandelingen tusschen deze beide partyen, bitter weinig kans op. Voor Oostenrijk blyft dus het groote probleem ook onder het derde kabinet- Bienerth: wie langer kan wachten, Oosten rijk op zijn hervormingen en sociale wet geving, of de Tsjechen en Duitschers in Bohemen op hun Landdag. Haaysche Brieven. cviu. De vereeniging „Het Groene Kruis" zendt naar verschillende plaatsen een Tuberculose museum, dat thans ook zyn tenten in onze residentie heeft opgeslagen, 'k Heb met groote belangstelling de collectie, die helder in het licht stelt, welk een vreeselyke vijand de tuberculose is en hoe wy hem kunnen bestrijden, bezichtigd. Alleen maar 't is ontzettend jammer, dat juist zij, onder wie de ziekte de meeste slachtoffers maakt, het museum niet bezoeken. Het is kosteloos toegankelijk voor arbeiders van 's morgens 10 tot 1 uur. Nu kan ieder wel op duim en vinger natellen, dat geen enkele arbeider in die uren, dat hy zy'n broodje moet ver dienen, gelegenheid heeft, de Gothische zaal in de Paleisstraat binnen te stappen, 's Avonds kan die zaal niet geopend blijven, omdat in de 20ste eeuw in de residentie in die zaal geen leiding voor gas of electriciteit aanwezig is. Zondags is de toegangsprijs een dubbeltje. Maar alweer, ook dan komen er weinigen uit de volksklassen, omdat, het is ongelukkig genoeg, in die kringen al heel weinig belangstelling in betere hygiënisc'ie toestanden is. Het „dwingt ze in te gaan" geldt ook hier. Dat de gelegenheid er is, is niet genoeg, men dient tevens te zorgen, dat ze gebruikt wordt Het is werkelijk jammer, dat de goede bedoelingen van „Het Groene Kruis" zoo weinig resultaat voor de direct belanghebbenden opleveren zullen, want het tuberculose-museum is een bezoek overwaard. De verwoestende werking der teringbacillen op alle weefsels wordt op platen en door preparaten in flesschen duidelijk voor oogen gesteld. Hoe het wel en hoe het niet moet zijn in het geziD van een tuberculoselijder zou menigeen, die de voorschriften van den arts in den wind slaat, tot beter inzicht brengen. Ik raad ieder Flakkeeénaar aan het museum te bezoeken, als de collectie, wat toch wel gebeuren zal, ook op Flakkee tentoongesteld wordt. De hooge regeeringspersonen, hoe kwaad, mochten (fit museum"ook' nog wel eens bezoeken. Dan zouden ze er misschien toekomen, heel wat meer geld uit de staats kas en middelen van staatswege ter be strijding van verschillende ziekten beschik baar stellen, 't Is toch al te kras als feiten kunnen voorkomen, als het Tijdschrift der Geneeskunde laatst meldde. Dr. G. W. Bruinsma te Breda schrijft daarin: .Vlak achter mij woont een gezin met zes kinderen, waarvan één lijdende aan diphtheritiahet patientje is inge spoten. De geneesheer acht het noodig en ieder kollega zal het met hem eens zyn, omdat wy' anders zeker in deze dichtbevolkte buurt een brandpunt van besmetting krijgen dat de andere kinderen phophylactisch ook met serum wordfen behandeld. De ouders wat lang niet altyd het geval is vinden het goed om de nog gezonde kinderen te laten inspuiten, doch het moet ach terwege blijven, omdat de man hy verdient f 7 per week, en valt dus niet onder de armen het niet kan betalen, minstens 5 fleschjes 75 ct. f3.75, meer dan het halve weekgeld! Iets verder woont een flinke boer met zes paarden op stal, die hij heeft laten inspuiten als voorbehoeding tegen droes; het serum daarvoor is hem kosteloos verstrekt door het Rijksinstituut te Rotterdam." 'tis met die tuberculosebestrijding onder het vee lang niet in den haak. Duizenden en duizenden guldens zijn uit de staatskas verbruikt voor onteigening en afmaking van tuberculose runderen en de minister verklaart openlijk, dat de gelden niet doel matig zyn besteed en allerlei bedrog is ge pleegd! Thans is een nieuw koninklijk hoe gelukkig met zijn roeispaan het kost bare stuk opvischte. Mooi zool" riep een zware en toeb heldere stem uit. „Daar laat me juffertje Onnut dat fraaie kleedje zóó maar aanz'n lot over Natuurlijk, het is niemand an ders dan Onnutje I De beide bootjes lagen nu naast elkan der en d9 oogen van den spreker bleven met verbazing gevestigd op het jongemeiaje dat nog bleek van ontroering, als een vreemd, doch bekoorlijk beeld in het kleine wagge lend schuitje stond. Goeden morgen, zeide hy eindelijk. „Ik had het ook moeten denken, da jy 't waart, juffertje Onnut. "Wie heeft zulk zwart haar en zulke oogen en wie anders kon daar zoo fier en met zooveel klassieke rust blijven staan als Julia Adami, de Romein- sche Maar wat beteekent datJ Sta jij op je verjaardag het vuile goed uit te spoe len Dat vind ik minder klassiek. Toen sprong hij in baar bootje over. „Wel gefeliciteerd, Julia!" Hij stak zijn hand naar haar uit en langzaam legde zij daarin de hare, maar hun oogen ontmoetten elkaar daarbij niet Zoo stonden zy geruimen tijd, zy, met nedergeslagen wimpers, hy, haar met verwondering, zoo niet met be wondering aanziende. Eensklaps werden zy uit hunne over peinzingen losgerukt daar er met groote J vaart een stoomboot voorbijkwam en de deining, daardoor veroorzaakt, deed het kleine schuitje heel bedenkelijk hobbelen. De dokter moest er hartelijk om lachen. Wel, daar was 't je byna vergaan als het stuk waschgoed en had ik jou ook haast moeten opvisschen Maar zeg me eens, hoe is 't gegaan in de laatste twee jaai Je bent aardig opgeschoten Je bent waarlijk" Het compliment bleef achterwege bij Juli's verhoogden blos. Twee jaar is 'n heele tijd, zeide zy" en begon weer ijverig te plassen. „Maar waar kom jij zoo op eens vandaan Van Berlijn. Dat wil zeggen, van morgen vroeg uit Rüdesheim, gisteren uit Keulen en, omdat ik jelui verrassen wilde, ben ik niet door de stad gewandeld, maar met 'n bootje hierheen gevaren om zoo ongemerkt in huis te sluipen. Je moeder verwacht je eerst met Pinksteren. Och, ik had te Berlijn niets meer te doen. En biyf je nu voor goed hier vroeg zy aarzelend. Dat kan wel, tenminste alsdeluidjes van Andersheim mij wat te doen willen geven, als hun wat mankeert En hoe maak jelui het hier Julia was weer aan 't spoelen. „Altijd't zelfde gangetje," zeide zy. Hy zweeg. Wat was er uit dat Onnutje een eigenaardig wezentje gegroeid en hoe moedeloos klonken haar woorden „Altyd 'tzelfde gangetje!" Het werd hem droevig te moede. In „datzelfde gangetje" zou hy immers moeten medeleven 1 Onnutje, riep hy uit, die onaangename gedachten van zich afschuddende, „laat nu toch asjeblieft dat waschgoed staan. Kan de meid dat niet klaarspelen Verblijd je liever in je jonge leven," Opeens had hy haar naast «zich op de bank getrokken en zyu arm om haar heen geslagen. „Anders gaf je mij altijd een kus. als ik met de va- cantie thuis kwam. Vandaag, op je verjaar dag, moet ik jou er een geven!" Eer zy nog wist, wat er gebeurde, had hij zyn bruinen baard op haar lippen gedrukt. Zy rukte zich snel los. Eén oogenblik schit terden de gouden vonken als sterretjes. „Dat moest je laten, ik ben geen kind meer," zeide zij moedig. Och wat, er steekt immers geen kwaad in Toen wipte hü behendig uit het bootje, maakte boven aan de trap nog een buiging en liep toen voort „Tot ziens, Onnulje Zy staarde hem na. Alle kleur was van haar gelaat geweken. Zy hield de hand voor de oogen, als hinderde haar het op't water sprankelend zonlicht. De pas gepromoveerde dokter kwam juist de zitkamer van zijn moeder binnen op een oogeublik, weinig geschikt voor de „terug komst vau den {verloren zoon". Bij de kachel, die nu natuurlijk niet brandde, stond zy'n moeder met een rood, kwaadaardig gezicht eu by het venster zat tante Rika, zeer bleek, met een brief in de hand. Jij Frits! Düt doet me pleizier! Na een vluchtigen kus trok hem de op wonden vrouw voor tante's stoel. Zeg jy 't nu, Frits, want my gelooft zij toch niet. Dag, tante. En wat gelooft u niet?" vroeg hij, nog altijd opgeruimd. Dat haar Free zoo'n doordraaier is flapte Mina uit. Heb medelijden, Frits 1" fluisterde tante met roodgeweende oogen. Ik kan u tot myn spijt niets van hem vertellen, tante. Ik sprak hem slechts en kele malen Officieren houden zich altyd afgezonderd Geloof my, wy hebben elkaar niet met opzet vermeden. Doe nu niet, Frits, alsof je niet wist, dat die meneer Adami daar den baron uit hangt! zeide Mina met haar beminnelijke openhartigheid. „Die is altyd met dametjes aan 't soupeeren, waar 't het chicst en 't duurst is. Hou je troetelkindje een beetje kort anders loopt 'c nog leelyk met je af. Wat ik je bidden mag, Mina bode een bedrag van een paar honderd gulden geleend en voor dit geld had het meis je een kosthuis in de Vrolikstraat gezocht Toen hy dezer dagen van de reis terugkwam, gaf het meisje hem vijftig gulden terug van het geld, dat hy' haar geleend had. De adsis- tent-machinist begreep niet, dat zij hem niet meer terugbetaalde en ging eens informee- ren in haar kosthuis. Juist toen hij daar was, kwam daar ook het meisje, echter in gezel schap van een anderen man. Hierover in woede ontstoken, schijnt hij besloten te heb ben zich op het meisje te wreken. Maandag avond bevond hy' zich op den Beukenweg te Amsterdam in haar gezelschap. Plots wierp hy haar op den grond en bracht haar met een scherp voorwerp, een mes of een dolk, een steek in den rug toe, onder den uitroep „Ik niet, dan een ander ook niet!" Het meisje werd door de politie naar het Gasthuis gebracht. Na behandeld te zyn, stond het meisje er op, te vertrekken, of schoon de behandelende geneesheer hetraad- zaam achtte, dat zij bleef. De dader was intusschen tot bezinning ge komen en vervoegde zich aan het gasthuis om naar den toestand van het meisje te in- formeeren. Daar werd hij door de nog aan wezige politieagenten aangehouden 't schijnt trouwens in zyn bedoeling te hebben gelegen zichzelf aan t,e melden en overge bracht naar het bureau Muiderpoort. By zijn verhoor verklaarde hij buiten zichzelf ge weest te zijn, toen bij de daad pleegde. Op hem werd o.a. een zakmes gevonden, waar mee volgens zy'n zeggen de wonde was toe gebracht. De geneesheer van het Gasthuis achtte dit evenwel niet aannemelijk en vol gens de gewonde, die reeds kon gehoord worden, had de man den steek meteen dolk toegebracht. De dader is in "bewaring gesteld. Een geraamte gevonden. Door den heer Negryn, opzichter van den waterstaat, wo nende te Willemsdorp, werd by den ge meente-veldwachter aangifte gedaan, dat is gevonden in het rietgors op het Bergsche veld, onder deze gemeente, het geraamte van een mensch, waaraan hoofd en armen ontbraken. Het geraamte is door den veld wachter weggehaald en overgebracht naar de Begraafplaats aldaar. Men vermoedt, dat het lijk afkomstig is van een schipper, die met Kerstmis 1909 bij den Moerdijk ver dronken is. Voor een kwartje dankbaarheid! Twee politieagenten te Middelburg, die met levensgevaar een drenkeling uit het water hadden gehaald, werd hiervoor door den dankbaren geredde, die het best betalen kan... 25 ct. belooning aangeboden Olieslagers. Olieslagers aviateur-af. De New-York Herald brengt nieuws omtrent Jan Olieslagers, den zoo populairen vliege nier, van wien men in lang niets hoorde. Het blad kreeg zyn mededeelingen van den Belgischen wielrenner, Arthur van der Stuyft, die meedeelt, dat de man van het wereldrecord voor afstands- en doorvluchten zich terugtrekt van 'ttooneel der vlieg- demonstraties. Olieslagers, aldus Yertelt Van der Stuyft, levert een prachtig voorbeeld hoe de aviatiek hen beloont, die zich met succes aan haar toewijden. Niet langer dan een jaar geleden had Olieslagers het verlangen, maar niet de middelen om te vliegen. Thans doet hy niet meer aan wedvluchten mee, heeft een aardig fortuin en zal voortaan het risico om te vallen voor hem zoo gering mogelijk doen zyn. De heer Van der Stuyft, wiens motorgangmaker Olieslagers vroeger was, vertelde, dat toen Olieslagers in de aviatiek ging hy van een geldschieter 50.000 francs ontving. Dit bedrag zou hy uit zyn eerste ontvang sten terugbetalen en later nog 50 pCt. van al zyn ontvangsten aan den geldschieter geven. Juist drie weken later betaalde Olie slagers de 50.000 francs. In enkele volgende maanden ontving hy 200.000 francs. De helft betaalde hy aan zyn geldschieter, de andere helft belegde hy. Nu meent hy" te kunnen zeggen voor zijn vefdere leven onafhankelijk te zy'n en hy gaf het vliegen er aan. Olieslagers heeft twee monoplans gekocht en leidt nu een kleine vliegschool in Belgis. Hy geeft zyn twee jongere broers onderricht in vliegen en heeft met hen-juist hetzelfde contract gesloten als met zyn geldschieter. Zij ver plichten Jzich hem de helft te betalen van alles wat zij met de vliegkunst verdienen. Zoo bestaat er kans, dat Olieslagers een groot fortuin door die contracten krijgt. Geenszins heeft Olieslagers een hekel aan het vliegen gekregen, maar het denkbeeld heeft 0ij hem post gevat, dat wanneer hy vliegenier blyft, hy vroeg of laat het slacht offer zal worden van een ernstig ongeluk. De arme vrouw ging niet voort, doch verliet na een zwijgend knikje, met tranen in de oogen, het vertrek. Haar zuster zag haar hoofdschuddend na. Koppig tot het einde toe," bromde zy. Maar wat wou taate eigenlijk, moe der?" vroeg Frits. Wat zy wou Geld Hypotheek op het huis. Is 'tal zóó ver gekomen? riep Frits vol deelneming uit. AllaDg! Voor twee jaar gaf ik haar al drieduizend thai era op het huis. En zij is in doodsangst, dat de buitenwereld iets van den achteruitgang zal bemerken. Van daag kwam zy weer om een nieuwe lee ning. Een bodemlooze put. Zij heeft niet eens genoeg meer om haar huishondentje te voeren. Zij lijden boven compleet hon ger. Die goede meid, die ze hadden,moest weg en nu moet Onnutje voor alles op draaien. Als tante alleen was, kon zy bij my komen eten, maar Juultje is er ook nog en die moet als 'n prinses de hand boven 't hoofd worden gehouden. Frits moest onwillekeurig lachen. Sinds wanDeer spoelen prinsessen de vuile wasch uit in den tuin In ieder geval zal zy voortaan de casino bals bijwonen, Tante vertelde 't mij zooeven. Dat zal wat kosten. De toiletjes - (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1911 | | pagina 2