2
ONZE EILANDEN van 14 JANUARI 1911.
besluit in den maak en reeds verklaren
deskundige veeartsen by voorbaat, dat het
denzelfden weg op zal gaan en het resultaat
wederom nihil zal zyn? Wanneer zalmen
aan de departementen toch eens het oor te
luisteren gaan leggen bij de mannen der
practy'k
De voortdurend zich uitbreidende zorg
voor beter hygiënische toestanden heeft de
aandacht opnieuw gevestigd op, wat men
gerust „de Hondenplaag" kan noemen. Hoe
veel van die viervoeters er in de residentie
rondloopen? Deel de totaal opbrengst der
hondenbelasting door het gemiddeld belas
tingbedrag van één exemplaar en ge hebt
misschien 20 °/0 van het totale aantal, dat
regelmatig de trottoirs verontreinigt. De
ergste boosdoeners zijn natuurlijk vieze,
schurftige straathonden, die den heelen dag
door de straten dwalen, gezonde honden
besmetten en de straten verontreinigen.
Ingezonden-stukken-schrijvers geven alle
mogelijke raad, de één wil hoogere belasting
één hondenhater wil zelfs tot f 100 per
viervoeter gaan), een ander zoekt het in het
verplicht dragen van een muilkorf enz. enz.
Het zou misschien wel aanbeveling ver
dienen uit Parijs een paar hondencontroleurs
1 te ontbieden, die voor de deuren treffend
het geblaf" weten na te bootsen en door het
antwoord van vriend canis familiaris bin
nenshuis vele belastingontduikers wisten te
betrappen. Een flinke boete voor die ont
duikers bij vlugge berechting zou de plaag
in korten tijd zeker heel wat doen vermin
deren. Het vraagstuk is minstens zoo urgent
als de bouw van het nieuwe stadhuis, waar
over we binnenkort wel weer uitgebreide
discussie's in onze Vroedschap te genieten
zullen krijgen.
Feitelijk moet er nog beslissing genomen
worden of er een nieuw stadhuis zal komen
dan wel of het oude verbouwd zal worden.
Het plan der nieuwe verkeerswegen zal
eveneens tot uitgebreide discussie's leiden.
Voor de diverse verslaggevers een aange
naam vooruitzicht 1 Een minder aangename
verrassing zal het nieuwe jaar ook brengen
aan verschillende belastingbetalende burgers
De nieuwe inkomstenbelasting, hoe billijk
ook een zoodanige regeling is, brengt voor
velen een aanzienlijke verhooging. De amb
tenaren en menschen met een vaste positie
zijn er het slechts aan toe. Die worden
precies naar hun inkomen aangeslagen en
zij betalen naar verhouding steeds het
meeste. Tal van medeburgers, die er heel
wat beter van leven dan verschillende
ambtenaren, worden heel wat minder aan
slagen, doordat ze meenen tegenover den
fiscus zich zonder gewetensbezwaar een
oneerlijke opgave te kunnen veroorloven.
Maar dat is intusscheu geen fout der nieuwe
inkomstenbelasting en een kwaad, dat moei
lijk te keeren schijnt te zijn.
Als minister Kolkman nu nog met zijn
protectie komt, die het levensonderhoud nog
meer zal verzwaren, kan by velen de buik-
iiem nog een gaatje dichter worden ge
snoerd. Als men dan weet, dat in één jaar
ujüs net Kapuaaiuoiii moi uyua oto miuiueu
is gestegen, begrijpt men zich niet, dat de
minister de fondsen voor de schatkist niet
in andere richting zoekt 1
Uit de Pers.
Kuyper en Lohman.
Onlangs richtte de „Standaard" het ver
wijt tot den heer Lohman, dat deze omtrent
hetgeen voorgevallen was by de rechterzij
de vóór de Minister van Oorlog, de heer
Cool, ten val was gebracht, dingen had
gezegd, die hij, de heer Lohman, niet zeggen
mocht.
De heer Lohman schreef-toen een Ingezon
den Stukje in de „Standaard" waarin dr.
Kuyper werd gesommeerd, dan eens te zeg
gen, wè,t hij Lohman had gezegd, en wkt
hij had behooren te verzwijgen.
Ér verscheen op dat Ingezonden Stuk
echter voorloopig geen antwoord van dr.
Kuyper.
Thans bevat de „Standaard" een driestar,
waarin dr. Kuyper den heer Lohman van
antwoord dient.
Daarin schrijft thans dr. Kuyper, als re
dacteur van „De Standaard":
„Onlangs namen we een stukje op, ge
schreven en ons toegezonden niet door
hem zelf, maar door een familielid en
zulks wel met de opzettelijke mededee-
ling, dat de heer Lohman ongesteld was.
Dit noopte ons, uit kiesheid, ons antwoord
op dit protest uit te stellen. O. i. mag
men een bedlegerige niet door polemiek
storen in zijn rust. Thans daarentegen,
nu we zekerheid ontvingen, dat de ge
achte indiener van dit protest weer geluk
kig hersteld mag zijn, achten we ons tot
het gegeven van bescheid gerechtigd.
Vervolgens schrijft dr. Kuvper:
„In zy'n protest staat, dat onze redac
tie beweerd zou hebben, zelfs tot teema-
len toe, dat door den heer Lohman „fei
ten zyn meegedeeld.„waaromtrent
hem geheimhouding is opgelegd."
„Deze uitdrukking komt iu geene der
driestarren, waarin we onze critiek ga
ven voor.
„Wel is daarentegen door ons beweerd,
dat elk overleg tusschen gecoaliseerde
partijen, en van die partijen met de regee
ring of met éen der ministers, in hooge
mate bemoeilijkt wordt, indien niet voor
af vaststaat, dat niemand dergene, die
aan zulk een conferentie deelnamen,
zonder uitdrukkelijke toestemming van
allen die in zulk een conferentie saam-
werkten, 't zy het feit der conferentie,
't zij iets dat op die conferentie verhan
deld werd, publiek zal maken.
„We wezen hierop met eenige nadruk
èn in het belang der coalitie èn in het be
lang van het Kabinet, overmits afsnijding
van overleg, door het zich niet gestren-
gelyk houden aan dezen 2etregel, gevaar
èn voor de coalitie èn voor het Kabinet
kon doen ontstaan.
„Van een opleggen van geheimhouding
was alzoo geen sprake, maar uitsluitend
van onze overtuiging, dat zulk een stipte
geheimhouding vanzelf uit den aard van
zulke conferenties voortvloeiden."
„Het is zoo, reeds de meededeeling dat
er een bijeenkomst der rechterzijde ge
houden was, ging o.i. te ver, maar hier
kon de exceptie gelden, dat zulk een bij-
eenkomst, althans in het Kamergebouw,
niet wel kan gehouden worden zonder
dat 't Kamerpersoneel er kennis van
draagtiets waardoor het feit toch uitlekt.
Van een zeer kleine conferentie geld dit
niet, maar voor een bijeenkomst van 59
leden kan deze exceptie gelden, ook al
behoort zelfs dan nog het onderwerp, op
deze bijeenkomst behandeld, geheim te
blijven. In elk geval scheen ons hetme-
dedeeleu van wat in zulk een conferentie
of bijeenkomst is behandeld, of ook van
het onderwerp waarover gesproken werd,
niet geoorloofd te zijn.
Van een „aantijgen" was daarentegen
by ons geen sprake en zoo weinig be
doelden we krenking van den persoon
van den heer Lohman, dat we met na
druk wezen op „de zoo groote verdien
sten en de zoo vele uitnemende eigen
schappen" van deze staatsman en zelfs
lof hadden voor zijn alleszins vriendelijke
natuur.'
Alleen veroorloofden we ons, er op te
wijzen, dat zijn temperament hem soms
in den weg zat.
Dit mocht toch wel?
In een volgend nummer zal dr. Kuyper
zijn standpunt verder uiteenzetten.
Plaatselijk Nieuws.
MIDDËI-UARMS- De Burgemeester van
Middelharnis maakt bekend, dat de kohieren
4 en 4b der personeele belasting, dienst 1910
invorderbaar verklaard 10 Jan. 11. den ont
vanger ter invordering zijn ter hand gesteld.
De op Donderdag jl. gehouden uitvoe
ring door de zangvereeniging van Stellen
dam was zeer druk bezocht, de zaal van
den heer Meijer was vol belangstellenden
het daarna gehouden bal duurde tot half
twee snachts. Jammer dat de leden van de
zangvereeniging in verband met den tram
de zaal zoo vroeg moesten verlaten.
We zullen de uitvoering nader bespreken
in „Vooruit!"
DIRKSLAND- Tegen C. van 'tHof alhier
is procesverbaal opgemaakt wegens mis
handeling van zes personen in den avond
van 2 Jannari 1. 1.
Door den Rijksveldwachter Elenbaas
en den onbezoldigden jachtopziener der
Weduwen is procesverbaal opgemaakt tegen
J. de R. alhier wegens jachtovertreding.
GOEDEREEDE) 12 Jan. Nadat hedenmor
gen herhaaldelijk stoomsignalen alhier wa
ren gehoord, werd omstreeks 9 uur ontdekt,
dat in het Goereesche Zeegat een stoom
schip was gestrand. Spoedig zijn van hier
een drietal visschersvaartüigen uitgevaren
tot het instellen van een onderzoek naar
het gestrande vaartuig.
Omstreeks 10,15 uur hedenmorgen werd
't zicht, dat zeer slecht was wegens sneeuw
jacht, een weinig beter en bleek, dat op de
zandbank Hinder, was gestrand het twee
inaststcomschip „Selley Abbey," komende
van Hull met bestemming naar Rotterdam.
De tweede stuurman, die met vier man
der equipage per eigen vlet het stoomschip
verliet, om den wal te bereiken, is in het
Goereesche Gat opgepikt, door de blazer
schuit G. O. 8, bevaren door schipper F.
Redert Wzn alhier en behouden aan het
havenhoofd onder deze gemeente aange
bracht.
In den namiddag waren de reddingsbooten
uit Brielle en Hellevoetsluis en een drietal
sleepbooten naby de strandingsplaats.
Ongeveer 4,53 uur kon de reddingsboot
Uit Brielle verbinding verkrijgen met het
gestrande schip, die met 22 personen, waar
onder een vijftal passagiers, in den Nieuwen
Waterweg liep, en te Maassluis aan wal
bracht.
Van de equipage, bestaande uit 29 per,
sonen, bevinden zich thans nog 7 man aan
boord, waaronder de gezagvoerder.
Omstreeks, 7 uur zyn in den vorm van
vuurpijlen noodsignalen op het stoomschip
afgestoken.
Reeds is gecontracteerd met de firma L.
Smith en Co. tot lichting van het vaartuig.
Volgens deskundigen is de positie van
het schip gevaarlijk.
NIEUWE TONGË- Woensdag 11 Jan. jl.
hield het Onderlinge Begrafenisfonds alhier,
baar gewone jaarvergadering in het Wees
huis.
Uitderekeningvanden boekhouder bleek:
Batig saldo van 1909 f 1395,66
Ontvangen Contributie. 526,52
Ontvangen Intrest 30.46
Totaalf 1952,64
Uitgekeerd werd in 1910234,49
Alzoo op 31 Dec. 1910 in kas f 1718,15
Als bestuurslid weid met bijna algemeeDe
stemmen herkozen den heer G. van der
Kroon.
In de vergadering van hetMusschen-
gild „Land en Tuinbouwbelang alhier, ge
houden op Woensdag II Januari jl. in het
Café van den heer Tieleman is gebleken
dat in 'tjaar 1910 door. 24 leden 1665 mus-
scheu en 1454 eitjes bij den boekhouder
waren ingeleverd. Waarvan C. Vreeswijk
het grootste aantal had ingeleverd namelijk
243 musschen en 821 eitjes. Als voorzitter
is thans benoemd de heer A. Brooshoofd, tot
Secretaris-Penningmeester de heer M. Schil-
peroord Lz. en tot Boekhouder de heer J.
G. Knöps Az. Commissarissen zijn de beeren
D. Breesnee en L. NelisseAz. Nieuwe leden
kunnen zich nog aanmelden byhet Bestuur.
Door de gladheid viel Donderdagavond
op den Molendijk de hit gespannen voor
de broodkar van den bakker d. B. tegen
de straatsteenen, het beest kwam zoo hard
op de steenen neer dat de bewoners van
dien dijk naar buiten kwamen. Toch liep
alles zonder ongelukken en schade af.
Binnenland.
De broodbakkers te Willemstad hebben
den pry's van het brood met 2 cent per
brood verlaagd en gebracht van 12 op 10
cents.
Arme kleine 1
Voor enkele dagen stopte een vader te
Heer (Limburg) men zegt dat de man
niet geheel en al nuchter was de voetjes
van een ruim tweejarig kindje in bijna
kokend water. Het arme wichtje bekwam
vreeselyke brandwonden en hoewel alles
gedaan werd, ook door eerw. zusters, om
de pijnen der kleine te verzachten, is het
kindje thans na hevige smarten overleden.
Tijd.
Jachtongeluk. De burgemeester-secretaris
van Zaamslag, de heer P. W. Wortmau,
was gisteren met den ontvanger, den heer
J. Geelhoedt, op eendenjacht. Laatstge
noemde stelde om 6 uur voor de jacht te
eindigen en hoorde daarop van de plaats,
waar de burgemeester zich bevond, een
schot vallen. Hy riep maar kreeg geen
antwoord.
Toen hij ging kijken, vond hij den bur
gemeester dood liggen met verbrijzelden
schedel. By het door de politie ingesteld
onderzoek kon niet uitgemaakt worden,
hoe het noodlottige schot is afgegaan.
Een liefdesdrama.
Een 29-jarig adsistent-machiuist van een
der stoomvaartlijnen te Amsterdam had lief
de opgevat voor de 21-jarige pleegdochter
van zijn zuster, doch dit meisje scheen de
voorkeur aan een ander te geven. Hy had
haar, toen zy door ziekte verhinderd was in
betrekking te gaan 't meiqje was dienst-
de begrooting, de bankwestie af te handelen,
het handelsverdrag en de recrutenwet. Doch
aan eenigen arbeid van gewicht, als de be
lastinghervorming of sociale wetgeving zal
zij zich niet behoeven te wagen.
Daartoe zou allereerst noodig zijn, dat
de Tsjechen en Duitschers in Bohementot
een bijlegging van hun geschil konden
komen. Doch daar is voorloopig, te oor-
deelen naar de dezer dagen voor de zoo-
veelste maal uit Praag gemelde mislukking
der onderhandelingen tusschen deze beide
partyen, bitter weinig kans op.
Voor Oostenrijk blyft dus het groote
probleem ook onder het derde kabinet-
Bienerth: wie langer kan wachten, Oosten
rijk op zijn hervormingen en sociale wet
geving, of de Tsjechen en Duitschers in
Bohemen op hun Landdag.
Haaysche Brieven.
cviu.
De vereeniging „Het Groene Kruis" zendt
naar verschillende plaatsen een Tuberculose
museum, dat thans ook zyn tenten in onze
residentie heeft opgeslagen, 'k Heb met
groote belangstelling de collectie, die helder
in het licht stelt, welk een vreeselyke vijand
de tuberculose is en hoe wy hem kunnen
bestrijden, bezichtigd. Alleen maar 't is
ontzettend jammer, dat juist zij, onder wie
de ziekte de meeste slachtoffers maakt, het
museum niet bezoeken. Het is kosteloos
toegankelijk voor arbeiders van 's morgens
10 tot 1 uur. Nu kan ieder wel op duim
en vinger natellen, dat geen enkele arbeider
in die uren, dat hy zy'n broodje moet ver
dienen, gelegenheid heeft, de Gothische zaal
in de Paleisstraat binnen te stappen,
's Avonds kan die zaal niet geopend blijven,
omdat in de 20ste eeuw in de residentie in
die zaal geen leiding voor gas of electriciteit
aanwezig is. Zondags is de toegangsprijs
een dubbeltje. Maar alweer, ook dan komen
er weinigen uit de volksklassen, omdat, het
is ongelukkig genoeg, in die kringen al heel
weinig belangstelling in betere hygiënisc'ie
toestanden is. Het „dwingt ze in te gaan"
geldt ook hier. Dat de gelegenheid er is, is
niet genoeg, men dient tevens te zorgen,
dat ze gebruikt wordt Het is werkelijk
jammer, dat de goede bedoelingen van „Het
Groene Kruis" zoo weinig resultaat voor
de direct belanghebbenden opleveren zullen,
want het tuberculose-museum is een bezoek
overwaard. De verwoestende werking der
teringbacillen op alle weefsels wordt op
platen en door preparaten in flesschen
duidelijk voor oogen gesteld. Hoe het wel
en hoe het niet moet zijn in het geziD van
een tuberculoselijder zou menigeen, die de
voorschriften van den arts in den wind
slaat, tot beter inzicht brengen. Ik raad
ieder Flakkeeénaar aan het museum te
bezoeken, als de collectie, wat toch wel
gebeuren zal, ook op Flakkee tentoongesteld
wordt. De hooge regeeringspersonen, hoe
kwaad, mochten (fit museum"ook' nog wel
eens bezoeken. Dan zouden ze er misschien
toekomen, heel wat meer geld uit de staats
kas en middelen van staatswege ter be
strijding van verschillende ziekten beschik
baar stellen, 't Is toch al te kras als feiten
kunnen voorkomen, als het Tijdschrift der
Geneeskunde laatst meldde. Dr. G. W.
Bruinsma te Breda schrijft daarin:
.Vlak achter mij woont een gezin
met zes kinderen, waarvan één lijdende
aan diphtheritiahet patientje is inge
spoten. De geneesheer acht het noodig
en ieder kollega zal het met hem
eens zyn, omdat wy' anders zeker in
deze dichtbevolkte buurt een brandpunt
van besmetting krijgen dat de andere
kinderen phophylactisch ook met serum
wordfen behandeld. De ouders wat
lang niet altyd het geval is vinden
het goed om de nog gezonde kinderen
te laten inspuiten, doch het moet ach
terwege blijven, omdat de man hy
verdient f 7 per week, en valt dus niet
onder de armen het niet kan betalen,
minstens 5 fleschjes 75 ct. f3.75,
meer dan het halve weekgeld!
Iets verder woont een flinke boer met
zes paarden op stal, die hij heeft laten
inspuiten als voorbehoeding tegen droes;
het serum daarvoor is hem kosteloos
verstrekt door het Rijksinstituut te
Rotterdam."
'tis met die tuberculosebestrijding onder
het vee lang niet in den haak. Duizenden
en duizenden guldens zijn uit de staatskas
verbruikt voor onteigening en afmaking
van tuberculose runderen en de minister
verklaart openlijk, dat de gelden niet doel
matig zyn besteed en allerlei bedrog is ge
pleegd! Thans is een nieuw koninklijk
hoe gelukkig met zijn roeispaan het kost
bare stuk opvischte.
Mooi zool" riep een zware en toeb
heldere stem uit. „Daar laat me juffertje
Onnut dat fraaie kleedje zóó maar aanz'n
lot over Natuurlijk, het is niemand an
ders dan Onnutje I
De beide bootjes lagen nu naast elkan
der en d9 oogen van den spreker bleven
met verbazing gevestigd op het jongemeiaje
dat nog bleek van ontroering, als een vreemd,
doch bekoorlijk beeld in het kleine wagge
lend schuitje stond.
Goeden morgen, zeide hy eindelijk.
„Ik had het ook moeten denken, da jy 't
waart, juffertje Onnut. "Wie heeft zulk zwart
haar en zulke oogen en wie anders kon
daar zoo fier en met zooveel klassieke rust
blijven staan als Julia Adami, de Romein-
sche Maar wat beteekent datJ Sta jij
op je verjaardag het vuile goed uit te spoe
len Dat vind ik minder klassiek.
Toen sprong hij in baar bootje over. „Wel
gefeliciteerd, Julia!" Hij stak zijn hand naar
haar uit en langzaam legde zij daarin de
hare, maar hun oogen ontmoetten elkaar
daarbij niet Zoo stonden zy geruimen
tijd, zy, met nedergeslagen wimpers, hy,
haar met verwondering, zoo niet met be
wondering aanziende.
Eensklaps werden zy uit hunne over
peinzingen losgerukt daar er met groote J
vaart een stoomboot voorbijkwam en de
deining, daardoor veroorzaakt, deed het
kleine schuitje heel bedenkelijk hobbelen.
De dokter moest er hartelijk om lachen.
Wel, daar was 't je byna vergaan als
het stuk waschgoed en had ik jou ook
haast moeten opvisschen Maar zeg me
eens, hoe is 't gegaan in de laatste twee
jaai Je bent aardig opgeschoten
Je bent waarlijk" Het compliment
bleef achterwege bij Juli's verhoogden blos.
Twee jaar is 'n heele tijd, zeide zy" en
begon weer ijverig te plassen. „Maar waar
kom jij zoo op eens vandaan
Van Berlijn. Dat wil zeggen, van
morgen vroeg uit Rüdesheim, gisteren uit
Keulen en, omdat ik jelui verrassen wilde,
ben ik niet door de stad gewandeld, maar
met 'n bootje hierheen gevaren om zoo
ongemerkt in huis te sluipen.
Je moeder verwacht je eerst met
Pinksteren.
Och, ik had te Berlijn niets meer te
doen.
En biyf je nu voor goed hier vroeg
zy aarzelend.
Dat kan wel, tenminste alsdeluidjes
van Andersheim mij wat te doen willen
geven, als hun wat mankeert En hoe
maak jelui het hier
Julia was weer aan 't spoelen. „Altijd't
zelfde gangetje," zeide zy.
Hy zweeg. Wat was er uit dat Onnutje
een eigenaardig wezentje gegroeid en hoe
moedeloos klonken haar woorden „Altyd
'tzelfde gangetje!" Het werd hem droevig
te moede. In „datzelfde gangetje" zou hy
immers moeten medeleven 1
Onnutje, riep hy uit, die onaangename
gedachten van zich afschuddende, „laat nu
toch asjeblieft dat waschgoed staan. Kan
de meid dat niet klaarspelen Verblijd je
liever in je jonge leven," Opeens had hy
haar naast «zich op de bank getrokken en
zyu arm om haar heen geslagen. „Anders
gaf je mij altijd een kus. als ik met de va-
cantie thuis kwam. Vandaag, op je verjaar
dag, moet ik jou er een geven!"
Eer zy nog wist, wat er gebeurde, had hij
zyn bruinen baard op haar lippen gedrukt.
Zy rukte zich snel los. Eén oogenblik schit
terden de gouden vonken als sterretjes. „Dat
moest je laten, ik ben geen kind meer,"
zeide zij moedig.
Och wat, er steekt immers geen
kwaad in
Toen wipte hü behendig uit het bootje,
maakte boven aan de trap nog een buiging
en liep toen voort „Tot ziens, Onnulje
Zy staarde hem na. Alle kleur was van
haar gelaat geweken. Zy hield de hand voor
de oogen, als hinderde haar het op't water
sprankelend zonlicht.
De pas gepromoveerde dokter kwam juist
de zitkamer van zijn moeder binnen op een
oogeublik, weinig geschikt voor de „terug
komst vau den {verloren zoon". Bij de kachel,
die nu natuurlijk niet brandde, stond zy'n
moeder met een rood, kwaadaardig gezicht
eu by het venster zat tante Rika, zeer bleek,
met een brief in de hand.
Jij Frits! Düt doet me pleizier!
Na een vluchtigen kus trok hem de op
wonden vrouw voor tante's stoel.
Zeg jy 't nu, Frits, want my gelooft
zij toch niet.
Dag, tante. En wat gelooft u niet?"
vroeg hij, nog altijd opgeruimd.
Dat haar Free zoo'n doordraaier is
flapte Mina uit.
Heb medelijden, Frits 1" fluisterde tante
met roodgeweende oogen.
Ik kan u tot myn spijt niets van hem
vertellen, tante. Ik sprak hem slechts en
kele malen Officieren houden zich altyd
afgezonderd Geloof my, wy hebben
elkaar niet met opzet vermeden.
Doe nu niet, Frits, alsof je niet wist,
dat die meneer Adami daar den baron uit
hangt! zeide Mina met haar beminnelijke
openhartigheid. „Die is altyd met dametjes
aan 't soupeeren, waar 't het chicst en 't
duurst is. Hou je troetelkindje een beetje
kort anders loopt 'c nog leelyk met
je af.
Wat ik je bidden mag, Mina
bode een bedrag van een paar honderd
gulden geleend en voor dit geld had het meis
je een kosthuis in de Vrolikstraat gezocht
Toen hy dezer dagen van de reis terugkwam,
gaf het meisje hem vijftig gulden terug van
het geld, dat hy' haar geleend had. De adsis-
tent-machinist begreep niet, dat zij hem niet
meer terugbetaalde en ging eens informee-
ren in haar kosthuis. Juist toen hij daar was,
kwam daar ook het meisje, echter in gezel
schap van een anderen man. Hierover in
woede ontstoken, schijnt hij besloten te heb
ben zich op het meisje te wreken. Maandag
avond bevond hy' zich op den Beukenweg te
Amsterdam in haar gezelschap. Plots wierp
hy haar op den grond en bracht haar met
een scherp voorwerp, een mes of een dolk,
een steek in den rug toe, onder den uitroep
„Ik niet, dan een ander ook niet!"
Het meisje werd door de politie naar het
Gasthuis gebracht. Na behandeld te zyn,
stond het meisje er op, te vertrekken, of
schoon de behandelende geneesheer hetraad-
zaam achtte, dat zij bleef.
De dader was intusschen tot bezinning ge
komen en vervoegde zich aan het gasthuis
om naar den toestand van het meisje te in-
formeeren. Daar werd hij door de nog aan
wezige politieagenten aangehouden 't
schijnt trouwens in zyn bedoeling te hebben
gelegen zichzelf aan t,e melden en overge
bracht naar het bureau Muiderpoort. By zijn
verhoor verklaarde hij buiten zichzelf ge
weest te zijn, toen bij de daad pleegde. Op
hem werd o.a. een zakmes gevonden, waar
mee volgens zy'n zeggen de wonde was toe
gebracht. De geneesheer van het Gasthuis
achtte dit evenwel niet aannemelijk en vol
gens de gewonde, die reeds kon gehoord
worden, had de man den steek meteen dolk
toegebracht.
De dader is in "bewaring gesteld.
Een geraamte gevonden. Door den heer
Negryn, opzichter van den waterstaat, wo
nende te Willemsdorp, werd by den ge
meente-veldwachter aangifte gedaan, dat is
gevonden in het rietgors op het Bergsche
veld, onder deze gemeente, het geraamte
van een mensch, waaraan hoofd en armen
ontbraken. Het geraamte is door den veld
wachter weggehaald en overgebracht naar
de Begraafplaats aldaar. Men vermoedt, dat
het lijk afkomstig is van een schipper, die
met Kerstmis 1909 bij den Moerdijk ver
dronken is.
Voor een kwartje dankbaarheid!
Twee politieagenten te Middelburg, die
met levensgevaar een drenkeling uit het
water hadden gehaald, werd hiervoor door
den dankbaren geredde, die het best betalen
kan... 25 ct. belooning aangeboden
Olieslagers. Olieslagers aviateur-af. De
New-York Herald brengt nieuws omtrent
Jan Olieslagers, den zoo populairen vliege
nier, van wien men in lang niets hoorde.
Het blad kreeg zyn mededeelingen van den
Belgischen wielrenner, Arthur van der
Stuyft, die meedeelt, dat de man van het
wereldrecord voor afstands- en doorvluchten
zich terugtrekt van 'ttooneel der vlieg-
demonstraties.
Olieslagers, aldus Yertelt Van der Stuyft,
levert een prachtig voorbeeld hoe de aviatiek
hen beloont, die zich met succes aan haar
toewijden. Niet langer dan een jaar geleden
had Olieslagers het verlangen, maar niet
de middelen om te vliegen. Thans doet hy
niet meer aan wedvluchten mee, heeft een
aardig fortuin en zal voortaan het risico
om te vallen voor hem zoo gering mogelijk
doen zyn. De heer Van der Stuyft, wiens
motorgangmaker Olieslagers vroeger was,
vertelde, dat toen Olieslagers in de aviatiek
ging hy van een geldschieter 50.000 francs
ontving.
Dit bedrag zou hy uit zyn eerste ontvang
sten terugbetalen en later nog 50 pCt. van
al zyn ontvangsten aan den geldschieter
geven. Juist drie weken later betaalde Olie
slagers de 50.000 francs. In enkele volgende
maanden ontving hy 200.000 francs. De
helft betaalde hy aan zyn geldschieter, de
andere helft belegde hy.
Nu meent hy" te kunnen zeggen voor zijn
vefdere leven onafhankelijk te zy'n en hy
gaf het vliegen er aan. Olieslagers heeft
twee monoplans gekocht en leidt nu een
kleine vliegschool in Belgis. Hy geeft zyn
twee jongere broers onderricht in vliegen
en heeft met hen-juist hetzelfde contract
gesloten als met zyn geldschieter. Zij ver
plichten Jzich hem de helft te betalen van
alles wat zij met de vliegkunst verdienen.
Zoo bestaat er kans, dat Olieslagers een
groot fortuin door die contracten krijgt.
Geenszins heeft Olieslagers een hekel aan
het vliegen gekregen, maar het denkbeeld
heeft 0ij hem post gevat, dat wanneer hy
vliegenier blyft, hy vroeg of laat het slacht
offer zal worden van een ernstig ongeluk.
De arme vrouw ging niet voort, doch
verliet na een zwijgend knikje, met tranen
in de oogen, het vertrek. Haar zuster zag
haar hoofdschuddend na.
Koppig tot het einde toe," bromde zy.
Maar wat wou taate eigenlijk, moe
der?" vroeg Frits.
Wat zy wou Geld Hypotheek op het
huis.
Is 'tal zóó ver gekomen? riep Frits
vol deelneming uit.
AllaDg! Voor twee jaar gaf ik haar
al drieduizend thai era op het huis. En zij
is in doodsangst, dat de buitenwereld iets
van den achteruitgang zal bemerken. Van
daag kwam zy weer om een nieuwe lee
ning. Een bodemlooze put. Zij heeft niet
eens genoeg meer om haar huishondentje
te voeren. Zij lijden boven compleet hon
ger. Die goede meid, die ze hadden,moest
weg en nu moet Onnutje voor alles op
draaien. Als tante alleen was, kon zy bij
my komen eten, maar Juultje is er ook
nog en die moet als 'n prinses de hand
boven 't hoofd worden gehouden.
Frits moest onwillekeurig lachen.
Sinds wanDeer spoelen prinsessen de
vuile wasch uit in den tuin
In ieder geval zal zy voortaan de casino
bals bijwonen, Tante vertelde 't mij zooeven.
Dat zal wat kosten. De toiletjes -
(Wordt vervolgd.)