Fa. C. 01 KA MERCURIUS HAVERMOUT Steeds eei Met Drijfh ZATERDAG 8 APRIL 1933 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT NIEUWE ZEI GEMENGD NIEUWS CENT PER PONDSPAK I GEKKE GESPREKKEN I IN HET KRAAIENNEST On In alle maten, De kws Karei, die bij zïjn "tantes woonde, had toen in de lee.r gedaan bij een schoenma;- her; maar het kind voelde niet veel voor dat vak. Te zeer door zijn beide tantes verwend, die door een overdreven eorg den mooiéu jongen' knaap het verlies van z'n vroeg gestorven ouders tr,a,ckts ten goed te maken, t. astten ze niet verder 'door en waren al blij', als hij "s a-vonds vroeg van 't (werk kwani- Zoo was hij een 'droomeD' gebleven en geworden pen teer© kamerplant, niet bps.tand tegen 't harde leven. Toen liij hmglZamferhand ouder werd liad hij meer dan ooit de behoefte gevoeld aan een wezen, dat hem. begreep en hij had het gevonden bij Grote 't speelmak kertje uit z'n jeugd. Zé was opgegroeid tote en mooi, bevallig m'eisje, dartel van 'levensvreugde, mét steeds iets "bescherl- )m!ends in haar manieren, wat hij z'elf toiste, en Wat hom in haar dubbel aantrok. Hij had zicli aan haar vastgeklampt met al de kracht van z'ijn jonge Ziel en zij, die als kind reeds in haar had gekweekt, het -z'ich steeds opofferen voor anderen, had niet geluisterd naar vcirslandigen raad van ouderen, die haar waarschuwden voor iden jongen man, die z'ijn vak niet eens goed verstond en eien m'eisjeskkrakter be zat, en had hem' toch getro.uwd Op den trouwdag van mooie Greto Was liet hleele steegje óp de b-c-ea. Nooit 'iwas er schooner 'paar getrouwd dan deze twee, beweerde men. Ook hij mipcht er pijn met z'n donker krulhaar en xavent ''zwarte wim'pea-s, waaronder twee blau we, drorakarige oogen lachten. Zelfs de heeren op 't gem'eenff'huis hadden gezegd, dat 't een praclitkoppel jwas Al spoedig werden haar (oogen, vol jeugdigen overmped, geopend en zag zij haar verkeerden levensstap in. Zorgen, nij pende zorgen kwamen de kleine wpning binnen dringen. Aanvankelijk had men 't jonge paa,r de klandizie der schpenen ge gund, doch tpen deze niet "op besproken fijd werden afgeleverd, en men soms her haaldelijk moest aandringen werd 't aan tal klanten minder. Al z'ijn moed doofde [uit in een zwijgend© berusting. Maar Grete was een van die gelukkige menf- echen, die den eens ingeslagen weg kalm en rustig ten einde gaan. Zij- vergat om een smart nooit de vreugde. Zij geloofde altijd, zij lioppte altijd. Zulke mensehen bemint toch bet geluk. Grete had haar vroegere plaats pp de eigarattenfabrjieik teruggevraagd. Iedereu moi'geu vóór haar werk knielde z'é vopr het Allerheiligst^ neer en ontving de1 H. Cpmmunie. Dan (bad ze om kracht en mped voor den nieu wen dag, die weer gekomen was. En Gpd verliet haar niet en maakte haar sterk, INopit kwam' een woord van verwijt over haar lippen tegenover den man, dien ze eenmaal getrouwd had. Opgeruimd ging ze naar haai' werk en opgeruimd keerde ze 's avonds terug en was de zon van geluk in haar kleine omgeving. Haar rntan had dan 't benedenhuisj© in orda en 't eten klaargemaakt, als ze terug kwam. Nieuwsgierige buurvrouwen, die d'r woning kwamen bezpeken, kónden toaar niet begrijpen, dat alles zoo goed nog kpn gaan en stookten Grete op om d'r man d'r pok eens voor te spannen, 'dat liij z'n kósjt móest verdienen: „zoo'n .luiaard" bekijfden ze, „zou d'e mijne niet zijn." „Ik was allang van hem wegge! léppen. Je bent im'm-eirsi jong en mooi, de wereld is ruim' en breed genoeg; ja zoudt wel een anderen kerel kunnen krij gen met een rijk l^tuk brood." Doch Grete glimlachte dan zacht en zei: „We Zijn héél gelukkig en tevreden; al heeft hij nu eenmaal een vrouw en|- aard. 't Is imtoers m'ijn eigen wensch ge weest." Eén kind was; er gekomen, een teer i'ijn meisje met lichtbruine krullen en groote staalblauwe oogen. ,,'t Is juist een prinsenkind" zeiden zie in 't straatje. „Jam'mer dat 't geen anderen vader beeft." Grete had nu haar handen vol. Over dag bracht ze de kleine bij baar moeder totdat 't meisje .al spoedig groot genoeg Werd om pp de bewaarschool te komen. Grete was; trotsch pp 't kind. Hoe frisch zag 't er Zondags uit in de helder witto gesfeven schort, de lange golvende krul len op den rug. „Wiaaa' dpen ze het toch van?" werd er gefluisterd; zou Grpte toenschen kennen, van wie ze wat krijgt?, en saorastisch werd er bijgevoegd: ,,'t Is een mopie vrouw' en daar doet- men nog alleens iets vopr." Ala,ar 's avonds als vaak moe van de fabriek kwam, werkte zij met koortsachtigen ijver, aan borduur en stopwerk en Zaterdagsmiddags ging zij bij rijke" lui en kreeg dan een gub den, dien ze 's avonds mee naar huis bracht. Die zusters in school gaven de kleine weieens een 'pakje afgedragen klee- ren, die onder Crete's handen -omgetooveTd werden, aRof ze nieuw uit den winkel kwamen. Zij was, een van diei zeldzame vrouwen, die met één dubbeltje meer 'doen, dan -andere m'et oen gulden en daar bij toch npoit de levensblijheid verliej- zen en voor haar omgeving steeds een zon van geluk zijn. D'eze atmosfeer van geluk en tevredenheid dijoeg ze m'et zich tatee door 't leven: en iederesn, die in haar nabijheid kwiaan', pndervond dadelijk do sfeer van rust, die van gijoote zielen uit gaat. Als: muziek kljonk haar reine, onge kunstelde lach, die de weerkaatsing wa.s van haar zuiver innerlijk", en vro'eg reed^ leerde ,Ze haar kind dezte ^ch-oone woor den, dat 't gelnt en de tevredenheid ion$ 'door niemand kunnen gegeven worden, idocli dat men het zelf in zich draagt. Haar ;oogen konden sr-ms zoo'n wonder lijk lichtenden glans afgeven en zoon Warmte verspreiden, dat de voorbijgan gers spin's opkeken als zij langs kwam. iVan het weinige, dat zij zelf zoo zuur imoeist verdienen, kon zlij toch iets mik teen, ,als het was vfoor een zieke die armer Was dan zij. Dies aVonds als 't donker was. verliet ze stil 'd'r 'huis (zelfs d'r man mocht het niet weten) én bracht in een kjorfje eten, dat ze uit eigen mjond gespaard had. Die afgunstigsto buurvrouwen uit de straat moesten toch bekennen, dat mén in nood op Grete altijd kion rekenen; z'elf^ midden in den naclit wa-s; 't haar niet te veel, als men haar hulp Voor een zieke- kwam inroe>- pen. En na zoo'n nacht doorgebracht ta hebben met Wakle-n verscheen z'e 's mor gens iw'eer pp de fabriek met een glim|- lacli op kaar lief gezicht-, die nooit door alledaagsche Zorgen en kom'meir verdween. .Voor de Missie gaf ze ieder jaar één heelo gulden, die ze m'et centjes bijeen bad gelegd in hel tjteenen kom'metje, verbor gen achter 't hoopje linnengoed in de kast. In alle omstandigheden was haar levensspreuk gewprden: „Heer, alles wat Gij doet, is goed". Ondanks haar al lio-oi- gex wordende leeftijd had ze steeds haar jeugdig hart behouden. Voor' haar kind was ze -een trouwe' vriendin, die haar alle kleinigheden vertelde; en eiken toestand k,on -Zij zich indenken, alsof ze dien zelf beleefde en meemaakte, omdat het venij nige egoïsme nooit ingang had gevon den in haar edele ziel. Haar kind was Opgegroeid tot een degelijk flink meisje, bestand tegen het leven. Toen ze 22 jaar ward, was ze ingetre den hij de Zusters Carmlelitessen. Bij de inkleeding was Grete zelf tegenwoordig geweesten toen de klokken luidden en haar kind, ha-ar éénig kind, in witte bruidskleden voor het alta-ar neerkniel de, rolden tranen van geluk 'langsl haar verdorde -wangen; van haar lippen klonk het iZacht: „Heer. ik geef U alles, ook dit eenig kind. dat Gij mïj geschonken hebt, geef ik vandaag weder." Korten tijd daarna hadden zo haar man na-ar 't kerkhof gebracht. Zij alleen was npg over gebleven. lederen dag ging ze na,ar 't graf', -om1 te bidden voor hem. 'En steeds bad zijl Weer, wat Zij haar kind geleerd had: „Be-er mét allesi wat Gij doet, ben ik tevreden" on voegde zlij er fluisterend bij„E;n als Gijl bet leven van mij vraagt, z-oo wil ik gaarne komen. D;o pude Grete isj móe, en verlangt, naar u. En toen bet Weer lente werd, en ieder hart dat hoopt, gelukkig is!, hadden ze oude Grete gemist, die iederen morgen trouw de Vroegmis bijwoonde... Dien- izlelf-len dag v-ond een buurvrouw baar iri ha#, hooge stoel vóór 't venster, die ze gekoerd had naai- het Godshuis, als een laatste afscheid van dez-e wereld. In ha-ar beenige handen hield ze de Zwarte kralen van den rozienkrans; omvat. Vr-ej- dig wasi de uitdrukking van liaaT lief zacht gelaat, dat na een leven van -opl- offering en .zelfverloochening mo-cht ver schijnen voor den eeuwigen Rechter Stelling ingestort. Ecrgisitermiddag .omstreeks 5 uur had pp het terrein der gem'eeute-gasfa-briek te Zwjolle eeu ernstig ongeluk plaats. D;e vijf arbeiders Mulder, H-ect, Karei, Rost cu Timinerman wlatren bezig ijzeren platen in een kolenbunker aan Ie brengen. Z-ij stonden op een steiger, die jrlotselmg in stortte. Met machines en platen vielen -zij naar beneden. Muldeir, die bet eerst pp den beganen grond t-eireoht kWiajn, was, er het ergst aan toe, daar de overige abbei|- ders, alsmede de platen pp hem terecht kwamen. In levensgevaarlijken toesta-nd werd hij [opgenomen. Ook' de vier overige arbeiders be-kWlainé-n min -of meer ernstige verwondingen. Dir. Klink ex 4 Jr. verleende do eerste geneeskundige hulp. De vijf ge wonden zijn allen vervoerd naar het Spphia-ziekenhuisj. I)e levensreilder van Napi»leou. Reuter meldt uit Koblenz1: Frankrijk heeft ppnieuw' betaald voor het redden van liet leven van Nappl-eon .Voor deze .edelmoedige daad, die 128 jaren geleden in den iSjlag yam Austerlibz' ten uitvoer it gebracht, heeft Era-nkirij-k in totaal reedt 128000 francs uitgekeerd aldus •Reuter. T,oen een D-uilspli -korporaal, Franz1 Spoilu, iu 1805 Napoleon.j leven redde, kende de keizer a-an Zijn redder en dieaj nakpmeliugen een jaarlijkseh pensioen to,e, Waarvan liet bedrag blijda wet op -1000 francs; w-erd vastgesteld, te betalen in tw-ee halfjaiarlSjlkl^ehe termijnen. D-it j aar is; dit -pensioen uitgekeerd a-an den D|uitsclien beeldhouwer LudwigG er- vin, die de erfgenaam van F'ranz Slpphn. Slechts; tweemaal is bat pensipeu niet uitgekeerd, rfam'el'ij'k gedurende den ppr- log van 1870 en gedurende den wereld! porlog. In 1927 werden echter de adhtgij- Jtallige termijnen van den -oorlog betaald Een zigeuner-gericht. Nabij Tuxla, 'in Bpsjiiië heeft. na-a,r Reuter meldt een verW'oed geveixht plaatsgehad tussolie-n honderd zigeunei-s van tw-ee vija-ndelSjlhe f^tamtoen pm een zigeunermeisje, die -om haar schoonheid bekend ïjtpnd als de „Zwarte Koningin". Zij was; getrouwd met een mam van haar 'eigen stam, doch haar moeder zoo-als vólgens zigeuner-gebruiken geoorloofd is nam haa.r weg van lia-ar éclitgemóotj icn verkocht haar aan Muja, een man van een anderen stam'. Deze wisselde de „Zwarte Koningin" op zijn beurt -uit a-an -z'ijn jongeren broer. Dit wekte echter 'den toorn van den eersten man van de „Zwarte Koningin"hij riep al de man nen van zijn s-tamf Wijhen «n trok' er-op-uit óm de beleediging te Wreken. Tus'sehen de twee- kanfpen -ontstond daarop een verwoed gevecht, waaraan ton ■slotte oo-k' vrouwen en kind-eren "deelna,- men. De eerste echtgenoot van de „Zwarte Koningin" werd niet bijlslagen afgemaakt len twee mannen liepen verwondingen op waaraan zij later beZweikén. Een p-olitie-patrouille widt ten slotte de rust te herstellen, waarbij 80 zigeuners geari'e-^tacrd werden, die allen min 'of meer ernstig gslw-ond waren. .Ook do „Zwarte Koningin", die in de voorsjtje rangen m'eesjtr-e-ed ter verdediging van baar derden eehtgpu'oot, werd gearresteerd NEDERLANDSCH FABRIKAAT De politieke aanslag op de gebr. Rotter. Die „ViOjsjs. Ztg." -geeft van den overval lóp de gob-roedcir^ "Rotter de volgends lezing: Do eigenaar van hotel GaJlein nabij Triesenbe-rg, -Schadler gena-amd, had de gebr. R;ottea', de échtgenoote van Alfred Blotter en '11 Belgi.-frhe- logée, m'evo-uW Wolf, uitgenoodigd z'ijn hoitel te :b'czich- -tigen en lien pea* auto in Vaduz afge'- hauld; nabij- het hptel wierpen zeven jougelui zicli op de twee fo«. roers, do-eh het geln'k-te Fritz, bei -ontvluchten Sehadi- Ier zlou toen Firitz' aohtervolgd h-ebben en liem lieb-b-cn gezegd, dat he;t gijzlel^cha-p zicli in veiligheid bev;ond ein dat hij' naar Vaduz' m'oes-t terugkeeirenFritzl Rot'ter kl;om in den auto, die ving naar beneden reed; liij'verzjocht den chauffeur te stop pen, opdat hij de politie kon wlaars|chu'- w'en, doch de chauffeur ven-hoogde het tcm'p'p- nog meer, waarop Fri-tz Rb-ttav uit den auto, is- ge-sjirongen. -D'e heer en m'evr. Alfred Rótter wer den des; avjonds dood iu oen beekje bij Trie,somberg ge-vonden, terwijl m'evr .Wolf, -die geheel mot bloed bedekt was en wiei We-eren verscheurd Waren, naar Vaduz werd pvergebraclit. D-'e aut-,0, wlaarvan gebruik werd go- maakt, is; -een D|uitsohe .wagen met een nummer van den ista-at. Baden. Onder do aan-griioudenen bevindt zicli o. -a. de 22- jarige z;oon van den eigenaar van het kasjteel Gutenberg in Liechtenstein, Giin- tlier Reinberger. 0;ok "de hotelier Schadl- ler is; door de politie van Liechtjenstein gearreiStecld. Bij hun arrestatie d;oor de gendarmerie ver-kla-aa'dcn de -qohclmen, dat zijl niet een overval mfet VuuiJwlalpens| 'doeh met traangas haddon beraamd, uit bew-eegre|- de-nen van „vaderlandsliefde," De gearresteerden verbleven den laat- st-en tijd te C-onstanz, waar zij werden opgeleid. Na liet vergaan van de „Akr-ou". Herbert '.Wjley, de geredde eerste pffi- ei-or van de „A'krjon", heeft aan dagbladj- qorre-Jpondenten hat volgende relaas ge daan van liet gebeurde-: ,,'-s;Av]ouds 8 -u -uur 35 (Amer. tijd Oo-st-zone) zagen wlij", toen bet lucht- -sjohip zich 20 mijl ten Zuiden van Bhis ladelpliia beviond, voor o-nsl blikse-m'stralen en enkele minuten later kw|amen er be richten in 3nu treint onweer boven \V-a,-t liington. Wij voeren in Oo-}tj-Noio|i'tIooste|- lij-ke richting om boven -zee te Komen. ,Wij waren toen op oein hoogte van ongeveer 1600 vt. De gijond wa^ door Sen mist niet te zien, imaai; wijl kenden onze pos|itie aeer nanwkeni'rig. Af én top zagen wij' lichtjes, waardo-or wij1 ons aan de ligging van een stad komen oriëntbe-ereu en pn-z'ei) kö-er-s sche-rp'eir konden bepalen. Het luehtr(cliip verkeerde in gjoede vlieg- oouditie al wa-s( het oók wat z'waar. Het 'weerlichten iu biet Zuiden.' werd zeer veel' vuldig; -ook 'iu he-t Wjesfl/en b-agon het te. bliksemen. Om 10 upr woedde over-al :om liet qchi'p lieen d-o storm. Ik ge'lo-of niet dat het luchtschip door den bliksem getroffen is; geen enkel oo-genblik is d* eenige a-anw'ijzing voor geweest. .Wij voe ren verder O.oisjtwiaairta en na een uur gingen- wijl weer' terug. Toen we weer bij land waren, zagen wij liohten waar aan wij; -o'nze plaats 'konden bepalen, da-t was tegen middernacht. Eir werd nu koers gezet naar het Zuidoosten. Zo-owat ©en half uur latei' begon het qóhip sn-el van izlij-n hoogte, van 160Q voet te dalem. Yoiorj- uit wierpen we allen ballast weg. Het vallen v-an het luohjt^ahip werd ge-stuit, lop ongeveer S00 vo-et en we gingen weejr snel de lucht iu. T-o,t wlijl op G500 voet onze hoogte behielden. Terwijl wij vielen, Heten wij" de motoren met volle kracht werken, cn harvatten wij1 de gebruikelijke snelheid. Drie minuten later wérd hetin de lucht om heen geweldig woelig, liet luchts'chiji werd fel heen en weer ge-imeten, ik wist dat wijl" in het midden van den sjtorm Zaten cn li-et alle mannen bijeen roepen om hen b-esfchikbaaii- (,6 heb ben en er voor ta zorgen da-t zij o-p het kritieke oogenblik ,ni-et in hun kooien zouden liggen. Bet isjchip maakte een scherpe Zwenking en de draden voor da bediening van de sjtuurin richting van h-eit bovens)tu.ur gea-aa-kten onklaar. Ik stelde het bo-venroer af en tra-chtta bet «achij) le 'Sjturen met het beneden-roei'. Toen Werd m'ij gerap-p'orteerd dat het -schip snel daalde, en ik hoorden den betrokken man rapporteeren dat wijl op- "800 voet waren. Tegen dezen tijd helde de voorsteven van het stehip een graad -of twintig naar boven. Bet schip viel snel, maar door den iniat konden w'ij niets om' ons heein zien. De volgende mede-deeling over de h-oog-te was 300 voet. Ik beval dat iedereen Zich ge reed zou houden voor den s-eho-k. Bijha Onmiddellijk daarop sloegen wijl t-eigen het water. Wij' hadden -opl dat oogenblik, «lagf zij naar bakboord. Bet waker Spoelde door de ramen aan mijm kant naar binf- nen en perste, mlijl 'door een raam aam dem anderen kamt er uit. Ik probeerde >.00 .snel mógelijk onder het schip weg ta z'vvcmlnen en kwam. eindelijk boven. Da boeg stak de lucht in -en het geheels ge, va,arte was- niets tote- dan een wrak. Ik zag twee lichten en dacht 'dat het de lachlerstjeven -wó-s. Aan -eern kant zag ik de lichten van ecjn siehiT- Ook meende ik dat ik bet schijlnsel kon zien van het lichtséhij) Barnegat. Ik 'zwom' ojn het luchtschip rond en na zoowat een minuut óf tien kreeg ik' ©en stuk' hout 'te pakken van ongeveer drie Voet 'in het vierkant. Ik klem'de mijT'er ,aa,n vast. Br za.g in h-at water verscheidene ménsohen doch nie mand dicht bij mij. Ik' gé-Loof' niet da.t ik i-cmand -zou hebben kunn-ein heli»en. Na-da,t ik het stuk hotut' te pakken h-a-d gcfaegen zag i-k niemand meer. Toien ik; op zoowat 1350 [nieter afstand was van het schij), waarvan ik' de lichten' had ge-zien, draaide de wind. Ik kon gemakkelijk zwemmende het sjchip bereikén. Men wierp mij een reddingsgordel toe en ik wérd aan boord getrokken. Er waren booten uitgezet, die 'drie anderen vonden en redden. Ik' heb geen booten ge,'zien vo-o-r ik' aan bopi'd was van het schip. Plant en dier in onz-e taal. In de Meidoorn, Natuurhistorisch Maandblad voor buitenvrienden (5de j. no. 3), treffe'n wijf de volgende biijidrage aan: Dlat dieren en planten in liet leven der menschen een voorname rol spelen of m'oet ik zeggenhebben gespeeld blijkt wel uit t.al van gangbare uitdruk kingen cn spreek'wlijlzten. Zopals mlijn vrien din Jop B-os verklaarde, is hot een aller genoeglijkst cn leerzaam spel in familie- of vriendenkring -o'f' schoolklas yop-rbeeldcn ervan Wij' el-kaar te zoeken; kaar eerste oogst van vijftig,volgt hieronder: 1. 't Bikkende paard komt achteraan. 2. Geen koe zoo bont of er zit een vlekje aan. 3. B-eter één va,gel in de- 'hand daui tien in de lu-cht. 4. Wie een hond wil -sla,am, klan altijd w-el 'u stok vinden. 5. Als 't kalf verdronken is, demlpt men den put. 6. Als één schaap over den dam as, volgen er meer. 7. Paarl-en voor de z'w!ij|- n-en werpen. 8. D|at is een witte raaf geschoten. 9. Een ezél sto-ot zich in 't gemeen geen tw'ee keer aan eenzelfde® steen. 10. Verdeel de huid niet voor do heer geschoten is. 11. Eén v.os- verliest Wel z'n haren, maar niet Z'n streken. 12. Als de katten muizen, mau'wen zie- niet. 13. 't Beste paard van stal. 14. Iemand over 't 'paard tillen. 15. Als de k-at van honk is, dansen de muizen op- tafel. 16. E-en leven -als een luis op een Zeer hoofd. 17. Eén Zwaluw maakt nog geen zomer. 18. Wie zal de kat de bel -aanbinden? 19. Bla.ffe'n|- do bonden bijten niet. 20. Hij schreeuwt als een m'ager varken. 21. Al draagt een aap oen gouden ring hij is en blijfft een leelijk ding. 22. Als twee honden vechteu om een been, loopt de derde ermee heen. 23. Oude koeien uit de s]|pot hal-en. 24. Een spiering uitgooien om1 e-an klabeljau'W te vangen. 25. Hij' 'kn-ïjfpt de kat in donker. 26. D|aar komt de iaap uit de mio-u'w1. 27 In 't donker zijn alle k atte® grauw'. 28. Hij koopt -een kat in den zalf. 29. Zijln haan mloet altijd honing kraaien. 30. Hlij| rede neert als een kip Zond-er kop. 31. Met de kippen op stok 'gaan. 32. D|aar kraait geen haan na,ar. 34. Met m'an. en muis vergaan. 35. De ratten verlaten het zinkende schip. 36. Zoo onschuldig als een lam1, als een pas geboren lammetje. 37. V-ele vaikens maken de -spoeling dun. 38. Geen katje om zonder handschoenen aa-n t© pakfeem. 39. Struisvogelpolitiek'. 40. D|e paarden achter den wagen spannen. 41. Als ap-em hoog klim'm-en willen, ziet mom ga,uw hun bloote billen. 42. Elk vogeltje zingt, Zoo- als 't gebakt is. 43. Dat staat als een tang op een varken. 44. Ze leven als kat en hond. 45. Als 't je meeloopt, kun je met je broek wel paling .vangen. Als 't j'e tegenloopt, bijten de luizen je keel af. 46. De niuizen (ra-tten) liggen dood voor ,de kist. 47. Als de vos de passie preekt, boer pa-s -op je ganzen. 48. Hij huilt met 'do wolven in 't Jloiscli. 49. W-at de lee-uwel- rik vóór vronw-en'da-g zingt, mloet hij' ma vrouwendag bepiepen. 50. E-cn spin in den to'orgen geeft klomtoer -en zórgen, 1 Be yjw'aarste rookórs. Te Berlijn ópgemhakte statistieken uit do tabaksindustrie loonen aan, dat de Engelsehen in Eturopa a®n het hö-ofd staan, wat het rooken van cigarettcn be treft. Zij rooken per hoofd 880 eigaretten per jaar. Die tw'eedc pla-ats wordt ingen-om'en door de Belgeu, toet jaarlijks 851 eigaretten per pers-con. D-e mitigste ro-okers in Europa zijn de Polen. Die Zweden gebruiken móer snuif en de Noren pruimtabak. 1 De zwaarste ro-okers ter wereld zijn de Nederlanders en d-e Amterikamen. De Amerikanen houden he-t wereldre cord voor het rooken va,n e-igaretten, n.l. jaarlijks- 925 per perso-on. -Maar de Nederlander rookt gemiddeld jaarlijks 173 sigaren tegen de Amérik&am slechts 50 en tevens doelen de Nederlan|- der met do Belgen het wereldrecord v-oor het pijprooken. mmm 1111 111 BTwnric «-pggiii.-wi:Liciuuix.'Jimm,. uwui-c«a Meester„Hö-e n-oemt me® de een cellige we-zien-s óók w-ali?" Jan B-al: „Stralgevamgenen-." Mijnbeer Jan-s-sen ,die zdj'n levem lang heftig van natitur is geweest, is zwaar ziek en dicteert een notaris zïjn la-afeten wil. De- notaris m-aa-kt verscheidene aan merkingen van juridischem aard. Tem slotte verliest mijnheer Janssen hek Se_ duld en hij brult d-en notaris toe: „Zeg eens, wie ligt hier op. sterven, jij of ik'?." „Beb je den hond gewasstahen'?" „Nee, dien smerigc-n blaffer wasoh ik niet „De hond i-s sichoo-ner 'dan jij „Dan behoeft hij ook' niet -gewa-sacken te worden." Leeige leuzen, holle woorden. Uit „Stemt R-ood", verlriezingsorgaam: der S.D.A.P. „De stichter der Roo-mselh-Katholieke Staatspartij', Dr. Scliaepman, haéflt oears gezegd, dat- de oplossing va-n het m-a-at- sehajip-elijk vr,a:a@stiuk groo-tendeels is ge legen i-n de oplossing van het wo-uiiig- vraaigsliuk. Inderdaad is zom-der -goede- wo ningen een blijvende ver-betering van ,de volksgezondheid., van lie-fc geestelijk cn ze delijk peil der bevolking buitangasfljoten ina,rda,a,d i-s zonder goede woningen een geramd en gelukkig: gezinsleven ondenk baar. "Vooral dit laatste m-oosifc bet voor iedere tknsteli.ke Rageering tot ©en heiligieu plicht maken om -alleis te doen wa-t jn haar vcmnogem lag om de volkshufevtas- ting op hooiger p-3.il te brengen, om de krotten af ta breken, om m©t alle kracht de-n bouw van goede .woningen te- bevor deren om vooral de woningvoorziening te halen uit de handen vam heu, voor wie de woning niet anders is dam een object tot he-t maken va,n win-St. De christelijke rege-eringein, die g-edu- re-nae de laatste jaren ons land hébben bestuurd, lia.ddem een andere opvatting van haa-r plicht." En even verder:. „Deze feiten zijln kenschetsend vo-or de wonmgpiolitiek van de christelijke regee- ringen der laatste jaren. In geen enkel op-zicht onderscheidt dez-e politiek' zich van dit eener Zuiver kapitalistische re- geiering, die openljjk: Voor haar klasse- karakter pitkomt." De socialisten moeten ma-ar eens kennis nemen van enkele cijfers welks in het rapp-ort-Vliegen w-orden gen-o eind. Tot -en met 1930 is onder vigu-eur der Woningwet aan Rijk'svoorschotten uitbe taald f 704.487.104. Tot cn met heit jaar 1930 zijn door Rijk en Gemeente tezamen j-aa rhjtosehe bijdragen toegezegd t,ot een maximum badr.aig van f 14.566.873.93. De werkelijk uitbetaalde bijdragen over het exj loitaitie-ja-ar 1929/1930 bedr-oegsn f 12.450.690.64. In „D-e Woningwet 19021922" lezen wij op blz-, 165 „Opi bat- oio-genblik wonen, .maar ruwe Schatting, ongeveer 650 duizend inw-omers van ons land, of ongeveer ruim 8 0/0 der bevolking, in woningwetwoningenin wo ningen. goed van indeeling en constructie, uiterli.k welverzorgd, voldoende aa-n hooge - eischen van hygiënischen a-ard. W-elk eem scnat dit voor oms volk be-teekent in - den vorm van verhoogd geestelijk en z-e- ttt'lijk pieil, verhoogde volkskracht, Valt met in cilfers weer te- geven." (V at er geda-a-n is voor k:i'tupruiming en bevordering van ©en hygiënischen dóel- matiijgen arbeiderswoningenbouw da-arvan ge:tui-gt thams elke Nederlandscihe st-ad en elk Naderlan-dsóh dorp-. En zij- z-ou-den er nog m-e-er van getuigen wanmeieff niet de S.D.A.P. in innige samenwerking met de hheraliseewende -eenzijdige vrijhandela-ags, stelselmatig de eigen industrie ondergrar ven had-den, waardoor hier de werkloos heid ha-ar -e,normen omvang kjreeg. UITKIJK. „Anna", fluistert ha-ar hez-orgds m-am ziju jonge vrio-U'w in het oor, die vertwij-' i'ela zit te snikken, „als de bioslooep je -zóio o-pwindt, laa.t ons dan liever ma,ar huis gaan!" Zi.l fluistert terug: „Gun je m© dan heelema-al geen pretje?." „Is je oom werkeljjk zoo grp-oit en ziop dik?" „En of! Als je hem o-p een afs-tamd wat toeroept, dan hoor je een echo!" 1 „Wat- zegt u, juffrouw Mulder, kómt u niet meer motuw geld uit Vroeger leigde u .och elke maand een aardig duitje op zij?.!" „Ja. hela-as. da,t gaat nu nie-t meer. Mij-n man is bestuurslid van de spta-ar- kasvexjeeniging g-eworden -en mu gaat hij elke week naar dan vengadefingsavom-d, met na afloop' gezellig samenzijn, J Emile is anders een sul van ©en mam maiar iedere nieuwsgierige vraag brengt heim uit zijn humeur. Opi het statóom ontmoet hij een Kemmis. Die vra-agt hejm het do-el vam zijn rfis. „Ga je na-ar Zu-tphen?. .W-at ga je daar doen'?" Emile kikt even behaeidzaaim r,omd, orengt dan z'ijn mond dicht luj het oor van zijn niauw-sgierigen keninis; em fluis tert: „Uitóhaploem!" „Waarom zit je daar zelf te schrijven! ,Wa,ax is je secretaresse dan?" „Die is getrouwd." M JZ00-! mat wien?." „Met mi)-" O-nderwijzer„Wat is .een Hcht-, Eddie'?.'' Eddie: „Iets dat men kam izien, ma neer." Onderwijzer„Onzin, Eddie. Mij kun je ook zien, maar ik ben to-ch geen Hcht!" „D-e wereld wordt langzamerhand meer en meer modern.'' „Boezloo „Mijm vader b. v. heeft fwe© cyHndexs (liorloges) in zijin kast ik heb een vieT- cylinder in de garage." I Do liefdevolle «eht^enoobe: „Alles hier in hu-is is van mij' de mau-hels, heb zilver, het ilnnen, het p-oroelein. ,Wat h-eb jij heelemaal vóór ons trouwen g&- had?" „Rust1 '1 VOORSTAD

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1933 | | pagina 6