De Groote Oorlog \o. 16. Dinsdag 5 Februari 1918. Veertiende Jaargang. EEN UITLEGGING. Verschijnt eiken Mlllll-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 1.daarbuiten f 1.25. Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht vóór half een uur 's namiddags. Kantoord. AdmlnlotratleBoudewljn de Wittestraat A 135s GOES. Tel. intere.: Directie no. 94. Redactie no. 97. Reclameberichteii 30 Ct, Advertentiën van 16 Eenzelfde advertentie 3 p. r. Bij abonnement speciale prjjs. regels f 0.75, iedere regel meer 15 Gt. X geplaatst, wordt 2 X berekend. (Vervolg en slot.) De II. Schrift verbaalt ons, dat tijdens de laatste woestijnreis en bij het eerste binnentrekken der Joden in 't land van Kanaan, terwijl Mozes nog hun leidsman was, de Israëlieten na den Arnon te zijn overgestoken, op den Jordaan aan hielden. Tusschen de rivier en henzelven bevond zich echter liet volk der Anior- rhieten, terwijl zij links van zich de Moa- bieten, rechts de Ammonieten hadden. Nu was het den Israëlieten door God verbo den, beide laatstgenoemde volkeren te be strijden, wijl zij afstamden van Lot, een neef van Abraham. 1) Ten opzichte der Amorrhieten gold dit verbod echter niet. Toch wilde Mozes zooveel mogelijk den strijd met hen ontwijken. Van den ande ren kant was het hem veel waard den Jordaan langs den kortst mogelijken weg te bereiken en daar nu die weg door het land der Amorrhieten voerde, zond Mozes gezanten naar den Amorrhietenkoning Sehon, die te Hesebon woonde, om een vrijen doortocht voor Gods volk te verzoe. ken. „Ik bid u" aldus sprak het ge zantschap tot den vorst „sta ons volk loe door uw land te trekken; wij zullen ons niet op uwe akkers of wijngaarden begeven, noch water drinken uit uwe put ten, maai' langs den grooteii heirbaan zullen wij voortgaan totdat wij uw land zijn doorgetrokken". 2) Doch Sehon wees het verzoek der gezanten van de hand en verzamelde een leger om den Israëlieten den doortocht te beletten. Toen sprak God tot Mozes: „Zie, ik geef den Amorrhieten koning Sehon in uwe hand, neem zijn land in bezit. Van nu af zal ik alle volk slaan met vrees en schrik voor u, opdat zij bij het hooren van Uwen naam beven en sidderen voor uw aangezicht". 3) Ge sterkt door deze belofte op een wisse zegepraal, wachtten de strijdbare Israë lieten Sehon met zijn leger af. Bij Jasa, eene kleine stad nabij de koninklijke re sidentie, werd slag geleverd. De Amor rhieten werden in de pan gehakt, de ko ning en zijn zonen sneuvelden en het geheele land met al de steden namen de Joden in bezit. Met deze bijbelsche gebeurtenis verge lijkt de schrijver der brochure „Waarom?" den inval der Duitschers in België, die immers ook van tevoren een vrijen door tocht door dat land hadden gevraagd en, toen hun dit geweigerd werd, hetzelfde deden met het rijk van koning Albert wat de Israëlieten verrichtten met dat van koning Sehon. Waar nu het laatste feit' uitdrukkelijk door de H. Schrift wordt goedgekeurd, is het dus met Duitschlands militaire expeditie in België ook volkomen in den haak, redeneert de schrijver „C'est simple comme bonjour", zou de Fransch- man zeggen. Toch is de zaak niet zoo eenvoudig als ze wel lijkt. Niet alleen toch zag onze man de waarheid der oude spreekwijze over het hoofd: „quod licet Jovi non licet bovi" (wat Jupiter geoor loofd is past daarom den os nog niet), zoodat Mozes veel mocht doen wat den Duitschen machthebbers niet vrij staat, maar ook lette hij niet bij het maken zijner vergelijking op het kapitale ver schilpunt, "dat God de Amorrhieten van te voren aan de Israëlieten had overge leverd, wijl Hij besloten had dat volk te verdelgen, het bij een be schikking van Zijn soevereinen, groot- machtigen wil ten doode had opgeschre ven. Men moet dit niet zoo opvatten, alsof het volk der Amorrhieten door een soort van predestinatiedecreet ter vernie tiging was gedoemd, maar veeleer in dien geest, dat dat volk, gelijk de overige be woners van Kanaan, door hun hemelter gende boosheid Gods gerechte wraak over zich hadden afgeroepen. God wist in Zijne vooruitziende alwetendheid, dat deze volk stammen zich met vrijen wil zouden af- keeren van Zijn dienst, om zich te wen den tot de afgoden Baal, Astarte en Mo loch, met al de zielsonteerende gruwelen aan dien afgodendienst verbonden. Daar om zeide de Heer ook tot Abraham, dat Hij het land Kanaan eerst na 400 jaar aan diens nakomelingen zou geven, „want", zoo sprak Hij, „nu is de boosheid der Amorrhieten. (de naam Amorrhieten staat voor ICanaaiiieten in het algemeen; nog niet tot volheid gekomen" (Gen. XV 16). Dat God de Joden als instrumenten gebruikte om de Kanaanieten te tuchti gen, wie durft zulks wraken? Of zou God dan wel het water van den zond vloed en het vuur, dat Sodoma en Go- morrha verbrandde, tot uitvoerders mogen maken van 'Zjjn straffende rechtvaardig heid, maar niet den arm van een volk mogen wapenen om andere volken te straffen, wanneer de maat hunner boos heid vol geworden is? Met het Belgische volk is het ech ter een geheel ander geval. Van een goddelijk verdelgingsbesluit ten hunnen opzichte weten wij niets, er is geen enkele aanwijzing om be treffende dit speciale punt het volk der Belgen met dat der Amorrhieten over een kam te scheren. Daardoor gaat de door den schrijver der brochure: Waar om" gebezigde vergelijking niet .alleen mank het kenmerk van elke vergelij king volgens het klassieke spreekwoord maai' zij deugt in het geheel niet, wijl ongelijksoortige grootheden niet met elkander te vergelijken zijn. Niets is zoo aanlokkelijk-, maar ook niets zoo gevaarlijk als steun te zoeken voor zijne beweringen bij een of andere gebeurtenis der H. Schrift. Dat geweldige Boek, geweldig in grootheid en majesteit, door ons Bijbel geheeten, is niet een handboek voor astronomie of cosmogra- phie, nog minder een stalenboek van politieke en economische stelsels of een receptenboek voor geneesmiddelen tegen allerlei spiritueele uitmiddelpuntigheden. De H. Schrift is het boek van Gods openbaring aan de menschen, waarin Hij volgens Zijn aanbiddelijk welbehagen met Zijn vinger hier en daar een tipje oplicht van den sluier, waarachter de handelingen Zijner Voorzienigheid voor ons sterfelijk oog zijn verborgen. Het is de geschiedenis van Zijn vaderlijk medeleven met den mensch, sinds deze in en door Adam ge vallen, met verlangen opzag naar den Redder, die het menschelijk geslacht in zijn oorspronkelijke eer en waardigheid zou herstellen en daarom zegt ook Paulus in zijn Hebreeënbrief (I): „menigmaal en op velerhande wijzen heeft God eertijds door de profeten tot de vaderen gespro ken; eindelijk in deze dagen heeft Hij tot ons gesproken door Zijnen Zoon, enz." Daarom, zoo gaat hij in zijn Romeinen brief (XV) voort: „al wat er geschreven is, is tot onze onderrichting geschre ven." Voor de toepassing van het in Gods woord geschrevene op hetgeen ons en anderen te beurt valt, ga men met be hoedzaamheid te werk.. Hier liggen voet angels en klemmen, niet zoozeer van het standpunt der H. Schrift beschouwd, als wel van dat van onze menschelijke on volmaaktheid en kortzichtigheid. De Bijbel toch is geen menschelijk boek. Wel werd het door menschenhand geschreven, maar die schrijvers deden hun werk wij weten het nit onze catechismus „op ingeving en onder bijzonderen bijstand des H. Geestes". 4). Daardoor ontstijgt dit boek ten eenemale het gebied der men schelijke controle: de maat van het ster felijke, het eindige is geen werktuig, ge schikt tot het meten van het oneindige, het eeuwige, het goddelijke. Vol van my steriën d.w.z. waarheden, die wij enkel uit kracht van ons natuurlijk ver stand niet kunnen bevatten en won deren d.w.z. feiten, die de gewone krachten der natuur ten eenemale te bo ven gaan is dat geheimzinnige Boek der boeken en zoo past onze kortzichtige menschelijke beschouwing slechts zelden bij de beoordeeling van hetgeen de Bijbel ons verhaalt en leert. Willen wij niet, in trotsche zelfbewustheid steunende op het feilbaar compas onzer menschelijke rede, wegzinken in den afgrond van twij fel en ongeloof, dan past ons slechts Sint Paulus na te stamelen: „O, afgrond der rijkdommen van Gods wijsheid en weten schap! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijne oordeelen en hoe onnaspeurlijk Zijne we gen! Wie heeft des Heeren gevoelen ge kend of wie is Zijn raadsman geweest?" 5) Hieruit volgt allerminst, dat wij al wat in den Bijbel wordt verhaalt, hebben goed te keuren of te billijken, evenmin als het door God wordt goedgekeurd of gebillijkt Niet zelden doet de H. Schrift ons ken nis maken met de boosheid der men schen om ons te doen zien, wat de mensch is, die aan zijn hartstochten toe geeft, of om ons te leer-en, hoe Gods aanbiddelijke voorzienigheid uit het kwa de het goede doet geboren worden. Ook in dat opzicht is de H. Schrift, volgens Davids woord „een lamp voor onzen voet" 6), wijl zij ons voorlicht op onzen le- vensweg bij het stellen onzer handelingen. Ook vinden wij in de heilige boeken tal van gebeurtenissen opgeteekend, waar van het hoofdfeit, als op Gods uitdrukke lijk bevel en volgens Zijn klaar uitge- drukten wil voltrokken zijnde, niet den blaam verdient, dien het anders op zich had geladen, maar waarvan de bijomstan digheden volstrekt niet aan onze beoordee ling, naai- den maatstaf van goed en kwaad zijn onttrokken. Als Aod (Ehud) den Moabietenkoning Eglon op het onverwachts een dolk tus- schen de ribben stoot (Jud. Ill), dan is dat niets anders dan een sluipmoord en als eenige H. IJ. vaders, o. a. de H. Au- gustinus, de wijze, waarop Eglon uit de voeten werd gemaakt, verontschuldigen, dan doen zij dat alleen op grond der door hen gemaakte veronderstelling, dat God uitdrukkelijk en bepaalde- 1 ijk aan Aod deze bepaalde uitvoe ring van het tegen Eglon uitgesproken doodvonnis geboden had en Aod der halve niet op eigen gezag handelde.7) Als Jahel den geweldigen vijand Is raels, Sisara, doodt (Jud. IV. 1722), een daad, door de profetes Debbora in een hooglyrischen lofzang verheerlijkt, dan kan men haar prijzen inzooverre zij haar volk van een gebaten tegenstander bevrijd de, maar de bedriegelijke wijze waarop zij Sisara in hare tent lokte is daarmede geenszins gerechtvaardigd, zelfs al houdt, men rekening met de omstandigheid, dat er tusschen de toenmalige en de huidige begrippen van zedelijkheid en oorlogsrecht verschil bestaat. Ja zelfs bij het schoone verhaal van Judith's heldendaad, waardoor Bethulië uit den geweldigen greep van Holofernes werd bevrijd, houde men wel in het oog, dat Judith naar Gods uitdrukkelijken wil den vijandigen veldheer onthoofde en daarom door een geheel bijzondere genade door God werd ondersteund te midden van het bederf van Holofernes' wellustige om geving. Naar haar daad echter die van Char lotte Corday b.v. af te meten, zij die Ma- rat in zijn badkuip vermoordde, zou de zelfde kortzichtigheid verraden, welke den schrijver van „Waarom" verleidde tot eene vergoelijkende verklaring van den inval der Duitschers in België, gebaseerd op een schijnbaar gelijksoortige, maar inder daad totaal ongelijksoortige gebeurtenis nit de H. Schrift. Al zijn wij niet zoo „Deutschfreund- lich" als de meergenoemde schrijver, wij zijn toch nog niet zoozeer „anti-boche", dat wij niet bij onze Oostelijke naburen tal van eerlijkdenkende lieden veronder stellen, die, raadplegende hun gezond ver stand en hun natuurlijk gevoel voor recht vaardigheid, bij het vernemen van de wijze waarop de auteur van „Waarom" den in val der Duitschers in België goedpraat, het den ouden Virgilius nazeggen: „non tali auxilio nee defensoribus istis", „niet met een dergelijke hulp noch met zulk soort van verdedigers" wenschen wij onze zaak te zien voorgestaan. 1) Dent. II 9 en 19. 2) Num. XXI. 22. 3) Deut. II 24 en 25. 4) „En deze boeken van het Oude en Nieuwe Testament" aldus het Vatikaansche concilie van 187Ö „gelijk zij in het dekreet van het concilie van Trente zijn opgenoemd en besloten in de aloude Latijnscbe editie van de Vulgaat, moeten voor heilig en kanoniek en authentiek in al hun deelen worden gehouden niet alsof zij enkel en alleen door het menschelijk vernuft zijn ontstaan en vervolgens door het gezag van de Kerk zouden zijn goedgekeurd; noch zelfs, omdat zij de openbaring zonder dwaling bevatten, maar omdat zij „spiritu sancto inspirante conscripti Deuin habent auctor- e m" d.w.z. „door den Heiligen Geost geïnspi reerd, God tot schrijver hebben". (Conc. Vatic. Const, dogm. de fide catb. cap. II.) 6) Rom XI. 33 en 34. o) Ps. CXVIII. 105. 7) Zie MuréBijb. Gesch. des Ouden en Nieuwen Testaments. D. I blz. 457. Lobs» berichten. De werkstaking in Duitsland. Dittmann gearesteerd. Dittmann, lid van de onafhankelijke so- ciaal-democBatische Rijksdag-fractie, heeft Vrijdag, ondanks liet verbod van den opperbevelhebber in de Marken waarbij hem als lid van de stakingsleiding alle verdere werkzaamheden voor de stakings beweging entzegd werd, getracht op een ongeoorloofde vergadering te Treptow tot de volksmenigte te spreken. Ingevolge dit feit is Dittmann gearresteerd Hij werd voor den procureur-generaal geleid om verhoord te worden. (Dittmann is na Haase en Ledeboer de meest invloedrijke leider der onaf hankelijke socialisten. Red.) De staking verloopt. BERLIJN, 2 Februari (W.B.) Volgens berichten in de avondbladen is de sta kingsbeweging overal sterk aan het ver minderen. De in den loop van den dag ingekomen berichten melden een aanzienlijke ver mindering van het aantal stakers, zoowel in de groote bedrijven, alsook in de klei nere en middelmatige zaken. Op talrijke plaatsen zijn de arbeiders weer volltalig, zoodat in wei-ingelichte kringen aangenomen wordt, dat de heele stakingsbeweging Maandag volkomen ge ëindigd zal zijn. De berichten uit de verschillende andere steden bevestigen de veronderstel ling, dat bijna overal de beweging ten einde loopt. Blijkens de verslagen in de Duitsche bladen hebben de ongeregeldheden te Berlijn op j 1. Donderdag een veel ern stiger karakter gedragen dan de officiouse lezing deed vermoeden. Hevige vecht partijen hadden in tal van stadswijken plaats. De menigte bestormde de tram wagens, zoodat het verkeer een groot deel van den dag geheel was stopgezet. Officieren werden op straat lastig ge vallen en uitgejouwd. Onder de betoo- gers bevonden zich ook soldaten in uni form. Onder militair beheer. BERLIJN, 1 Febr. De Opperbevelheb ber in de Marken heeft 7 fabrieken on der militair bestuur gesteld en den ar beiders bevolen den arbeid uiterlijk 4 Febr. des morgens 7 uur te hervatteni. Overtreders stellen zich bloot aan zware straffen volgens de voorschriften van.de wet van den staat van Engelsche vliegeractie. De correspondent der „Morning Post" aan het Britsche front meldt: De jongste aanvallen van Engelsche vliegers op Duitschland zijn voor de in woners met een nieuwe verschrikking gepaard gegaan, aangezien daarbij ruim gebruik is gemaakt van machinegeweren. In plaats van op groote hoogte te vliegen zooals de Duitsche vliegers boven Engeland doen, strijken de Engelsche vliegers vermetel op hun doelen neer en vallen de luchtverdedigingsmiddelen aan, terwijl zij tegelijk brisante projectielen werpen. De staalgieterijen in de streek van Diedenhofen en in Zuid-Duitschland en verschillende spoorwegkruispunten, die munitie fabrieken bedienen, zijn op deze wijze herhaaldelijk aangevallen. In den nacht van 14 Jan. vuurden onze vliegers bijna tweeduizend patronen af op zoek lichten en treinen in spoorwegstations. De zedelijke uitwerking van dien on- verwachten aanval, die volgde op de ontploffing van een aantal bommen, de moraliseerde de Duitsche kanonniers en zoeklichtbedieningen blijkbaar Hun vuur was, ofschoon zwaar, heel onnauwkeurig en geen van onze vliegtuigen beliep schade. De scheiding in België. Het Ofïicei Beige in den Haag meldt: Hei Belgische regeering is in het be zit van een nota bestemd om dei Duit sche troepen in Vlaanderen op de hoogte lei 'brengen van het, plan van bestuur lijke scheiding in België door Duitsch land en het de gedragslijn voor te schrij ven 'die het te dien aanzien te volgen 'had. Deze mededeelïngen die pen ver trouwelijk: karakter dragen, ziijtn gedag- teekënd Brussel September 1917 en be vatten tendenzieuza inlichtingen nopens de geschiedenis pn den socialen toestand van Vlaanderen en zijn bevolking, no pens de voordeelen welke voor Duitsch land kunnen voortvloeien uit de poli tieke uitbuiting der bestuurlijke scheiding in België, alsmede nopens de tactiek gevolgd door de z.g. Raad van Vlaande- Welk weder zullen wij hebben? Verwachting tot den avond van 5 Febr. Zwakke tot matigen, Zuidelijke tot Zuid westelijken wind, nevelig tot half ofzwaar- bewolkt, weinig of geen regen, lichte tot matige dooi. ren. Het document eindigt met een hoofd stuk, dat de hoofdlijnen aangeeft, voor de gddragslijn der Duitschers in Vlaan deren. Hierin komen dei volgende zin snede voor: „De bestuurlijke scheiding is thans haar verwezenlijking nabij. De samenwerking der Duitsche overheid met de Vlaamsche beweging is door den Duit schen Keizei' goedgekeurd en bevofenj. Het is dus plicht voor eiken Duitscher deze beweging met alle kracht te steu nen. De Duitsche politiek in de bezette gebieden is een voorbereidende politiek'; welke definitieve politieke vorming aan Vlaanderen en Wallonië zal worden toe bedeeld, moet aan de toekomst worden overgelaten. Dienvolgens moet elke Duit scher' zich individueel buiten aileeven- tueele geschillen houden, welke in Vlaan deren mochten ontstaan nopens het eind doel! der bestuurlijke scheiding en der politiek en zich houden aan de verze keringen der Keizerlijke regeering." Het feitelijk doel door de Duitschers nagestreefd wordt uitgedrukt in het ein de der inlichtingen, waar eiken Duit scher al's Duitscher -en soldaat, als een plicht wordt voorgehouden er toe bij 'te dragen, dat een aan Germanendom, aan de Teutoonsche beschaving, teruggeschon ken en naar Duitschl'and gericht Vlaan deren; do veiligheid van den westelijken flank van het Keizerrijk in de toekomst zal1 waarborgen1. UIT RUSLAND. Hoe de revolutie huishoudt. Het „Hamburger Fremdeublatt" ver neemt van een ooggetuige een verhaal over den chaos die in Rusland heerscht. Ieder persoonlijk recht wordt door de communistische volkscommissarissen, die het geheele lichaam van ambtenaren ver vangen, vernietigd. De ambtenaren wor den eenvoudig op straat gezet. De huizen zijn onteigend, evenals ieder ander eigen dom. Iedereen mag slechts 4 kamers hebr- ben, waarin hij zich naar eigen belieyen en willekeur inkwartiert. Meubels en wo ninginrichtingen worden met geweld uit de huizen gesleept. De banken zijn opge heven. De directeuren, die weigerden aan de ambtenaren der raden, de deposito's af te staan, zijn gearresteerd. Papier en con tanten worden door de volkscommissaris sen uit de safo's gehaald en in beslag genomen. Wat de onbloedigheid der revolutie aan belangt, zoo heeft alleen Petersburg op vele Sagen 2000 a 3000 dooden geteld. Bijzonder wreed is de behandeling der officieren, die bij massa onder de vreese- lijkste kwellingen vermoord zijn geworden. Den marine-officieren werden voor een deel de oogen uitgestoken. Daarop wer den zij in het water geworpen, half ver dronken weder opgevischt en na met goe den uitslag weder te zijn bijgebracht, ge fusilleerd. Vele burgers zitten dag en nacht met den revolver in de hand, gereed hunnei vrouwen en dochters dood te schieten, voordat zij in de handen der Roode Garde vallen. Vooral de intellectueelen roepen ver twijfeld om eerfigerlei hulp, gelijk waar vandaan, al zou die zelfs van de binnen rukkende Duitschers komen. („De Tijd") De H. Stoel en de uitsluitingspolitiek der Entente. Zooals de lezer zich nog wel zal her inneren, bleek uit de door Trotzky gepu- ceerde geheime verdragen tusschen Rus land en de overige geallieerden, dat Rus land, Engeland en Frankrijk hun steun hadden beloofd aan Italië, dat den II. Stoel van alle vredesonderhandelingen en van alle besprekingen betreffende met den oorlog in verband staande quaesties wilde uitsluiten. Naar aanleiding van die pu blicatie verklaarde toen de Italiaansehe minister van Buitenlandsehe Zaken Son- nino en Lloyd George, dat een derge-1 lijke overeenkomst niet bestond. Thans brengt de „Köln. Volksz." een bericht van een Zwitserschen correspondent, waarin wordt gezegd, dat ook Cuba, Japan en

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1918 | | pagina 1