De Groote Oorlog.
No. 134.
Dit Homer tóaat uit 6 bladzijden.
Iers# ellen UIHU-, WOENSDAG- en VRIJOAGAVORO.
I B 8 hand, voet 1 fl B B fl van een B^ fl B een M
EERSTE BLAD.
Vrede en Christendom.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor u. d. Administratie: Ganzepoorfstraat C 2o9, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. h contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoor waarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor:
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
W* #4 gulden bij B |pj| #4 gulden bij gulden bij ƒ4 HM
A I I verlies van een A I 11 I verlies' verlies van A
I U U of oogB U duimU wijsvinger
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
li.
Het bijzonder en openbaar leven der
eerste Christenen kwam liet ideaal -des
vredes al zeer nabij. „De menigte der
geloovigen bezat slechts één hart en één
geest", zoo getuigt van hen de gewijde
auteur der Handelingen, hetgeen wijst op
hun eendrachtige liefde, hun vreedzame,
onderlinge verstandhouding. Hun graven,
in de Catacomben vermelden schier alle
het eenvoudige maar treffende opschrift:
„in pace", ,,'ia vrede", en tot op heden
bewaart de Kerkelijke liturgie in vele tref
fende gebeden het merkteeken des vredies,
dat zij er op gedrukt hébben. Ook in
hunne geschriften straalt de liefde tot
den vrede treffend uit. „Meer dan alle
andere menschen zijh wij uw helpers en
bondgenooten tot b'ehaud van den
vrede", schrijft Justinus de Mar
telaar in zijn „Apologie" aan keizer
„Antonius Kus". En op eene andere
plaats: „de Christenen zijn strijders van
een geheel bijzonder soort, vreedzame
strijders". Gaandeweg begon echter die
vredesgezindheid over te slaan tot exces
sen; men ging beweren, dat elke oor
log, ook die om het hoogste reciht, ook
die tot afwering in den hoogsten nood,
veroordeelenswaardig was. Krasse uitspra
ken uit dien tijd zijn dan ook te vermel
den, die door de ultra-pacifisten met
gretigheid worden ingeroepen tot staving
hunner theorieën. Zoo zegt b.v. T e r-
t ul li an us, dat Christus iederen krijgs
man veroordeelde met de woorden tegen
Petrus: „Steek uw zwaard in de schee-
de". Men verge te echter niet, da.t Ter-
tullianus, toen hij dit schreef, al was
afgeweken Van de ware leer en tot de
secte der Montia,nisten was overgegaan.
Lactantius zegt nog scherper„Een
mensch dooden is altijd en onder iedere
omstandigheid eene misdaad". Men hechte
echter geen al te groot® waarde aan Lac-
tantius' uitspraken. Sint Hiëronymus, die
uitmuntende kenner der Christelijke oud
heid, zegt van hem„De ijver, van La,c-
tantius is zonder eenigen twijfel grooter
dan zijn kennis van de Christelijke leer".
Ook Origenes wordt vaak aangehaald als
veroordeelaar van den oorlog.
Toch late men zich door dit alles niet
te zeer overbluffen. Noch Tertullianus,
noch Lactantius, noch Origenes zijn
Kerkleeraars; zij zijn slechts ker
kelijke schrijvers, wier individueel® opi
nie voor hun rekening blijft. Er is geen
enkele uitspraak van het kerkelijk ge-
zagder eerste Christentijden bekend,
waardoor de strijder en de strijd zon
der meer zouden zijn veroordeeld. Wel
werd algemeen afgeraden, dienst te ne
men in de Romeinsche legers, doch dit
vindt zijn verklaring hierin, dat de sol
daten een eed moesten afteggen om den
Caesar in all es te gehoorzamen, dus
ook Christenen moesten dooden, aan de
goden moesten offeren en wierook bran
den voor de beeltenis des keizers. Voor
zoover de Christenkrijgslieden weigerden
dien eed te zweren of hun belijdenis
ten koste van hun bloed gestand deden,
heeft de Kerk hen niet veroordeeld, maar
hen integendeel de vrome vereering en
aanroeping der geloovigen waardig ge
keurd, zooals een Sint Sebastianus, een
Sint Mauritius en anderen bëwijten.
Men vergeteook niet, (lat dit oud-
Christelijk anti-militaire standpunt slechts
zoolang kon worden ingenomen, als 'de
Christenen nog in de minderheid waren,
maar onhoudbaar werd, toen uit de puin-
hoopen van het heidendom d e Cl h r i s t e-
lij'ke staat verrees. I
De uitspraken van Tertullianus e.a. die
wij hierboven aanhaalden, verdienen ech-
tpr daarom voorql qnze aandacht, wijl
zij aantoopen, hoe (je z.g. „nieuwe" dwa
lingen reeds eeuwen en eewvvlen oud zijn.
Immers, toen reeds namen somjnigen te
genover oorlog en krij'gsdienst hetzelfde
standpunt in als de huidige Tolstoïanen,
dienstweigeraars, enz.; menschen, die ver
langen, dat men alle kwaad zonder te
genstand over zich late heengaan. Dit
nu is zeer vreedzaam en zeer zachtmoe
dig, voorzoover het onze persoon
lijke, d.w.z. onszelven aangedane betee-
digingen betreft en kan zelfs, in som
mige omstandigheden, eene heldhaftige
acte va,n deugd zijn. Maar het is zeer
onverstandig, waar het den staat geldt,
die niet werkeloos mag Mijlven toezien,
dat het leven, de veiligheid en de eer
der burgers gezamenlijk in gevaar
worden gebracht. Ook gebiedt de Chris
telijke liefde, dat wij de onzen, die aan
onze bescherming zijn toevertrouwd, als
mede ons vaderland zullen verdedigen te
gen onrechtvaardige aanvallen. Zoo ooit,
dan heeft deze oorlog aangetoond, hoe
waar het woord des dichters is:
„De liefde tot zijn land is ieder aan
geboren". 2)
In het niet zuiver onderscheid maken
tusschen „persoon" en „gemeenschap"
ligt dan ook o.i. ,de fout van dr. Rah-
1 e r van Paterswolde, die onlangs 'zijn
veel besproken dienstweigerings-manifest
de wereld inzond. Dr. Bahler en volge
lingen moeten wij nadrukkelijk er op wij
zien, dat de Katholieke Kerk het mili
tairisme niet aanprijst, niet verdedigt, niet
beschermt, miaar het veeleer scihuwt,3)
Miaar daarom vat zij het pacifisme
nog niet op als volstrekte weer
loosheid. Zij is van oordeel, dat iedere,
ernstig opgevatte vredesbeweging, waar
aan zij hare sympathie verpandt, reke
ning moet houden met de realiteit
Van het leven, wil deze niet verstee-
nen in een Boedhistisch ascetisme, dat
goed is voor Indische droomers, maar
niet voor menschen, die begrijpen, dat
het gebruik en de ontwikkeling hunner
veelzijdige begaafdheden volgens Gods
heerlijk scheppingsplan met de rust van
een mummie onvereenigbaar zijn.l)
'tüoet goed, te ervaren, -dat ook in de
kringen onzer andersdenkende broeders
tegen de ultra-pacifistische tendenzen
wordt op-gekomen. Met instemming halen
wij de woorden aan van ds. H. J. E.
Westerman Holstijn 5).
„Weerloosheid kan een individu
tot plicht en roeping worden, voor een
gemeenschap kan -dit alleen het
geval zijn, waar alle leden dier ge
meenschap gelijkelijk van dien plicht
zijn doordrongen en deze roeping in
zi-ch ge-voele-n"„En al k'an het ook
in bepaalde gevallen eisoh worden van
deze roeping tot zelfhandhaving af te
wijten, geen iid van een huis
gezin o-f volk mag dit voor
het geheel beslissen, tenzij al-
1 e n homogeen zijn. Wie zijn vrouw en
kinderen niet tegen den moordenaar
verdedigt, is laf en 'mistent zijn roeping.
.Wie zijn vaderland niet verdedigt, wo-rdt
door hetzelfde oordeel getroffen, en
tegenover het onware geschrijf derge
nen, -die hierin o-nze w-eerbare man
nen aan het wankelen zouden willen
brengen, moet dit met alle-n nadruk
worden gehandhaafd."
De krijigsmansstan-d in zich is dan
ook geen kwaad, gelijk uit verschillende
plaatsen van het Nieuwe Testament blijkt
rnen dente b.v. aan den ho-ofdman
van Caphamaum; aan den hoofdman Cor
nelius, enz. Wanneer dan ook! Sint
Angustinus spreekt over de ongerechtig
heden der soldaten, zegt hij miet een
Latijnsche woordspeling: „non militia sed
malitia", niet de krijgsdienst, maar de
persoonlijke boosheid der soldaten is de
oorzaak dier misslagen 6).
Wij meene-n de bespreking van het
geen de Kerk dacht o-ver en deed voor
den vrede in het tijdperk dat aan de
Middeleeuwen voorafging, niet beter te
kunnen besluiten, dan door in 't kort weer
te geven wat de zo-o pas genoemde Augus-
tinns daarover dacht.
Dat groote licht der Westersche Kerk,
wiens: genialiteit na zoovele eeuwen nog
de geestdriftige bewondering wekt van de
minnaars der christelijke wetenschap,
wist met zijn scherpen blik al ras de
ware van de verkeerde vredesdenkbeel-
den te onderscheiden.
jOfschoon van oordeel, dat God den
oorlog kan toelaten 'ter bestraffing der
bozen, ter beproeving der vromen en als
onbetwistbaar verdedigend, dat er recht
vaar d i g e oorlogen kunnen zijn tot her
stelling van het gekrenkte recht, tot be
straffing eener onrechtvaardigheid, die- een
volk of staat heeft begaan, zoo- aarzelt
hij toch geenszins, oorlogen, uit hebzucht,
heerschzuoht of lust tot verovering ge
voerd, „groote rooftochten" te noemen
en met name betreurde hij de bloedige
vernietigingsoorlogen der Romeinen en
sprak hij met -afteer over hun burger
oorlogen, die zulke ontzaggelijke men-
schenoffers eisehten.
Maar zelfs, wanneer er sprake is van
een geoorloofden krijg:, wil Augustinus
nog, da,t den strijders het- vredesideaal
als het hoogste goed voor o-oge-n b-lijve.
„Zelfs als de noodzaak U tot den oor
log dwingt, zoo 'bewaar het geloof en
zoek den vrede", schrijft hij aan Bo-
nifacius, keizerlijk bevelhebber van Afrika.
„De vrede moet ons meer zijn
dan al het andere. Er is geen
grooter roem dian den vrede te
bewaren. Hoe verachtelijk toch
is de door gruweldaden verkre
gen o ver win nings r o e m", zoo- le
zen wij in zijn „Stad Gods" 7) en onwille
keurig verzucht men: mochten de macht
hebbers dezer wereld zich die woorden
toch altijd diep- in het harte hebben ge
prent! Veel gruwelijks, dat de mensch-
heid thans aanschouwt, zou niet zij-n ge
schied.
Den Romeinschen bevelhebber Diarius
was het gelukt, een opstand door het
sluiten v,an een vrede te dempen. Augus
tinus wensohte hem daarmede geluk in
een schrijven, waarin de volgende schoone
passage voorkomt
het i s roem rij k e r den o o-ï-
log te dooden met het woord
danmenschen methetzwaard,
den vrede te winnen door den
vrede, niet door den oorloiig.
Ook zij- die strijden en Augustinus
doelt hier op hen, die in dienst der
overheid een oproerigen vijand hebben
te bekampen wanneer zij' menschen
zijn van goeden wil, hebb-en zeker als
doel den vrede voor o-o-gen; echter door
bloedvergieten. Maar gij (Darius) waart
gezonden om het bloedvergieten te ver
hinderen. Genen werd de noodzakelijk
heid des krijgs ten deel, echter de
zaligheid van den vrede!"8)
In de voetstappen van dezen groote-n
leeraar trad de Kerk als bewaarster des
vredes ook in de latere eeuwen, die men
de Middeleeuwen pleegt te noemen,
wat wij1 in een volgend artikel nader
hopen uiteen te zetten.
Matth. XXYI52.
2) Vondel„Gfisbreght van Aemstel."
3) Onder militairisme verstaan wijde ge
heel bijzondere en dus verkeerde plaats,
die het leger in den staat inneemt, door
zich te onttrekken aan de heerschappij der
begrippen van recht, eer en zedelijkheid,
zooals die in de burgermaatschappij in zwang
zijn, en door het ongestraft trotseeren van
de openbare meening over hetgeen al of niet
zedelijk toelaatbaar is.
De christelijke asceze, gelijk zij in de
kloosters wordt beoefend is nimmer ontaard
in onvruchtbare bespiegelingen, maar bleef
steeds den band vo len der sociale gemeen
schap, gelijk de voortreffelijke werkzaamheid
der Benediktijnen, Franciskanen, Dominika-
nen e.a. voor het algemeen welzijn der
menschheid getuigt.
s) „Het Probleem van den Oorlog en de
roeping van den godsdien» tigen mensch" door
fi. J. E. Westerman Holstijn, Hervormd
predikant te Apeldoorn.
(Baatn, Hoilandia-drukkerij 1915.)
Sermo 302. c. XVI 15.
0 Civ. Dei I, III, 14.
8) Epist. 229, c. 2.
Jaaroverzicht van den oorlog.
7 November 1914. De Duitsch-Chi-
neesche koloniestad Tsingtao valt voor
het geweld der Japansche belegeraars.
8 November. De Russen bezetten
Stallupoenen in Oost-Pruisen.
De Engelschen beschieten de kust van
de Perzische Golf.
9 November. De Australische krui
ser „Sydney" vernietigt den Duitschen
kuiser „Emden" nabij de Kokos eilanden.
De Duitsche kruiser Künigsberg wordt
opgesloten en de „Geier" wordt in Ho
nolulu geïnterneerd.
11 November De Oostenrijkers zijn
wederom gedwongen op Krakau terug te
trekken. Przemysl wordt voor de tweede
maal door de Russen belegerd, die zoo
goed als geheel Galicië veroveren en zich
gereed maken voor den opmarsch in
Silezië. Ook in Oost- Pruisen m iken zij
verderen voortgang.
De Engelsche torpedoboot „Niger"
wordt getorpedeerd en een Japansche
torped-.boot stoot op een mijn en zinkt.
12 November. Johannisberg in Oost-
Pruisen wordt door de Russen bezet.
Losse Oorlogsberichten.
De toestand in [Bulgarije.
Naar de „Morning Post" uit Athene
verneemt zijn de hospitalen te Sofia
overvuld met gewonden en worden voort
durend nieuwe konvooien gekwetsten
aangevoerd. De gewonden worden altijd
des nachts in de stad gebracht, ten einde
een ongunstigen indruk bij de bevolking
te voorkomen. De staat van beleg wordt
streng gehandhaafd niemand mag 's
avonds na tien uur op straat zijn, terwijl
de pers op strenge wijze wordt gecensu
reerd en uitsluitend goed nieuws mag
publiceeren.
Zelfs over 't bombardement van Warna
mocht niets gemeld worden.
Doofstommen soldaten.
Ongeveer 1000 doofstommen, doch die
overigens gezond zijn, zullen ingelijfd
worden bij eenderLondensche regimenten
vrijwilligers. Zij worden reeds eenigen
tijd geoefend, waarbij de commando's
door teekens worden vervangen.
Help je zelf.
Toen de Fransche soldaten gemerkt
hadden, dat hun nieuw model ketel iets
kleiner is dan de oude, hebben zij een
listig middel ter verhelping van dit euvel
gevonden. Ze schieten n.l in de ketel
een lebel-patroon afna eerst den kogel
verwijderd te hebben. De spanning van
't gas zet de ketel in dier mate uit, dat hij
een liter, soms nog iets meer kan bevat
ten. Groote handigheid word bij dit pro
ces vereischt. Is de lading even te zwak,
dan gebeurt er niets, daarentegen iets
te sterk, dan scheurt de ketel.
De Koningin van België en de fotografie.
De Belgische i„Legerbode" meldt:
De Koningin zal van den oorlog een
der rijkste (verzamelingen clichés meedra
gen, die iemand kan bezitten. Iedermaal
immers, als onze vorstin een toertje
maakt, neemt ze haar kodak met zich.
Men heeft haar aan den rand der loop
graven onze soldaten zien opnemen, met
een lieve_ behendigheid de gewo-ld-e rook
wolken zien pakken van een s-hrapnel op
het oo-genblik dat hij ontplofte.
Soms gebeurt het ook, dat zij: „per
sonages" fotografeert. -Een heerlijk bui
tenkansje viel haar in dat opzicht te
beurt verleden Maandag. Ziehier in welke
omstandigheden. Zaterdag begaf zi-oh ba
ron Beyens, staatsminister en minister van
buitenlandsche zaken, van Sainte Adresse
naar het hoofdkwartier. Hij moest door
de vorsten ontvangen worden. Zijn auto
die nogal :snel reed, volgde de tramlijn
toen een tder voorste wielen te recht
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot den avond van 13 Nov.:
Meest krachtige, Westelijke tot Zuidelij
ken wind, tijdelijk opklarend, later weer
toenemende bewolking met kans op regen.
Aanvankelijk iets koeler.
kwam- in het geul. Het rijtuig stak plots
stil en baron Beyens stuikte voorover
te-gen het chassis en werd zoodanig aan
het hoofd gekwetst, dat hij te Abbeville
mo-est stil blijven o-m dei wonde te laten
vermaken, 's Anderen .daags- zette de Bel
gische minister, ,met het hoofd omwonden
en bedekt met een zwart kapje, den on
derbroken weg voort en bereikte eindelijk
het doel van z'ij-n reis.
Baron Beyens in dien toestand ziende
aankomen, als iemand -die uit een am
bulance ktvarni, werden, de vorsten eenigs-
zins verontrust. De minister stelde hen
gerust. Het was een doodgewoon onge
val dat geen erge gevolgen z-o-u hebb-en.
Als het zo-o is, zei de koningin, laat
me u dan geluk wenschen dat ge ont
snapt zijt aan een gevaar dat u het leven
had kunnen kosten, en zie, ik wil u een
gedenke-nis laten yan het ongeval.
En zonder den minister den tijd te gun
nen na te denken, „pakte" de koningin
haar toestel -en baron Beyens, het
hoofd bedekt Met zij-n kapje.
De gewaarwordingen van een gewonde
tijdens den slag.
Een interessante bijdrage tot de psycho
logie der verwonden tijdens het gevecht
levert de volgende in de „Gazette de
Lausanne" gepubliceerde veldpostbrief
van een Russisch officier.
Plotseling had ik het gevoel, als
kreeg ik een hamerslag in den rug. De
stoot wierp mij- op den grond, eigenlijke
pijn gevoelde ik echter niet. En ik vroeg
me verwonderd af, wat dan eigenlijk ge
schied was. Het was, alsof mijn schouders
een zwaren last droegen, en ik dacht,
dat een granaatontp-Ioffing in de omge
ving mij met zand en aarde overdekt had.
Ik trachtte o-p te staaft, maar het ging
niet. Een licht gevoel van onwel-zijn over
viel me, en ik bleef liggen. Het onwel-zijn
werd sterker, mijn schouders schenen te
branden. Ik verroerde me niet van de
plaats, en wachtte de komende dingen
af. Het fluiten der granaten en shrapnels
nam toe. Het gelukte mij: eeu zak onder
het hoofd te schuiven.
Ik gevoelde vrees. Wanneer plotseling
een nieuw schot mij treffen zou? Ik hief
het hoofd op; de granaten sloegen neer op
tamelijk grooten afstand. Enkele soldaten
lagen zonder zich te verroeren op den
grond uitgestrekt.
Door het toeval viel mijn blik op mijn
handen, ze zaten vol bloed, evenals mijn
borst en de eene schouder. Ik ben ge
wond dacht is, zonder me te verwonderen,
ik kan niet verder. En na deze gedachte
werd het volkomen rustig; ja mij-.
Zoo bleef ik tien minuten lang zonder
gedachten of gewaarwordingen liggen.
Toen de pijn in hevigheid toenam, en
steeds brandender werd, klampte ik me
kramachtig aan den zak vast en sleepte
me moeilijk voort, tot ik gevonden werd...
Op wacht.
Een Engelscli oorlogsschip wacht bij
Progreso in Mexico, daar het s s. „Zea-
landia daar ligt, en naar vermoedt wordt
Duitschers aan boord heeft.
Belgen naar Servië.
De Belgische afdeeling auto-kanonnen
over Archangel vertrokken naar het Rus
sische front, heeft draadloos bericht ge
kregen, dat Rusland haar de toelating
heeft verleend om hare medewerking
aan de actie der Verbondenen in Servië
te verleenen.
In totaal zijn 4000 Belgen op weg naar
den Balkan.