voor Zecuwscli-VlaaiKlcrcii. De Ned. Herv. Kerk. No. 475. Zaterdag 24 Maart 1900. 9e jaargang. HET NIEUWSBLAD Abonnementsprijs: Per 3 maanden 50 centsfranco per post 55 cents. Voor België f 2.50 en voor Amerika f 3.30. Abonnementen worden aangenomen bij de Agenten, alle Boekhandelaren, Brievengaarders en bij de Administratie te B r e s k e.n s. Advertentieprijs: Van 1 tot en met 4 regels 20 centselke gewone regel meer 4 cents. Bij abonnement lager tarief. Groote letters en vignetten naar hunne plaatsruimte. Advertentiën worden franco ingewacht uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagnamiddag één ure. I)it blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. Er kleven aan de inwendige sa menstelling van de Ned. Herv. Kerk gebreken, die met de gewij- denkbeelden van rechten en plichten meer en meer op den roorgrond treden. De hoogste harer bestuurslichamen hebben daarvan een doorslaand be wijs gegeven. De Synode, gerugsteund door de orergroote meerderheid van de clas- (icale vergaderingen, heeft een re glement in werking gesteld, strek kende tot vorming van een Generale Kas. Deze zal moeten dienen om de verschillende; fondsen onder berusting tan de Synode staande, te stijven. De Synode heeft begrepen, dat de verminderde belangstelling in de kerk ook eene vermindering van de financiën tengevolge beeft. Verschillende aanvragen om on dersteuning, collecten tot het doen herstellen van kerkgebouwen, ze leveren alle zoo goed als niets op. Het Synodaal Weduwen-en Wee- renfonds verkeert in geen te ble kenden welstand, kortom de kerk is arin. Ten einde een en ander in beteren doen te brengen, heett de Synode let Reglement op de Generale Kas ingevoerd, en heeft gemeend, dat, als een vlijend beroep wordt gedaan op de zedelijke en christelijke ver plichting van elk lidmaat, de bijdra gen mildelijk zouden vloeien. De praktijk leert het anders, want het tegendeel der ouderstelling is Mar. Er is zelfs een machtige op positie tegen het Reglement in het algemeen ontstaan, en de gansche ■weging doet de kerk meer na- lan voordeel. Hoe dan ook, de Synode heeft de grenzen, waarbinnen de Kerk zich ®mer heeft bewogen, overtreden, en is te land gekomen in de nien- were begrippen der samenleving, die Ier verplichting. Zij heeft een wet uitgevaardigd, 'aarbij een voorwaarde wordt gesteld '<w het lidmaatschap der kerk, dus een plicht opgelegd ten opzichte van jh nieuwe lidmaten en een zijde- rhe plicht nopens de oude I- roaten. Heb ik er reeds op gewezen, dat de Synode, tegenover die plicht een ptoitief recht had moeten stellen, ^at recht zou zich ook moeten uit— ■bekken ten opzichte van de oude lidmaten, die deze plicht vrijwillig op zich namen en daardoor een ze kere mate van belangstelling be- toonden. De zucht lot kiesbevoegdheid, waarin tot op zekere hoogte een soort van particuliere controle ligt opge sloten, is zóó algemeen ontwaakt, dat de verschillende Staten dit voortdurend, om aan den aandrang des volks te voldoen, uitbreiden. Er wordt zelfs geene vereeniging opgericht, of in den ruimsten zin des woords wordt dit recht toegekend. Hoe staat het nu met dit zeilde recht in de kerk Inderdaad sober. Het reglement, dat de bepalingen tot samenstelling van den Kerkeraad omvat, is tweeslachtig. Het laat de gemeente daarin vrij, welke wijze wordt begeerd. Zoo zien we dan ook, dat eener- zijds de kerkeraad zich zelf benoemt, en bij vacatures zich zelf aanvult, terwijl anderzijds gemeenten met meer dan 100 stemgerechtigden, een kiescollege hebben. Daardoor verstaat men een college, bestaande uit tweemaal zooveel le den als het getal der kerkeraadsleden bedraagt, en dat met den kerkeraad de leden voor dezen laatste benoemt, alsmede de beroepen van predikanten bewerkstelligt. Men voelt dadelijk dat geen van beide gevallen de ware en recht— streeksche vertegenwoordiging van de gemeente in den kerkeraad waar borgt. Het komt voor, dat, waar deze bevoegdheid aan den kerkeraad is overgelaten, zich somwijlen zonder linge verhoudingen vormen. Onder welke invloeden dikwijls benoemingen gedaan worden, behoett nauwelijks in herinnering gebracht te worden. Een zalvend woord van deze of gene, gevoegd aan een beroep op de christelijke liefde en goedgezind heid is vaak meer dan voldoende om de begeerde candidaten te doen gekozen worden. Zitten ze eenmaal in hét gestoelte der eere, dan is het een reuzenwerk om daarop anderen te doen plaats nemen. Gedekt door het zonderlinge reglement en onttrokken aan de controle der gemeenteleden die ze vertegenwoordigen, wordt alles ge regeld overeenkomstig zoodanige be langen als vaak in strijd zijn met die der gemeente. Zijn dat geen verkeerde toestanden We zouden voor deze uitspraak, gebaseerd op eigen ervaring, nog meerdere voorbeelden kunnen aan halen, maar waar de klacht over zulke toestanden meermalen gehoord en waardoor het kerkelijk gemeen schapsleven zelfs ondermijnd wordt, is het overbodig hierover verder uit te weiden. In elk geval is een zoodanige bestuursindeeling of -samenstelling zoo onpraktisch mogelijk, ja, we zouden kunnen zeggen een zóó verouderd systeem in onze heden - daagsche samenleving, dat 't hoe eerder hoe beter eene wijziging diende te ondergaan. Als toegift op dit gebrekkig en vreemdsoortig genre van vertegen woordiging, is eene bepaling inge- lascht, waarbij aan de mannelijke lidmaten de bevoegdheid is toege staan om de 10 jaren uitspraak te doen over de wijze waarop de ker keraad wordt gekozen. In gemeenten waar de kerkeraad zich zelf benoemt, kan beslist wor den, dat een kiescollege moet worden ingesteld. Deze wijze van kiesbevoegdheid is iets uitgebreider, doch, alhoewel dit stelsel is te verkitzen boven het eerstbedoelde, waarbij de gemeente geheel en al is buitengesloten, is het toch nog vrij ouvolledig, en zijn de rechten der lidmaten nog zeer beperkt. Eene rechlstreeksehe vertegen woordiging is natuurlijk de meest positieve erkenning van de eerste rechten der gemeenteleden. Hebben we gezien dat dit een voudige recht in de Ned. Herv. Kerk niet bestaat, dan vloeit daaruit voort dat de wijze van samenstel ling van bestuurslichamen een leem te bevat, waardoor haren grondslag onzuiver is. Van die onzuiverheid geeft mede blijk de invoering van het Regle ment op de Generale Kas. Dit re glement is vastgesteld door verschil lende vertegenwoordigers van be stuurslichamen, die eigenlijk gezegd, op onnatuurlijke wijze zijn tot stand gekomen. Men begrijpt, dat daarmêe bedoeld wordt, zonder voeling ge houden te hebben met de gevoelens der lidmaten, immers dan was dit Reglement nooit tot reglement ver heven geworden, lettende op den tegenstand des volks. Wat is voorts het geval bij tal van reglementen, rakende de ge meente? Dit, dat zij een geest ademen geheel in het voordeel van de predikanten, terwijl in tegenstel ling daarvan de rechten der gemeente leden zeer scbaarsch bedacht zijn. Leest men in art. 23 van het Algemeen Reglement voor de Ned. Herv. Kerk, dat het recht tot be noeming van ouderlingen en diake nen (van de kerkeraden dus) berust bij de gemeente, dan zou men kun nen zeggen, dat daarin toch een voldoenden waarborg ligt opgesloten voor de controle van de gemeente tegenover den Kerkeraad. Aangenomen dat het kiesrecht daardoor voldoende is vastgesteld, dan springt nogtans de tweeslach tigheid in het oog, wanneer een nader reglement ons zegt, dat deze kiesbevoegdheid der gemeente zoo danig beperkt wordt, dat de ge - meente niet rechtstreeks hare ver tegenwoordigers benoemt, maar eerst een college kiest, dat met den kerke raad dit bestuurslichaam formeert. Dit verkapt kiesrecht moet tegen de borst stuiten, en 't is dan ook in vele gemeenten waar tot de oude sleur wordt teruggekeerd en de ge meente afstand doet van haar be noemingsrecht en het weer overlaat aan den kerkeraad. Zou men niet gelooven dat op zoo'n wijze het gemeenschapsgevoel verlamt en de belangstelling te loor gaat Voorzeker wordt het gemeen schapsleven niet bevorderd op de manier zooals de kerk thans is gegrondvest. Op vele plaatsen gaat het moei lijk om leden voor den kerkeraad te krijgen. Menigeen bedankt voor eene benoeming om redenen, die soms de ware niet zijn, en uit de ontwijkingen valt meermalen af te leiden dat andere dan de opgege— vene overwegingen de lust tot het aanvaarden der betrekking benemen. We willen daarmêe niet zeggen, dat elders niet altijd personen ge vonden worden, die, tak op een baantje, gaarne ook eens in de kerkeraadsbank pareeren willen. Een der bezwaren, die kunnen bestaan tegen de aanvaarding van het lidmaatschap van den kerkeraad, is, de onmondigheid van en de zeer ondergeschikte rol opgelegd aan den kerkeraad. Men zou haast kunnen zeggen, dat de leden van de kerkeraden, blijkens verschillende bepalingen in de reglementen niet anders be schouwd worden dan als figuranten.

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1900 | | pagina 1