MIDDELBURGSCHE COUfMIT'P "Bromnciale Jfenua sche |H w.o. ©li GOESGIrSE COURANT A° 1813 Het gebied van Europa concentreert zich op een nieuwe ordening» Nummer 121 183e Jaargang Dagblad Uitgave C.V. De Middelburgsche Courant. Bureaux te GOES redactie en administratie Turfkade 15, Tel. 2863 te MIDDELBURG redactie Langeviele 67, Tel. 617 administratie' Klein Vlaanderen 24, Tel. 575, Postgiro 359300. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes 2.30, elders 2.50 per kwartaal. Weekabonnementen in Middelburg en Goes 18 cent. Donderdag 30 Mei 1940 Advertentiën 30 cent per regel, ingezonden mededeelingea 60 cent per regel. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum ƒ2.10. „Kleine Advertenties", maximum 6 regels, 75 cent, bij vooruitbeta ling. „Brieven, of adres bureau van dit blad" 10 cent extra. Bewijsnummers 5 cent. Rijkscommissaris Seyss-Inquart spreekt over zijn taak Zooals wij gisteren in het kort hebben kunnen vermelden, heeft de Rijkscommis saris voor de bezette gebieden in. Neder land, Rijksminister Seyss Inquart, gister middag in een plechtige bijeenkomst in de Ridderzaal te Den Haag, zijn ambt aanvaard. De Rijkscommissaris heeft daarbij de volgende rede gehouden Heeren bevelhebbers, kameraden in de partij, in de weermacht en in den staat, mijne heeren, In dit uur gaat het hoogste regerings- gezag in het civiele bestuur in de Neder landen, overeenkomstig den wil van den Führer, op mij over. Nog geen drie weken geleden moest de Duitsche weermacht dit land in haar be scherming nemen, om te verhinderen, dat het met miskenning van alle beginselen der neutraliteit tot basis gemaakt wordt van den stoot in het hart van het Duitsche Industriegebied, zooals in de bedoeling lag van de vijanden van het Duitsche volk. Nadat alle verwachtingen en plannen der Westersche mogendheden waren ineen- gestori,-was het duidelijk dat dezen een laatsten uitweg voor het dreigende nood lot zoekend niet zouden aarzelen ook dezen stap te doen. De Nederlanden wa ren het tooneal geworden van de bloedig ste en hevigste gevechten, die in hun fel- 'heid en vernietiging nog den geweldigen slag, welke thans in Vlaanderen en Noord Frankrijk op zegevierende wijze beëindigd wordt, zouden hebben overtroffen. Reeds thans is het mogelijk, dank zij de grootmoedigheid van den Führer en de kracht van de Duitsche weermacht, de ordening van het openbare leven weder zoodanig te herstellen, dat deze in den gewonen gang van zaken slechts in zoo verre zal ingrijpen, als de bijzondere om standigheden van dit oogenblik zulks ver- eischen. Ik wil, op dit oogenblik, nu het hoogste regeeringsgezag in het civiele bestuur in de Nederlanden, krachtens opdracht van den Führer van het Groot-Duitsche rijk en Oppersten bevelhebber van de Duitsche weermacht op mij overgaat, het Neder- landsche volk op duidelijke wijze uiteen zetten, waar het om gaat. Op "één ding wensch ik aan het begin van mijn betoog den nadruk te leggenalle wapensucces sen en de heerlijkste overwinning, die ooit bevochten werd en thans in Vlaanderen werkelijkheid wordt, veranderen niets aan het feit, dat wij Duitschers liever met de tot een groet opgeheven open hand naar dit land waren gekomen, dan met de wapenen in de vuist. Dit feit zal eens voor den rechterstoel der geschiedenis op beslissende wijze de verantwoording voor al het ongeluk en alle vernietiging op de schouders leggen van hen, die niet opgewassen waren tegen de grootheid van dit uur. Het Duitsche volk staat in zijn laatsten beslissender! strijd, waarin het ook gaat om de laatste beslissing over zijn of niet te zijn. Er zijn nog staten en regeeringen ln Europa, die niet willen Inzien, dat tach tig millioen Duitschers heden tot een Icrachüge eenheid en tot een machtig rijk samengesloten zijn. Deze tachtig millioen Duitschers zijn er echter en zij zullen er altijd zijn en klaar staan, eiken strijd om hun leven en hun toekomst te strijden. De geheele wereld weet heden, dat de vijanden van dit volk en dat zijn vóór alles de bestuurders en politiek verant woordelijke personen in de vijandelijke •staten de verminking, de verarming en daarmede tenslotte de vernietiging van het Duitsche volk hebben beraamd en be dreven. Duidelijk staat nog Versailles als een voor altijd vloekwaardige daad voor de oogen der wereld, dit Versailles, dat millioenen Duitschers aan het moederland had ontrukt, dat aan andere millioenen Duitschers den terugkeer naar hun vader land wilde weigeren en dat al deze mil- Uoenen wilde uitleveren aan het misbruik van mindere culturen, welke aan 't volk vreemd zijn, teneinde hen te ontdoen van hun Duitsch karakter, dit Versailles, dat voor het Duitsche volk de toch reeds ka rige levensruimte nog beperkt en het nog beroofd heeft van de weinige schatten de zer aarde, welke zich in deze ruimte be vonden. Het Duitsche volk weet thans, waar het om gaat en heeft daartoe niet de belache lijke overdrijving noodig van de zwakke nakomelingen van Versailles onder de huidige vijandelijke volkeren, die een nieuw en nog scherper Versailles zouden wenschen. Met deze fantasieën 'van een nog scherper Versailles vonden deze He den slechts zichzelf. Wij Duitschers zijn nu eenmaal in een gebied geplaatst, dat ons van het Oosten én het Westen weerloos heeft uitgeleverd aan den aanval van de telkens machti- geren. Eeuwen lang waren wij blootge steld aan de rooftochten en roof-oorlogen van de Frcmschen, eeuwen lang brak over ons los de drang van het Oosten, welken wij-tot redding van het Avondland steeds weer afweerden. Het Germaansche bloed in onze aderen gaf ons het initiatief en de energie, die de Nederlanders tot flinke zeelieden en kooplieden liet worden en ons Duitschers in den strijd om onze le vensrechten tot de beste soldaten ter we reld maakte. Ons Duitschers klinkt nog het. woord van dien man in. de ooren, wiens levens werk in deze dagen onder de slagen van de Duitsche weermacht is ineengestort, en dat als laatste erfenis van den haat is gebleven „er zijn twintig millioen Duit schers te veel". Moge elk land, dat zich thans tegenover Duitschland als rechter wil opwerpen, voor oogen houden, wat het wil zeggen, wanneer men als voltrek king van een politieken wil, welke z.g. den rechtvaardigen en eeuwigen vrede dient te brengen, in het gezicht geslingerd krijgt, dat elke vierde levende burger van deze natie te veel op de aarde is en ver nietigd moet worden. Het land, dat op dezen strijdgroep niet alles in het werk zou stellen om zijn levensrecht eens en voor altijd onbetwist te maken, zou niets waard zijn. Wij Duitschers zullen er in ieder geval onder de leiding van Adolf Hitler nog in dezelfde generatie, die den eersten strijd gestreden heeft, voor zorgen, dat deze levensrechten, en wel eens en voor altijd, geen twistpunt meer vormen, hetgeen wij zullen bereiken door ze on aantastbaar te maken. de Duitsche soldaten als de wapendragers van het Duitsche volk. Gij weet, dat een volk van tachtig millioen, dat onder de leiding van zijn grootsten zoon met een nog nooit vertoonde militaire macht en met een niet meer te overtreffen offervaar digheid den strijd om zijn levensrechten begon, dezen strijd niet verliezen kan en de overwinning van dien strijd niet meer uit handen zal geven. De toekomstige vorming van de oeco- nomische betrekkingen onder de volkeren van het Avondland zal in ieder geval door de overwinningen van de Duitsche legers bepaald worden. Het gebied van Europa concentreert zich op een nieuwe ordening, waarin alle gees telijke afsluitingen zullen worden neerge haald, welke werden opgericht in het be lang van klassen en kapitalisme. Het zal niet onze schuld zijn, kanneer het Engel- sche volk aan de gevolgen eener voort zetting van dezen oorlog zou verarmen. Wij zelf zullen met de gelatenheid van den machtige de verdere ontwikkeling tegemoet zien. Zeker is, dal er een nieuw Europa gevormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk door het evenwicht zijner behoeften, waarvoor de Nederlan den een thans versterkte en in haar oeco- nomisch achterland geveiligde uitgangs poort aan de monding van den Rijn kun nen zijn. Ik hoop, dat de Nederlanders moedige en vastberaden personen zullen vinden, die zich hiervan rekenschap geven. STADSNIEUWS Gedragen door de zedelijke kracht van deze grootste inspanning voor het eigen volk kwamen wij ook naar dit land. En ook al liggen de doode strijders van onze weermacht in de Nederlandsche aarde, toch zijn onze harten niet van vijandschap vervuld. Ook het Nederlandsche volk heeft als gevolg van een geschiedkundige dwaling zijn bloedige tol betaald. De Ne derlandsche soldaten hebben zich in den strijd goed geweerd. De Nederlandsche burgerbevolking heeft zich tegenover de strijdende groepen ordelijk gedragen. Er is niets, wat ons zou kunnen verhinderen elkander met achting te bejegenen. Wij Duitschers echter, die door dit land gaan met een blik, welke gescherpt is door het begrip voor de waarden van de banden des bloeds en de ontbinding des bloeds in een volk, verheugen ons over de Nederlandsche menschen. Wij verheu gen ons over de kinderen, wij wenschen, dat de jongens hier moedige, krachtige en energieke mannen en de meisjes ge lukkige moeders in groote gezinnen zul len worden. Wij gevoelen ons heden steeds en in alle omstandigheden verant woordelijk voor het goede bloed, want bloed verplicht ook over uitertijke feiten en ontbrekend begrip heen. Uit dit inzicht en de daaruit opkomende verandering worden de krachten gevormd, welke de hoogste waarden van ware men- schelijkheld laten onderscheiden en ont wikkelen. Wij komen niet hier om een volkska rakter in het nauw te brengen en te ver nielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij kennen de ware vrij heidsoorlogen van dit land, welke eens tegen den geloofsdwang en tegen Habs- burg werden uitgevochten. Maar ditmaal is het niet gegaan om volkskarakter en geloof en om vrijheid.. Deze goederen des lands waren nooit bedreigd. Ditmaal Is het er om gegaan, of de Nederlanden zouden worden misbruikt tot springplank voor een aanval tegen het geloof, de vrij heid en het leven van het Duitsche volk. Wij willen dit land en zijn bevolking noch imperialistisch in het nauw drijven, noch aan dit land en zijn volk onze poli tieke overtuiging opdringen. Wij willen ons in ons optreden alleen laten leiden door de noodzakelijkheid van den huidi- gen bijzonderen toestand. Bovendien ech ter zullen wij niet anders werkzaam zijn dan daar onze houding en door het voor beeld, dat de kracht van onze gezindheid en de onvoorwaardelijkheid van ons stre ven voor het volk in het Rijk kunnen ge ven. Vanwaar ook mannen uit het Duit sche land komen, de Nederlanders zullen inzien, dat deze mannen uit het Noorden, het Zuiden, het Oosten, het Westen van het Rijk in de eerste plaats altijd slechts Duitschers zijn en arbeiders en strijders voor den Führer en het Rijk. Ik geloof, dat de Nederlanders hun nuchteren zin voor de werkelijkheid in deze dagen niet verloren hebben. Zij be leefden de onweerstaanbare kracht van Als Rijkscommissaris oefen ik het hoog ste regeeringsgezag in hei burgerlijke be stuur in de onder de bescherming der Duitsche' troepen staande Nederlandsche gebieden uit, om de openbare orde en het openbare leven te waarborgen. Ik zal alle maatregelen ook van v/etgevenden aard nemen, die noodig zijn, om deze opdracht te vervullen. Het is mijn wil, hierbij het tot dusver geldende Nederlandsche recht in werking te laten, tot uitoefening van het bestuur de Nederlandsche autoriteiten er bij te betrekken en de onafhankelijkheid van de rechtspraak te garandeeren. Voor waarde voor de verwezenlijking van de zen mijn wil is, dat alle in actieven dienst staande Nederlandsche rechters, ambtena ren, beambten en onderwijspersoneel niet slechts de onveranderlijkheid, doch ook de logische juistheid, van deze ontwikke ling zullen inzien en nauwgezet mijn deze doeleinden dienende verordeningen zullen nakomen, en dat het Nederlandsche volk met begrip en beheersching deze mijn lei ding zal volgen. Het Duitsche volk vecht onder zijn Führer den beslissenden strijd uit om zijn of niet te zijn, een strijd welke de haat en nijd van zijn vijanden dit volk hebben opgedrongen. Deze strijd gebiedt het Duit sche 'volk al zijn krachten op het spel te zetten, en. geeft dit volk het recht alle ter beschikking staande middelen te gebrui ken. Dit gebod en recht van den nood zal ook zijn uitwerking hebben op het teven van het Nederlandsche volk en op zijn oeconomie. Ik zal er echter naar stre ven, dat het met het Duitsche volk bloed verwante Nederlandsche volk niet in on gunstigere levensomstandigheden zal ge raken, dan de bestaande lotsgemeenschap en de vemietigingswil van onze vijanden in dezen tijd noodig maken. Als Rijkscommissaris moet ik de Rijks belangen. in de onder de bescherming van de Duitsche troepen staande Nederland sche gebieden behartigen en ik zal ze behartigen. Het Nederlandsche volk zal door de vervulling van de taak, die uit het gemeenschappelijke lot voortvloeit, in staat zijn zijn land en zijn vrijheid voor de toekomst te verzekeren. Middelburg. De Middelburgsche Abdij wordt herbouwd. Opdracht van den Rijksgebou wendienst is reeds verstrekt Met groote vreugde zal men vernemen, dat de Abdij zal worden herbouwd, en dat zelfs reeds de opdracht hiertoe is ge geven, zoodat men zeer binnenkort met de werkzaamheden zal beginnen. Het hoofd van den Rijksgebouwen dienst, graaf van Lynden, heeft zich gis teren alhier ter plaatse op de hoogte ge steld van de verwoesting. Het is hem daarbij gebleken, dat een belangrijk deel van het complex zoo o.m. het Muntplein en de Kapittelzaal nog volkomen intact was. Met bekwamen spoed is -een beslissing genomen en de herbouw van de Abdij is opgedragen dan den architect van den Rijksgebouwendienst, ir. H. de Lussanet de Favlonière. Deze is ook de architect geweest, die met zooveel succes het Thoolsche Huis heeft gerestaureerd. In beginsel is van het departement van Financiën reeds de toezegging gekregen, dat de benoodigde credieten beschikbaar zullen worden gesteld. De architect van den Rijksgebouwendienst is te Middel burg gebleven om onmiddellijk zijn krach ten aan ait mooie werk te kunnen wijden. Zooals men weet, was het grootste ge deelte van het gebouwencomplex der Abdij eigendom van het Rijk. In verband met de plannen tot her bouw van de Abdij is besloten den toe gang tot het Abdij plein te verbieden. Hierbij reeft men ook overwogen, dat er toch geen bewoners meer waren. Men wijst ons er speciaal op, dat de heer C. Barentsen, districtsbouwkundige van de Rijksgebouwen, belast blijft met de leiding over alle Rijksgebouwen in Zeeland. De werkzaamheden voor behoud van het Stadhuis. In de Helm zijn thans twee groote hou ten soliede schoren geplaatst, waarbij nog drie andere zullen volgen, die te samen den zijgevel zullen houden, totdat deze bij herbouw van het binnenwerk weer voldoende verankerd zal zijn. Dit land heeft onder de gevechtshande lingen geleden. De Engelschén, die het Nederlandsche volk als vrienden en hel pers waren aanbevolen, stellen ook thans nog pogingen in het werk deze schade te vergrooten. Op zinnelooze en doellooze wijze werden tallooze verkeersmiddelen an bruggen volgens een blijkbaar alleen aan den Engelschen nuttig toeschijnend plan vernield. Installaties en woonsteden hebben door den oorlog schade geleden. Wij willen ook thans reeds het Neder landsche volk onze medewerking verlee- nen, deze schade te herstellen. Daarom zal Ik de aan mij als Rijkscommissaris ge geven mogelijkheden en met name de verleende volmacht van. den Führer ge bruiken, om er toe bij te dragen, deze schade in den kortst mogelijken tijd te herstellen. Als eerste handeling in mijn functie van Rijkscommissaris voor de bezette Neder landsche gebieden gelast ik daarom de oprichting van een fonds voor den weder opbouw. In dit fonds zullen alle bedragen vloeien, die in de openbare begrooting na dekking van de noodige uitgaven en van de op het land rustende verplichtingen, bespaard of als aanvulling kunnen wor den opgebracht. Met name zal ik gelas ten, dat na afweging van de belangrijk heid, aan de verschaffing van middelen voor deze herstelwerkzaamheden dezelfde plaats wordt ingeruimd als aan de ver richtingen, waarop de Duitsche weermacht en het Duitsche bestuur in dit land recht hebben. Zie hier de woorden, die ik heden bij de overneming van het hoogste regee ringsgezag in de Nederlanden tot het Ne derlandsche volk te zeggen heb. Wij zijn niet gaarne met 'wapengeweld gekomen. Wij willen beschermers en bevorderaars zijn, om dan vrienden te btijven. Dit alles echter in den zin van de hoogere taaie, die wij Europeanen hebben. Want het gaat er om, een nieuw Europa te bouwen, dat als richtsnoer tot grondbeginsel heeft nationale eer en gemeenschappelijke!! arbeid. Het Duitsche volk houdt van zijn Grooi- Duitschland, en is bereid daarvoor alles op het spel te zetten. Het gevoelt echter de hoogere beteekenis van den tot het Duitsche volk gerichten "roep, mede te werken aan den opbouw van een nieuw- geordend en vreedzaam Europa. De groot heid van deze taak inziende, is het bereid geweest zijn hoogste goed namelijk Groot-Duilschland in de waagschaal der geschiedenis te werpen, om het nieu we en schoonere Europa te helpen vor men. - Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn ver vuld van het vertrouwen van hen, die we ten, want ons lot wordt geleid door den Führer. Wij zingen niet de belachelijke liedjes der vijandelijke soldaten over de Siegfried-linie, doch wij weten, dat wij op bevel van den Führer elke vijandelijke linie zullen overrompelen. Wij weten, dat de laatste zin der daden van onzen Führer blijvende vrede en zedelijke orde ning is voor allen, die van goeden wil zijn. Het is het hoogste geluk van eiken thans levenden Duitscher, de uitvoerder te zijn van den wil van den Führer en daarmede van de geschiedenis. Wij groeten den Führer. Tot slot van zijn toespraak stelde dr. Seyss Inquart een driewerf Sieg Heil in, dat metnadruk werd overgenomen. Met het spelen van Deutschland über alles en het Horst Wessellied werd de plechtigheid besloten. De Rijkscommissaris en zijn gevolg ver trokken op dezelfde wijze als zij waren gekomen, waarbij de buiten opgestelde eerewacht bij hun aankomst de eerbe wijzen deden. Spoedig daarop marcheer den de troepen af en verspreidden zich. de toeschouwers. Waarschijnlijk zullen Lange Jan en Stadhuis weer onze stad gaan sieren. De Abdijtoren, de beroemde Lange Jan, .was eigendom van de gemeente. De toren was verzekerd tegen rnolest-risico, waaronder volgens onze officieele inlich tingen ook deze oorlogsschade valt. De assurantiesom bedraagt 900.000. ƒ450.000 voor den houten bovenbouw, 300.000 voor het inwendige, het carillon enz. en 150.000 voor den steenen onder bouw. B. en W. hebben in beginsel be sloten den Rijksgebouwendienst te ver zoeken den herbouw van den Abdij toren op zich te nemen. Ook ons mooie Stadhuis zal naar alle waarschijnlijkheid de stad weer sieren. Zooals men weet, staat een groot gedeelte van den gevel nog. Het Stadhuis was tegen molestrisico verzekerd voor een som van 1.245.000 voor het gebouw zelf en ƒ228.000 voor den inboedel. Het gemeentebestuur pleegt overleg met de Rijkscommissie voor Monumenten zorg over het herstel van het Stadhuis. Reeds zijn een aantal architecten uit naam van deze commissie naar Middel burg gekomen om te bestudeeren hoe de voorbereidingen voor den herbouw van het Stadhuis geleid moeten worden. De marktdag op den Dam. Nu het plantsoen op den Dam bijna geheel is weggegraven en door een tegel bestrating vervangen, konden daar heden, voor het eerst de marktkramen worden geplaatst, wat bij ons eerste bezoek van morgen een goeden indruk maakte. Het was nog in het begin; daarom komen wij morgen op dit onderwerp nader terug. Een nieuw winkel-centrum te Middelburg. Groote sympathie in den lande. Vandaag wordt de eerste markt gehou den op het nieuwe marktterrein aan den Dam. In een minimum van tijd is dit marktterrein geschapen. Het plantsoen om het standbeeld van wijlen H. M. Ko ningin-Moeder Emma is verkleind, zoodat er een flinke ruimte vrij kwam, terwijl ook achter de boompjes nog veel plaats is. Het gemeentebèstuur heeft gemeend de nieuwe markt niet te moeten laten begin nen te midden van de puinhoopen in het centrum van de stad. Dit zou waarschijn lijk psychologisch een verkeerde uitwer king hebben gehad. Het werd beter ge acht de markt te beginnen in een gave buurt. Hier kunnen, de bezoekers van buiten meteen winkelen. Het is de be doeling in deze buurt noodwinkel-straten te creëeren. Deze zouden niet n.l. alleen komen op den Dam, maar ook op de Bierkaai, de Houtkaai, de Londensche Kaai en de Rouaansche Kaai. Op dit centrum zullen verkeer en zaken leven worden geconcentreerd tot de bin nenstad herbouwd zal zijn. Bij de voorbereiding van deze plannen wordt steeds de grootst mogelijke mede werking geconstateerd van de regeerings- irvstanlies. Wij hebben reeds medegedeeld, dat mr. Frederiks, secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandsche Zaken, en waarnemend minister, een bezoek aan onze stad heeft gebracht. Dit bewijst wel, dat het met Middelburg gebeurde de be langstelling heeft in wijden kring. Dat de sympathie met de Zeeuwsche hoofdsiad alom in den lande groot is, blijkt dag na dag. Reeds kort na de ramp heeft Monumen tenzorg een aantal ambtenaren hierheen gezonden, van wie er verscheidene ge bleven zijn. Zoo gauw hei cheque-verkeer weer functionneerde, stuurde de Rijksge bouwendienst een cheque van 10.000. Er kwamen ook andere giften. Zoo vernemen wij, dat de burgemeester een brief had ontvangen van zijn hena- denmaker, waarin deze mededeelde met innig leedwezen vernomen te hebben, welke groote ramp het mooie Middelburg getroffen heeft. De schrijver zeide de re kening van den burgemeester, welke op dat oogenblik 26.52 bedroeg, voor dit bedrag te quiteeren, met het verzoek het geld over te dragen aan het Hulpcomité. „En daarbij komt zeide de burge meester dat ik niet eens een goede klant van den man was." Uit dergelijke blijken van belangstel ling spreekt sympathie, welke niet alleen bij de deskundige autoriteiten voor onze zwaar getroffen stad bestaat, maar ook bij velen, die uit eigen aanschouwing het voor-oorlogsche Middelburg hebben lee- ren kennen. De heer Vermeulen overleden. De heer W. Vermeulen, die gistermor gen met zijn auto naar Bergen op Zoom reed en daar bij een ongeluk ernstig ge wond werd, is kort daarop overleden. Ds. Hommes, die licht verwond werd. kon denzelfden, dag naar Middelburg terugkeeren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 1