SINTERKLAAS' BOOT VAART OOK MET
WIND TEGEN.
Mildheid blijft in moeilijke tijden een karaktertrek
van ons volk, - Hoe van een verren Heilige een
gemoedelijke huisvriend werd.
Voortgaande daling van de
werkloosheid in ons land.
Het belang van den
Duitschen doorvoer voor
ons land
VIERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 25 NOVEMBER 1939. No. 279.
Een feest juist voor dezen tijd.
De eerste oorlogsvliegtuigen, welke door Engeland in de Ver. Staten zijn besteld, verlaten New
York City na de opheffing van het wapen embargo
Onverlichte auto onder verlichte
lantaarn mag verkeer niet
belemmeren.
Principieele kwestie over
geparkeerde auto's,
NISSE
VAN WERKELIJKHEID
NAAR FANTASIE,
ZAK,
VERRASSINGEN UIT DEN
LEVEND NA DEN DOOD.
den onze voorouders den schoorsteen als
een verbindingsweg tusschen de wereld der
werkelijkheid en het bovenaardsche domein.
Langs dien weg daalden immers ook de ka
boutertjes af om de menschen met hun
gaven te bedeelen. Hoe is de menschelijke
fantasie er eigenlijk toe gekomen om den
Sint te paard over de daken te zien rijden?
De heidenen zagen Wodan reeds te paard
door het luchtruim gaan en dit denkbeeld
werd van geslacht op geslacht overgedra
gen. Anderzijds voegde zich daar de nood
zakelijkheid bij, dat de Sint te paard gezeten
toch ook de schoorsteenen moest kunnen
bereiken. Derhalve bleef er voor het paard
niet veel anders over dan over de daken te
gaan draven.
Het klaarzetten van de schoentjes da
teert uit de zestiende eeuw. Het was toen
reeds precies als nu: des morgens troffen
de kinderen de gaven van den Sint in hun
schoentjes aan. In de Gouden Eeuw neemt
het Sinterklaasfeest ztilke afmetingen aan,
dat de overheid zich genoodzaakt ziet het
in te perken. De vroede vaderen van Delft
vaardigden een z.g. „kour" wij zouden
tegenwoordig zeggen een politieverordening
uit, waarbij verbonden werd om op de
markt kramen met speelgoed ten behoeve
van de Sinterklaasinkoopen te plaatsen.
Reeds in de veertiende eeuw werd het
Sint Nicolaasfeest in ons land vrij algemeen
gevierd. Wanneer men in het gemeente
archief van de stad Dordrecht zoekt, zal
men daar onder meer een rekening uit het
jaar 1360 aantreffen, voor geschenken aan
de scholieren. In geschriften uit dien tijd
kunnen we ook lezen, dat toen Jan van
Blois, heer van Gouda, op Sint Nicolaasdag
in zijn stad kwam, hij omringd werd door
schoolkinderen, die hem geld voor het feest
vroegen.
In een hymne uit de twaalde eeuw wordt
verhaald van een wonderbaarlijke gebeur
tenis: Sint Nicolaas wekte drie scholieren,
die door een schurkachtigen herbergier
vermoord waren, en in kuipen ingezouten
tot nieuw leven. Dit verhaal klinkt nogal
griezelig, maar de uitersten raken elkaar.
Zoo ontspruit uit deze geschiedenis naar
alle waarschijnlijkheid juist de speciale
voorliefde van Sinterklaas voor het kind.
Een voorstelling van deze pekelhistorie
treft men nog aan als houtsneden en in
kerkramen. In Noord-Frankrijk, waar deze
legende ontstond, was Sint Nicolaas schuts
patroon der scholieren. Door de eeuwen
heen heeft zich uit deze lugubere geschie
denis de droom losgemaakt van den Sinter
klaas, die kindervriend is bij uitnemend
heid.
(Nadruk verboden).
De directeur van den rijksdienst der
werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid
deling deelt de volgende resultaten mede
van de verzameling door het centraal bu
reau voor de statistiek van de voorloopige
gegevens over de week van 6 tot en met 11
November 1939.
Arbeidsbemiddeling.
Op 11 November 1939 waren bij de orga
nen der openbare arbeidsbemiddeling inge
schreven 265.935 werkzoekenden (248.473
mannen en 17.462 vrouwen).
Hiervan waren 196.792 (185.109 mannen
en 11.683 vrouwen) werkloos en waren
51.728 personen door overheidshulp tewerk
gesteld bij cultuur-technische en administra
tief daarmede gelijkgestelde werken.
Blijkbaar waren er dus 17.415 personen
als werkzoekende ingeschreven, die in het
vrije bedrijf werkten, doch ander werk
zochten.
Werkloosheidsverzekering.
In de week van 6 t/m 11 November 1939
waren bij gesubsidieerde vereenigingen met
werkloozenkas aangesloten 589.314 perso
nen, waaronder 75,209 landarbeiders.
Van de 514.105 verzekerden buiten de
„is het verboden een auto zonder lichten
onaer een veriicnte lantaarn te plaatsen r'
Deze vraag kreeg de recniDanK te Arn-
aem een dezer dagen te beslissen op de be-
iiandenng van een scrafzaaK tegen een ex-
pemteur, wiens aannang-wagen onder een
veriicnte lantaarn nad gestaan.
De politie nad nem gewaarscnuwd, dat de
wagen bp avond ter plaatse gevaarlpx
stond. De expediteur had tevergeeis moeite
gedaan het mankement te herstellen. Daar
na had hp zpn knecnt bevel gegeven den
aannangwagen van henten te voorzien. De
ze knecnt kwam echter te laat. Kort nadat
de licnten ontstoken moesten worden, was
een dokter met zpn auto, waarvan de licn
ten gedimd waren, tegen den aanhangwagen
gereden. De dokter werd ernstig gewond en
ue expediteur werd vervolgd wegens het
veroorzaken van zwaar licnamelpk letsel
door schuld.
Verscnmende getuigen verklaarden gezien
te hebben, dat de straatlantaarn op het mo
ment van het ongeluk brandde. Dit was
o.m. geconstateerd door een agent van po
litie. De officier wees erop, dat verdachte
nog door de politie gewaarschuwd was en
acntte het een ernstig vergrpp. Hij eischte
daarom 2 maanden hechtenis.
De raadsman van den verdachte, mr. R.
Heeg uit Amsterdam, voerde tegen de te
laste legging tweeërlei verweer aan. In de
eerste plaats was volgens hem geen sprake
van schuld, zooals art. 308 S.R. zulks ver-
dert. De verdachte had immers alles ge
daan, om onheil te voorkomen, door te
trachten zijn kapotten wagen tijdig te her
stellen. Ook had hij opdracht gegeven den
wagen te verlichten.
Maar bovend.en stond de aanhangwagen
onder een verlichte lantaarn en in een zoo
danig geval behoefde, volgens art. 29 le, 2e
en 3e lid van het motor- en rpwielregle-
ment, de aanhangwagen niet van lichten
voorzien te zijn.
De rechtbank verwierp deze verweren. De
oplegger nam bijna de geheele rechterhelft
van den weg in en stond daar bij avond ge
vaarlijk. Het aldus laten staan levert vol
gens de rechtbank schuld in den zin van
art. 308 S.R. op.
Wel overwoog de rechtbank, dat ook de
dokter niet vrij uitging, doch ook bij ge
deelde schuld diende en zulks overeen
komstig de jurisprudentie van den hoogen
Raad een veroordeeling te volgen. De
expediteur werd tot f 100 boete veroordeeld.
De situatie is dus, dat volgens art. 29 mo
tor- en rijwielreglement bij avond wel een
auto onverlicht onder een lantaarn mag
worden geplaatst. Belemmert deze auto het
verkeer en botst er een andere auto tegen
op, dan treft niettegenstaande art. 29 mo
tor- en rijwielreglement den automobilist,
die zpn auto onverlicht heeft laten staan
volgens de Arnhemsche rechtbank wel de
schuld aan den dood of de verwonding van
personen, die bij de botsing zijn omgekomen
of lichamelijk letsel hebben kekregen.
landarbeiders was het werkloosheidspercen
tage 17.9 (in de vorige verslagweek van 23
t/m 28 October 1939 was dit percentage
18.0).
In de overeenkomstige verslagweek van
November was het werkloosheidspercentage
in de laatste jaren als volgt: (in het tijd
perk van Mei tot en met November worden
bij de berekening van de percentages de
landarbeiders buiten beschouwing gelaten)
1932 28.4; 1933 25.2; 1934: 27,6; 1935:
31,5; 1936: 30,3; 1937: 25,1; 1938: 23,2; 1939:
17,9.
Engeland heeft reeds in het begin van
den oorlog strenge contrabandebepalingen
afgekondigd voor goederen, die bestemd
waren voor Duitschiand. Deze bepalingen
hadden tot gevolg, dat practisch aiies, wat
mei Duitscniand ais bestemming onderweg
was ook in neutrale schepen werd
aanghouden en geconfisqueerd, als absolute
of voorwaardelijke contrabande.
Dit waren natuurlijk slechts bepalingen,
die betrekking hadden op den Duitscnen
invoer, ook ais die via neutrale havens ging.
Rotterdam ondervond daarvan reeds dade
lijk groote nadeelen, aangezien deze stad
in de eerste plaats doorvoerhaven is voor
Duitschjand.
Thans treft Engeland door zijn nieuwe
maatregelen ook den Dyitsehen uitvoer. En
niet alleen de goederen, die onmiddellijk
uit Duitschiand komen, maar ook die via
een neutraal land worden vervoerd. Zelfs
vindt men in het feit, dat grondstoffen van
Duitscnen oorsprong voor een zeker per
centage verwerkt in fabrikaten van neu
trale industrieën zijn, aanleiding om het
rifeutrale eindproduct in beslag te nemen.
Dat de gevolgen hiervan voor den neu
tralen en in het bijzonder voor den Ne-
derlandschen handel, scheepvaart en in
dustrie ruïneus genoemd kunnen worden,
behoeft geen betoog.
In de eerste 9 maanden van dit jaar b.v.
bedroeg de doorvoer uit Duitschiand alleen
via Rotterdam circa 12 millioen ton. Als
men nagaat wat voor bronnen van verdien
ste in dezen doorvoer betrokken zijn, dan is
het duidelijk, dat hier groote belangen voor
ons land liggen.
Deze goeueren immers worden voor een
groot gedeelte aangevoerd door Nederland-
sche schepen. Niet voor niets heeten wij
devraentvaarders van Europa! Bovendien
zijn er de overladigskosten en tallooze an
dere „kosten waarin voor Nederiandsch
kapitaal en Nederlandsche arbeidskracht
verdiensten verdisconteerd zijn.
In 1935 bedroeg de doorvoer naar Duitsch
iand met overlading 52,80 van onzen
heelen doorvoerhandel; in 1936 was dit
51,81 in 1937 was het 52,14 en in
het vorige jaar 48,07
Deze enkele cijfers toonen voldoende aan,
dat de Nederlandsche regeering bij haar
protest tegen de Engelsche maatregelen,
die zoo'n funesten invloed zullen hebben
op ons bedrijfsleven, alleszins geruggesteund
is door de feiten.
DUITSCHE VROUW WILDE
SCHIJNHUWELIJK SLUITEN.
Over de grens gezet.
Een 29-jarige Duitsche vrouw, M. V.,
woonachtig te Roermond, moest vanwege
de politie te Nijmegen, in welke stad zjj tij
delijk verblijf hield, het land verlaten, om
dat zij zonder middelen van bestaan was.
Een veekoopman uit Linnen, die veel be
lang stelde in deze vrouw, wilde haar gaar
ne in Nederland houden en vond een 68-ja-
rigen man uit Nijmegen bereid tegen beta
ling van honderd gulden met de Duitsche
vrouw in het huwelijk te treden.
Beiden verschenen gisteren voor den
ambtenaar van den burgerlijken stand te
Nijmegen om aan te teekenen. Dit was de
politie ter oore gekomen. Zij greep onmid
dellijk in, zoodat de vrouw toen zij voor den
ambtenaar verscheen, door een rechercheur
werd aangehouden. Zij werd naar Roer
mond overgebracht, waar zij op last van de
commissaris van politie over de grens zal
worden gezet.
Abonnementen en Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen door den Agent
I. DE BLAUWE.
In tijden van welvaart is het niet zoo
moeilijk om vrienden te verwerven. Wan
neer echter de tegenspoed komt blijven al
leen de ware vrienden over. Vriend van ons
allen in tijden van voorspoed is Sinterklaas;
laten we toonen, dat deze goede grijsaard,
het zinnebeeld der mildheid in moeilijke
omstandigheden als die, waarin we tegen
woordig verkeeren, onze vriend blijft en
daarmee bewijzen, dat hij tot onze getrou
wen behoort en niet tot degenen, die af
vallen zoodra het vet van den ketel is.
Sinterklaas is weliswaar geen Nederlan
der van geboorte, doch in den loop der ja
ren Heeft hij ongetwijfeld met ons aller in-,
stemming het eereburgerschap van ons va
derland verworven. Hij is in ons volksleven
opgenomen en het feit, dat hij telkenjare
slechts eenige dagen in ons midden vertoeft
en dan weer naar het verre Spanje ver
trekt, beteekent eigenlijk alleen maar, dat
we dezen goeden bisschop den aanblik van
onze alledaagsche zorgen en moeilijkheden
willen sparen; dat we hem alleen willen
ontvangen, wanneer we innerlijk op zijn
best zijn uitgedost. Sinterklaas blijft voor
ons een figuur uit de droomwereld, die we
niet met de dikwijls zoo trieste werkelijk
heid willen vereenzelvigen. Wanneer we de
geschiedenis van den bisschop nagaan zien
we ook, dat de werkelijkheid weliswaar het
vlammetje leverde voor het leven van Sin
terklaas, maar dat de fantasie dit vlamme
tje aanblies tot het feestelijk licht, dat de
ze figuur in ons volksleven om zich heen
verspreidt.
In de derde eeuw van onze jaartelling
werd in het stadje Patera in Klein-Azië een
jongen geboren, die opgroeide tot Sint Ni
colaas van Myra. Hij had zeer rijke ouders
en het vermogen, dat hij van hen erfde,
gaf hij grootendeels aan de armen. Eens
vertelde men hem van een edelman, die
zijn naam niet met eere droeg, want hij
koesterde zeer onedele voornemens. Hij was
door eigen schuld tot armoede vervallen
en wilde, door zijn dochters uit te huwelij
ken aan rijke mannen, die zij niet lief had
den, zichzelf uit de moeilijkheden helpen.
Nicolaas, die toen nog geen bisschop was,
maar gewoon geestelijke, vroeg zich af, wat
hij kon doen om het geluk van de meisjes
te redden. In 'n duisteren nacht wierp hij
een beurs met geld door het venster in het
huis van den edelman. Deze gebruikte dit
geld als bruidschat voor zijn oudste doch
ter, zoodat deze kon trouwen met dengene
dien zij lief had. Voor de beide andere meis
jes deed Nicolaas hetzelfde. De edelman
wist te weten te komen, dat het Nicolaas
was, die zijn dochters voor de schande be
waard had, en hij dankte hem daarvoor.
In zijn geboorteplaats eerde men hierna den
geestelijke als een goed man, doch deze
wilde geen lof voor zijn daden, die hij zelf
heel gewoon vond. Om zich aan het hulde
betoon van zijn plaatsgenooten te onttrek
ken verliet hij zijn geboortestad.
Nicolaas ging aan boord van een schip,
dat hem ver weg zou brengen. Het is wel
licht hier, dat Nicolaas' leven het vasteland
der werkelijkheid verlaat en de eindelooze
zeeën der fantasie gaat bevaren, die alle
tijden verbindt en op de golven waarvan de
Sint ook heden ten dage ieder jaar de ha
vens van Nederland binnenvaart. Aan boord
van dit schip verrichtte hij namelijk een
wonder. Een uit den mast gevallen matroos
wekte hij tot nieuw leven. De zeelieden
en niet het minst de Nederlanders wier
fantasie in den vorm van schutspatronen
beschutting zocht tegen de gevaren, die op
het water dreigen, vertelden elkaar van het
wonder en maakten Sint Nicolaas tot hun
beschermheilige. De zeelui van Amsterdam,
Kampen en Stavoren stelden zich onder zijn
hoede.
Toen de zeereis voorbij was en Nicolaas
voet aan wal zette, vond ook zijn levensloop
weer meer vasten bodem, werd van legen
de weer werkelijkheid. Na eerst in Lycië
langen tijd in een klooster te hebben ver
blijf gehouden, ging hij naar Myra, waar
men hem tot bisschop koos. Het zachte ka
rakter van den Sint botste dikwijls met de
vaak zoo harde zeden van dien tijd. De
machthebbers van Myra zagen de goedheid
Dat is dus afgesproken? Dan zullen we
nog, gelijk de zwarte knecht verrassingen
te voorschijn toovert uit de befaamde zak,
een paar aardige dingen over het Sinter
klaasfeest Vertellen. Men vraagt zich af,
waarom Sinterklaas door den schoorsteen
komt. Welnu, reeds heel vroeger beschouw-
van den bisschop als een symptoom van
zwakte en verjoegen hem. Pas na langen
tijd als balling gezworven te hebben kon hij
terug komen en zijn werk, dat de mensch-
heid vooruit bracht, vervolgen.
Op 6 December van het jaar 342 stierf
Sint Nicolaas. Dat wil zeggen: de Heilige
had afscheid genomen van den vasten wal
der werkelijkheid, was de haven van het
leven uitgevaren, doch voer eeuwenlang
voort over de zeeën van onze fantasie.
Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje
[weer aan,
Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem
[al staan.
zou men kunnen denken, dat we eigenlijk
een sterfdag herdenken. Men kan het ook
anders opvatten. Op dien dag stierf de echte
Sint Nicolaas, maar werd ook een Sint Ni
colaas geboren. Die namelijk, die niet in
Myra of in Patera of waar elders nog had
geleefd, maar in ons aller harten ging
groeien. Het Sinterklaasfeest is eigenlijk
geworden tot de viering van het ontkiemen
der mildheid. Daarom moet juist in dit
moeilijke jaar Sinterklaas allerwegen ge
vierd worden, zij het niet met zulk een
uiterlijk vertoon en zulke groote materieele
afmetingen als andere jaren, maar dan toch
met alle middelen die ten dienste staan;
met meer verinniging, meer overtuiging
dan anders. Het spreekwoord „Wie het
kleine niet eert is het groote niet weerd"
geldt ook voor het feest van den Sint. Wie
de kunst niet verstaat Sinterklaas in het
kleine te vieren, begrijpt ook niet, dat mild
heid een kenmerk is van ons volk. Het
schip van Sinterklaas vaart niet alleen wan
neer het den wind mee heeft, maar ook
zij het een beetje langzamer wanneer
het met tegenwind kampt. Daarom, Neder
landers, bewjjst, dat ge het eereburgerschap
van Sint Nicolaas ook dit jaar waardig
zijt.
In woord en beeld komt Sint Nicolaas tot
een nieuw en eeuwig leven. Over de geheele
wereld reist hij en overal waar mildheid als
een volksdeugd wordt aangemerkt burgert
hij in. Niet meer als een ietwat onwezen
lijke beschermheilige, maar zoo langzamer
hand als een gemoedelijke, lieve huisvriend.
Zijn naam wordt ook gemoedelijker. „Sin
terklaas" beginnen de kinderen hem te noe
men. En is dit er eigenlijk geen bewijs van,
dat de wereld ondanks alles langzaam maar
zeker beter wordt? Want van een heilige,
wiens goede karakter voor de menschen on
bereikbaar schijnt, groeit een vriendelijke
oude heer, die ons zeer na staat.
Op 6 December stierf Sint Nicolaas; door
het feest van 5 op 6 December te vieren