AKKERTJES De Tweede Kamer juicht de buiten- landsche politiek der regeering toe. De oorlog zonder groote militaire operaties. De ondergrondsche steden der Maginotlinie. ■?r Nederland geen verlengstuk van Britsche of Duitsche maatregelen. Niemand heeft het vredesinitiatief beïnvloed. Geen „beïnvloeding." IN HET BELANG DER GANSCHE WERELD. Nederland's moeilijkheden. DE CHINEEZEN MELDEN SUCCESSEN. flngfez. Med.) Brieven uit Berlijn. Wat de Duitscher hardnekkig blijft gelooven. „Staat van beleg". Een front zonder zichtbare soldaten een achterland zonder verkeer. Groot contrast met den vorigen oorlog. Contrast, Duitsch complot in Zuid-Afrika? De Duitsche pers over den aanslag te München. VAN ONZE ADVERTEERDERS, MARKTBERICHTEN Onder wel zeer bijzondere omstandighe den heeft de minister van Buitenlandsehe Zaken, mr. E. N. van Kleffens gistermid dag zijn eerste parlementaire rede gehou den. De geheele behandeling in de Tweede Kamer van de begrooting van Buitenland- sch Zaken voor 1940 droeg dit jaar het stempel van den heerschenden oorlogstoe stand. Vrijwel geen andere onderwerpen, dan die hie.rmede in verband stonden, zijn ter sprake gekomen. In een onder doodsche stilte aangehoorde rede, heeft de minister een uiteenzetting gegeven van onze positie tussehen de oorlogvoerende landen, van de moeilijkheden, die deze medebrengt, van de genomen maatregelen en de gedane stappen en van onze houding tegenover den volken bond. Van vrijwel alle banken weerklonk na de rede een luid applaus en vele Kamer leden kwamen den minister de hand druk ken. De minister besprak ook het hernieuwde aanbod van goede diensten dat H. M. de Koningin en Z. M. de Koning der Belgen hebben gedaan. In de eerste plaats zeide spr., dat de minister van Buitenlandsehe Zaken voor deze daad de volle verantwoor delijkheid op zich neemt, evenals voor het aanbod van Augustus jl. Maar daarnaast zijn ook enkele opmerkingen te maken van niet-staatsrechterlijken aard. In de eerste plaats deze, dat de bijeenkomst die Maan dagavond en Dinsdagochtend heeft plaats gehad, beperkt is gebleven tot een bespre king van het aanbod van goede diensten. Andere onderwerpen zijn niet behandeld. Er zweeft geen enkele geheimzinnigheid om deze samenkomst, evenmin als eenige beïnvloeding van buiten daaraan debet is geweest. Het spjjt den minister, dat hij in eenige buitenlandsehe persorganen moest lezen, dat men in dit aanbod niet veel meer meen de te moeten zien dan een manoeuvre, een soort uiting van beduchtheid voor gevaren, die Nederland en België zouden bedreigen. Die zoo schrijven, miskennen èn de aan Nederland en België door de belligerenten gegeven verzekeringen, dat zij onze onzij digheid zullen respecteeren verzekerin gen welker ernst niet kan worden betwij feld èn het feit, dat de toestand op mili tair gebied nu reeds geruimen tijd station- nair. is, en tenslotte vooral ook de bedoeling der beide souvereinen die, juist omdat zij zich de vrienden voelen van alle thans oor logvoerenden, dit initiatief konden nemen. Spr. meent overtuigd te kunnen zijn, dat de goede wenschen van talloozen in de we reld dit initiatief vergezellen. Een treffend bewijs hiervan is gisteren geleverd, toen de staatshoofden van Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden aan de Koningin en aan Koning Leopold hun warme adhaesie hebben betuigd. Met dit nieuwe initiatief is gewacht tot een zoodanig tijdstip, dat nie mand kan beweren dat Nederland en Bel gië zich hebben willen opdringen of op den voorgrond plaatsen, laat staan dat zij deze of gene oorlogvoerende partij een bijzon- deren dienst hebben willen bewijzen. Daarom is gewacht tot een tijdstip, waar op een ieder moest erkennen dat de, overi gens wel zeer voorloopige, formuleering van de standpunten der belligerenten niet voldoende is gebleken om contact in te lei den. Moge dat contact van deze Nederlandsch- Belgische poging, het resultaat zijn, aldus de minister, niet slechts in het belang van Nederland en België zelf, doch ook en voor al in dat van de oorlogvoerenden, ja van de gansche wereld. Op een vraag van den heer Van der Goes van Naters (S.D.A.P.), waarom onze Ko ningin en de Koning van België zich, be halve tot de Westersche mogendheden, die in oorlog verkeeren, niet ook tot de re geering van Polen hebben gewend", ant woordde de minister, dat dit is geschied, omdat de souvereinen het oog gericht heb ben op den oorlog in West-Europa, die af hangt van de regeeringen der landën, tot welker staatshoofden de telegrammen zjjn gericht. Men zij niet ergdenkend, en leidde hier niet uit af, dat Nederland zou meenen de Poolsche regeering verder te moeten ne geer en. De minister verklaarde nog eens, dat de Nederlandsche regeering vele principieele vertoogen bij de belligerenten heeft gedaan in verband met schendingen van het inter nationale recht. Het weghalen van post zakken van schepen beteekent inderdaad een schending van een positieven interna tionalen rechtsregel. De minister legde er den nadruk op, dat wij moeilijkheden ondervinden met alle belligerenten. In het bijzonder Engeland treedt daarbij op den voorgrond, daar wij een zeevarende natie zijn. Minister van Klef fens verklaart, dat het zich onderwerpen aan de Engelsche controle-maatregelen geen hulp aan Engeland beteekent. Boven dien ondervinden ook schepen van vele an dere neutralen dezelfde moeilijkheden. Wij wenschen geen verlengstuk te worden van Britsche maatregelen tegen Duitschland, noch omgekeerd. Voorts uitte de minister een woord van hulde voor de Nederlandsche Pers, die de rol, die voor haar is weggelegd, zoo goed blijkt te begrijpen. De minister wees er op, dat Nederland aan den mond van de groote rivieren een ^Europeesche functie vervult. Daarom is het ook voor andere mogendheden een be lang onze zelfstandigheid te eerbiedigen. Geen land kan zich aan onze zelfstandig heid vergrijpen, zonder dat dit zich later wreekt. De minister eindigde met aanhaling van de woorden van Koning Willem III uit de troonrede van 1866: „In dezen veelbewo gen en ernstigen tijd behoort ons volksbe staan, naast God, in zichzelf zijn hechtsten steun te zoeken". Zonder replieken en zonder stemming werd de begrooting hierna aangenomen. Dinsdagmiddag komt de Kamer weder bijeen. Uit officieele Chineesche bron wordt ge meld, dat de Chineesche troepen de stad Shopo, 20 km ten Noorden van Yangtsjau, heroverd hebben. Hiermede werd een ein de gemaakt aan de Japansche bezetting, welke een jaar en tien dagen heeft geduurd. Thans ondernemen de Chineezen een aan val op Hsinnumiao en op Kaoyu. Het Chi neesche persbureau meldt voorts, dat twee Japansche troepentreinen op de spoorlijn PekingHankau door Chineesche landmij nen zijn opgeblazen. Ongeveer vijftig Ja pansche soldaten vonden den dood. BEWEGINGEN VAN SOVJET TROEPEN. Domei meldt uit Tokio: Nieuw licht wordt geworpen op de bewegingen der Sov jet-troepen in Noordwestelijk China door 'n persbericht uit Tainyoean, de hoofdstad van de provincie Sjansi, dat meldt, dat 4,000 Buiten-Mongoolsche scherpschutters onlangs zijn aangekomen in de provincie Kansoe, terwijl een aanzienlijk aantal geregelde Sovjettroepen opereert in Sinkiang (Chi- neesch Turkestan). kunt U het best tegengaan met een "AKKERTJE", want AKKERTJES verwijderen uit het lichaam de stoffen, die de aandoening veroorzaken. Tevens oefenen"AKKERTJES" een stimuleerende werking uit zoowel op gevoels- als be wegingszenuwen. Verdrijven sne! de pijnen en doen U zich direct veel prettiger voelen. Eischt evenwel nadrukkelijk "AKKERTJES" kenbaar aan 't AKKER-merk: Uw garantie! tegen hoofdpijn, pijnen, koorts, kou. Doos: 18 stuks - kistaivws; 2 stuks - 2 DUITSCHE BOMMENWERPER IN ZEE GESTORT. Gisternacht is nabjj Liepaja (Letland) een Duitsche bommenwerper in zee gestort. De vier inzittenden werden gered door een visschersboot. Zij zijn geïnterneerd. Nog juist bijtijds is het toestel weggesleept, aan gezien de storm dreigde het tegen het ha venhoofd te pletter te slaan. DE BOTERNOTEERING EN DE HEFFING. De Leeuwarder commissienoteering voor Nederlandsche boter is gisteren vastgesteld op 80 cent per kg. Het bedrag van de heffing en steunuit- keering op boter, is, behoudens tusschen- tijdsehe wijziging, voor de week van 9 tot 16 November bepaald op 80 cent per kg (onveranderd). (Van onzen correspondent);. BERLIJN, 5 November. Tussehen mijn vorige correspondentie en die van heden liggen drie weken. Drie weken oorlog. Is het te gelooven? Er is, afgezien van kleine schermutselingen aan de Fransch-Duitsche grens; en nog al wat gedoe in de lucht en op het water (waarvan echter de burgerbevolking wei nig of niets bemerkt heeft) maar ook niets, wat op oorlog lijkt, aan de hand geweest. Oorlog is het alleen geweest in de bladen, in de organen der wederzijd- sche propaganda, in den aether. De bui tenlandsehe correspondenten in Berlijn zijn de geheele afgeloopen week op reis geweest, op uitnoodiging van de Duitsche regeering natuurlijk, om een indruk op te doen van den „binnenlandschen weer stand'", kort gezegd: de maatregelen ach ter het militaire front, die het volhouden moeten versterken;. Want we leven in de periode van den zoogenaamden „totalen oorlog" Ieder staatsburger, al dan niet in militaire uniform, maakt deel uit van de nationale Verdediging'. Hij of zij is een strijder op de plaats, waarop de na tionale gemeenschap hem heeft neerge zet. En feitelijk is het overal „staat van beleg i'? Dat heeft dezer dagen een nog jeugdi ge Duitscher gemerkt, die uit de omge ving van Berlijn met zijn „bruid" naar de rijkshoofdstad was gekomen om zijn ge schokte financien door een stouten greep te komen herstellen. Hij had hooren ver tellen (en op dit gebied bleek hij inder daad goed ingelicht), dat het sedert de Britsch-Eranjsche oorlogsverklaring aan het Duitsche Rijk vooral ook in Berlijn 's avonds zoo griezelig-donker is. Maar dat het daarvan misbruik maken voor mis dadige doeleinden uiterst gevaarlijk is, dat scheen hij, ook na de verzekering die zijn bruid hem op de heenreis gaf, dat roof en diefstal onder begunstiging van deze duisternis met levensgevaar is ver bonden, nog niet volkomen te' hebben be grepen of ten minste niet au sérieux te hebben genomen. Althans hij waagde nog denzelfden avond zijn kans, ontrukte in de dikste duisternis een dame haar handtaschje, werd echter gepakt, achter slot gezet en drie dagen later reeds ter dood veroordeeld. De executie heeft sinds dien stellig reeds plaats gehad, Men laat in oorlogstijd niet met zich spotten in Duitschland! Aan zulke voorvallen merken we dan weer even, dat we in absoluut abnormale tijden leven. Maar ook als we winkels binnen gaan en ons iets willen koopen, wat we hard noodig hebben: een paar warme schoenen voor de natte Winter maanden, warme kleeren, sokken„ aller lei levensmiddelen, zeep, en tal van ande re nuttige dingen, vertelt men ons met een gebaar van teleurstelling, dat men ons gaarne den geheelen winkel te koop zou bieden, maar dat we zonder bon, zon der door de gemeente of eenige andere instantie uitgegeven „Bezugssehein", niets kunnen koopen. Sedert gisteren zelfs geen auto meer! In de restaurants zijn nog slechts wei nige gerechten zonder bon te bestellen. Dat is nu wel niet zoo heel erg, want we hebben onze bons en die leveren ons voldoende (zij het ook niet overvloedig) te eten. Maar we weten nu toch al twee maanden lang, dat we een zeer groot deel van onze vrije beschikking aan Va dertje Staat hebben overgedragendat we steeds meer een nummer worden in plaats van een persoonlijkheid, en dat de hemel alleen weet hoe lang. Of de menschen in Duitschland er in deze acht weken erg kribbig door zijn geworden? Dat kan men niet eens zeg gen. Ze berusten, zij het dan ook veelal met sombere gezichten. Hun woede gaat uit naar de heeren in Engeland, die heb ben weten door te zetten, dat Londen aan Berlijn den oorlog verklaarde. Nog heden schrijft men in de Duitsche bladen uitsluitend over den „Engelschen oorlog" maar nooit over den „Britsch-Duitschen oorlog.'f Duitschland wil niets van Enge land en evenmin van Frankrijk, zegt men hier; en Duitschland denkt er niet aan, dezen beiden landen den oorlog te verkla ren. Dat is een wel zeer zonderling, maar desniettemin zeer consequent volgehouden standpunt. Voorloopig verklaart het, waarom van Duitsche zijde zoo weinig ge schiedt op militair gebied, ofschoon mii- lioenen Duitsche soldaten in het Westen natuurlijk ook in breede formaties langs de Duitsch-Nederlandsche grens ge reed liggen om in te grijpen, zoodra men hier of ginds van strategie en tactiek mocht willen veranderen. Wij hier in de Duitsche hoofdstad we ten oprecht gezegd, niets meer van deze plannen en mogelijkheden dan u in Ne derland. De nationaal-socialisten hebben het bewijs geleverd, van verrassingen te houden en hun plannen niet te vroeg te laten doorsiepelen. Het is inderdaad be wonderenswaardig, hoe men hier niet al leen handelen maar ook zwijgen kan,. Ver tellen u zoogenaamd goed ingelichte be roepsberichtgevers in deze dagen iets over zulke Duitsche offensieve plannen, dan zult ge goed doen er niets van te geloo ven. Het is zuivere fantasie en dik-doe- nerij. Wat de Duitsche regeering wil, weet zij alleen zelve, en zij vertelt het der we reld geen seconde eerder dan het haar wenschelijk voorkomt. Daarom weet ook de Duitsche bevolking van toeten noch blazen. Ze wacht af met een zeker fatalisme, dat na het snel ver loop van den Poolschen veldtocht met een sterke dosis zelfvertrouwen vermengd is. Voor zoover het mogelijk is gaat in Het is oorlog en het is géén oorlog. Hon derdduizenden soldaten liggen tegenover elkaar aan het front, maar zij vechten prac- tisch niet, nóg niet. De kanonnen bulderen. Maar degenen, die ze afvuren, weten niet waarop zij schie ten Het wordt hun verteld: Zooveel naar links! zooveel naar boven! vuur! Tot nu toe is nog de grootste activiteit tentoongespreid op zee. De oorlog te land is er een van de mechanische wapens. Honderdduizenden Fransche soldaten bi- vakkeeren thans vijftig en zestig meter diep onder den grond en aanschouwen slechts van tijd tot tijd het daglicht, aldus de Msb. In de afgeloopen weken zijn in de bladen reeds uitgebreide artikelen over den grens- wal van Frankrijk verschenen. Toch zal het den lezers ongetwijfeld interesseeren, het relaas te vernemen van een Un.-Press-cor- respondent, die met eenige andere Ame- rikaansche verslaggevers op uitnoodiging van de Fransche militaire autoriteiten de zer dagen een volledig vestingwerk van de Maginotlinie heeft bezocht. „Van boven zijn de vestingwerken van de Maginot-linie volkomen onzichtbaar. De Franschen, die zich altijd meesters hebben getoond in de kunst van camoufleeren, hebben op dit gebied sedert den wereldoor log enorme vorderingen gemaakt. (De Duit sche bunkers, die ik aan gene zijde van het niemandsland zag, zijn dikwijls als boeren woningen beschilderd en van deuren en vensters voorzien; er zijn echter vrijwel geen boerenhuisjes, die vlakke daken en afgeronde hoeken hebben. De werken van de Maginot-linie zijn zóó geconstrueerd, dat zij geheel aan het heu velland zijn aangepast, waarin zij zijn gele gen. Om het gevaar van een vijandelijken in val te verhinderen, bezitten zij slechts één enkelen ingang, dien wij eerst na een onge veer acht honderd meter langen weg tus sehen tankvallen en prikkeldraadversper ringen bereikten. Aan beide zijden van den ingang dreigen machinegeweren en tank- afweerkanonnen, welke en dit is een speciaal geheim van de Maginot-linie in een oogwenk kunnen worden verwisseld, zoodat de commandant van de vesting iede- ren aanval terstond op de geschiktste wijze kan weerstaan. Door twee hefboomen in werking te stellen kunnen bijv. tankafweer- kanonnen door mitrailleurs vervangen wor den en de geheele operatie duurt maar vijf tien seconden. Binnen den vestingingang vonden wij een hellend vlak, dat ons dertig meter diep op het niveau van de hoofdgalerij van de ves ting bracht. Daar bevindt zich een volle dige, door Dieselmotoren gedreven kracht installatie, die den stroom voor de verlich ting, verwarming en ventilatie alsmede voor de keukens en voor het smalspoornet levert, waarop het geschut wordt voortbe wogen en de munitie vervoerd wordt. De voorraden ruwe olie in deze vesting werken zijn zóó omvangrijk, dat de ver schillende machines gedurende een half jaar zonder onderbreking kunnen werken. De levensmiddelenvoorraden in de koelkas ten zijn voor nog langeren tijd toereikend en de munitievoorraden stellen zoo'n ves tingwerk in staat, een heel jaar lang te vuren. de niet onmiddellijk aan de grenzen ge legen Duitsche steden en dorpen het le ven zijn normalen gang. Alles wat daar over in anderen geest wordt gemeld, is gelogen. De kinderen gaan normaal naar school, de restaurants zijn even vol als de bioscopen, de theaters en de concertza len. De verduistering op straat is^al lang geen beletsel meer om 's avonds uit te gaan. Men ziet weinig particuliere auto's meer, hoogstens nog 10 vhn normaal. Maar dat schijnt ook in Engeland en Frankrijk, in Denemarken en andere sta ten het geval te zijn. Men ziet meer mi litair verkeer dan normaal. De kranten zijn niet meer zoo dik als in gewone tij den. Overal wordt gespaard, ook op pa pier. Doch waar geschiedt dat in Europa op het oogenblik niet? Doch alle winkels zijn geopend en voor zoover mogelijk worden ook normale za ken gedaan. Slecht gaat het natuurlijk den hoteliers en den bezitters van lokalen, die in de hoofdstad slechts door autofs te bereiken zijn. Maar die zijn daarop voorbereid ge weest. Steeds meer ziet men vrouwen het beroep overnemen van den man, die aan het front staat. Handwerkers zijn moei lijk te krijgen, omdat de weermacht ze noodig heeft. In vele beroepen, zoo bijv. bij de horlogemakers, is een algemeene re geling getroffen voor het collectief orga- niseeren van reparatiewerk, daar vele kleine winkeliers in dienst zijn en de echt- genoote wel kan verkoopen maar niet repareeren. Zoo worden we dagelijks met nieuwig heden verrast, die er ons aan herinneren, dat we in oorlogstijd leven. Maar dat is ookalles. Het hangt nu maar van de karakters af, of men dit „alles" weinig of veel vindt. De meeste Duitschers ne men het nog niet van den zwaren kant De veldtocht in Polen heeft een dikke tienduizend gezinnen in rouw gedompeld, doch wat beteekent tienduizend vergele ken met de zeker 20 millioen huisgezinnen in het geheele Rijk! En dan: men heeft altijd nog hoop. Hoe onwaarschijnlijk het ook moge klinken. Men kan hier overal de stellige meening hooren verkondigen dat de groote oorlog"toch niet komt. Dat kan men niet met argumenten on- derstreepen, maar men gelóóft het nu eenmaal. Het is een wonderlijk, maar toch ook verheugend optimisme. Het geschut kan zoowel met electrische kracht als met de hand gericht, geladen en afgevuurd worden. Een defect aan de krachtinstallatie stoort de artilleristische manoeuvres niet, daar een zorgvuldig uit gebalanceerd systeem van gewichten het een enkelen soldaat mogelijk maakt, door druk op een hefboom geheele batterijen zwaar geschut omhoog te brengen of te la ten zakken. De toevoer van munitie naar het geschut geschiedt met electrisch gedreven wagens, die echter ten allen tijde ook met de hand kunnen worden verplaatst. Zoodra een projectiel is afgevuurd, valt de leege kardoes achter het geschut op den grond, rolt dan over een glijbaan en valt tenslotte in een kist, om later naar grootte gesorteerd te worden. De batterij-officier zit in een klein Ka mertje, dat slechts anderhalve meter lang en breed is, en heeft uitzicht op het terrein. Hij geeft zijn bevelen overeenkomstig de telefonische berichten van de waarnemings officieren, die van pantserkoepels uit de bewegingen van den vijand observeeren. Wat mij als ouden infanterist uit den wereldoorlog vooral trof, was de afwezig heid van elk verkeer achter de frontlinie. Ook op Duitsch gebied, slechts twee hon derd meter van de Duitsche loopgraven, kon ik niet één enkelen Franschen soldaat ontdekken. Ik naderde het front uit de richting van Verdun en het contrast tussehen het straat beeld van thans en dat van één en twintig jaar geleden was eenvoudigweg verrassend. Toen marcheerden wij, en ons geschut en onze overige uitrusting werden door paar den getrokken. De verkeersopstoppingen, welke zich in den wereldoorlog na 't invallen van de duisternis voordeden, liggen nog in aller herinnering: de volste straat van de wereld was zeer zeker die van Bar-le-Duc naar Verdun, die thans „La Voie sacrée" heet. Thans echter reed ik met een permis van het Fransche oppercommando op zak van Parijs naar Verdun en ontmoette on derweg nog geen vijftig auto's. Op den ver deren tocht van Verdun over Metz naar het front- zag ik eveneens zoo goed als geen verkeer en desniettemin staan drie en een half millioen Fransche soldaten aan dit front, die wat hun bevoorrading en provi andeering betreft allen op het achterland zijn aangewezen. Reuter meldt uit Londen: In een verkla ring van gezaghebbende zijde, welke in Zuid-Afrika door de radio is medegedeeld, wordt gezegd, dat de regeering van Zuid- Afrika in het bezit is van niet te weer spreken bewijzen van een nat. socialistische samenzwering, welke bij het uitbreken van den oorlog werd verijdeld. Het Britsche ministerie voor informatie meldt, dat volgens deze verklaring een be trekking heeft bestaan tussehen de nat.- socialistische organisaties en leden van den staf van den Duitschen gezant. Deze ver klaring vormt een bevestiging van vroe gere persberichten. Het D.N.B. meldt uit Berlijn: De geheele Duitsche pers kende gisteren slechts een thema: den aanslag te München. Uitvoerig werd melding gemaakt van de omstandigheden, die Hitier aanleiding heb ben gegeven de „Bürgerbraukeller" vroeger dan andere jaren te verlaten en algemeen werd gezegd, dat de wil der Voorzienigheid hem heeft gered. „Twee maanden oorlog, schreef de „An- griff" hebben bewezen, dat men in militair en economisch opzicht tegen Duitschland niets kan uitrichten, dat Duitschland voor agitatoren even onaantastbaar is. Nu keert het werk der misdadigers zich tegen de per soon van den Führer. Zij hebben zich ech ter in twee dingen vergist: dat een groot mensch van rein hart en reine handen on der de bescherming van het Lot staat en dat de uitwerking op het Duitsche volk juist tegengesteld aan hun doeleinden is". De „Nachtausgabe" schreef: Wij kennen hen, die ons naar het leven staan, die hun misdadige bedoelingen verbergen achter den strjjd tegen den Führer. Zij zitten in Londen. Zij hebben hun handlangers in den Britschen geheimen dienst, die nooit voor bloedige misdaden teruggeschrikt is, wan neer het er op aankwam het Britsche im perialisme te dienen". o De N.V. Almelosche ververij en che mische wasscherij „Palthe" heeft voor haar clientèle een serie bouwplaten beschikbaar gesteld. Deze serie bestaat uit acht gekleur de bouwplaten, welke het bedrijf in beeld brengen. Een aardige reclame. Zierikzee, 9 Nov. Aanvoer en vraag matig ter graanbeurs. Aardappelen: bonte en blauwe f 3,30— 3,55, eigenh. f 2,502,85, drielingen f 2 2,15, per 100 kg. Uien, groote bruine en witte f 1,251,30, per 50 kg. Tarwestroo (geperst) f 20, Erwtenstroo idem f 25, per 1000 kg. Kippeneieren f 66,40, idem kleine f 5,10 5,70, Eendeneieren f 5,10, per 100 stuks. Boterprijs Commissie f 0,85, per pond.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 7