DAG Gevaarlijk spel. MIJHHARDTJES' LANDBOUW. BINNENLAND. Kou en Gri TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MDDELBURGSCIIE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 3 JANUARI 1938. No, U Prinses Juliana terug naar Soestdijk. Minister Colijn verdedigt nogmaals zijn kabinetsformatie. Koning Carol laat de wet verzetten. Roemenië is het nieuwe jaar ingegaan met een nieuwe regeering. Vermoedelijk zal zij het aantal fascistische of crypto- fascistische regiems in ons werelddeel met een gaan vermeerderen. Het nieuwe ministerie werd in elk ge val in fascistischen trant geboren: dwars tegen de politieke opvattingen van meer dan 2/3 deel van het Roemeenschc volk in. In de eerste helft van December zi;n parlementsverkiezingen gehouden. De uitslag daarvan was, dat 38 van het totaal aantal uitgebrachte stemmen aan de candidaten der liberale partij ten deel viel; ongeveer 23 aan de op democra tische leest geschoeide boeren-partij en nog enkele procenten aan een paar klei ne linksche partijtjes. De rest, plm. 30 viel ten deel aan een stuk of drie recht- sche g'rcepen, de een verho en, de an dere uitgesproken fascistisch. Aan het hoofd van een dezer groepen, de Chris telijke nationale partij, welke slechts 10 van de uitgebrachte stemmen was ten deel gevallen, droeg koning Carol, tegen aller verwachtingen in, de formatie van een nieuw kabinet op. Goga, zoo heet de man, had in een dag zijn ministerie in elkaar gezet. De ministers zijn op vier na uit de gelederen der Chr. Nat. Partij afkomstig. De vier politieke buitenbeen tjes behoorden tot den rechter vleugel der Boerenpartij, welker bestuur hen stante pede heeft geroyeerd. Goga is de laatste jaren een van de roerigste politici in Roemenië geweest. Hij maakte vooral naam door een fel an ti-semietisme, in felheid nauwelijks on derdoende voor het temperament van den Duitschen heer Julius Stre.cher. Men heeft reeds vernomen, dat zijn eerste re- geeringsdaden bestonden in een verbod van door Joden geëxploiteerde kranten en de afkondiging van maatregelen, om Joodsche grondbezitters te onteigenen en den handel door Joden te beknotten. Goga heeft op deze wijs de practische anti-semietische voortvarendheid der Duaitsche nazi's zelfs in de schaduw ge steld. In het Derde Rijk werd de offici- eeïe politiek tegen de Joden bij stukjes en beetjes over een betrekkelijk ruim tijdsverloop ten uitvoer gelegd. Het spreekt vanzelf, dat de nieuwe Roemeensche regeering op de een of an der® manier met het parlement zal moe- te® afrekenen. Er is geen sprake van, cM zij er een meerderheid voor haar be- wisad kan vinden. Men schijnt te Boeka rest te verwachten, dat over een of twee maanden de Kamer weer ontbonden en een nieuwe verkiezing uitgeschreven za worden. Het moet Goga wel toever trouwd zijn, om dan uit de stembu ee» eclatante overwinning voo1" zijn partij te voorschijn te tooveren. We hebben een paar maanden gele de® op deze plaats uiteengezet, dat ko niag Carol eigenaardige neigingen voor ee® autoritair bewind aan den dag leg de Wat er nu in Roemenië geschiedt, beteekent een bevestiging van dien in druk. De koning heeft het zoo gewild. Haf Met Goga bij zich komen, praatte et lelijke uren met hem, en verleende hem vervolgens de opdracht, een nieuwe re- geerïng te vormen. Het initiatief ging dus van den vorst uit. Naar alle waarschijnlijkheid zal de Roemeensche coup de théatre wel eeni ge internationale aspectveranderingen tem gevolge hebben. Roemenië behoorde tot deze jaarwisseling nog altijd tot de staten, die gezamenlijk het zgn. Fransche blok in Europa vormen. Weliswaar ver toonde het in het afgeloopen jaar reeds eem zekere belangstelling voor Duitsche en Italiaansche vriendelijkheden, maar dat dan min of meer iri het platonische. De Kleine Entente welke Roemenië, Tsjecho-Slovakije en Zuid-Slavië (de drie midden- en Zuid-Oost-Europeesche over winnaars uit den wereldoorlog) vormen was tot aan het einde des jaars een be trekkelijk voorname factor in de politie ke formule van ons werelddeel. Die factor zal nu wel aan beteekenis gaan inboeten: Goga heeft nooit onder stoelen of banken gestoken, dat hij be wondering koestert voor Mussolini en Hitier. Het kan nauwelijks anders, o die bewondering moet eerlang tot uit drukking komen in Roemenië's buiten- landsche politiek. Maar al te veel betee kenis zal men daaraan ook weer niet mogen hechten. Tenslotte blijft Roeme nië wat het was: een overwinnaar uit den wereldoorlog, d.w.z. een land welks grondgebied werd vergroot in dit ge val zeer aanzienlijk en dat dus reke ning moet houden met de verliezende partij, die het verlorene gaarne terug zou winnen. Die verliezende partij is in dit geval het met Duitschland en Italië in vele opzichten nauw samenwerkende Hongarije. De politieke verdeeling van Europa in door ideologieën bepaalde statengroepen loopt ook hier weer in een politieke realiteit van geheel andere orde vast. Wel is intusschen waarschijn lijk, dat de ommekeer in Roemenië van nadeeligen invloed zal blijken op de Roe- meenschRussische betrekkingen. Goga heeft een zeer virulenlen afkeer van het communisme. De jaren na den wereld oorlog en voordat Hitler in Duitschland aan het bewind kwam, waren deze be trekkingen overigens ook niet bijster vriendschappélijk, vanwege het feit, dat Rusland door den wereldoorlog Bessara- bië aan Roemenië verloor. Eerst toen de Sovjets met zekere nationaal-socialisti- sche gevaren rekening moesten gaan houden, bleken ze bereid in het verlies van Bessarabië officieel te berusten en een vriendschapsverdrag met Roemenië te sluiten. Er is de laatste dagen sprake van geweest, dat de Russische regeering reeds besloten zou hebben, dit verdrag op te zeggen en dan den ouden toestand weer in het leven te roepen. Tot dusver schijnen die geruchten op een verzinsel te berusten. Uit het Engelsch van PAUL TRENT. 717/). Vrouwelijke bekoringskunstjes, hè? Misschien heeft u gelijk", zei hij. Zij spraken niet meer totdat zij voor het huis waren aangekomen. De baron bracht haar regelrecht naar de rookka mer, waar de prins beleefd opstond en haar welkom heette. „Goeden avond, Guy", zei ze vroolijk, maar haar oogen had ze afgewend. „■Goeden avond". Ze zwegen allen. De prins keek nieuwsgierig van den een naar den an der en hij was het, die tenslotte het eerst het woord nam. „Juffrouw Glyn, u weet, dat luitenant Hallam schitterend werk voor ons heeft gedaan", zei hij ernstig. „De baron heeft me alles verteld". „Ik stel voor dat u en den luitenant verder samen zullen werken. Mijnheer Hallam is niet daartoe bereid en ik zou graag zien dat u uw best deed hem over ie halen met ons mee te doen. Ik heb hem al de voordeelen uitgelegd, die hij door het aan te nemen zal genieten en de nadeelen en gevaren als hij weigert. Hij zal waarschijnlijk eerder geneigd zijn naar u te luisteren". „Mijnheer Hallam weet wat het beste is. Ik ben bereid mij bij zijn oo-deel neer te leggen", zei ze nerveus. verdrijft U wonder snel met CACHETS MIJN HARDT tien te Koket* f2 cachets 5 O ct. Proef doosje 2 stuks fOct. (Ingez. Med.) MELISKERKE. Alhier vergaderde de pl. afd. van de Z.L.M., onder voorzit terschap van den heer Jac. Geschiere. Van den kring Walcheren waren tegen woordig de voorz., mr. M. C. van der Minne, en de secretaris M. Kleinepier, die door den voorzitter hartelijk werden verwelkomd. De vergadering was goed bezocht. Tot bestuurslid werd herkozen de heer I. Matfhijsse. Aan de geitenfokvereeniging en het musschengilde werd een kleine subsidie gegeven. Van den heer K. Sturm kreeg de vereeniging een voorzittershamer ca deau, wekle dankbaar werd aanvaard. Besloten werd de oogstfilm van de Z.L.M. op 5 Jan. in grooten getale te be zoeken. De landbouwonderwijzer G. Beukel- man hield een lezing, die zeer leerzaam en interessant was, over kalkbemesting. Mr. Van der Minne en de heer Klei nepier spraken waardeerende en opwek kende woorden tot de vergadering en ,,Ik wist wel dat je dat zoudt zeggen", riep Guy impulsief. ,,Ik heb den prins gezegd dat ik mijn vrijheid vei lang'. Bo vendien vind ik het een ellendig idee dat mijn vrouw betrokken zou zijn in dit soort dingen". „Wat zegt u daarop juffrouw Glyn?" vroeg de prins. „Ik weet het niet. Ik kan slechts her halen. wat ik juist gezegd heb. Ik zal doen wat mijnheer Haljlam het beste vindt". De baron gaf den prins een veelbetee- kenenden wenk. „Zou ik mogen voorstellen dat wij de jongelui alleen over de zaak laten pra ten?" zei de eerste opgewekt. „Een goed idee", antwoordde de prins. „Ga mee, Guy. Wij zullen morgen ons antwoord geven"', zei Valda tegen den prins. ,Neen, geen uitstel. Ga mee, baron, we zullen hen alleen laten. Geef juf frouw Glyn een glas wijn voor u weg- g-aat". Valda hield zich goed en liet niets van haar ontsteltenis blijken. Guy was ook nerveus. Hij dacht er op dit oogen- blik alleen maar aan om natuurlijk te doen en geen argwaan op te wekken. De deur ging achter hen dicht en ze waren alleen. „Kus me, Guy", riep ze en snelde in zijn armen en toen fluisterde ze. „Speel comedie en doe wat ik zeg. We worden beluisterd", en toen luid: „Ik houd zoo van je, lieveling. Het is zalig om weer bij TELEGRAM VAN KONINGIN WILHELMINA AAN DEN NEGUS. Nederland heeft niet het voor nemen over te gaan tot een er kenning „de jure" der Italiaan sche heerschappij over Abes- synië. De Abessijnsche legatie te Londer heeft een mededeeling gepubliceerd, vol gens welke Koningin Wilhelmina een te legram heeft gezonden aan den Negus waarin o.m. gezegd wordt, dat Neder land, terwijl het zich houdt aan de poli tiek van het volkenrecht, rekening moet houden met de verovering van Abessy- nië, welke de Volkenbondsmaatregelen, waaraan Nederland heeft deelgenomen, niet hebben kunnen verhinderen. Het telegram voegt hieraan toe, aldus deze mededeeling van de Abessijnsche legatie, dat de Nederlandsche regeering zich in verbinding heeft gesteld met de andere mogendheden, teneinde haar te raadplegen over „een regularisatie van de betrekkingen met Italië". „Mijn re geering heeft niet het voornemen over te gaan tot een erkenning de jure". De Negus heeft op_dit telegram een antwoord gezonden, waarin hij o.m. zegt, dat hij dankbaar is voor de getrouwheid, waarmede Nederland de Volkenbonds maatregelen heeft toegepast. De Negus voegt hieraan toe, dat het Abessijnsche volk er nooit in zal berus ten zich te onderwerpen aan de Italiaan sche overheersching. „Ik begrijp wel, zoo gaat de Negus verder, de zorgen van di- olomatieken aard, die de regeering van Uwe Majesteit bezig houden, maar ik heb de vaste hoop, dat zij geen oplossing zal aanvaarden, die zou kunnen worden uitgelegd als een aanvaarding van een algemeen veroordeelden toestand." Prinses Juliana is na een verblijf van verscheidene weken, Zaterdagmiddag te tien minuten over half twee uit het Bur gerziekenhuis te Amsterdam vertrokken en per auto naar Soestdijk terugge keerd, waar zij weer haar intrek in het Paleis heeft genomen. Het voornemen van de Prinses om op den Nieuwjaarsdag naar het Paleis te Soestdijk terug te keeren, was geheel onbekend gebleven en toen de auto, waarmee de reis werd gemaakt, kwam voorrijden en het publiek dat even voor den ziekenhuisuitgang b'eef kijken, en dat in verband met den vrijen dag iets tal rijker was dan anders, de Prinses zag uitrijden, meende men dan ook, dat dit wederom voor eén wandelrit was, zoo als Prinses Juliana dit in de afgeloopen -weken herhaaldelijk heeft gedaan, -wan neer de .weersgesteldheid zulks maar even toeliet. Het spreekt vanzelf dat, na den toege- wijden zorg, die Prins Bernhard zoowel als Prinses Juliana in het Burgerzieken huis hebben ondervonden, het afscheid van geneesheeren en verplegend perso neel zeer hartelijk was. De Prinses was vergezeld door haar hofdame, freule De Brauw en was- ge kleed in een bruine bontmantel. Voorafgegaan door een auto van de Amsterdamsche politie, zwenkte de auto de Linnaeusstraat in, waarna zij terstond rechtsaf sloeg, de derde Oosterpark straat in, om het wachten voor juist ge sloten zijnde afsluitboomen van den spoorwegovergang in de Linnaeustraat te vermijden. Het Amsterdamsche politie-escorte be stelden in het licht wat de Z.L.M. doet en hoe bepaalde crisismaatregelen wor den uitgevoerd. je te zijn. Ga zitten en laat ik je aankij ken. Guy zeg me dat je me liefhebt". Met haar armen om hem heen, ging ze naar de divan en ging zitten. „Liefste, we moeten over die lamme geschiedenis praten. De baron is hee' goed voor moeder geweest. Wij zijn hem veel dank verschuldigd Hij kwam van avond bij me en heeft alles uitgelegd. Hij wil dat we samen werken", „Haat je me niet om wat ik gedaan heb?" vroeg hij en hij zag aan haar oo gen dat zij hem bewonderde om zijn goed comed;espel. „Neen. Ik houd van je, wat je ook doet. Ik voel dat ik eer'ijk tegen je moet zijn. Ik ben tenslotte half Duitsch. Je weet, hoe mijn vader stierf. Ik ben Enge land niets schuldig. Het kan mij niet schelen om te doen 'wat zij vragen. Eu dan is er nog iets. Zij zullen ons goed be talen. Jij bent arm en ik ook. Je weet, dat ik van juweelen houd en van Parijsche Japonnen en zulk soort din gen". „Ik wil vrij zijn. Ik houd niet van het werk", zei Guy koppig. HOOFDSTUK XL. In de aangrenzende kamer luisterden de prins en de baron door zorgvuldig aangebrachte kijkga+en en hun gezichten drukten groote vo'doening uit, want ze waren beide overtuigd, dat Hallam hun werktuig was en dat zij er in zouden slagen hem te behouden. „Het is een handige kleine duivel", Fluisterde de baron goedkeurend. geleidde de auto van de Prinses tot even buiten Diemen. Hier werd een oogenblik stil gehouden om de kap van de auto van de Prinses open te zetten, wat door het zachte, fraaie winterweer mogelijk was. Hierna werd in matig tempo de tocht naar Soestdijk voortgezet. Voor het Paleis. Wie het bekend gemaakt heeft, zal wel nooit vernomen worden, doch het was in de omgeving van het paleis Soest dijk inmiddels een publiek geheim ge worden, dat de Prinses zou arriveeren. Honderden keken reikhalzend den lan gen weg af om te zien of hof auto's in het zicht kwamen. De rijksveldwacht, welke in het ge bouwtje tegenover het Paleis, gehuisvest is, kwam met extra-bezetting naar bui ten. Het verkeer werd geregeld, aan het stopverbod extra streng de hand gehou den en het publiek tot achter het rijwiel pad teruggedrongen. Men wist nu, dat de hofauto elk oogen blik kon komen. De hekken van den tuin stonden wijd open, op eiken hoek een rijksveldwachter. De spanning buiten steeg in het Pa leis en in den tuin was echter alles uit gestorven. Uit niets bleek, dat daar de terugkomst van de Prinses elk oogenblik verwacht werd. Het werd al later en al kouder de zon, welke voor het wachtende publiek nog eenige verkwikking bracht, ging langzaam schuil achter het Paleis en nog steeds was er niets te zien. Toen eensklaps commando's. Zou er iets te zien zijn? Neen, de rijksveldwacht rukte in, het verkeer werd vrijgegeven en het publiek niet langer op een afstand gehouden. Eerst begreep men er niets van, doch enkele oogenblikken later werd de stand- aard op het middengedeelte van bet Pa- leis geheschen en toen ging het als een loopend vuurtje door de menigte: de I Prinses is door den tuin aan de achter- j zijde, het Paleis binnengekomen. Langzaam verspreidden de menschen zich toen. De rit naar Soestdijk. In een zeer langzaam tempo heeft de Prinses den terugtocht nay Soestdijk gemaakt. Er werd niet harder dan 20 km per uur gereden. De belangstelling langs den weg was vrij groot. De auto's welke zich zoo langzaam voortbewogen, trok ken natuurlijk veler aandacht. Toen de Prinses Baarn gepasseerd was en zich op den weg naar Soestdijk be vond, gaf zij opdracht niet rechtuit te jijden idoch eenige honderden meters voor den hoofdingang rechts af te slaan en via een zijweg den achtertuin in te rijden. Zoo geschiedde het en op deze wijze was de Prinses reeds in haar ver trekken aangekomen, voordat het pu bliek goed en wel wist, wat er aan de hand was. Zoo geschiedde de terugkeer van de Prinses niet alleen volkomen onverwacht doch ook geheel onopgemerkt. H. K. H. heeft voorloopig haar intrek genomen in het middengedeelte. Daar stonden ook eenige fraaie bloemstukken, welke in den loop van den dag ten pa- leize waren bezorgd. De Koningin te Soestdijk. H. M. de Koningin is Zaterdagmiddag per auto van Den Haag naar Amsterdam vertrokken om een bezoek te brengen aan Prins Bernhard. Vandaar vertrok de Koningin om streeks half zes naar Soestdijk, waar H. M, eenigen tijd zal blijven. Prins Bernhard's moeder en Prins Aschwin te Soestdijk. Zaterdagavond zijn te Soestdijk aan gekomen de moeder van Prins Bernhard, Prinses Armgard en Prins Bernhard's broeder Prins Aschwin, die ten paleize Soestdijk hun intrek hebben genomen. „Maar de baron zegt, dat hij je kan ruïneeren. Is dat waar?" zei Valda. „Ja. Als ze me bij de admiraliteit ver raden zou ik voor de rest van mijn leven de gevangenis ingaan of gefusileerd wor den", zei Guy. „Dan moet je toegeven. Je bent in ge vaar. Ik ben bang", riep ze. ,,Ik ben zoo beu van de heele geschie denis". „En ik dan? Guy. Niets anders komt er op aan zoolang wij maar samen zijn. Bovendien zal er geen gevaar bij zijn Het is heel natuurlijk dat jij me schrijft. De baron heeft de code uitgelegd. Lieve ling, ik smeek je, doe wat ik vraag'". Ze kuste hem telkens weer en slaak te een kreet van vreugde toen hij scheen te zullen toegeven. „Ik wist wel, dat je verstandig zoud' zijn. Zeg dat je het doet en dan zal ik hen terug roepen", „Neen", zei hij heftig. „Het zijn er de mannen niet naar oir zich te laten voor den gek houden. Ze zullen je verraden en wat moet ik dan beginnen?" Ze speelde uitstekend comedie en- zii verborg haar gezicht aan zijn borst, hef tig snikkend. ?,Er is aan haar een groot actrice voor de wereld verloren gegaan", fluisterde de Drins. „Ze zal het wel winnen", antwoordde de baron op dezelfden zachten toon. „O, Guv. Wat zou mijn leven zijn als jk iou niet had. Mijn hart zou breken. Ik zou sterven. Wees lie! voor me. Vraag Verschenen is de memorie van ant woord op de algemeene beschouwingen der Eerste Kamer over de rijksbegroo- ting 1938. Over de kabinetsformatie wordt daarin o.m. gezega i De formateur heeft, in verband met den nood des tijds, die nog even groot is als 4 jaar geleden en met de noodzaak aan zoo groot mogelijke samenwerking in de parlementaire arena, met inspan ning van alle krachten getracht aan de basis van 1933 vast te houden. Wilde dit mogelijk zijn, dan moest echter ook re kening worden gehouden met den uitslag der verkiezingen, die aan de zgn. rech terzijde 56 zetels had verschaft. Bij de formatie kon toch aan deze groep van 56 niet een geringere mate van invloed worden toegekend dan aan de groep van 10 (vrijzinnige) leden, waarvan geestver wanten zitting hadden in het dezen zo mer afgetreden kabinet. Dit te eischen zou beteekenen van den formateur iets verlangen, dat op levensvatbaarheid van het kabinet, indien hij had kunnen door zetten, van ongunstigen invloed zou zijn geweest, doch ook had kunnen leiden tol een toestand, waarbij hem de vorming van een kabinet onmogelijk was geble ken. Weliswaar had hem in het laatste geval de weg opengestaan om ontheffing van zijn opdracht te verzoeken, maar die handelwijze zou niet een kabinet op zgn. breede basis hebben gebracht. Dit wordt natuurlijk niet betwist, doch er wordt daartegenover gesteld, dat zulk een ge dragslijn bij den formateur van een hoo- gere opvatting zou hebben getuigd dan de nu door hem gekozen houding heeft gedaan. Hier staat de formateur voor een on overbrugbare kloof van opvattingen. Ze ker, hij kan toegeven, dat hij bij het vra gen om ontheffing van zijn opdracht van bepaalde zijde gedurende enkele dagen, enkele weken misschien, met gloriekran sen zou zijn overstelpt, wegens onverzet telijkheid van overtuiging, kracht van wil en soortgelijke epitheta. Maar zijn dat de motieven, waardoor een kabinets formateur zich behoort te laten leiden? Of heeft hij zich uitsluitend af te vragen welke gedragslijn voor land en volk de meest wenschelijke moet worden ge acht? Eigen persoonlijke glorie of wat daarvoor geldt mag hier zelfs niet in de gedachten opkomen, laat staan een rol van beteekenis vervullen. Hij had zich at te vragen: Indien ik ontheffing van mijn opdracht vraag, zal een ander dan met meer kans van slagen de taak kunnen volbrengen naar den aanvankelijken op zet? Zonder overschatting mag op die vraag wel worden geantwoord, dat als dr. Cclijn hierin niet slaagde, een ander het er wel niet beter zou hebben afge bracht. Maar, zoo zal men zeggen, dan had een andere formateur, een zuiver rechtsch kabinet kunnen vormen. Maar zulk een kabinet zou na een voorafge gane mislukking nooit dezelfde positie hebben ingenomen als die het huidige kabinet inneemt. De slotsom, waartoe men bij objectieve beschouwing van het verloop en het resultaat van de kabinets formatie zal moeten komen, kan be zwaarlijk een andere zijn dan deze, dat onder de gegeven omstandigheden een betere oplossing in 's lands belang en dat is het eenige belang dat gelden mag niet aanwijsbaar is. Door dr. Colijn is tijdens de verkie zingscampagne nimmer over de kabinets formatie gesproken. Van eenige politieke slimmigheid kon daarbij geen sprake zijn, Het mocht, krachtens zijn overtuiging, dat, dat kabinetsformatie geen zaak der kiezers is, over die formatie niet reppen. Het formeeren van een kabinet geschiedt krachtens een opdracht van de Kroon, die, hierin door adviezen voorgelicht, zelfstandig handelt. Kiezers kiezen hun ik nu zooveel?" „Alleen maar mijn eer". „Maar ik geef jou mezejf". Ze kuste hem weer en haar oogen wa ren vol van wilde smeeking, „Prachtig', mompelde de prins. Guy vond dat hij nu wel beginnen kon toe te geven. De spanning was hevig geweest, zijn slapen klopten, maar haar armen hielden hem stevig vast. „Ik kan je niet opgeven", riep hij. Terstond was ze opgesprongen en liep naar de deur. „Baron", i-iep ze triomfantelijk, en ging toen weer naar Guy toe om hun terugkeer af te wachten. En toen zij binnen kwamen, had ze haar arm door die van Guy gestoken en keek hen aan. „Mijnheer Hallam zal vertsandig zijn", kondigde ze aan. „Goed", zei de prins. „En nu uw be looning". Hij haalde uit zijn vestzak een ring met een groote diamant. „Geef me uw hand", zei hij en zij slaakte een kreet toen ze het magnifieke kleinood zag' schitteren „Een vorstelijke gift", zei ze dank baar. „Nu nog een glas wijn tot besluit", stelde de prins glimlachend voor en toen de glazen gevuld waren, hief hij het zijne op en zei plechtig: „Op den dag", en keek Guy strak aan. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5