DE TWEEDE MARTELAAR. DE GOUDEN RAT BUITENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CR T.) VAN MAANDAG 24 AUGUSTUS 1930. N#. 199. KROWEK van den DAG. DUITSCHLAND. RUSLAND. -•jsasam Begin [of einde Is het einde van den Duitschen kerk strijd in zicht; of is, wat als het aan- aanstaande einde wordt aangekondigd, eerder als een voorbode van het eigen lijke ontbranden van dien strijd aan te zien? Een klaarblijkelijk officieus bericht uit Berlijn meldt, dat aldaar „verlu;ct. dat de Rijksdag te Worms zal worden bijeengeroepen, om de afkondiging te hooren van een enkele vereenigde Duit sche kerk Deze zou dan beooger) een einde te maken aan den kerkstrijd, welke sinds de nationaal socialisten aan het bewind kwamen, onafgebroken beeft voortge duurd". Maar die beëindiging van den strijd hoort men allerminst doorklinken in een scherpe verklaring, die Zondagochtend door alle predikanten van de confes- sioneele kerk van den kansel is voorge lezen! Daarvan volgen de voornaamste punten hier: ,,Het Duitsche volk staat voor een groote historische beslissing. Men moet thans weten of het christelijk geloof in Duitschland kanblijven bestaan. Het Evangelie van Christus wordt thans bij ons bestreden, niet alleen door atheïsten, doch ook door lieden, die zon der het bestaan van een God te ont kennen, de christelijke openbaring' wei geren te erkennen. Staat en partij ge bruiken hun macht tegen het Evangelie en de aanhangers hiervan. Lang hebben we gezwegen en we hebben den Leider met deze onderdrukking in kennis .ge steld. Thans zijn we, in naam van Chris tus, verplicht ons zwijgen te verbreken In het nationaal-socialistisch kamp leert men de mythe van Rosenberg en beperkt men de mogelijkheid van actie van de kerk; men onderdrukt het geweten, be- spionneert de christenen en vernielt al le moreele verplichtingen. Tot onze die pe droefheid zijn we verplicht deze din gen te zegg'en. We zijn bereid ons bloed te offeren voor het Duitsche volk, doch wij willen het Evangelie verdedigen. We vragen vrijheid; vrijheid van godsdienstoefening en vrij heid voor de christenen, voor de chris telijke pers en voor de christelijke lief dadigheid. We vragen, dat de Duitsche jeugd niet zal worden belemmer d door p o 1 i t i e ke oefeningen in het christel ij k familieleven. We vra gen alle civiele machten in Duitschland er aan te denken, dat zij voor God ver antwoording af moeten leggen en sme ken hen niets te doen teg'en Zijn geboden en tegen de vrijheid van geweten van hen, die in God gelooven. We vragen de dienaars en dienaressen van de kerk zonder vrees voor de men- s c h e n h:e t Evangelie te bekennen. Verscheidene predikanten en leeken zijn om hun geloof gevangen genomen en in concentratiekampen opgesloten. We weten niet wat ons wacht. Wat ook gebeure, laten wij gehoorzamen aan onzen Hemelschen Vader. Laten wij de handen opheffen tot God. O God, wees barmhartig voor ons volk, dat uw waar heid bij ons blijve, help ons te overwin nen, amen". Deze brief was onderteekend door dr. Koch, de president van de Evangelische synode en dominéé Muller, namens het voorloopig bestuur van de confessionee- le kerk in Duitschland. Nietwaar: wanneer de mannen van de kerk aansporen om „zonder vrees v o o r de menschen lees: voor nazi macht het Evangelie te bekennen dan lijkt dat niet erg op de pacificatie waarvan het eerste vage bericht ge waagt, maar eerder op het opgraven van den strijdbijl en het wetten van zijn snede, naar het Engelsch van PAUL TRENT. 2). Grafton had een juiste beschrijving van hem gegeven aan de prinses, Toch was het moeilijk dezen man, met zijn raadselachtige oogenic 'dadelijk te door gronden. Had hij een middelmatig ver stand of a's hij buitengewoon slim? Grafton wist deze vraag nog niet te be antwoorden. „Wij zullen eerst maar dineeren en daarna praten of zullen we eerst pra ten?" vroeg de gastheer. „Ik zou liever eerst onze zaken af doen. Eigenlijk ben ik erg verlangenc te hooren of u geslaagd bent. U meende dat u mij misschien aan een baantje zoudt kunnen helpen. Ik heb het niet makkelijk gevonden om rond te komen, sinds ik de marine verlaten heb, Het pensioen van een marine-officier is niet buitensporig groot", zei Desbrook met een bedrukt gezicht. „En u houdt wel van een goed le ventje?" „Inderdaad van wijn en vrouwen om het „gezang" geef ik minder want ik ben niet erg muzikaal", was het lachende antwoord. Historische figuren- De man, die alles wist van het Dreyf us^ichandard, doch die moest zwijgen Historische figuren. In een lange journalistenloopbaan zijn .allicht enkele perioden te vinden, waar aan de herinnering niet kan worden uit gewischt. Daarvoor waren zij te vol van emotie; daarvoor waren de elkaar op volgende dagen te pijnlijk, te spannend, te ontroerend. Journalisten, die met h,art en ziel hun arbeid doen, zijn geen ongevoelige automatische opschrijvers van gebeurtenissen; geen kroniekschrij vers, die slechts const.ateeren en notee- ren, maar medelevenden in 't rijke, af wisselende, aangrijpende tooneelspel der wereld,. Er kunnen zoo belangrijke, zoo treffende dingen geschieden en in hun ontwikkeling zich verlengen, dat het voor den nauwgezetten dagbladschrijver soms zeer moeilijk is om zooveel macht over zich zelf te behouden, dat hij, niet tegenstaande de felheid der indrukken de feiten objectief blijft bezien en een open oog behoudt voor de nuchtere w.aarheid, voor de rechten van de vel schillende partijen en voor het licht en donker der tragedie, die zich afspeelt. Uit het reeds eenigszins ver verleden doemen bv. met merkwaardige duidelijk heid de indrukken op van de Dreyfus- zaak, van den oorlog der Engelschen tegen Transvaal en Oranje-Vrijstaat („den Boerenoorlog") en v,an het begin van den grooten wereldoorlog in Augus tus 1914, „De tweede martelaar" is te vinden in de Dreyfus-zaak, de Dreyfus-zaak, waarvan eens gezegd is, toen het laat ste hoofdstuk zich afspeelde voor het gerecht te Rennes, dat zij voor velen, die de spannende d.agen daar medeleef den, noodlottig zou kunnen worden ten gevolge der heftige emotiën, die zij mee bracht. Wijlen mr. H. Louis Israëls, des tijds correspondent van het „Algemeen Handelsblad" te Parijs, liet zich aldus uit. Hij volgde van uur tot uur de wor steling om recht, die ten slotte eindig de met het eerherstel van den marte laar van het Duivelseiland, kap:tein Dreyfus. Mr. Israëls kon toen niet weten, dal er een tweede martelaar was, wiens naam ternauwernood en uit diplomatie ke overwegingen slechts met de uiter ste behoedzaamheid werd genoemd en wiens martelaarschap een geheel an der karakter had. Nu, na vele jaren, na dat de dood reeds in 1917 een einde maakte aan dat martelaarschap, kennen wij zijn lijden. De wereld heeft kunnen vernemen, wat hem drukte tijdens de laatste jaren van zijn leven en zij ver nam als door eene stem van de over zijde v,an het graf de niet tegen te spre ken bevestiging van de verlossende vrij spraak te Rennes, Zij hoorde, wat hij had geleden, geleden omdat hij moest zwijgen bij het aanz en van een straf, waarvan hij de onrechtvaardigheid wist. Het klinkt ,als een hoofdstuk uit een griezel-roman. Ziehier de korte samen vatting van den tegenhanger der Drey- fus-tragedie: Den lOen Juli 1894, zoo vertelt Ivan Briehl in een omstreeks het jaar 1930 verschenen teek, meldde zich bij ma joor von Schwartzkoppe'i, den Duit schen militairen attaché te Parijs, een Fransch officier in burgerkleeding aan, die verklaarde door den nood gedwon gen te zijn, zijn diensten Duitschland aan te bieden en zich op deze wijze geld te verschaffen. Eenige dagen later hief de onbekende zijn incognito op. Hij stelde zich voor als majoor graaf Wal- sinEsterhazy, bataillonscommandant in het 74e infanterie-regiment te Rou- aan. Zijine m/ededeelingen waren zóó belangrijk, d,at de militaire attaché zich verplicht achtte er zijn superieuren te „Ik heb een secretaris noodig een vertrouwd secretaris. Ik stel voor, dat wij het eens een maand met elkaar pro- beeren. Er is èen flat in dit gebouw, die u kunt krijgen. Het is gemakkelijker voor mij u in de buurt te hebben. Zoo als u weet, heb ik financieele belangen in alle deelen der wereld. Ik ontmoet menschen van allerlei slag en met ve len van hen zou een bekwaam secre taris kunnen onderhandelen", legde Grafton uit. „Maar ik heb heel weinig verstand van geldzaken". „Het is niet noodig, dat u er verstand van heeft. U moet verstand hebben van de menschelijke natuur en in staat zijn goed met menschen om te gaan. Ik ben er van overtuigd dat u die hoedanig heden wel bezit." „Dank u. In elk geval kunt u er van op aan, dat ik mijn uiterste best zal doen." Zij waren de financieele zijde van hun overeenkomst aan het bespreken, toen Desbrook een uitroep deed hooren. „Wie is die buitengewoon mooie vrouw, die daar juist binnen gekomen is vroeg hij rustig, „Prinses Nadine Sulkoff. Een goede vriendin van mij, die u dikwijls zult ontmoeten. U zult er verstandig aan doen goede vrienden met haar te wor den." „Niets zal mij aangenamer zijn" ant- Berlijn mede in kennis te stellen. Hem werd daarop gezegd, zich met de oogen- schijnlijk zeer juiste „bron van inlich tingen" in verbinding te stellen. Ester hazy bracht daarop zijn eerste docu menten en ontving voor zijn verraders werk de eerste duizend francs. Dat was het begin v,an den spionnen- dienst, waaruit de tragische D*eyfus- zaak zou voortkomen. Een officier van het Fransche leger werd een verrader van zijn land en Duitschland .aanvaard de zijn diensten. Waarom niet? Spion- nage tusschen de volkeren, die sterk gewapend tegenover elkaar staan was en is, helaas een onderdeel van de voorbereiding tot den krijg en werd wordt geduld, niettegenstaande het stuitend immoreele, dat er in som mige gevallen aan verbonden is. In October van het zelfde jaar werd daarop de kapitein van den Franschen Generalen Staf Alfred Dreyfus gevan gen genomen. Hem werd verweten in verbinding met het Duitsche gezant schap te Parijs gestaan te hebben en aan dat gezantschap militaire geheimen te hebben uitgeleverd. Als bewijsstuk dien de 'n „borderel", een geschrift, behoo- rende tot andere documenten en w.aar- in die documenten stuk voor stuk wer den opgenoemd. De persoon echter, die deze documenten had uitgeleverd, was majoor Esterhazy. „Het borderel" zelf was nimmer in handen van den Duit schen militairen attaché gekomen, doch w,as op geheimzinnige wijze bij de Fran sche contra-spionnage aangeland. Daar werd het onderzocht en verklaard ge schreven te zijn in het handschrift van den joodschen kapitein Dreyfus. Deze verklaring berustte op een misverstand. De Fr.ansche autoriteiten waren op 'n valsch spoor: zoowel de documenten als „het borderel" waren van Esterhazy af komstig en Dreyfus had niet het minste aandeel in de geheele geschiedenis. De autoriteiten achtten echter haar spoor juist, haar meening gegrond en Dreyfus werd, zooals bekend is, van hoogverraad beschuldigd, veroordeeld en naar het Duivelseiland verbannen. De ware spion en schuldige werd in een proces, d,at hem werd aangedfaau, toen er tegen hem vermoedens van spi onnage ger.ezen waren, vrijgesproken. Hij week echter uit naar Engeland, waar hij korten tijd zijn leven eindigde, zonder ook maar het geringste woord te spreken, dat de onschuld van Drey fus had kunnen doen vermoeden. lJ.aa'rop volgde het beroemd geworden het nobele initiatief van Zola, die zijn beschuldigenden brief „J'accuse" de wereld in smeet en daarvoor veel smaad onderging. Weer kwam er een proces, Zola werd veroordeeld. Een nieuwe interventie had plaats. Kolonel Picquart, de latere minister van oorlog', wien Dreyfus' schuld onaannemelijk scheen, pakte de zaak aan. Een ver- valsching, gepleegd door een zekeren kolonel Henry, die in het Dreyfos-pro- ces een beruchte en belangrijke rol speelde, werd ontdekt; kolonel Henry pleegde zelfmoord (31 Augustus 1898). Daarop werd kolonel Picquart door de anti-Dreyfussards in rechten vervolgd; revisie van het proces-Dreyfus werd verkregen, doch opnieuw werd Dreyfus veroordeeld. Maar de beweging om op heldering, om recht, was niet meer te stuiten, niettegenstaande alle kracht in gespannen werd om de schrikkelijke vergissing van den krijgsraad te bedek ken, Mannen als Clemenceau, Scheurer- Kestner, G.abriel Monod eischten, dat de ischuld-quaestie opnieuw werd on derzocht. In den advocaat Labori had Dreyfus een machtigen verdediger. Al werd deze advocaat door een schot in den rug den dag, waarop te Rennes de beslissende de vrijsprekende uit spraak naderde, verhinderd te plei ten, het hielp niet. De waarheid was naderende; de waarheid zou zegevie ren en eindelijk, ein-de-lijk, in 1906 werd Dreyfus vrijgesproken, gerehabiliteerd en woordde Desbrook, met oprecht enthou siasme, terwijl zijn oogen haar volgden, toen zij naar een leeg tafeltje liep. „Dan lijkt het mij het beste, dat u maar dadelijk met haar kennis maakt. Ik zal haar vragen, of zij met ons wil di neeren. Wij zijn nu toch uitgepraat. Je kunt je van dit oogenblik af in mijn dienst beschouwen. Breng morgen je spullen naar het flat." Grafton sprak op bevelenden toon en Desbrook glimlachte bij zichzelf, ter wijl hij zijn werkgever,, die naar het ta feltje van de Prinses liep, met de oogen volgde. Grafton sprak een oogenblik met Nadine, waarna zij opstonden en naar Desbrook toekwamen. De voor stelling vond plaats en een lichte con versatie volgde, terwijl zij het diner al le eer aandeden. Onmiddellijk nadat de koffie gepresenteerd was werd Grafton a^n de telefoon geroepen en Nadine schonk Desbrook een vriendelijken glimlach. „Philip vertelde mij, dat u hem wilt helpen. Mag ik opmerken, dat hij heel verstandig geweest is bij zijn keuze van een secretaris", zei zij met een zedig glimlachje. „Ik ben blij, dat u dat zegt, vooral omdat ik begrepen heb, dat wij elkaar dikwijls zullen ontmoeten." „Ja, Philip en ik zijn heel goeie vrien den. Ik heb veel geleden door de revo lutie en ontmoette hem, toen ik in een van zijn eiland teruggehaald. Na twaalf j,aar! Dat was de tragedie-Dreyfus, marte laar als weinigen. Doch nu zijn tegenhanger. Dat is het drama, de tragedie v,an het verplicht stilzwijgen, het stilzwijgen uit overwegingen van wat men hoog staats belang noemt, waarmede eer en gewe ten gemoeid zijn. Het is het dram,a, de tragedie-Schwartzkoppen. De veel be sproken, veel aangevallen, met vijandi- gen blik beschouwde militaire attaché van Duitschland verklaarde herhaalde lijk Dreyfus niet gekend te hebben. Hij vond geen geloof. Ook de energieke, pu bliek gegeven verklaringen der Duitsche regeering, dat zij in geenerlei betrek king tot Dreyfus had gestaan, vonden geen ingang bij de verwoede vijanden van den Franschen kapitein. Er w.aren immers documenten, er was „het borde rel" en dan een schrijven van den mi litairen attaché von Schw,artzkoppen zelf, zich uitsprekend over „cette ca naille de D", over „dat canaille van een D". M,aar met, deze „D" was niet Drey fus bedoeld doch een zekere Dubois, die ook kleine, vuile zaakjes ten nadec- le van het Fransche leger met het bui tenland dreef. Schwartzkoppen kon de onschuld van Dreyfus uitroepen, doch den waren schuldige kon hij niet noemen. Dat is de vloek, die op het .aanvaarden van spionnenhulp rust,. Men kan een spion die zijn eigen land verraadt, verachten: hem noemen, hem aan de kaak stellen kan men niet. De kooper van de ver radersdiensten is tegenover den vergader gebonden tot stilzwijgendheid. Hij is door den koop zijn medeplichtige en zijn land, dat van dien koop het voor deel trekt, mag hem noch den verra der van zich afschuiven. Zoo zegt het ongeschreven wetboek der internationa le spionnage. En zoo moest Schwartzkoppen zwij gen. Hij had den sleutel der geheimen in zijn hand. Dat, wist men. Men wees hem aan als zoodanig. Hij moest spre ken, eischte de Fr.ansche verdediger. Hij moest licht ontsteken in de duister nis, zeide Zola. Hij kon en mocht den onschuldige toch niet laten lijden. Maar Schwartzkoppfen kon inijet meer doen dan den onschuldige onschuldig verkla ren. Den schuldige noemen mocht hij niet, bewijzen mocht hij niet leveren. Hij werd door de Duitsche regeering terug geroepen. Hij trad weer in den gewonen krijgsdienst. Als kolonel, als generaal werd hij door .advocaten, journalisten, door de familie Dreyfus, door de openba re meening der beschaafde wereld en zeker niiet het minst üoór zijn eigen geweten gedrongen om te spreken en 't geheim van den schuldige te openbaren. Maar hij moest, en bleef zwijgen: zoo eischte zijn beroepseer, zijn beroeps plicht van hem. De waarheid, ja, hij kende die. M.aar anderen moesten d e, in vele jaren van pijnlijk zoeken, vin den en ontwringen aan haar bedelvers, moest Esterhazy tegen den wil der Fransche militaire kliek op het spoor komen en een proces tegen hem mogelijk maken. Hij, Schwartzkoppen, kon niet meer doen d.an te herhalen, wat ook de Duit sche regeering had verklaard: „Nooit zijn wij met Dreyfus in contact geweest". In dien bitteren nood van een ge prangd hart. heeft hij, von Schwartz koppen, lucht gezocht, naar adem ge snakt door neder te schrijven *wat de waarheid was in de Dreyfus-zaak. Hij stierf in 1917. Dertien jaar later ver schijnt zijn onthulling. Het Berlijnsche „Verlag für Kultuurpolitik" publiceerde „Die Wahrheit ü|ber Dreyfus vom Mili- tarattaché von Schw.artzkoppen. Aus dem Nachlasz herausgegeben von Bern- hard Schwertfeger." Schwartzkoppen's documenten com- pleteeren het 9e en het 13e deel van de verzameling publicatiën van het Duit- wanhopigen toestand verkeerde. Hij heeft mij geholpen eenige familie-juwee- len terug te krijgen. Als ik hem niet ont moet had, zou ik doodarm zijn als zooveel andere Russen. Ja, ik ben veel verschuldigd aan Philip Grafton", be sloot zij nadenkend. „Mag ik de eer hebben dezen dans met u te doen?" vroeg hij plotseling, er naar verlangend dit lieflijke schepseltje in zijn armen te houden. „Met genoegen", antwoordde zij on middellijk en haar oogen lieten duide lijk blijken, dat zij hem aardig vond. Gelukkig was Ralph een geboren dan seur, want hij merkte al spoedig, dat zijn partner voortreffelijk danste en hij zou het heel vervelend gevonden heb ben haar genoegen te bederven. Vele oogen waren bewonderend op hen ge richt, terwijl zij door de zaal gleden en welke man zou zich niet gevleid voelen, zulk een onvergelijkelijke vrouw tot zijn gezellin te hebben „U heeft mij geleerd, wat dansen wer kelijk beteekent", zei hij zachtjes tot haar, toen de muziek ophield met spe len. Er werd om een „encore" geroepen, maar de prinses liep naar hun tafeltje terug. „Mijn waarde, het was een groot ge not met u te dansen. Helaas, ik moet soms met zulke vreeselijke partners ge noegen nemen, Captain Desbrook, ik sche ministerie van Buitenlandsche Za ken: „De groote politiek der Europee- sche kabinetten 18611914", de mono graphic van Walter Steinhals en Bruno Weil, even,als het opstel van dr. Frie- drich Thimmes, die zijn studie „De ge zanten en militaire attaché's noemde Ook het groote werk van Jules Rei- 'nach: Geschiedenis der Dreyfus-zaak wordt door Schwartzkoppen's aanteeke- ningen afgerond. De volledige geschie denis der spionnage, die „de Dreyfus- zaak" genoemd wordt, kan pas geschre ven worden na de publicatie door Schwertfeger van Schwartzkoppen's openbaringen. De Duitsche militaire attaché heeft het tijdstip der openbaar making verschoven tot een datum waar op zijn mededeelingen geen onschuldi- gen konden kwetsen. Dreyfus was vrij gesproken en in eer hersteld. Esterhazy behoorde niet meer tot de levenden. Ko lonel Henry had zich zelf gericht. De politieke storm, die de Dreyfus-zaak over Frankrijk deed gaan, zou zich in 1930 zeker hebben gelegd. Dertien jaar na von Schwartzkoppen's dood echter zien we door zijn nagelaten geschrift op den achtergrond van de Dreyfus-tragedie een tweeden martelaar verrijzen en be seffen we, welk een moreel lijden de Duitsche militaire attaché von Scnwartz- koppen heeft ondergaan bij het pijnlij ke conflict tusschen zijn beroepseer en zijn zuiver en groot menschelijk rechts gevoel. A. Jf Bothenius Brouwer. HITLER ONTVANGT HORTHY. De Hongaarsche Rijksbestuurder ad miraal Horthy, die zich voor een jacht partij naar Oostenrijk had begeven, heeft Zaterdag een particulier bezoek gebracht aan Hitier, Volgens Zondag uit Hinterriss (Tirol) ontvangen inlichtingen, was dit onder houd geenszins geïmproviseerd, maar langen tijd voorbereid. Daarom werd na tuurlijk aanvankelijk ontkend, dat het zou plaats vinden. Het onderhoud zou met name betrekking hebben gehad op, de Oostenrijksch-Duitsche overeenkomst, haar terugslag op de Europeesche poli tiek, het bolsjewistisch gevaar en kwes ties, welke meer in 't bijzonder Duitsch land interesseeren. Tijdens de bespreking te Berchtesga- den zou Horthy Hitier het denkbeeld hebben voorgelegd van een conferentie der regeeringschefs van Duitschland, Hongarije en Oostenrijk, welk denkbeeld Hitier gunstig zou hebben ontvangen. Gezaghebbende kringen te Weenen verklaren op geen enkele wijze kennis te hebben gekregen van een dergelijk voorstel van Horthy. Zij merken op, dat een zoodanige conferentie bezwaarlijk zonder deelneming van Italië zou kun nen worden gehouden. Vandaag zou te Hinterriss de gemzen- jachtpartij beginnen, waarvoor Horthy door de Öostenrijksche regeering is uit- genoodigd. HET PROCES TE MOSKOU. Nadat de procureur-generaal een uit voerig requisitoir had uitgesproken en de beklaagden van verdediging hadden afgezien, heeft het hof hun nog de ge legenheid gegeven een laatste woord te zeggen, waarvan zij gebruik maakten. Alle beklaagden gaven als hun opvat ting te kennen, dat de tegen hen ge- ëischte doodstraf gerechtvaar dig d is. Ratsjofski sprak een lofrede op Stalin uit en zeide, dat de procu reur-generaal gelijk had met hem te willen doen fusileeren. Efdokimof hul digde de nagedachtenis van Kirof en ben erg blij, dat u met Philip gaat sa menwerken. Ik verwacht, dat wij me nig prettig uur met elkaar zullen door brengen in de toekomst" zei zij rustig en blikte hem recht in de oogen. Haar blik was ernstig en vast en het scheen hem toe, dat zij in zijn ziel trach- te te lezen. Blijkbaar was zij ingenomen met wat zij daar las, want glimlachend legde zij haar hand op de zijne. „Ja, ik geloof dat ik u aardig zal gaan vinden. U is iemand, dien men kan vertrouwen." Terwijl zij deze woorden sprak, kwam Grafton naar hun tafeltje toe en be stelde de likeur. „Ik ben blij, dat jullie al vriendschap met elkaar gesloten hebben. Desbrook, kom hier met mij lunchen, nadat je morgen je intrek hebt genomen in de flat. Nadine, als je niets beters te doen hebt, kom dan ook", zei hij en de uit- noodiging klonk bijna als een bevel. Desbrook was verbaasd over zijn toon en begon zich af te vragen wat voor verhouding er bestond tusschen zijn werkgever en de prinses. Het was moei lijk te gelooven, dat er een liefdesbe trekking tusschen hen beiden bestond, ofschoon \Grafton een knappe kejrel was, zij het dan ook geen aantrekkelijke persoonlijkheid. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1936 | | pagina 5