DE TWEEDE MARTELAAR.
DE GOUDEN RAT
BUITENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CR T.) VAN MAANDAG 24 AUGUSTUS 1930. N#. 199.
KROWEK van den DAG.
DUITSCHLAND.
RUSLAND.
-•jsasam
Begin [of einde
Is het einde van den Duitschen kerk
strijd in zicht; of is, wat als het aan-
aanstaande einde wordt aangekondigd,
eerder als een voorbode van het eigen
lijke ontbranden van dien strijd aan te
zien?
Een klaarblijkelijk officieus bericht
uit Berlijn meldt, dat aldaar „verlu;ct.
dat de Rijksdag te Worms zal worden
bijeengeroepen, om de afkondiging te
hooren van een enkele vereenigde Duit
sche kerk
Deze zou dan beooger) een einde te
maken aan den kerkstrijd, welke sinds
de nationaal socialisten aan het bewind
kwamen, onafgebroken beeft voortge
duurd".
Maar die beëindiging van den strijd
hoort men allerminst doorklinken in een
scherpe verklaring, die Zondagochtend
door alle predikanten van de confes-
sioneele kerk van den kansel is voorge
lezen! Daarvan volgen de voornaamste
punten hier:
,,Het Duitsche volk staat voor een
groote historische beslissing. Men moet
thans weten of het christelijk geloof in
Duitschland kanblijven bestaan.
Het Evangelie van Christus wordt thans
bij ons bestreden, niet alleen door
atheïsten, doch ook door lieden, die zon
der het bestaan van een God te ont
kennen, de christelijke openbaring' wei
geren te erkennen. Staat en partij ge
bruiken hun macht tegen het Evangelie
en de aanhangers hiervan. Lang hebben
we gezwegen en we hebben den Leider
met deze onderdrukking in kennis .ge
steld. Thans zijn we, in naam van Chris
tus, verplicht ons zwijgen te verbreken
In het nationaal-socialistisch kamp leert
men de mythe van Rosenberg en beperkt
men de mogelijkheid van actie van de
kerk; men onderdrukt het geweten, be-
spionneert de christenen en vernielt al
le moreele verplichtingen. Tot onze die
pe droefheid zijn we verplicht deze din
gen te zegg'en. We zijn bereid ons bloed
te offeren voor het Duitsche volk, doch
wij willen het Evangelie
verdedigen. We vragen vrijheid;
vrijheid van godsdienstoefening en vrij
heid voor de christenen, voor de chris
telijke pers en voor de christelijke lief
dadigheid. We vragen, dat de Duitsche
jeugd niet zal worden belemmer d
door p o 1 i t i e ke oefeningen in het
christel ij k familieleven. We vra
gen alle civiele machten in Duitschland
er aan te denken, dat zij voor God ver
antwoording af moeten leggen en sme
ken hen niets te doen teg'en Zijn geboden
en tegen de vrijheid van geweten van
hen, die in God gelooven. We vragen
de dienaars en dienaressen van de kerk
zonder vrees voor de men-
s c h e n h:e t Evangelie te
bekennen.
Verscheidene predikanten en leeken
zijn om hun geloof gevangen genomen
en in concentratiekampen opgesloten.
We weten niet wat ons wacht. Wat
ook gebeure, laten wij gehoorzamen aan
onzen Hemelschen Vader. Laten wij de
handen opheffen tot God. O God, wees
barmhartig voor ons volk, dat uw waar
heid bij ons blijve, help ons te overwin
nen, amen".
Deze brief was onderteekend door dr.
Koch, de president van de Evangelische
synode en dominéé Muller, namens het
voorloopig bestuur van de confessionee-
le kerk in Duitschland.
Nietwaar: wanneer de mannen van de
kerk aansporen om „zonder vrees v o o r
de menschen lees: voor nazi
macht het Evangelie te bekennen
dan lijkt dat niet erg op de pacificatie
waarvan het eerste vage bericht ge
waagt, maar eerder op het opgraven van
den strijdbijl en het wetten van zijn
snede,
naar het Engelsch van
PAUL TRENT.
2).
Grafton had een juiste beschrijving
van hem gegeven aan de prinses, Toch
was het moeilijk dezen man, met zijn
raadselachtige oogenic 'dadelijk te door
gronden. Had hij een middelmatig ver
stand of a's hij buitengewoon slim?
Grafton wist deze vraag nog niet te be
antwoorden.
„Wij zullen eerst maar dineeren en
daarna praten of zullen we eerst pra
ten?" vroeg de gastheer.
„Ik zou liever eerst onze zaken af
doen. Eigenlijk ben ik erg verlangenc
te hooren of u geslaagd bent. U meende
dat u mij misschien aan een baantje
zoudt kunnen helpen. Ik heb het niet
makkelijk gevonden om rond te komen,
sinds ik de marine verlaten heb, Het
pensioen van een marine-officier is niet
buitensporig groot", zei Desbrook met
een bedrukt gezicht.
„En u houdt wel van een goed le
ventje?"
„Inderdaad van wijn en vrouwen
om het „gezang" geef ik minder want ik
ben niet erg muzikaal", was het lachende
antwoord.
Historische figuren-
De man, die alles wist van het
Dreyf us^ichandard, doch die
moest zwijgen Historische
figuren.
In een lange journalistenloopbaan zijn
.allicht enkele perioden te vinden, waar
aan de herinnering niet kan worden uit
gewischt. Daarvoor waren zij te vol van
emotie; daarvoor waren de elkaar op
volgende dagen te pijnlijk, te spannend,
te ontroerend. Journalisten, die met
h,art en ziel hun arbeid doen, zijn geen
ongevoelige automatische opschrijvers
van gebeurtenissen; geen kroniekschrij
vers, die slechts const.ateeren en notee-
ren, maar medelevenden in 't rijke, af
wisselende, aangrijpende tooneelspel der
wereld,. Er kunnen zoo belangrijke, zoo
treffende dingen geschieden en in hun
ontwikkeling zich verlengen, dat het
voor den nauwgezetten dagbladschrijver
soms zeer moeilijk is om zooveel macht
over zich zelf te behouden, dat hij, niet
tegenstaande de felheid der indrukken
de feiten objectief blijft bezien en een
open oog behoudt voor de nuchtere
w.aarheid, voor de rechten van de vel
schillende partijen en voor het licht en
donker der tragedie, die zich afspeelt.
Uit het reeds eenigszins ver verleden
doemen bv. met merkwaardige duidelijk
heid de indrukken op van de Dreyfus-
zaak, van den oorlog der Engelschen
tegen Transvaal en Oranje-Vrijstaat
(„den Boerenoorlog") en v,an het begin
van den grooten wereldoorlog in Augus
tus 1914,
„De tweede martelaar" is te vinden
in de Dreyfus-zaak, de Dreyfus-zaak,
waarvan eens gezegd is, toen het laat
ste hoofdstuk zich afspeelde voor het
gerecht te Rennes, dat zij voor velen,
die de spannende d.agen daar medeleef
den, noodlottig zou kunnen worden ten
gevolge der heftige emotiën, die zij mee
bracht. Wijlen mr. H. Louis Israëls, des
tijds correspondent van het „Algemeen
Handelsblad" te Parijs, liet zich aldus
uit. Hij volgde van uur tot uur de wor
steling om recht, die ten slotte eindig
de met het eerherstel van den marte
laar van het Duivelseiland, kap:tein
Dreyfus.
Mr. Israëls kon toen niet weten, dal
er een tweede martelaar was, wiens
naam ternauwernood en uit diplomatie
ke overwegingen slechts met de uiter
ste behoedzaamheid werd genoemd en
wiens martelaarschap een geheel an
der karakter had. Nu, na vele jaren, na
dat de dood reeds in 1917 een einde
maakte aan dat martelaarschap, kennen
wij zijn lijden. De wereld heeft kunnen
vernemen, wat hem drukte tijdens de
laatste jaren van zijn leven en zij ver
nam als door eene stem van de over
zijde v,an het graf de niet tegen te spre
ken bevestiging van de verlossende vrij
spraak te Rennes, Zij hoorde, wat hij
had geleden, geleden omdat hij moest
zwijgen bij het aanz en van een straf,
waarvan hij de onrechtvaardigheid wist.
Het klinkt ,als een hoofdstuk uit een
griezel-roman. Ziehier de korte samen
vatting van den tegenhanger der Drey-
fus-tragedie:
Den lOen Juli 1894, zoo vertelt Ivan
Briehl in een omstreeks het jaar 1930
verschenen teek, meldde zich bij ma
joor von Schwartzkoppe'i, den Duit
schen militairen attaché te Parijs, een
Fransch officier in burgerkleeding aan,
die verklaarde door den nood gedwon
gen te zijn, zijn diensten Duitschland
aan te bieden en zich op deze wijze
geld te verschaffen. Eenige dagen later
hief de onbekende zijn incognito op. Hij
stelde zich voor als majoor graaf Wal-
sinEsterhazy, bataillonscommandant
in het 74e infanterie-regiment te Rou-
aan. Zijine m/ededeelingen waren zóó
belangrijk, d,at de militaire attaché zich
verplicht achtte er zijn superieuren te
„Ik heb een secretaris noodig een
vertrouwd secretaris. Ik stel voor, dat
wij het eens een maand met elkaar pro-
beeren. Er is èen flat in dit gebouw, die
u kunt krijgen. Het is gemakkelijker
voor mij u in de buurt te hebben. Zoo
als u weet, heb ik financieele belangen
in alle deelen der wereld. Ik ontmoet
menschen van allerlei slag en met ve
len van hen zou een bekwaam secre
taris kunnen onderhandelen", legde
Grafton uit.
„Maar ik heb heel weinig verstand
van geldzaken".
„Het is niet noodig, dat u er verstand
van heeft. U moet verstand hebben van
de menschelijke natuur en in staat zijn
goed met menschen om te gaan. Ik ben
er van overtuigd dat u die hoedanig
heden wel bezit."
„Dank u. In elk geval kunt u er van
op aan, dat ik mijn uiterste best zal
doen."
Zij waren de financieele zijde van hun
overeenkomst aan het bespreken, toen
Desbrook een uitroep deed hooren.
„Wie is die buitengewoon mooie
vrouw, die daar juist binnen gekomen
is vroeg hij rustig,
„Prinses Nadine Sulkoff. Een goede
vriendin van mij, die u dikwijls zult
ontmoeten. U zult er verstandig aan
doen goede vrienden met haar te wor
den."
„Niets zal mij aangenamer zijn" ant-
Berlijn mede in kennis te stellen. Hem
werd daarop gezegd, zich met de oogen-
schijnlijk zeer juiste „bron van inlich
tingen" in verbinding te stellen. Ester
hazy bracht daarop zijn eerste docu
menten en ontving voor zijn verraders
werk de eerste duizend francs.
Dat was het begin v,an den spionnen-
dienst, waaruit de tragische D*eyfus-
zaak zou voortkomen. Een officier van
het Fransche leger werd een verrader
van zijn land en Duitschland .aanvaard
de zijn diensten. Waarom niet? Spion-
nage tusschen de volkeren, die sterk
gewapend tegenover elkaar staan was
en is, helaas een onderdeel van
de voorbereiding tot den krijg en werd
wordt geduld, niettegenstaande
het stuitend immoreele, dat er in som
mige gevallen aan verbonden is.
In October van het zelfde jaar werd
daarop de kapitein van den Franschen
Generalen Staf Alfred Dreyfus gevan
gen genomen. Hem werd verweten in
verbinding met het Duitsche gezant
schap te Parijs gestaan te hebben en aan
dat gezantschap militaire geheimen te
hebben uitgeleverd. Als bewijsstuk dien
de 'n „borderel", een geschrift, behoo-
rende tot andere documenten en w.aar-
in die documenten stuk voor stuk wer
den opgenoemd. De persoon echter, die
deze documenten had uitgeleverd, was
majoor Esterhazy. „Het borderel" zelf
was nimmer in handen van den Duit
schen militairen attaché gekomen, doch
w,as op geheimzinnige wijze bij de Fran
sche contra-spionnage aangeland. Daar
werd het onderzocht en verklaard ge
schreven te zijn in het handschrift van
den joodschen kapitein Dreyfus. Deze
verklaring berustte op een misverstand.
De Fr.ansche autoriteiten waren op 'n
valsch spoor: zoowel de documenten als
„het borderel" waren van Esterhazy af
komstig en Dreyfus had niet het minste
aandeel in de geheele geschiedenis.
De autoriteiten achtten echter haar
spoor juist, haar meening gegrond en
Dreyfus werd, zooals bekend is, van
hoogverraad beschuldigd, veroordeeld
en naar het Duivelseiland verbannen.
De ware spion en schuldige werd in
een proces, d,at hem werd aangedfaau,
toen er tegen hem vermoedens van spi
onnage ger.ezen waren, vrijgesproken.
Hij week echter uit naar Engeland,
waar hij korten tijd zijn leven eindigde,
zonder ook maar het geringste woord
te spreken, dat de onschuld van Drey
fus had kunnen doen vermoeden.
lJ.aa'rop volgde het beroemd geworden
het nobele initiatief van Zola, die zijn
beschuldigenden brief „J'accuse" de
wereld in smeet en daarvoor veel
smaad onderging. Weer kwam er een
proces, Zola werd veroordeeld. Een
nieuwe interventie had plaats. Kolonel
Picquart, de latere minister van oorlog',
wien Dreyfus' schuld onaannemelijk
scheen, pakte de zaak aan. Een ver-
valsching, gepleegd door een zekeren
kolonel Henry, die in het Dreyfos-pro-
ces een beruchte en belangrijke rol
speelde, werd ontdekt; kolonel Henry
pleegde zelfmoord (31 Augustus 1898).
Daarop werd kolonel Picquart door de
anti-Dreyfussards in rechten vervolgd;
revisie van het proces-Dreyfus werd
verkregen, doch opnieuw werd Dreyfus
veroordeeld. Maar de beweging om op
heldering, om recht, was niet meer te
stuiten, niettegenstaande alle kracht in
gespannen werd om de schrikkelijke
vergissing van den krijgsraad te bedek
ken, Mannen als Clemenceau, Scheurer-
Kestner, G.abriel Monod eischten, dat
de ischuld-quaestie opnieuw werd on
derzocht. In den advocaat Labori had
Dreyfus een machtigen verdediger. Al
werd deze advocaat door een schot in
den rug den dag, waarop te Rennes de
beslissende de vrijsprekende uit
spraak naderde, verhinderd te plei
ten, het hielp niet. De waarheid was
naderende; de waarheid zou zegevie
ren en eindelijk, ein-de-lijk, in 1906 werd
Dreyfus vrijgesproken, gerehabiliteerd en
woordde Desbrook, met oprecht enthou
siasme, terwijl zijn oogen haar volgden,
toen zij naar een leeg tafeltje liep.
„Dan lijkt het mij het beste, dat u
maar dadelijk met haar kennis maakt.
Ik zal haar vragen, of zij met ons wil di
neeren. Wij zijn nu toch uitgepraat. Je
kunt je van dit oogenblik af in mijn
dienst beschouwen. Breng morgen je
spullen naar het flat."
Grafton sprak op bevelenden toon en
Desbrook glimlachte bij zichzelf, ter
wijl hij zijn werkgever,, die naar het ta
feltje van de Prinses liep, met de oogen
volgde. Grafton sprak een oogenblik
met Nadine, waarna zij opstonden en
naar Desbrook toekwamen. De voor
stelling vond plaats en een lichte con
versatie volgde, terwijl zij het diner al
le eer aandeden. Onmiddellijk nadat de
koffie gepresenteerd was werd Grafton
a^n de telefoon geroepen en Nadine
schonk Desbrook een vriendelijken
glimlach.
„Philip vertelde mij, dat u hem wilt
helpen. Mag ik opmerken, dat hij heel
verstandig geweest is bij zijn keuze van
een secretaris", zei zij met een zedig
glimlachje.
„Ik ben blij, dat u dat zegt, vooral
omdat ik begrepen heb, dat wij elkaar
dikwijls zullen ontmoeten."
„Ja, Philip en ik zijn heel goeie vrien
den. Ik heb veel geleden door de revo
lutie en ontmoette hem, toen ik in een
van zijn eiland teruggehaald. Na twaalf
j,aar!
Dat was de tragedie-Dreyfus, marte
laar als weinigen.
Doch nu zijn tegenhanger.
Dat is het drama, de tragedie v,an het
verplicht stilzwijgen, het stilzwijgen uit
overwegingen van wat men hoog staats
belang noemt, waarmede eer en gewe
ten gemoeid zijn. Het is het dram,a, de
tragedie-Schwartzkoppen. De veel be
sproken, veel aangevallen, met vijandi-
gen blik beschouwde militaire attaché
van Duitschland verklaarde herhaalde
lijk Dreyfus niet gekend te hebben. Hij
vond geen geloof. Ook de energieke, pu
bliek gegeven verklaringen der Duitsche
regeering, dat zij in geenerlei betrek
king tot Dreyfus had gestaan, vonden
geen ingang bij de verwoede vijanden
van den Franschen kapitein. Er w.aren
immers documenten, er was „het borde
rel" en dan een schrijven van den mi
litairen attaché von Schw,artzkoppen
zelf, zich uitsprekend over „cette ca
naille de D", over „dat canaille van een
D". M,aar met, deze „D" was niet Drey
fus bedoeld doch een zekere Dubois,
die ook kleine, vuile zaakjes ten nadec-
le van het Fransche leger met het bui
tenland dreef.
Schwartzkoppen kon de onschuld van
Dreyfus uitroepen, doch den waren
schuldige kon hij niet noemen. Dat is
de vloek, die op het .aanvaarden van
spionnenhulp rust,. Men kan een spion
die zijn eigen land verraadt, verachten:
hem noemen, hem aan de kaak stellen
kan men niet. De kooper van de ver
radersdiensten is tegenover den vergader
gebonden tot stilzwijgendheid. Hij is
door den koop zijn medeplichtige en
zijn land, dat van dien koop het voor
deel trekt, mag hem noch den verra
der van zich afschuiven. Zoo zegt het
ongeschreven wetboek der internationa
le spionnage.
En zoo moest Schwartzkoppen zwij
gen. Hij had den sleutel der geheimen
in zijn hand. Dat, wist men. Men wees
hem aan als zoodanig. Hij moest spre
ken, eischte de Fr.ansche verdediger.
Hij moest licht ontsteken in de duister
nis, zeide Zola. Hij kon en mocht den
onschuldige toch niet laten lijden. Maar
Schwartzkoppfen kon inijet meer doen
dan den onschuldige onschuldig verkla
ren. Den schuldige noemen mocht hij
niet, bewijzen mocht hij niet leveren. Hij
werd door de Duitsche regeering terug
geroepen. Hij trad weer in den gewonen
krijgsdienst. Als kolonel, als generaal
werd hij door .advocaten, journalisten,
door de familie Dreyfus, door de openba
re meening der beschaafde wereld en
zeker niiet het minst üoór zijn eigen
geweten gedrongen om te spreken en 't
geheim van den schuldige te openbaren.
Maar hij moest, en bleef zwijgen: zoo
eischte zijn beroepseer, zijn beroeps
plicht van hem. De waarheid, ja, hij
kende die. M.aar anderen moesten d e,
in vele jaren van pijnlijk zoeken, vin
den en ontwringen aan haar bedelvers,
moest Esterhazy tegen den wil der
Fransche militaire kliek op het spoor
komen en een proces tegen hem mogelijk
maken.
Hij, Schwartzkoppen, kon niet meer
doen d.an te herhalen, wat ook de Duit
sche regeering had verklaard: „Nooit
zijn wij met Dreyfus in contact geweest".
In dien bitteren nood van een ge
prangd hart. heeft hij, von Schwartz
koppen, lucht gezocht, naar adem ge
snakt door neder te schrijven *wat de
waarheid was in de Dreyfus-zaak. Hij
stierf in 1917. Dertien jaar later ver
schijnt zijn onthulling. Het Berlijnsche
„Verlag für Kultuurpolitik" publiceerde
„Die Wahrheit ü|ber Dreyfus vom Mili-
tarattaché von Schw.artzkoppen. Aus
dem Nachlasz herausgegeben von Bern-
hard Schwertfeger."
Schwartzkoppen's documenten com-
pleteeren het 9e en het 13e deel van de
verzameling publicatiën van het Duit-
wanhopigen toestand verkeerde. Hij
heeft mij geholpen eenige familie-juwee-
len terug te krijgen. Als ik hem niet ont
moet had, zou ik doodarm zijn als
zooveel andere Russen. Ja, ik ben veel
verschuldigd aan Philip Grafton", be
sloot zij nadenkend.
„Mag ik de eer hebben dezen dans
met u te doen?" vroeg hij plotseling, er
naar verlangend dit lieflijke schepseltje
in zijn armen te houden.
„Met genoegen", antwoordde zij on
middellijk en haar oogen lieten duide
lijk blijken, dat zij hem aardig vond.
Gelukkig was Ralph een geboren dan
seur, want hij merkte al spoedig, dat
zijn partner voortreffelijk danste en hij
zou het heel vervelend gevonden heb
ben haar genoegen te bederven. Vele
oogen waren bewonderend op hen ge
richt, terwijl zij door de zaal gleden en
welke man zou zich niet gevleid voelen,
zulk een onvergelijkelijke vrouw tot zijn
gezellin te hebben
„U heeft mij geleerd, wat dansen wer
kelijk beteekent", zei hij zachtjes tot
haar, toen de muziek ophield met spe
len.
Er werd om een „encore" geroepen,
maar de prinses liep naar hun tafeltje
terug.
„Mijn waarde, het was een groot ge
not met u te dansen. Helaas, ik moet
soms met zulke vreeselijke partners ge
noegen nemen, Captain Desbrook, ik
sche ministerie van Buitenlandsche Za
ken: „De groote politiek der Europee-
sche kabinetten 18611914", de mono
graphic van Walter Steinhals en Bruno
Weil, even,als het opstel van dr. Frie-
drich Thimmes, die zijn studie „De ge
zanten en militaire attaché's noemde
Ook het groote werk van Jules Rei-
'nach: Geschiedenis der Dreyfus-zaak
wordt door Schwartzkoppen's aanteeke-
ningen afgerond. De volledige geschie
denis der spionnage, die „de Dreyfus-
zaak" genoemd wordt, kan pas geschre
ven worden na de publicatie door
Schwertfeger van Schwartzkoppen's
openbaringen. De Duitsche militaire
attaché heeft het tijdstip der openbaar
making verschoven tot een datum waar
op zijn mededeelingen geen onschuldi-
gen konden kwetsen. Dreyfus was vrij
gesproken en in eer hersteld. Esterhazy
behoorde niet meer tot de levenden. Ko
lonel Henry had zich zelf gericht. De
politieke storm, die de Dreyfus-zaak
over Frankrijk deed gaan, zou zich in
1930 zeker hebben gelegd. Dertien jaar
na von Schwartzkoppen's dood echter
zien we door zijn nagelaten geschrift op
den achtergrond van de Dreyfus-tragedie
een tweeden martelaar verrijzen en be
seffen we, welk een moreel lijden de
Duitsche militaire attaché von Scnwartz-
koppen heeft ondergaan bij het pijnlij
ke conflict tusschen zijn beroepseer en
zijn zuiver en groot menschelijk rechts
gevoel.
A. Jf Bothenius Brouwer.
HITLER ONTVANGT HORTHY.
De Hongaarsche Rijksbestuurder ad
miraal Horthy, die zich voor een jacht
partij naar Oostenrijk had begeven, heeft
Zaterdag een particulier bezoek gebracht
aan Hitier,
Volgens Zondag uit Hinterriss (Tirol)
ontvangen inlichtingen, was dit onder
houd geenszins geïmproviseerd, maar
langen tijd voorbereid. Daarom werd na
tuurlijk aanvankelijk ontkend, dat het
zou plaats vinden. Het onderhoud zou
met name betrekking hebben gehad op,
de Oostenrijksch-Duitsche overeenkomst,
haar terugslag op de Europeesche poli
tiek, het bolsjewistisch gevaar en kwes
ties, welke meer in 't bijzonder Duitsch
land interesseeren.
Tijdens de bespreking te Berchtesga-
den zou Horthy Hitier het denkbeeld
hebben voorgelegd van een conferentie
der regeeringschefs van Duitschland,
Hongarije en Oostenrijk, welk denkbeeld
Hitier gunstig zou hebben ontvangen.
Gezaghebbende kringen te Weenen
verklaren op geen enkele wijze kennis
te hebben gekregen van een dergelijk
voorstel van Horthy. Zij merken op, dat
een zoodanige conferentie bezwaarlijk
zonder deelneming van Italië zou kun
nen worden gehouden.
Vandaag zou te Hinterriss de gemzen-
jachtpartij beginnen, waarvoor Horthy
door de Öostenrijksche regeering is uit-
genoodigd.
HET PROCES TE MOSKOU.
Nadat de procureur-generaal een uit
voerig requisitoir had uitgesproken en
de beklaagden van verdediging hadden
afgezien, heeft het hof hun nog de ge
legenheid gegeven een laatste woord te
zeggen, waarvan zij gebruik maakten.
Alle beklaagden gaven als hun opvat
ting te kennen, dat de tegen hen ge-
ëischte doodstraf gerechtvaar
dig d is. Ratsjofski sprak een lofrede
op Stalin uit en zeide, dat de procu
reur-generaal gelijk had met hem te
willen doen fusileeren. Efdokimof hul
digde de nagedachtenis van Kirof en
ben erg blij, dat u met Philip gaat sa
menwerken. Ik verwacht, dat wij me
nig prettig uur met elkaar zullen door
brengen in de toekomst" zei zij rustig
en blikte hem recht in de oogen.
Haar blik was ernstig en vast en het
scheen hem toe, dat zij in zijn ziel trach-
te te lezen. Blijkbaar was zij ingenomen
met wat zij daar las, want glimlachend
legde zij haar hand op de zijne.
„Ja, ik geloof dat ik u aardig zal
gaan vinden. U is iemand, dien men kan
vertrouwen."
Terwijl zij deze woorden sprak, kwam
Grafton naar hun tafeltje toe en be
stelde de likeur.
„Ik ben blij, dat jullie al vriendschap
met elkaar gesloten hebben. Desbrook,
kom hier met mij lunchen, nadat je
morgen je intrek hebt genomen in de
flat. Nadine, als je niets beters te doen
hebt, kom dan ook", zei hij en de uit-
noodiging klonk bijna als een bevel.
Desbrook was verbaasd over zijn toon
en begon zich af te vragen wat voor
verhouding er bestond tusschen zijn
werkgever en de prinses. Het was moei
lijk te gelooven, dat er een liefdesbe
trekking tusschen hen beiden bestond,
ofschoon \Grafton een knappe kejrel
was, zij het dan ook geen aantrekkelijke
persoonlijkheid.
(Wordt vervolgd.)