WarmvalerrsorzieDing
Voorjaars stoffen
J. F. WOLSKY
OmVEE ROT5ERKRUI5EBS
Gr van Nederveen Zoon
Nouveauté's
N o. 87
ZATERDAG 12 APRIL 1930
173e Jaargang
Dit summer bestaai uit 2 Bladen
EERSTE BLAD
Wij danken voor
de eer
BINNENLAND
DE ZIEKTEVERZEKERING.
HET GEDENKTEEKEN VOOR
JULIANA VAN STOLBERG.
DE TERRITORIALE WATEREN.
DE LANDBOUWTELLING.
DE VERDEELING VAN DEN
ZENDTIJD EN DE V.P.R.O.
Doorloopend ontvangen v. ij
Zie ome speciale Etalages
HET STOFFENHUIS.
LANGE DELFT I 18
- MIDDELBURG -
dooi E. PHILLIPS OPPENHEIM.
ZEELAND
De haven van Gent en Terneuzen.
MIDDELBURG.
VLISSINGEN.
ZUID-BEVELAND.
De abonnementsprijs bedraagt voor Middelburg en 't agentschap Vlissingen
2.30, elders 2.50 per kwartaal, Week-abonnementen in Middelburg
i8 eent per week. De advertentieprijs is, voor de gewone advertenties?
30 eent per regel; voor ingezonden mededeelingen 60 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager. Men vrage daarvoor de tarieven.
UITG.: N.V. DE MIDDELBURGSCHE COURANT
Lange St. Pieterstraat, Middelburg
Telefoonnummers;
Redactie 269 Administratie 139
Postchèque en Girorekening 43255
Familieberichten en dankbetuigingen; van 17 regels 2.10; elke regel
meer 30 cent. In de rubriek „Kleine Advertentiën" worden, mits uit
drukkelijk daarvoor opgegeven, advertentiën, tot niet meer dan 5 regale
opgenomen a 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder „Brieven" ol
^Bevragen bureau dezer courant" 10 cent extra. Bewijsnummers 5 cent.
.ggaaKagyg^.jii—anwi",,q,ipafTWBiaiTfrnBsaqnmr
'&oo nu en dan hoort men in Nederland
een schuchter stemmetje, in een voorloo-
pig verslag over een Rijksbegrooting of,
iets van dien aard, dat vraagt: zouden
we nu maar niet eens weer probeeren,
diplomatieke betrekkingen met Rusland
aan te knoopen?
En gelukkig; daarvan kan voorloopig
geen sprake zijn, zoo luidt dan het ant
woord.
Wij verheugen ons daarover van harte.
Want wat zouden de voordeelen zijn,
die te behalen waren met zulk een aan-
knoopen van diplomatieke betrekkin
gen? Ideëele vooruitgang zouden we er
op geenerlei wijze door kunnen bereiken:
het verschil tusschen de denkwijze der
bolsjewiki en de onze is zóó groot, hunne
opvattingen staan, laten we 't ronduit
zeggen, in alle deelen zoo vijandig tegen
over de onze, dat de gewapende schijn-
vriendschap, die in dit geval onder „di
plomatieke betrekkingen" zou moeten
worden verstaan, zeker niet te verkiezen
is boven de forsche ontkenning van nu:
wij wenschen geen omgang met u.
Wanneer er al voordeel uit een her
stel der betrekkingen met Bolsjewieken-
land te trekken zoude zijn, dan zou dat
slechts materieel kunnen wezen: ver
koop van enkele machines, of landbouw
werktuigen, of fokvee, of iets van dien
aard dat Rusland noodig zou hebben
en dat wij makkelijk zouden kunnen en
willen missen. In dat opzicht zou de
nood de wet misschien eens kunnen bre
ken maar: dan moet de nood al heel
hoog stijgen!
Want wij weten onomstootelijk zeker,
dat we, tegelijk met het eventueele en
nog problematieke materieele voordeel,
hoogst ernstige ideëele nadeelen binnen
onze landspalen zouden gaan toelaten, n.l.
door de hoogheid der diplomatieke ex
territorialiteit beschermde poelen van on
gerechtigheid. Men zou dan hier te lande
samenzweren tegen het Nederlandsche
staatsgezag wat ons nog niet zoo héél
gevaarlijk lijkt voorloopig en tegen
ons gezag in Ned.-Oost-Indië wat we
wél verbazend gevaarlijk achten. Nu be
kokstooft men óók wel allerhande fraais
tegen ons, maar te Berlijn en Moskou
en dat is toch in elk geval wat verder
van honk.
Het is heel gemakkelijk om desnoods
eiken dag een stukje tegen Bolsjewikia te
schrijven omdat er allen dag wel aan
leiding toe is. Nu eens kan men wijzen
op de kennelijk tendentieuze berichten,
waarin van Rusland in zijn tegenwoordi-
gen vorm als van een (bijna-) paradijs op
aarde gerept wordt, dan weer valt de
eene wonde plek na de andere in dat
groote rijk aan te duiden. Maar tenslotte
komt alles hier op neer: het Russische
volk is een geknecht volk, dat door een
kleine maar boosaardige en/of fanatieke
minderheid gemuilband en aan ijzeren
ketenen gesmeed ligt. En zoolang die
kliek van boosdoeners en fanatici het
Russen volk den voet op den nek houdt,
zoolang mogen wij, en mag naar onze
meening geen enkele democratische re
geering, relaties van welwillenden aard
met de regeering van dat land onder
houden. Zoodra het anders wordt, zoo
dra het Russische volk er om vraagt,
moeten wij niet alleen van ganscher har
te toeslaan, maar dan dienen alle be
schaafde en democratische naties de
handen ineen te slaan, om dat Russische
volk te helpen aan wat het noodig heeft,
om weer tot die materieele welvaart te
geraken, welke onze in dit opzicht al
thans stellig hooge wetenschap, cultuur
en techniek, kan verschaffen. Om zoo
doende het geleden leed naar de mate
onzer krachten te helpen verzachten en
uitwisschen.
Dat we nog wel heel ver van dezen
toch normalen toestand verwijderd zijn,
bewijst het geval der in Engeland ver
toevende en naar Moskou teruggeroepen
Russen. Het betreft hier, volgens de
„Times", een twintigtal dusgenoemde'
„Spetzi" of specialisten, deskundigen die
men in Rusland op bepaalde posten.noo
dig heeft, ongeacht hun politieke overtui
ging. Deze specialisten nu hebben aan
de later naar Londen gekomen jonge
communistische Russen hun werk bij de
„Arcos" aldaar enz, geleerd. De Spetzi
zijn daarop ontslagen en hebben thans
last gekregen terug te komen. De meeste
hunner zijn ongetrouwd en de Bolsjewiki
hebben dus geen gijzelaars in handen om
hen tot terugkeer te dwingen.
Zij hebben thans een ultimatum thuis
gekregen, dat de „Morning Post" woor
delijk vertaalt en waarin hun beduid
wordt, dat bij volharding in hun weige
ring om terug te komen, hun goederen
verbeurd verklaard worden en zij, wan
neer zij later in Sovjet-Rusland worden
herkend, binnen een etmaal
doodgeschoten zullen worden.
Een gedeelte van den oorspronkelijken
brief wordt in de „Morning Post" gere
produceerd. De diplomatieke medewer
ker van het blad merkt op, dat deze ac
tie van de Sovjet-regeering weer in vele
kringen als een nieuw bewijs wordt be
schouwd van wat de gevolgen zijn van
het erkennen van een revolutionaire re
geering, zonder dat men eerst haar wet
ten en de fundamenteele beginselen,
waarop zij rust, bestudeert.
De vraag wordt thans gesteld, of een
Sovjet-onderdaan, die met de doodstraf
bedreigd wordt, wegens weigering om
naar Rusland terug te keeren, aanspraak
kan maken op het Engelsch asylrecht,
wanneer wat waarschijnlijk lijkt
zijn uitlevering gevraagd wordt,
Wij zijn, eerlijk gezegd, niet voldoende
op de hoogte van dit Engelsche asylrecht,
om te weten hoe de zaak staat. Maar
wanneer dat uitlevering zou wettigen of
zelfs gebiedend zou voorschrijven, dan
zijn we er van overtuigd, dat de Engel
sche regeering deze twintig mannen niet
De huiselijke haard is de school voor
het menschdom, waar man en vrouw,
ouders en kinderen elkander weder-
keerig opvoeden.
zoo maar aan den Russischen scherprech
ter zal overgeven.
Dat ware de diplomatieke vriendschap
pelijkheid stellen boven de meest ele
mentaire opvatting van menschelijke
plicht.
Als 't niét anders kan: geef die twintig
man dan maar een wenk, dat ze met de
Zeeland naar Nederland komen! In ons
land zullen ze dan wel asyl vinden, dunkt
ons.
En met zulk een regeering zouden wij
op quasi-vriendschappelijken voet moe
ten verkeeren? Wij danken voor die eer!
(Ingez. Med.)
Het college van toezicht, bedoeld in
art. 119 der Ziektewet, heeft tot de be-
drijfsvereenigingen het verzoek gericht,
opgave te doen van de premie, welke zij
denken te heffen.
Uit de antwoorden, welke het college
ontvang', zou zijn gebleken, dat een aan
tal hedrijfsvereenigingen een premie zul
len heffen die belangrijk lager is dan die,
welke is vastgesteld door de raden van
arbeid. Hierdoor acht het college de
mogelijkheid niet uitgesloten, dat aan
het einde van het boekjaar zal blijken,
dat de van de werkgevers gevraagde pre
mie te laag is geweest.
Naar aanleiding daarvan heeft het col
lege aan de besturen der bedrijfis(vereieni-
gingen meegedeeld, dat het college het
standpunt inneemt, dat, indien na af
sluiting van het boekjaar de door de he
drijfsvereenigingen gevorderde premiën
zullen blijken niet voldoende te zijn tot
deaking van de ten laste van dat jrar
komende kosten, dit tekort alsnog door
de werkgevers moet worden opgebracht
en derhalve niet naar een volgend boek
jaar mag worden overgebracht.
Prinses J uiliana zal 23 April de plechti
ge onthulling van het gedenkteeken voor
Juliana van Stolberg op het Louise-de-
Colignyplein te 's Gravenhage verrichten
te 1 iU. 30.
Dr. J. Th. de Visiter, oud-minister
van ónderwijs, kunsten en wetenschap
pen, is bereid gevonden, een rede te
houden.
Na de onthulling' zal het gedenkteeken
door het comité aan de gemeente 's Gra
venhage worden overgedragen.
Het gesproken woord, zoomede het
beloop der plechtigheid, zal door de A.
V.R.O. worden verspreid. Op het ter
rein van de plechtigheid zullen luidspre
kers aanwezig zijn.
De commissie der territoriale wateren
der conferentie ter codificatie van het
internationale recht heeft haar werk
zaamheden beëindigd onder voorzitter
schap var den heer Goppert (Duit® ;h-
land) door de aanneming, met enkele wij
zigingen, van het rapport van pnof. Fran-
fois (Nederland:). De commissie heelt be
sloten, den tekst der diertien artikelen
betreffende het juridische regiem van de
territoriale zee, waarover in de commis
sie reeds overeenstemming is verkregen.,
toe te voegen aan den wensch, opgesneld
door de heeren Rolin (België) en Rae-
stadt (Noorwegen), welken zij vooraf had
aangenomen.
Het ligt in de bedoeling van den mi
nister van binnenlandsche zaken en land
bouw, in het tijdvak van 20 Mei tot 20
Juni e.k. een algemeene telling van het
grondgebruik en van den veestapel te
laten houden, ongeveer op dezelfde wijze
als in de jaren 1910 en 1921 heeft plaats
gevonden. De minister verwacht, dat
evenals bij vorige keeren op vrij eenvou
dige wijze gegevens zullen worden ver
kregen, die voor de behartiging van de
belangen van den Nederlandschen land
bouw onmisbaar zijn. De plaatselijke lei
ding van de telling zal wederom bij de
burgemeesters berusten.
De V. P. R. O. heeft naar aanleiding
van het laatste advieS v,an den Radio-
Raad in zake de verdeelingf van. den zend
tijd aan den minister van Waterstaat, een
schrijven gericht, waarin zij haar instem
ming uitspreekt over het laatste advies,
dat volgens het „Algemeen Handelsblad-'
door den B adio-Raad zou zijn uitgebracht
en waarin aan den Minister zou zijn
aangeraden om aan de omroepvereeni-
ging een vast aantal zenduren v,an 8 per
week toe te kennen.
Het bestuur verzoekt, dat de thans be
staande toestand voor de omroeporgani
satie in hoofdzaak behouden bleef met
uitzondering van een geringe vervroeging
van het aan vangstij dsftitp op den Vrijdag
avond en een geringe verlating van het
sluilingstijdstip op 3en 'Zondagavond.
(Ingez. Medif
15
b,Heeft deze heer eenig recht op u?"
viroeg 1M. „Het lijkt imij anders een 'bui
tengewoon onaangenaam1 persoon toe."
Bartot werd paars in zijn gezicht. Zijn
wangen schenen c^p te zwellen en hij
kneep de oogan half dicht. Hij behoef
de niet langer comedie te spelen, want
Lij werd inderdaad ernstig boos.
«,Nu herinner ik) mij u" °zeide hij „U
beeft in den afgeloopen nacht in het café
des Deux Epingles getracht met deze
uame te flirten. U 'kunt geen beroep Idoen
op onwetendheid. Heel de wereld weet,
5dat ik rechten op deze dame heb."
I'k maakte een beleefde buiging, ant
woordend: „Rechten, wel'ke ik niet bij
machte ben u te betwisten."
„Maar hoe 'komt het dan" vroeg hn
toornig, dat ik u beiden, die in den af
geloopen nacht elkander nog vreemd
■waart ,«rop betrap, dat gie hier (fce za
jnen ztjt?
Ik deed een nieuwen patroon in mijn
revolver en liet de inrichtj|ng ervan wer
ken. Bartot deed ijlings een stap ach
terwaarts.
„Het is een lang verhaal antwoord
de ik' zacht, „en ik denk dat het 'u hiel
eens zou interesseeren, mijnheer Bartot.
Mocht zulks wel het geval zijn, dan kan
mademoiselle u latei- volkomen op de
hoogte stellen.'
Ik zag hoe zij1 een 'blik met elkander
wisselden en verkeerde nu verder .géén
óogedblik' in twijfel. Ik begreep, dat het
afgesproken spel was en dat ik hier
heen was gelokt om door mademoiselle
te worden uitgevraagd.
„Mijnheer" zeide Bartot „u is blijkbaar
gewapend en u kunt dit vertrek vrije
lijk verlaten. Maar ik waarschuw u:, dat
u niet zoo gemakkelijk Parijs zult ver
laten." J
De toestand was mij vtolkbmen duide
lijk. Hoe weinig vleiend het voor mijn
ijdelheid zou zijn geweest, zou ik' toch
volstrekt niet verbaasd zijn geweest, zoo
Bartot mij' de hand had toegestoken en
mij excuses had gemaakt, om vervolgens
een flesch wijn te bestellen. i
„Wees nu verstandig, mijnheer", drong
ik bi) hem san. „Het staat toch leen ieder
yrij mademoiselle te bewonderen? Ove
rigens ben ik hier slechts enkele oogen-
blikken geweest. Voor zoover mij be
treft", liet ik er op volgen, met eeta blik
naar do tafel, „heeft madame alleen ge
luncht."
In den Belgischen Senaat heeft Vrij
dagmiddag de katholieke senator voor
Gent, Casier, bij de behandeling van de
begrooting van openbare werken, de be
langen der zeehaven van Gent verdedigd,
meldt de correspondent van de N. Rott.
Crt te Brusjsfel. Gent heeft, zeide hij, drin
gend behoefte aan een dieuwte zeesluüal
te Terneuzen. Reeds hebben in dit ver-
„Als ik dat maar kon gelooven" brom
de Bartot, terwijl zijn ooigen mij reeds
vriendelijker aamkeken.
„Mademoiselle kan het bevestigen",
verklaarde ik.
„Maar wat is u hier dan kómen Idoen
vroeg hij. i I
Ik trok mijn wenkbrauwen op, zeggend*.
„Ik wist niet dat dit een fam'ilierestau-
rant was."
„Neen, maai* u is thans in een cabinet
particulier. In tusschen begrijp ik' wel,
dat het een misverstand is. Ik' heb1 altijd
vertrouwen in mademoiselle gehad."
Met een theatraal gebaar strekte zij
haar handen naar hem uit, zeggend.
„Henri, je moogt aan mij niet twijfe
len. Dat is ondenkbaar."
„Neen, je hebt gelijk" antwoordde hij
haastig. „Ik1 was te heet gebakerd."
Ik keek beiden glimlachend aan en
zeide:
„Mademoiselle, het spijt mij werkelijk,
dat on9 gezellig gesprek zoo plotseling
is geëindigd. Wees in tusschen overtuigd
dat ik s'tced uw zeer onderdanige dienaar
ben." -
Ik! deed de deur open en Bartot deed
een schrede in mijn richting. Ik ben
Overtuigd, dat hij op het punt stond mij
een hand te geven en een flesch wijn
te bestellen, maar ik achtte op het
oogenblik terugtocht het meest ge-
wenscht. Ik ging dus weg en sloot de
band verscheidene Belgische ministers
beloften gedaan, maar in de practijjk
kwam daar tot nu toe niets van terecht.
De minister drong erop aan, dat niet lan
ger met de verwezenlijking van dit voor
Gent zeer belangrijke plan zal worden
getalmd en vroeg, daar dit zoowel» Z.
Vlaanderen als Gent moet ten goede ko
men, niet te wachten op het tot stand
komen van een. nieuw Neder!andsch-Bel-
gisch tractaat om met Nederland een af
zonderlijke overeenkomst betreffende de
ze sluis te sluiten.
Zooals uit een advertentie in dit
nummer blijkt zal gedurende de maan
den April hn Mei worden voortgegaan
met de inspectie der brandkranen en
daarom in de verschillende deelen der
slad des middags tusschen 2 en
3 uur de leiding kunnen zijn afgesloten.
Men houde daarmede rekening, o.a. ook
in verband met het gebruik van "het had.
Met een enkel woord herinneren wij
aan de vierde opvoering van de revue
„Ik kijk wel uit", welke hedenavond
door „E. M. M." in het Schuttershof
wordt gegeven, en die de drie vorige
keeren een groot succes was.
Benoemd tot buitengewoon opzich
ter bij de' gemeentewerken te Brielle de
heer M. Knop alhier.
KRABBENDIJKE. In het gymnastieklo
kaal der O.L. school heeft eene tentoon
stelling plaats gehad van handwerken,
kleedingstukken, naaiwerk enz. vervaar
digd. door de meisjes v:an den cursus, uit
gaande van de vakschool voor meisjes te
Goes.
Reeds 9 jaar worden dergel ijkte cur
sussen hier 'gegeven en het bezoek neemt
nog steeds toe. Dit jaar volgden ruim 70
meisjes de lessen. Het lokaal zelf zag
er als altijd keurig en gezellig uit; 'smaak
vol was alles opgeschikt, aangevuld met
de eerste lenteboden. De burgemeester
opende de tentoonstelling met een woord
van dank' aan de directrice en de leera-
ressen voor het gegeven onderwijs en
een compliment aan de leeringen voor
"haar werk. De directrice, mej. Wiststeyn,
deur achter mij.
„De rekening mijnheer?" met die woor
den kwam een kellner mij achterop,
toen ik de trap afging. Ik stopte hem
vijf franc fooi in de hand en zeide, wij
zende naar het cabinet: „mijnheer be-
laait."
HOOFDSTUK VIIl.
Toen ik mijn hotel bereikte, zag ik
,hoe Louis ongeduldig heen en weer stap
te op het trottoir voor den ingang. Bij
mijn nadering ging hij mij haastig tege
moet.
„I'k loop hier reeds meer dan een
uur op u te wachten", riep hij' uit
I'k keek hem eenigszins verbaasd aan.
ilk was er nog niet aan gewend om' hem
op die wijze tot mij te hooren spreken.
„Heb ik dan beloofd, dat ik direct te
rug zou kcereu?" vroeg ik.
„Natuurlijk niet" antwoordde hij.
„Maar nadat u was weggegaan heb ik
nog het een en ander besproken met
mijnheer Grisson. De mogelijkheid be
staat, dat wij Tapilow naar een hos
pitaal moeten brengen en hij' is juist
iemand om dan te gaan klappen. Mijn-
neer Grisson staat er nu op, dat 'u[ van
middag met den trein van vier uur uit
Parijs vertrekt."
Hoofdschuddend verklaarde ik:
„Dien pak ik niet meer. Het is &1
half vier."
„Ik houd intusschen vol dat u het
'moet doen en dat u het kan. Ik "heb mij
de vrijheid veroorloofd om uit uw naam
aan den bediende te telefoneeren uw
kleeren in te pakken. Uw bagage ligt
reeds in de hal en er staat een taxi
gereed om u naar het station te bren
gen." i
I'k1 wilde tegten deze ei.genmachtighe%l
protesteeren, maar opnieuw onderging
Louis' houding verandering.
„Kapitein Rotherby" zeide hij „taijn
vrienden en ik helpen u wellicht niiit
zeer ernstige moeilijkheden. Vergeef mij
dat dik' u daaraan herinner, maar wij
achten het niet gepast ,dat u met ons
in discussie treedt over de door ons
te nemen maatregelen." i
Louis had gelijk. Er waren zelfs meer
redenen dan hij wist, waarom het voor
mij ge wenscht was Parijs te verlaten.
„Ga je met mij mee;?" vroeg i'k.
„I'k1 steek 'met de nachtboot over. Ik
ben nog niet klaar met de zaak, w.aa)r-
voor ik' gekomen ben. Ik moet nog een
en ander 'koopen
Ik moest even .glimlachen, terwijl ik
antwoordde:
.„I'k: h&d zoowaar je betrekking ver
geten."
(Wordt vervolgd.)