IJïroiiinciale .ZeeiiuiscHe Modern Huis De XX* Eeuw. DE OUDc TfïOMAê N o. 66 WOENSDAG 19 MAART 1930 173e Jaargang Dit nummer bestaat uit 2 Bladen EERSTE BLAD EERSTE KAMER, Laat een BINNENLAND MAAT-SGHOEtSEL ™.af f 17.50. VU8SINGEN, HOEK KERKSTRAAT 62» MIDDELBURGSCHE COURANT De abonnementsprijs bedraagt voor Middelburg en 't agentschap Vlissingen f 2.30, elders 2.50 per kwartaal. Week-abonnementen in Middelburg 18 «ent per week. De advertentieprijs is, voor de gewone advertentiën 30 «ent per regel; voor ingezonden mededeelingen 60 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Men vrage daarvoor de tarieven. ÜITG,: N.V. DE MIDDELBURGSCHE COURANT Lange St. Pieterstraat, Middelburg Telefoonnummers: Redactie 269 Administratie "139 Postcheque en Girorekening 43255 Familieberichten en dankbetuigingen: van 17 regels 2.10; elke regel meer 30 cent. In de rubriek „Kleine Advertentiën" worden, mits uit drukkelijk daarvoor opgegeven, advertentiën, tot niet meer dan 5 regels opgenomen a 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder „Brieven" of „Bevragen bureau dezer courant" 10 cent extra. Bewijsnummers 5 cent. Straatverlichting. Natuurlijk twijfelt niemand er aan, of de Middelburger, die gisteren in onze kolommen klaagde over de Egyptische duisternis, welke er Maandagavond te kwart over zeven in Zeelands hoofdste delijke hoofdstraten heerschte, heeft in derdaad de afwezigheid van stedelijke straatverlichting en het daardoor ont stane minder duidelijke zicht op den weg geconstateerd. Al stellen we ons zoo voor, dat de Egyptische duisternis nog wel wat duisterder geweest zal zijn maar dat is zonder photometrische ver- gelijkingscijfers moeilijk uit te maken. Evenwel: er is een redelijke verklaring voor dit geval te vinden. Het ontsteken van rijwiel- en autolantaarns is n.l. door de wet aan tijd gebonden een half uur na zonsondergang maar zulks is niet het geval met een gemeentelijke straatverlichting. Daar bepaalt men, d. w. z. de bedrijfsleiding, wanneer het noo- dig is de lantaarns aan te steken en deze bepaling is langs proefondervinde lijke» weg te Middelburg geschied; deze tijd nu is later dan de wettelijke tijd voor ,,fietslicht-op"; n.l. gemiddeld 55 min. na zonsondergang. Wanneer men echter met gemiddelde waarden werkt en er moet toch ze kere regelmaat heerschen dan vallen uitzonderingsgevallen altijd op. Bijvoor beeld: op zekeren dag gaat de zon om 8 h. 12 m. onder (rijwiellantarens op: 8 h. 42 m.j; het proefondervindelijk vast gestelde tijdsverschil tusschen zonsonder gang en het ontsteken der straatverlich ting bedraagt 55 m. en dus zullen nu de straatlantarens aan me eten om 9 h. 7 ÏÏ8. Edoch: het is dien dag een gansch onbewolkte hemel geweest en de bijna volle maan kwam op éven vóór de zon ondergingnu is het, op 'i moment vaa ontsteken der straatverlichting, bij wijze van spreken, nog klaarlichte dag. Gevolg: mopperaars, die vragen, of de gemeentegelden niet nuttiger besteed kunnen worden? Nu echter andersom: heel dien dag hin gen loodgrijze wolken laag over de stad, maan is er niet en direct na zonsonder gang valt een zware, drukkende duister nis over Middelburg; er is (bijna!) geen hand voor oogen te zien. Wanneer een rechtgeaard burger dan over de straat loopt, dan is het volkomen te begrijpen, dat hij in zijn penhouder klimt en een „Ingezonden schrijft, waarbij de klacht eens Middelburgers in ons blad van gis teren nog maar lieflijk gekweel is! Hiermede is de zaak echter nog onvol doende toegelicht. Want de ontstekings- tijd onzer straatverlichting heeft nog een eigenaardigheid: zij geschiedt niet cen traal, door menschenhand, doch automa tisch door middel van een aan eiken lan taren aangebracht klokje. De kabels, welke de electrische straatverlichting voeden, zijn n.l. van zoodanige construc tie, dat een centrale ontsteking die sterker gedifferentieerd kan zijn dan een automatische onmogelijk is. Daarom kan men den zonsondergang niet op den voet volgen, maar moet een verdeeling in kwartieren gemaakt worden. De ont stekingstijden der straatverlichting wa ren b.v. in 1930: van 25 Febr. t/m 3 Mrt: 6 h. 30 m.; 4 t/m 10 Mrt.: 6 h. 45 m.; 11 t/m 17 Mrt.:' 7 h. 00 m.; na 18 Mrt. 7 h. 15 m. etc. Gedurende zulk een vastgestelde peri ode lengen nu de dagen en vooral in den aanhang des jaars zeer merkbaar Dat heeft tot gevolg, dat den eersten dag van een periode de zon, t. o, v. den auto maat-tijd, eerder onder is dan op den laatsten dag der periode. Dat lijkt ietwat ingewikkeld, maar 't is toch waar. Nu zouden we nog een derde factor kunnen invoeren: alle ontstekingsauto maten zijn geen astronomische slinger uurwerken en dus loopt de een wel 'ns een paar minuten vóór bij den ander. Altegaar dus bronnen, die tot schijn bare en ook tot werkelijke ongelijkheden aanleiding kunnen en moeten geven, zonder dat zulks de grondslagen van het verlichtingsstelsel raakt, En men zal het met ons eens zijn: in cidenteel moet zoo iets niet behandeld worden. Of de grondslagen van Middelburgs straatverlichting juist zijn, laten we dit maal in het midden; of de ontstekingstijd (gemiddeld een klein uur na zonsonder gang) niet wat laat is, dat zou pas na een langdurige dagelijksche observatie vastgesteld kunnen worden. Maar v/ie geregeld zich in de lectuur der rondvragen van Nederlandsche ge meenteraadsverslagen vermeit, die weet ook wel, dat de straatverlichting het kop- jen van Jut is, waarop rechts en links in broederlijke eensgezindheid gaarne en voortdurend hamert. En men kan ten slotte niet iedereen een groote half-watt lamp, die van zonsondergang tot zons opgang brandt, voor z'n deur geven! Zoodra men den arbeid lief krijgt, wordt het leven gelukkig. IN ONZE STATEN-GENERAAL, De begroeting van defen sie, Qntwapenaars aan het woord. De Eerste Kamer heeft goedgekeurd het wetsontwerp betreffende den onder- handschen verkoop aan de gemeente Bergen op Zoom van gronden, behooren- de tot het terrein Kijk-in-de-Pot te Ber gen op Zoom gelegen tusschen den Zuid- Singel, de Oude Antwerpsche baan en de Antwerpsche straat. Toen kwam de begrooting van defen sie, gezegd de oorlogsbegrooting, aan de orde. Meer en meer wordt de behandeling van zulk een begrooting een debat over de eenzijdige ontwapening en het valt te begrijpen, dat de kracht waarmede de voorstanders daarvan hun opvattingen verdedigen, de gewoonlijk voor mili taristen geschoolden tegenstanders eener eenzijdige ontwapening ook wel eens tot het met klem verdedigen van hun standpunt brengt. In de Eerste Kamer heeft met name de heer Van Voorst tot Voorst (r.-k.) een stevige rede tégen gehouden. Hij wees erop, hoe reeds tijdens de Unie van Utrecht gesproken werd over een moge- lijken Volkenbond. Frederik de Groote schreef als kroonprins over dat denkbeeld reeds als iets onmogelijks. En nu, na twee eeuwen? In weerwil van al lerlei propaganda, leest men vaq bonden die oorlog aan den oorlog willen, maar tevens alle voorzorgen nemen voor een mogelijken nieuwen oorlog. Spreker wees op de bewapening van België en Frankrijk, die de bezwaren van den oor log aan den lijve hebben ondervonden. België besteedde in 1928 tien, in 1929 drie en twintig milloen francs voor de verde digingsmiddelen der oostelijke grens. Frankrijk besteedde voor zijn dekking aan de oostgrens 2900 millioen francs en 400 millioen voor bijzondere verdedi gingsmiddelen tegen luchtaanvallen. Zóó bereiden deze zich voor om den oorlog te weren! De kleine naties hebben, aldus deze spr., den plicht om niet met de handen in de schoot te zitten, willen zij onafhan kelijk blijven. Hadden wij vóór 1914 ver zuimd ons sterk te maken, dan zouden wij wellicht thans niet meer in het bezit van onzeonafhan kelijkheid zijn. De heer Koster (lib.) sprak in gelijken geest; de heer Heerkens Thijssen (r.k.) behandelde verschillende detailkwesties, en daarna hebben mevr. Pothuis-Smit (s.- d.) en de heer Van Embden (v.-d.) groo te redevoeringen gehouden, waarin zij van hun afschuw van het moderne oor logsbedrijf deden blijken wij deelen daarin hun meening en dientengevolge voor eenzijdige ontwapening pleitten. Hoe we over dat laatste denken, is be kend. TWEEDE KAMER. Kleingoed. Wegenwet. Het werkloosheidsvraagstuk, Twee-en-twmtig dusgenoemde hamer stukken zijn, schoon niet alle zonder ha peren, onder den hamer des Kamervoor zitters doorgegleden. Geen hapering le- 'verde da.arbij op> hel wetsontwerp wij ziging van de wet van 24 Maart 1917, houdende toezegging van rentelooze Voorschotten inzake subsidies aan de N. V. Waterleidingmij. Tholen, gevestigd te Tholen ten behoeve van de watervoor ziening der in die vennootschap opgeno men gemeenten. Het 16e ontwerp je was eigenlijk een klein ondeugend monslrumpjede nieu we wet op de N.V. plaagt alle naamlooze vennootschappen met de verplichting, op allerhande zeLfs alle uitgaande ge drukte stukken de aanduiding! „N.V." tc (drukken. Voor de spoor- en tramwegen is dat wat lastig en dus let op, hoe onlogisch! worden ze. 'hij de wet vrijgesteld van die verplichting. En par ticulieren, die er óók last van hebben? De heer Knottenbelt (lib.) heelt hier iïiog even opi gewezen, maar minister Beijmer stuurde hem in 't bekende riet. Floris V. is in actie gekomen bij de iwegenwet: hij vroeg om opschieten niet de 'tollenopheffing. Maar de minister zei, dat de tollencomniissie, waarin een man van dc K.N.A.C. zit, de zaak krach- lig aanpakt. Floris V zweeg toen want er vied niets meer te bestormen. Zijn politieke loopbaan behoorde met dit incidentje af gesloten te worden, dunkt ons. De bolsjewiek L. de Visser heeft toen een enorm-geleerde interpellatie over de werkloosheid gehouden. Onvoldoende ge schoold als wij zijn in de bolsjewieksche tefrminologie en haar denkwijze, kun nen we al die communistische geleerd heid bijbeenen noch oververtellen: vol staan wij dus met te vermelden, dat in- terpellant, blijkens zijn vragen, de reme die ziel in een 7-urige arbeidsdag, 40 uren per week, geen overwerk, veel overhéi'dswerken, géén rationalisatie in staatsbedrijven en geen intensificaitie vain den arbeid aldaar en tenslotte: als werk- l'jofcenuitkeering vol loon. De minister-president heeft den in- lerpellant rustig beantwoord en o.a. me degedeeld dat in Rusland de werkloozen- uitkeeringhalf loon is! En in ant woord daarop tapte de heer De Visser een kostelijk economisch uitje: hij be toogde n.l. dat de Russische regeering idoet wat zjj kan, maar zij kan op het oogenblik om economisch rede nen niet meer doen 'dan zij doet. Een. ^burgerlijke regeermg" echter kan het vraagstuk niet oplossen, daarvoor is een proletarische dictatuur noodig. Aldus spr. ons lijkt het eerste deel van deze rede- Kieering in flagranten strijd met het tweede De geneesmiddelen die de heer De Visser voor de werkloosheid wilde toe dienen, verklaarde de minister-president, en dat op deugdelijke gronden, Voor on deugdelijk. De heeren Van den Tempel (s.-d.) en I. H. J. Vos (lib.) hebben daarna nog enkele degelijke beschouwingen in lich telijk pessimistisclien trant, aan liel werk- loosheidsverschijnsel gewijd. Laatstge noemde verklaarde zich voor een goede werkverschaffing, doch die is en kan niet meer zijn dan een noodzakelijk lapmiddel. bouwen aan den Blauwendijk, daar woont U het mooist, ruim uitzicht, en flinken Tuin Plannen gratis. O tt d e r n e m e r L. F. G ROOS MAN, K. Delft. G 13. (lugez. Med.) door: ANNY VON FANHUYS, Do ander wilde hem onderbreken, maar een afwerend gebaar van den in genieur belette dit. „Laat me uitspre ken, opdat aan dit onderhoud een einde tikT be perkt is rs gezegd, dat mijn njw Deperkt is. Streng was de blik. waarmee hij von Weiden aankeek. „Be rust een schriftelijke bekentenis daar entegen m mijn handen, dau blijft de zaak nun of meer onder ons, want ik beloof u er nooit gebruik van te zuflen maken op een wijze, die u het geringste nadeel zou kunnen berokkenen. Mevrouw *Berner en haar dochter zijn de eenigen, aan wie ik die zal toonen en ik geef m'reeds, nu de verzekering, dat zij er mei (niemand over zullen pralen.' „Och kom! Vrouwen kunnen haal mond toch niet houden", zei hij ver achtelijk en op ruwen toon." „Nu. doet u het of niet?" Walter stond op. Een paar seconden staarde von Wei den in dof stilzwijgen voor zich heen en stond toen langzaam op. „Geef mij (tiw woord van eer, dat niemand behalve de beide dames het stuk' ziet en (dat die twee zullen zwijgen." „Mijn woord van eer is voor iemand ■als u eigenlijk te goed", antwoordde Zer- nifcow, „taaar niettemin geef ik het uV" Een oogenblik' scheen von Weiden nog (met zichzelf in tweestrijd, toen ging hij Zernikow voor naar zijn werkkamer. „Ik zal dicteeren", zeide deze kortaf. Ven Weiden nam aan zijn schrijftafel plaats en eenjge (minuten later verliet Walter het huis met een schriftelijke verklaring in zijn portefeuille, die hem in mevrouw Berner's oogen glansrijk zou moeten rechtvaardigen. Wanneer zij dit had gelezen, dan zou ze weten, dat hij in geen enkel opzicht schuld had aan de bewusteloosheid en den kort daarop gevolgden dood van haar man. Langzaam liep hij naai- het huis van den advocaat om' zijn meisje af te halct.. Intusschen zat von Weiden g'eheel ver pletterd in zijn kamer. Hij vormde het plan Schneiditz voor goed te verlaten, want hoe zou hij het ooit durven wagen, de vrouw of de dochter van den doode onder de oogten te komen. Neen, hij moest weg en zoo gauw mogelijk ook, hij zóu voor zijn oucfen dag naai- een nieuwe woonplaats uitzien. Nauwelijks had Else den advocaat haar tielangen voorgedragen, of deze riep blij „Goddank, nu denk ik wel, dat wij spoe dig zullen weten, waar het verdwenen geld is." i geneest Uw voeten door Attesten van H.H. Doctoren. (Ingez. Med."! Het meisje keek hem mateloos ver baasd aan. Ze begreep geen syllabe van van wat hij zei en uitte zich dan ook in dien zin. Stern glimlachte. „Ik heb zoo'n idee, dat het portret met die geldkwestie in verband staat, ten minste ik kreeg die gedachte toen de bankdirecteur van daag bij mij was." „En zou ik ook mogen welen, waarom u die gedachte kreeg?" „Natuurlijk moogt u dat weten", ant woordde hij vriendelijk, terwijl hij Else, die naast zijn schrijftafel zat, over zijn brilleglazen vriendelijk aankeek. „Mijn heer Pohl vertelde mij namelijk die ge heimzinnige geschiedenis van de lamp, die was blijven branden en van Eet bankbiljet van duizend mark, en toen viel me in dat er op de jieerr of (andere wijze samenhang moest 'bestaan tusschen deze geschiedenis, het vermiste geld én een door wijlen uw vader bij .mij gede poneerde verzegelde enveloppe." „Heeft mijn vacier een verzegelde en veloppe bij u gedeponeerd?" vroeg Else met grenzelooze verbazing. „Maar waar om hebt u ons dat niet dadelijk gezegd?" „Omdat ik dat niet mocht doen, uw vader wenschte het niet." ,„|En als vader het niet wenschte, wia/ar- öm spreekt u er dan nu over?" Else schudde het hoofd en wachtte met ongeduld op het antwoord, dat ook spoedig kwam. „Omdat ik nu tot spreken gerechtigd ben", zei de advocaat opgewekt, want RIJKSVERZEKERINGSBANK. Bij Kon. besluit is, te rekenen van 1 Januari 1930, benoemd tot assistent-con troleerend geneeskundige bij de Rijks verzekeringsbank, dr. G. J. Krediet, tij delijk assistent-controleerend geneeskun dig® bij die instelling. BE V. P. R, O. De Vrijzinnig Protestanlsche Radio-Om roep heeft aan den minister van water staat verzocht, indien deze bij de ver deeling van den zendtijd rekening wenscht te nouden met de geestelijke stroomingen in ons volk, aan den V.P.R. O. een afzonderlijke en vasle plaats toe te kennen naast de vier andere omroep- vereenigingen, die thans regelmatig zen den .daarbij de scheiding tusschen al- gemeene en 'bijzondere omroepveróeni- gingen buiten Descnouwing latend met het oog op de hieraan verbonden be zwaren. HET GEWEIGERDE PASVISUM VOOR MEVROUW KOLLANTAY. Het Tweede Kamerlid, de heer Albarda heeft de Ministers van .Tustilie en Bui- tenlandsche Zaken gevraagd, of de wei gering van mevrouw Kollantay, gezante te Oslo van de Sovjjet-repuoliek «gegrond is op de overweging, dat de regeering geen termen aanwezig achtte mevrouw Kollantay hier te lanae toe te laten, en hieruit moet worden afgeleid, dat de regeering als gedragslijn heeft aangeno men alleen die vreemdelingen in het land toe te Laten voor wier toelating goe de q-eden beslaan, en zij dus afscheid heeft genomen van de regel, dat allen worden loegeiateu, tegen wier toelating geen ernstige bezwaren bestaan. EEN JEUGDHERBERG TE ARNHEM. Te Arnhem zal de volgende maand de jeugdherberg Heyenoord worden geo pend Het huis Waarin de gouverneur van Ned. Indië, jhr. mr. A. C.(D. de Graaft 's zomers verblijf hield, is thans inge richt tot een der mooiste jeugdherbergen van Nederland. Het huis is gelegen op een heuvel, begrensd door een uitge strekt bosch, nabij Mariëndaal zijn nieuwsgierigheid om te weten Ie 'komen wat wel de inhoud van de en veloppe zou zijn, plaagde hein meer en meer. „Ja nu mag ik spreken. Uw va der verlangde ,dat ik tegenover niemand iets van het bestaan der enveloppe zou doen verluiden, zelfs dan niet wanneer na zijn dood voor zijn gezin of voor mij veel onverklaarbaar of opvallend zou toe schijnen. U weet, dat dit door het ver dwijnen van het geld inderdaad het ge val was en eigenlijk nog is." Toen werd zijn toon zakelijker. „Dus juffrouw Berner, 11 wenscht mij thans op te dragen, het portret van uw 'over leden vader voor u te reclameeren, niet waar?" „Ja, mijnheer Stern." „Dan is het oogenblik aangebroken, dat het mijn plicht is, de mij (door wijlen ,u\v vader in bewaring gegeven enveloppe met het opschrift: „Mijn laatste wensch" te openen. Het zegel dezer enveloppe mag namelijk slechts verbroken wor den, wanneer een of beide leden van het gezin het portret voor zich opeischt. Zou die opeisching niet plaats hebben gehad, dan mocht de enveloppe eerst zes maanden na den dood van den erf later worden geopend." Else was heelemaal in de war door hetgeen zij had vernomen. Wat zou toch wel dc 'bedoeling zijn van dien laatsten wensch haars vaders. 7.ou er werkelijk iets in slaan over het vermiste geld? Het scheen, dat haar gezicht al te duidelijk haar gedachten weerspiegelde, want Stem zei glimlachend: „Nu nog een beetje ge duid, dan leeren we de laatste wensch van wijlen uw vader kennen." Hij streek zich over zijn sterk gedun de haar: „Ik geloof, dat het 't beslis zaï zijn, juffrouw Berner, dal u naar huis gaat en uw moeder inlicht omtrent het geen u hier hebt vernomen. Na mijn spreekuur zal ik mij dan veroorloven met de enveloppe bij baar te 'koniteln." Het jonge meisje stemde met het voor stel in en nam met een vriendlijken, handdruk afscheid. Juist toen Flse uit de huisdeur kwam ontmoette zij Waller. „Heb je alles afgedaan, lieveling?'* vroeg hij teeder en terwijl zij naast den rijzigen, stevig gëbouwden man door de zich reeds in duisternis hullende strateli liep, verleide zjj hem wat ze zooeven bij den advocaat had gehoord en zij wis selden daarover onderling van gedachten. Walter dacht in stilte, dat het van daag wel een dag van verrassingen voor de 'beide dames was, want ook "hij had haar een belangrijke mededeieling te doen. Voorzichtig tastte hij naar zijjv portefeuille, waarin de schriftelijke be kentenis van von Weiden was opgebor gen. Ja, vandaag nog zouden mevrou\i Berner en Else vernemen, wat er zich in dien nacht afspeelde. "Mevrouw Ber ner 'kon dan wel niet anders dan haafr wantrouwen voor goed begraven. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1930 | | pagina 1