provinciale .Heevtui sche
De XXe Eeuw.
'jkienlsfhs
DE OUDE THOMAS
tnz.
No. 29,
DINSDAG 4 FEBRUARI 1930
173e Jaargang
BINNENLAND
doet het hoesten
bedaren
maakt het slijm los
MIDDELBURGSCHE COURANT
Da-
'ager
uur
|mst.
lelt».
Idel-
jtitie
Ik.
eert
fmet
1st),
fcuw-
Iring
it"..
M.
|Ver.
Na
l,at-
|ie'ct-
r. I.
buist
|e]lb-.
lid
mt-
De abonnementsprijs bedraagt voor Middelburg en 't agentschap Vlissingen
2.30, elders 2.50 per kwartaal. Week-abonnementen in Middelburg
18 cent per week.De advertentieprijs is, voor de gewone advertentiën
30 cent per regel; voor ingezonden mededeelingen 60 cent per regel.
Bij abonnement%oor beide veel lager. Men vrage daarvoor de tarieven.
UITGAVE: N.V. MIDDELBURGSCHE COURANT
Lange St. Pieterstraat, Middelburg
T elefoonnummers:
Redactie 269 -:. Administratie 139
Postchèqueen Girorekening 43255
Familieberichten en dankbetuigingen: van 17 regels 2.10; elke regel
meer 30 cent. In de rubriek „Kleine Advertentiën" worden, mits uit
drukkelijk daarvoor opgegeven, advertentiën, tot niet meer dan 5 regels
opgenomen a 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder „Brieven" of
„Bevragen bureau dezer courant" 10 cent extra. Bewijsnummers 5 cent.
ior-
Ivau
ping
ihr.
|Bo-
flué,
[f 8
|oo-
en
|het
üst.
bib.
j. d.
lof
lrer.
pdie
ets.
en
d.
len
Vr-
Ifd.
|i,n-
W~
ïs"'
u.
ia-
Idr.
|rd.
d.
lel-
iio-
m-
hsl
lïbt.
ftie
ir-
a.
ïtn
Ik doe niet mee!
Wanneer men in een kring van belang
hebbenden een vakbelang bespreekt, en
er komt dan eindelijk een oplossing,
waarmede elk weldenkend mensch kan
en dus moet instemmen, dan gebeurt het
niet zelden dat er tenslotte één man op-
staaf, die met een houding als van
Napoleon bij Waterloo heel flink zegt:
„meneer de voorzitter, ik wou maar even
tjes opmerken, dat i k niet meedoe, vast
niet!" En dan gaat hij weer zitten met
een gezicht, waarop staat te lezen, dat
hij zich een uitemate flink en zelfstan
dig man gevoelt, terwijl inderdaad zijn
flinkheid niet anders dan kortzichtigheid
is,
Zulk een, uit gebrek aan gemeen
schapszin voortspruitende, kortzichtigheid
heeft de gemeenteraad van 's Graven
polder dezer dagen vertoond.
Men zal zich herinneren, dat er den
7en December j.l. in de hoofdstad van
ons Zeeland iets voorgevallen is, dat
een schok van deelneming eerst, van on
gerustheid later, door den lande deed
gaan. Er hadden toen regeeringsbezoe-
ken en conferenties met den minister
president plaats, en de Commissaris
der Koningin deed even later circulai
res uitgaan met een dringend beroep op
de gemeenten en deszelfs Raden. Daar
aan voldeden ze natuurlijk van harte
gaarne behalve nu 's Gravenpolder,
dat, nog wel op voorstel van B, en W.,
besloot geen lid te worden van den in
oprichtingen zijnden Prov. Zeeuwschen
Brandweerbond!
Hopen wij, dat het „Ik doe niet mee"
dier 's Gravenpolderlieden geen wijde
ren weerklank in Zeeland moge vinden.
HET SCHELDEVRAAGSTUK.
De correspondent van de N. Rott.
Crt te Parijs nleldt:
In het maandblad Navigation du Rhin
onderwerpt Siolto Pintor hoogleeraar in 't
pvolke.nrecht aan de universiteit van Flo
rence. de verbindingen tusschen Ant
werpen, die zee en de,n Rijn evenals hel
NederlanidischBelgische geschil in het
algemeen aan een onpartijdig onderzoek
toet de bedoeling bij te dragen tot heit
vinden van een beide partijen bevredi
gende oplossing. Daartoe begint hij met
stelling ,te nemen tegen de standpunten
van de professoren Tc li i-nden en He-nni-g,
volgens wie dit zoeken ten opzichte van
het Scheldevraagstnk in het bekende ka
der met dat naar de kwadratuur van den
cirkel gelijkstaat.
In zijn leergang aan de Academie van
internationaal recht in den Haag in 1928
heelt hij dienaangaande zijn gedachten
uiteengezet. Ondanks alle bewijzen
is hij overtuigd, dat met wederzijd-
sche .tegemoetkomingen een algemeene
fcomVenlie op tc stellen is. Hij is heit
met de Nederlandsche overheid eens, dat
het terrein in de eerste plaats moet ge-
izuiverd worden van vooroordeelen van
juridisch karakter, die de gemoederen
tnoodeloos prikkelen zonder eenigen uit
weg te openen.
De schrijver haalt aan, wat professor
Jacqueinyns in de Revue de droit inter-
aiatiional et de legislation comparée over
het onderhoud van de Schelde gezegd
heeft. Naar men weet stond pro
fessor van Eysinga hem in hetzelfde tijd
schrift te woord. Van beide betoogen
geeft de beschouwing een uittreksel,
waaraan Pintor een herinnering aan den
(bekenden regel toevoieigt. dat in geval
van twijfel omtrent de interpretatie van
een verdrag de beschikkingen die ver
plichtingen opleggen, moeten worden uit
gelegd in een zin, die voor de; getrof
fen partij het minst bezwarend is. De
stelling dat Nederland verplicht zou zijn,
op te komen voor de uitvoering van aLle
wei-ken van inrichtingen verbetering
Van het stroombed ten einde te allen'
tijde aan de stijgende behoeften van de
P cheep va art tegemoet te komen, mist
dientengevolge eiken rechtsgeleerden
grondslag.
De schrijver komt vervolgens tot de
bekende kwestie van tusschenwateren.
De aclen van Wceucn houden volstrekt
geen rekening niet maatregelen,, bestemd
om het hoofd te bieden aan eeu veran
dering van den toestand gelijk ten op
zichte van de bevaarbaarheid te dier
tijde bestond. Het verdrag van 1839 voor
liet veeleer de mogelijkheid, dat bepaal
de waterwegen door natuurlijke gebeur
tenissen loif openbare werken latei-
ontoegankelijk worden. Ziedaar een nieuw
en duidelijk bewijs,, dat men volstrekt
niet de 'bedoeling gehad heeft,, met eeni-
ge andere wijziging x-ekening le houdien
gelijk gr ontere tonnage van de schepen,,
opstopping enz. Waarom zou men er an
ders van gezwegen hebben, aangezien
men er zorg voor droeg, het geval van
het ongeschikt worden van.de waterwe
gen te regelen? Hoe dit ook zij,, Ideze be
schikking verplicht Nederland in elk ge
val aan de Belgische scheepvaart andere
even veilige en makkelijke wegen ter
vervanging van onbruikbaar «ewordeiie
aan te wijzen. Op dit punt ziet fmenl
eveneens het preciese herstel van den
toestand onder het oog, die bestond op
het oogenblik, dat de weg onbruikha,ar
werd. Nederland beeft zich dus ten volle
van zijn verplichting gekweten,, toen het
door de kanalen van Walcheren en
TI a 11 s weer t—Wetoeldinge dc wa
teren tusschen Antwerpen en den Rijn
verving1, die door den aanleg van den
spoorweg1 M i d d e 1 b u r g—Rosendaal on
bruikbaar waren (geworden. Dit is in 1867
toet zooveel woorden erkend door de
buitenlandsche ingenieurs,, belast met 't
onderzoek van de kwestie in verhand met
den dam in de Ooster Schelde.
In de nola, 12 Januari 1929. door de
Belgische regeering ,aan de Nederland
sche gericht, keurt de schrijver het
standpunt af, volgens hetwelk ze het
recht heeft, vervanging van oude ver
bindingsmiddelen te eischen, „zelfs als
deze neg niet onbruikbaar geworden
Ware weldadigheid is der Zon gelijk;
zij houdt nooit op, zegen en warmte te
verspreiden.
ER,
door: ANNY VON PANKUYS.
14
Maurer stond nog steeds op den drem
pel en achter hem de drie andere man
nen. Daar kwam juist de professor aarr om
den. drie mannen nog iets te zeggen be
tredende het transport. Maurer wendde
zien dadelijk tot hem en vroeg haastig of
de professor misschien in het salon ge
weest was en vergeten had het licht uit
te draaien.
„Ik ben niet in het salon geweest". Ber-
ner keek. toen hij dit schouderophalend
antwoordde, Maurer nauwelijks aan, maar
als een plotseling oplaaiende, donkere
valm steeg het bloed hem naar het ge
zicht. Verbaasd zag Maurer zijn meester
aan, die daar als een schooljongen bloos
de, alsof hij op een stoutigheid werd be
trapt. Daar bestond toch geen reden
voor, dacht Maurer, want het zou toch
zoo n wonder niet zijn geweest, indien
de professor zijn portret, voordat het
wapd weggehaald, nog eens had willen
zfèn, maar deze scheen daarover anders
zijn". Die eiseh gaal. z.i. de lijst van \e
contractueel© beschikkingen te builen.
Gesteld, dat de voorspoed van de haven
van Antwerpen eischt,, dat de toestand
gewijzigd worde, dan kan zulk een wij
ziging niet van rechtswege worden -op-
geëischt. De Nederladsche regeeringiheeft
het uitstekend in haar memorandum van
7 Mei 1929 gezegd: alleen op, de billijke
basis van de wederkeerigheid, traditio-
neelen grondslag van de betrekkingen
tusschen beide landen evenals tusschen
onafhankelijke naties in het algemeen,
zullen de twee landen tot een overeen
komst kunnen komen, daar het een, noch
het ander uitsluitend recht op voorspoed
heeft."
Terzijde van deze kwestie betwist de
Italiaansche schrijver, dat Ooster- en
Wester Schelde op één lijn kjUnjnen wor
den gesteld, ofschoon de acte van W'ee-
nen op beide betrekking heeft. De O os lei-
Schelde is geen rivier, miaar een zeearm.
In geen geyal is zij „internationaal"Ze
behoort tot de Nederlandsche binnenwa
teren, die dc Schelde met den Rijn ver
binden. Professor Ten!inden heeft den
onvoldoenden slaat van het k,anaal van
Hansweert uil juridisch oogpunt niet
bewezen. Als men wil loonde hij aan,
dat hel niet aan de eischen van.het
tegenwoordige verkeer beantwoordt. Een
betere oplossing ziet hij echter niet.
De schrijver toont aan, dat de Bel
gische regeering zelf ten zeerste twijfelt
aan de juridische gegrondheid van haar
eischen en mengt liever de rechtskundige
redenen, die ze meent te kunnen aan-
voei-en, met die van billijkheid' en feite
lijke drijfvecren dooreen. Hij erkent
diaarentegen, dat de Belgische hekpm
xnering om de haven van 'Antwerpen,
welke zorgen den laatste,u tijd een ver
scherpt, misschien eeuigszips opzettelijk
karakter aannamen, gegrond is. Wei bi rei'
het totale verkeer van Antwerpen sinds
het herstel van dc normale omstandighe
den na den oorlog stijgen en overtrof
het zelfs in een bepaalde periode dat van-
de mededingende havens aan de Noord
zee. Het Rijnverkjeer volgt echter sindls'
eenigen tijd deze stijgende beweging niet
Het schijnt ten voordeeie vin Botterdam
tot stand gekomen.
Ondanks alle mogelijkheden kan de
voorspoed van Antwerpen worden be
dreigd. Een ingrijpenjde vergroeiing van
de haven van Duinkerken in nauw' ver
hand mei de Fransche mijn;- 011 in
dustrieel© centra teekent zich al af. Aan
den anderen lean t denkt de schrijver aan
de werken in het Maasdal en, daarom
trent ten einde dit gebied onder Rotter
dam's invloed te brengen. De verzwak
king van liet verkeer van Antwerpen
naar den Rijn moet daarom terdege on
derzocht worden, daar op aanzienlijke
compensatiën elders piet te vast gere
kend kan worden. Binuen niet langen
tijd zullen de groote booten Antwerpen
niet meer door de geulen yan de Schelde
kunnen hereiken.
te denken en een onschuldige vraag als
een ongepastheid te beschouwen. Maurer
hinderde alleen maar het onnoodig la
ten branden van het licht, maar als de
professor dat niet erg vond, wat ging het
hem dan verder aan? Vlug draaide hij
het licht uit en stootte de blinden open,
zoodat de kamer in een zee van licht
werd gezet, dat uit alle hoeken de duis
ternis verdreef. Zoo kwam 't, dat Ber-
ner naast een fauteuil, half daarachter
verborgen, een klein, bruinachtig papier
zag liggen. Hij schrok, als had hij iets
kwaads bedreven. Wat een onvoorzich
tigheid! Een wolk trok over zijn voor
hoofd en heimelijk hing zijn blik aan dat
bruine papier, dat hem vannacht uit de
hand moest zijn gevallen. Ongemerkt
ging hij er heen en stiet met de punt
van zijn voet het wat verder onder den
fauteuil.
Maurer, die juist met het openen der
laatste blinden'gereed was, en zich toen
omwendde, ontging die beweging niet en
terwijl de professor den drie mannen in
structies gaf, hoe zij het met een grooten
linnen doek omhulde schilderij moesten
dragen, bukte Maurer zich wat diep en
wierp een snellen blik onder den fauteuil
en bijna had hij hoorbaar aan zijn verba
zing uiting gegeven want daar lag
waarachtig een bankbiljet van duizend
mark! Hoe kwam dat hier? Je strooit
toch zoo maar geen bankbiljetten rond!
Op zijn minst was het zonderling en ook
Fn de toekomstige ontwikkeling wan
het verkeer ter zee zou hoe belangrijk
ook, nooit tegen het verlies, noch zelfs
den stilstand van het Rijnverkeer kunnen
opwegen. Anderzijds heeft ook Rotterdam
reden om voor de toekomst in zorg te
zijn. Van de Duitsche inspanning om het
verkeer over zijn havens af le leiden is
wel degelijk gevaar te duchten, met na
me ten .aanzien van den graan aanvoer.
Daarom is het alleszins begrijpelijk, dat
de Nederlanders zich na rijp beraad
sterk verzetten tegen den, aanleg van het
kanaal Antwerpen1Hollandsch Diep.
De schrijver laat het argument, clat Ant
werpen op dit punt het oeconomischc le
ven van de heeie wereld verdedigt, ter
zijde. Deze heeft weinig le winnen of te
verliezen bij een verplaatsing van het
verkeer van de eene haven naar de
andere. De tijd moet de, toenadering van
ae standpunten bevorderen. Antwerpen
kan wachten en urgentie is er in geen
geval.
Profesisor Pintor v,at dan de voor-
aeelen van de Antwerpsche haven boven
die yan Rotterdam samen en betoogt, dat
het stelsel van premie's voor de scheep
vaart tusschen de Belgische havens en
den Rijn, heoogend de gevolgen van de
weigering, den directe,n weg Antwerpen -
Hollandsch Diep toe te staan, ongedaan
te toaken, niet het totaal van het interest
te hoven gaat, dat beantwoordt aan het
bedrag, dat België voor he tl graven van
het genoemde kanaal had moeten uilge
ven.
Als België wilde afzien van de on
vruchtbare polemiek °P juridisch ler-
rein zou al een groote stap gedaan zijn.
Nederland zou dan, meent de schrij
ver, zijn onverzoenlijke houding tegen
over de dringender Venschen van Bel
gië opgeven. De aanleg van, dat kanaal
vertegenwoordigt zeker niet liet ©enige
middel om het verkeer tusschen Ant
werpen en den Rijn opnieuw te verle
vendigen, indien dit voor goed of lijde
lijk ingezonken is. En zelfs- in dit geval
zou de gewettigde vrees van de Neder
landers Ier zijde kunnen worden gesteld
door een conventie ter regeling van een
billijke verdeeling v,an het verkeer tus
schen de beide landen. In een slotnoot
merkt de schrijver op, dat ons land niet
alleen '„voordeel zou hebben uit 'betere
verbindingen tusschen. Maastricht en
Luik. Het heele gebruik van het Juliana-
hanaal heeft een zoodanige beteekeuis,
dal men, gelijk van, Nederlandsche zijde
gedaan is, niet k„an spreken van een even
ingrijpend Belgisch als Nederlandsch be
lang. D
DE KONINGIN TE MUNCHEN.
Blijkens een bij het C. B. in Den Haag
ontvangen telegram zijn de Koningin en
Prinses Juliana met haar reisgezelschap
gisteravond laat in goeden welstand te
München aangekomen, waar zij over
nachtten. Heden reizen Koningin en Prin
ses verder naar Oberstdorf, waar zij
eenigen tijd zullen verblijven,
RADIORAAD.
Bij Kon. besluit van 31 Jam is. met
ingang vau 31 Jan. 1930. aan prof. mr.
R. Kranenburg, te Leiden, op zijn ver-
Vraag het oordeel van Uw dokter J
Agon tenfiSÓ tlcindervnO-Den Haag
(Ingez. Med.)
was het zonderling, dat de professor 't
biljet met voordacht onder den fauteuil
had geschoven, alsof niemand het mocht
zien. Maurers gedachtengang werd on
derbroken, toen zijn meester hem zeide
de drie mannen, die het schilderij droe
gen, tot de voordeur te begeleiden.
Toen de knecht in het saoln terugkeer
de, was de professor daar niet meer en
hij constateerde dat ook het bankbiljet
was verdwenen.
Zoo, zoo peinzend verwijderde hij
zich. Er scheen dus verband te bestaan,
combineerde hij, tusschen het lampje dat
nog brandde, en het bankbiljet van dui
zend mark en dat verband was den pro
fessor bekend, vandaar diens verwarring
wegens de onschuldige vraag betreffende
het op klaarlichten dag nog brandende
lampje,
„Merkwaardig, heel merkwaardig",
mompelde de man tamelijk luid voor zich
heen, waarbij hij zoo in gedachten was,
dat hij niet eens bemerkte, dat Else uit
een der kamers kwam.
„Wat is er dan zoo merkwaardig Mau
rer?" vroeg ze glimlachend.
Verlegen staarde hij het blonde meisje
aan. „Niets is merkwaardig, heelemaal
niets", stotterde hij, „wat zou er merk
waardig zijn?"
Else lachte hardop. „Je bent me ook
een grappenmaker, Maurer; eerst ver
tel je jezelf, in een alleenspraak, dat je
ergens iets merkwaardigs vindt en nu ik
zoek, eervol ontslag verleend als lid van
den Radioraad, met dankbetuiging voor
de door hem als zoodanig' bewezen
diensten, en is, voor het tijdvak van.
dien zelfden datum tot en mét 31 Dec.
1933, benoemd lot lid van den Radio-
raad mr. "W. TI. M. Werker, te 's-Graven-
hage.
DE NEDERLAND EXPRESS.
De Maatschappij Nederland meldt, dat
het stoomschip Jolian de Witt tengevolge
van door stormweer ondervonden op
onthoud eerst Zaterdag 8 Februari als!,
om 12 uur 's-middags van Genua kan
vertrekken. De Nederland Express', die
bestemd was om in aansluiting; mét 'de
Johan de Witt op 6 Februari a.s. (te
vertrekken, zal thans eerst Vrijdagmor
gen 7 Februari op denzelfdeu tijd rijden.
NIEUWE SPOORBOEKJES.
De Nederl. Spoorwegen zullen van
15 Mei a.s. af haar officieele reisgidsen
doen verschijnen in twee uitgaven, n.l.
een reisgids van klein formaat, inhou
dende uitsluitend de treinverbindingen
in Nederland en een uitgebreiden reis
gids van grooter formaat, welke naast de
Nederlandsche treinverbindingen, ook de
voornaamste buitenlandsche verbindingen
zoomede uitgebreide mededeelingen om
trent tarieven, enz, zal bevatten.
VERBETERING VAN DE WATER-
LOOZING ROND ROOSENDAAL.
Tuslscben de Rijks- en provinciale Wa-
lerslartkundige diensten is overeenstem
ming bereikt inzake .subsidieering van
de verbetering der Molenbeek, door wel
ke subsidie ver leeiiing deze verbetering
mogelijk is gemaakt.
Deze plannen dateeren van Januari
1926, toen, zoo-als men zich zal herin
neren een belangrijk; deel van stad ea
omgeving onder water kwamen le staan,
en ook de spoorlijn n-aar Zeeland gevaar
liep. In het rapport door de comtoisjsie
v-an onderzoek uitgebracht wordt o,a.
aangetoond, dat njet het Roosendaalsche
water in tijden van hevige regens, -maar
de abnormaal groote hoeveelheid ópper-
water van België, dat na de ontginning
van uitgestrekte oppervlakten woeste
gronden en rooiin-g van bosschen aldaar
door hreede kanalen op onjze veel smal
lere wlatergangen wordt geloosd, de over-
strooming' veroorzaakte.
De Belgische onlginners voerden hun
water in strijd met het internationaal
recht af op de Molenbeek en waai' eeoi
er naar informeer, vraag je mij wat er
wel merkwaardig zou zijn."
Maurer was al bij de Berner's in be
trekking, toen Else geboren werd en die
twee waren altijd beste vrienden ge
weest.
„Maar er valt mij iets in", vervolgde
het meisje, terwijl haar gezicht ernsti
ger werd. „Was jij vannacht in het sa
lon?"
„Of ik in 't salon was?" herhaalde de
man verwonderd. „Hoe komt u daar zoo
op, juffrouw?"
„Je antwoordt me vandaag r-.liijd met
een wedervraag."
„Laat ik u dan zeggen, juffrouw, dat
ik vannacht niet in het salon ben ge
weest, maar mag ik u nu vragen hoe u
daarop kwaamt?"
„Natuurlijk mag je dat. De zaak is heel
eenvoudig. Ik was vannacht nog tamelijk
laat op, om een gewichtigen brief te
schrijven." Een glimlach van geluk kwam
om haar mooien mond, omdat ze dacht
aan de aanleiding tot dien brief. „Het
was doodstil in huis, toen ik opeens op
den gang voor mijn kamer de planken
zachtjes hoorde kraken, alsof iemand zon
der schoenen aan snel en voorzichtig
voorbijliep. Een oogenblik later meende
ik het piepen te hooren, dat ontstaat als
de salondeur geopend of gesloten wordt".
Aandachtig hoorde Maurer toe. Bijna
had hij weer „merkwaardig" gezegd, maar
hij beheerschte zich en zei slechts: „Mis
schien is het een van de dienstmeisjes
geweest."
„Neen", zei Else dadelijk, ,die heb ik
al ondervraagd."
„Dan mevrouw misschien."
„Ook niet. Moeder lachte mij uit, toen
ik haar vertelde wat ik vannacht meen
te hebben gehoord. Ze zei, dat het ze
nuwachtigheid was, omdat ik 's nachts
brieven schreef inplaats van te slapen."
Maurer glimlachte, want Else had haar
ouden vriend onder geheimhouding al
lang haar verhouding tot Walter Zerni-
kow verteld.
„Ja, als mevrouw er niet geweest is,
en de dienstmeisjes niet en ik ook niet",
begon Maurer weer, „dan kan alleen de
professor er geweest zijn."
Else schudde ontkennend het hoofd.
„Vader heb ik ook al gevraagd en die
antwoordde mij ongeveer hetzelfde als
moeder."
„Dan zullen uw ouders wel gelijk heb
ben", zei de knecht glimlachend, maar
bij zich zelf dacht hij, dat, wat den pro
fessor betreft, er iets toch niet in den
haak was. Maar dit mocht hij niet hard
op zeggen en ten slotte ging het hem ook
niet aan wat de professor 's nachts in
het salon had gedaan. Alleen wist hij,
dat deze daar toen een bankbiljet van
duizend mark had verloren en het licht
had laten branden, maar hoe hij ook na
dacht, hij kon er niet uit wijs worden.
TWerdt vervolgd.)