,t?r\!NDCr\DLADÏÏ TWEEDE BLAD lUispbt Com) van D£ CCf MIDDELSVRC3C-ME COVJWRANT. KLEUR- EN KNIPPLAATJE VAN DE VAN Zaterdag 7 Sept. 1929 No. 211 HAAGSCHE BRIEVEN. NAAR DE BIOSCOOP. het concert in de Kurz'aal begon, was er al geen stoel meer te krijgen (mi mé- genen, die geduldig stonden te wachten in de hoop, dat er wel w;at vrij (èou k)o- men, als het belletje de belangstellenden voor de muziek de zaal inriep, werden voor hel grootste deel teleurgesteld. Er mocht een enkel tafeltje vrij komen, maar dat was niet meer dan *n drupp'el op 'n gloeienden steen. (Dial was ook de reden, waarom er op letteren stoel 'beslag werd gelegd. Zoodat, wie een tafeltje had weten te veroveren, volstrekt niet' zeker was dat ook' voor zich en zijn gezelschap te zullen behouden, als dit gezelschap niet zoo- groot was. dat er geen plaats overbleef. In het algemeen houden wij daar niet van. We willen geen vreemde gezichten aan ons tafeltje, zien. we geven fer altijd en onder alle omstandigheden de voor keur aan „(onder ons'' te zijn, zooals we dat noemen en er zijn cafê's ün Den Haag, die we angstvallig vermijden, omdat je daar op de drukke uren, Wild vreemde menschen aan je tafeltje krijgt, als er meer een stoel vrij is, jmen- schen van wie je in de verste verte niet weet, wie of wat ge zijn,} off wjat in sommige gevallen nog erger is, van wie je het maar al te (goed weet. Gewoonlijk is er op hel Kurhausterras ruimte genoeg en is men er beveiligd voor dergelijke verrassingen. Maar dien avond werd daar ook op iederen vierkan ten centimeter ruimte van een tafeltje beslag gelegd en men moest er zich maar in schikken. Op de terrassen van de groote café's aan den boulevard was het al niet beter. Ook daar was het zoo stampvol, dat er geen muis meer bij kon. En de boulevard zelf was een deinendie menschenzee. Men zou zoo zeggen: voller dan vol kan niet, maar op den tboulevard schijnen er altijd nog meer menschen te kunnen, net als op een balcon van lijn 3 op de drukke uren. Er waren stellig nog aan zienlijk meer menschen dan op dijen ge- denkwaardigen avond van de taptoe der jubileerende Koninklijke Militaire kapel. Voor de vreemdelingen, die van hun hotels of van het Kurhausterras uit, dit schouwspel gadesloegen, moeit het een buitengewoon en ook wel imposant ge zicht zijn geweest. Al de grootte mannen van de Herst(el- Konferenftie waren aanwezig en ze kun nen niet anders dan een merkwaardigen indruk van Scheveningen op een vuur werkavond hebben meegjenomen. Een bfuiftenlandsche collega maakte na afloop van het vuurwerk de opmerking dat het wel heel mooi en imposant was en mffn of meer romantisch ook, zoo'n groot vuurwerk, met de donkere zee als achtergrond, maar dat iedere week naar zijn smaak wel een beejtjje veel van het goede zou zijn en hij opperde de vraag of hét niet mogelijk zijn voor de som men, die wekelijks in vuurvonken en rook de lucMt ingaan, iets anders aan trekkelijks te organiseeren, internationale wedrennen bijvoorbeeld, zooals in Osten- de en andere buitenlandsche badplaat sen. Het was een heel njelelig onderwerp, dat hij daar aanroerde en nadat ik hem zeer in het kort had uitgelegd dat onze wet het wedden op de courses verbiedt, stelde ik hem voor, om hem op andeije gedachten te brengen, en een einde le maken aan zijn opmerkingen, over een regeering die in staat was een derge lijke wet in het leven fce roepen en te laten bestaan, die; al beu je hjet er roe rend mee eens, toch niet heelemaal pret tig zijn om aan te hoorenj, vooral niet, als ze uit een buitenlandsche mond ko men, eens te gaan zien ho(e al die men schen weer naar huis vervoerd wierden. Bij iedere tramlijn stonden lange files, terwijl je hier en daar heele batallons onldelde van wandelaars, die maar niet eens pogingen deden om in een tram te komen. Lijn veertien spande de kroon. Daar stond een file, als ze in een enkele rij uitgelegd had kunnen worden, kilome ters zou beslagen hebben. Ze krulde en cirkelde als een reusachtige slang ind'rie- en weer dubbele bochten om en 0111 en nog eens om het groote gazon, dal voor het circus ligt. Lijn veertien refed telkens voor met drie groote wagens, zoodat er telkens een flink aantal passagiers meer genomen kon worden. Slinken deed de file daarom echter niet, want telklens kwamen er weer menschen bij, die om dat ze toch voorloopig niet mee konden, eerst nog even in een café waren gaan zitten. Op dergelijke avonden heeft de tram een bijna bovenmenschelijke taak, waar van de buitenstaander zich nauwelijks rekenschap kan geven. Maar alles verloopt altijd in voorbeel dige orde en op een wij'zje en dat spreekt boekdeelen dat het publiek niet eens moppert over het noodzakelijke op zijn beurt wachten. v. T. STUKKEN VOOR, DEN GEMEENTE RAAD VAN MIDDELBURG. Voor de a.s. vergadering van den ge meenteraad zijn de volgende stukken als ingekomen ter lezing gelegd Een schrijven van den fung. commis- missaris van poltiie d.d. 13 Juli die een schrijven van B. en W. Beantwoordt naar aanleiding van in den raad gestelde vra gen. Een verood om op wagens te klim men bestaat niet en zou gezien de jeugd van de deliquenten ook niet tot veroor deelingen leiden. Wei 'is het personeel opgedragen er op te letten en zijn door (middel van de pers de ouders gewezen op de gevaren daaraan verbonden. Wat betrert het verkeer in de zijstra ten der Langedelft, merkt de fung. com missaris op, dat de Heerenslraal en de Segeerstr.aal van een zijde voor rij- en voertuigen zijn afgesloten, en de Segeer- straat tevens voor handkarren. Deze stra ten ook voor rijwielen in een richting te verbieden acht hij niet gteweuscht Voor een enkelen wielrijder, die zich niet aan de regelen houdt, kan men dat toch niet doen. De St. Janstraat en Nieuwslraat zijn breeder eii als men die ook in één richting verniedl betast men weer de andere straten meer. Hij meent: geef het verkeer in de Langedelft gelegenheid zich op te lossen in zooveel mogelijk zijstraten en overbelast geen bepaalde straten, want dan wordt aan het aantal verkeersongevallen geen perk. gesteld, maar verplaatst de toestand zich. Het .aantal ongelukken in deze gemeenle teekenl zich niet ongjunstjg .af bij die, elders voorkomende, niettegenstaande Middelburg nog in ongunstigen toestand is geplaatst door den bouw!, die steeds meer bij het toenemend verkeer blijft achterslaan. Dit geldt ook voor de Lan,-* gedelft zelf. Het is schrijver niet be kend, dat het aantal verkeersongevallen in die straat zoodanig is, dat op bepaalde dagen en uren afsluiting daarvan voor het verkeer met rijwielen gewenseht zou zijn. Het verkeer gaat zonder ongeregeld heden, ten minste als de bestuurders' daarbij op de drukke uren de uoodige omzichtigheid in acht nemen. Art. 22 der Motor- en Rijwielwet waakt tegen het plegen van overtredingen. Het per soneel heeft opdracht tegen .te hard rif- den met de grootste gestrengheid op le treden, en op drukke uren is hel toezicht verscherpt. De drukte is het grootst op Donderdagen en op Zaterdagavond van 7 tol 10 iiur. Als men dan het verkeer met rijwielen daar verbiedt, dan komen! die over Wal en Burg en wellicht ook door de Gravenstraat naar de Kaden en die stralen zijn heelemaal niet voor een druk verkeer berekend. 1 Vervolgens clc destijds reeds gepubli ceerde wijziging in de openstelling van de zweminrichting aan het kanaal. Van de N.V. Stoomtramwegmaatschap pij Walcheren een verzoek om f 1000 subsidie voor dekking van haar tekort over 1927, groot f 13034.50. Een adres van de Vereeniging Moeder hulp te Breda, die het doel heeft een doorgangshuis te zijn voor ongehuwde moeders en haar kinderen en eeln oplei ding voor vroedvrouwen en kraamvter- pleegsters. Daar haar werk voor Noord- Bra'bant en Zeeland van 'groot belang wordt geacht, vraagt de vereeniging sub sidie. Van de Vereeniging lot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer een adres owaarin het bestuur er op wijst, dat het nu 37 jaar lang bezig is om <meer Moeder Eend is eigenlijk nooit bang, dat ze nat zal worden. Maar ze heeft een oude paraplu opgediept en vindt het nu wat deftig, die net als de menschen te gebruiken, wanneer het regent. Er zitten verscheiden groote gaten in en 't regent er flink doorheen, maar dat hindert niet. De menschen mogen dan bang voor re gen zijn, zij, Moeder Eend, is juist in haar schik, als 't regent. Haar drie kleintjes: Stompvleugeltje, Geelsnaveltje en Piepjong, willen ook alleen vanwege de deftigheid natuurlijk! onder Moeders paraplu. Ze loopen zoo vlug, als ze op hun zwemvliezen maar kunnen voortkomen om Moeder èn haar paraplu! bij te houden. We zullen de familie Eend eens op zetten. Eerst trekken we de plaatjes en de driehoekjes op dun, doorschijnend pa pier over. Er moeten echter vier drie hoekjes zijn: één groot en drie kleine (in plaats van twee]. Eén driehoekje viel weg, maar jullie kunt het er gemakkelijk weer bij maken, is het niet? Nu plakken we alles op dun carton en gaan we de plaatjes kleuren. Kies zelf de kleuren maar, die je het mooist vindt. Vervolgens gaan we alles uitknippen. Dan de driehoekjes op de stippellijnen omvouwen, de smalle reepjes met lijm of gluton bestrijken en tegen de plaatjes aanplakken. Het groote driehoekje moet Moeder Eend met haar paraplu in even wicht houden, de kleintjes: Stompvleu geltje, Geelsnaveltje en Piepjong. C. E. de L. H. Hoeveel de Hagenaar wel van zijn vuurwerk houdt. Het slotvuurwerk van LI. Dinsdag. En de lange files bij lijn 14- Het publiek kan wachten zon der te mopperen. Als de maand Augustus ten einde loopt, glijdt het zoogenaamde „hoog"seizoen pver in het na-seizoen, zonder merkbare schokken, gemoedelijk, kalm en rustig. Vooral als het weer mooi blijft mooi; wordt, in vele gevallen valt er, vooral overdag, weinig van te bespeuren. Aan het strand is het even druk, al zijn de vacanties voorbij en de kinderen weer jiaar school, de badstoelen, z-lj'n weer goed in trek, de gemengde baden lijlken nog even sterk op een potje met pieren, de boulevard biedt dezelfde kleurige, fleurige beeld van enkele weken tevoren, er schijnt eigenlijk niets veranderd. Fei telijk verandert er ook niet zoo heel veel; er zijn alleen wat minder officieeie aan trekkelijkheden. Op den laatsten Woens dagmiddag treedt Henrie Nolies voor het laatst met zijn poppekast op voor de talrijke kinderen in de Kurzaal, die ge heel aandacht zijn, en op d.en laatsten Donderdag van de maand wordt het laat ste vuurwerk afgestoken. Hagenaars zijn dol op vuurwerk. Ze krijgen er nooit genoeg van. Je zou zoo zeggen, dat ze, met iedere week een vuurwerk op Scheveningen, één op den verjaardag van den Koningin-Moeder, van de prinses en, ik geloof, ook van «Jejn prins, maar dat durf ik niet met zeker heid te zeggen, want ik ben geen geboren Hagenaar en heD er soms wel eens ge noeg van, eindelijk wel blasé moeten raken. Als ze dat zijn, dan blijkt hfet allieen maar in zoo verre, dat ze, wan neer ze op een andere plaats een vuur werk te zien kijgen, met een reetje, dédain verzekeren, dat het vuurwerk op mm i ii map ii mi 11 mmaaa—w— Moeder, er is bioscoop vanmiddag, kin derbioscoop, ze geven ,,de kleine lord". Alle kinderen uit m'n klas gaan er heen!" „Dag Annie!" zei Moeder. „O ja, dag Moeder." En ze gaf Moeder een kus. „Mag ik er ook heen, Moeder?" „Fuift de juffrouw jullie daarop?" vroeg Moeder „Natuurlijk niet. 't Kost een kwartje Moeder keek bedenkelijk. Een kwartje werd bij Annie thuis niet zoo gemakke lijk voor een pleiziertje uitgegeven. Va der was 't vorig jaar onverwachts over leden en nu was 't voor moeder een heele zorg om haar kinderen alleen groot te brengen. Annie wist dat wel. Maar ze had gedacht: „Eén kwartje!" En dan voor de bioscoop. Het was zoo lang ge leden, dat ze er geweest was. En „de kleine lord 't zou zoo mooi zijn!" „Mag t Moeder?" vroeg Annie nog eens, toen Moeder nog steeds niets zei. Moeder gunde haar kind graag een pretje, maar kon ze het wel doen? Er was zooveel noodig! k Zal eens zien zei Moeder, terwijl ze naar de kast ging en er een blikken doosje uitnam, ,,'t Zijn bonnen van den drogist; tel eens gauw op, of het al 10.is. Dan krijg je er een kwartje voor," Annie telde. Na een poosje zei ze: „Ja, Moeder, 't is al over de tien gul den. Deze bonnen zijn zelfs nog over." „Nu, breng ze dan maar vlug weg." Even later kwam Annie terug. Ze had het kwartje meteen meegekregen. „Ziezoo," zei Moeder verheugd, „daar ga jij nu vanmiddag maar eens fijn van uit. Gaat Mies ook mee?" „Mies is ziek. Dat wist u toch?" „Ja, dat is waar ook. Heb je haar al eens opgezocht?" „Nee, Moeder, nog niet!" Scheveningen onvergelijkelijk, veel mooier is. Het is inderdaad waar, dat daaraan werkelijk groote sommen ten koste wor den gelegd, die in een half uur tijds de lucht ingepaft worden. Eerlijk gezegd, zou ik er op geen duizend gulden naar durven raaen, hoeveel zoo'n vuurwerk wel kost. Het is voor een leek] niet om te benaderen, onmogelijk om er de gelds waarde van te bepalen, je weet alléén dat 't duur is, heel duur, en slechts ten koste van vreugde. Dat de Hagenaar zoo dol is op vuur werk, pleit zou ik zeggen, voor de kin derlijkheid van zijn gemoed. Dol is hij er op, dat bewijst hij iedere week<, als er op Scheveningen vuurwerk wordt af gestoken. In drommen gaat men dan naar de hadplaats, per fiets, per auto, per tram, te voet ook wel, maar dat zijn uitzonderingen. "Wat de trams Donderdag avonds aan passagiers vervoeren is phe- nomenaal. Dat geldt reeds voor de gewone, weke- lijksche vuurwerkavonden. Als er iets bijzonders is, wordt de belangstelling nqg veel grooter. Het is dan misschien niet zoo zeer de zuivere belangstelling alleen, /'maar ook de wil om „er biji? te zijn, een neiging die het meerenüeel "der menschheid in mindere of meerdere mate maar den Hagenaar in het bijzonder aangeboren is.. De laatste vuurwerkavond van het seizoen was in allerlei opzichten iets bijzonders. Daar was' natuurlijk in Ide eer ste plaats het vuurwerk izelf, dat dien laatsten avond altijd iets 'bijzonders is. Dan was er, vroeg in den avond' al, om halfacht, een demonstratie van vlieg tuigen 'boven zee, strand en boulevard. En den, een vooral diet te verwaarloo- zen factor, juist voor dien laatsten Dins dag van de maand, waarvoor het slót- vuurwerk was aangekondigd, werden wé verrast met een van die wonderlijkte tropisch-warme dagen, die een warmen avond beloofden, een avond die het mogelijk zou makten den heelen avond buiten te zitten, zonder dat degenen, die de eerste jeugd achter zich heb ben, z'ich zouden behoeven 'af te vragen of het tcch eigenlijk niet te kil fw,a(fef voor hun constitutie na zonsondergang. Zulke avonden zijn den geheelen zo mer zeldzaam geweest. Geen wonder, dat nu iedereen wilde profiteeren. Het terras van het Kurhaus en 'Idat van h|et paviljoen van de 'Witte, die beide het groote voordeel hebben boven den boulevard gelegen te zijn, zoodat men vandaar een alleraardigst uitzicht hjaeft op de menigte daar (beneden, waren al vroeg op den avond stampvol. Nogvofor „Dat is ook niet erg hartelijk tegen over je beste vriendin. Dat mag je wel eens gauw doen!" Na tafel maakte Annie vlug voort om weg te komen. Ze vergat zelfs Moeder haar hulp aan te bieden bij het afruimen. Om half drie begon de voorstelling en toen Annie op den toren keek, was 't net kwart voor tweeën. Nog veel te vroeg natuurlijk. „Weet je wat," dacht ze, „dan ga ik eerst Mies nog even opzoeken. Dat kan juist nog," Vlug sloeg ze rechtsaf en belde bij Mies aan. „O, ben jij daar Annie, wat heerlijk, dat je komt. Mies is juist zoo verdrietig," zei Mevrouw, terwijl ze met Annie naar binnen ging. Daar lag Mies op den ruststoel, bleek en met pijnlijk vertrokken gezicht. Toch klaarde haar gelaat op, toen ze Annie zag binnenkomen. „Ha, ben jij daar eindelijk?" zei ze. „Je blijft natuurlijk vanmiddag bij me?" „Hè, ja, An, dat moet je doen," zei mevrouw, blij, dat ze iets gevonden had om haar meisje op te vroolijken. Annie streed een moeilijken strijd, Ze wou dolgraag naar „de kleine lord". En hier lag Mies, zoo bleek en smalletjes, zoo heel anders dan ze op school was. En ze was nog heelemaal niet bij haar geweest. „Er is kinderbioscoop vanmiddag," zei Annie, hopende dat mevrouw zou zeg gen: „daar ga jij natuurlijk ook heen." Maar mevrouw zei niets. Miesje's ge zicht betrok weer. „Ziet u wel, alle pret jes zijn juist, nu ik ziek ben! Ik wou ook zoo graag naar de bioscoop." En de tra nen vloeiden weer. Och, wat had Annie een spijt, dat ze over die bioscoop begonnen was. „Alle kinderen gaan er natuurlijk heen," huilde Mies. „Annie ook!" An nam plotseling een dapper besluit. „Neen, lekker mis! Ik ga er niet heen. Ik blijf den heelen middag bij jou. Ik ga je fijn voorlezen en allerlei leuke spelle tjes met je doen." „Nu, is dat geen verrassing?" vroeg mevrouw blij. Dat vond Mies ook. Ze droogde, gauw haar tranen en vroeg, of Moes het nieu we vertelselboek wou geven: „Tusschen licht en donker". Annie las haar dien middag verschei den verhalen voor. Ze genoot er zelf ook van, want ze kende het boek nog niet. Ze deden ook een spelletje halma. Dat kon Mies best liggende. En toen maakte Mevrouw een lekker kopje chocolade met een beschuitje er bij. 't Was een heel feest! De bioscoop was door beide meis jes totaal vergeten. Om vijf uur ging Annie naar huis. En toen bedacht ze op eens, dat ze haar kwartje nog had. Wat moest ze daar nu mee doen? Juist kwam er een man voorbij met een mand goudbruine chrysantjes. „O, die bruine vindt Moeder juist zoo mooi" dacht Annie plotseling. „Een kwartje een bos!" riep de man. Vlug haalde Annie het kwartje uit haar zak te voorschijn en kocht een bos bloemen. „Wat zal Moeder blij zijn," dacht ze. „En wat een groote bos! Ik deel hem in tweeën," dacht ze verder. Vlug wandelde ze nu terug naar Mies je's huis en gaf daar de helft van de bloemen af voor haar ziek vriendinnetje. Toen liep ze haastig naar huis. „Al terug?" zei Moeder, toen Annie door haar zusje werd opengedaan. „En heb je pret gehad?" „Pret gehad wel. Maar 'k ben niet naar de bioscoop geweest. En dit heb ik voor u meegebracht." „Kind, wat een schitterende bloemen. Hoe kom je daar aan?" Toen vertelde Annie, hoe het dien mid dag gegaan was. En Moeder moest toe geven, dat haar meisje een goeden mid dag had gehad, beter dan in de bioscoop. J. H. BRINKGREVE—ENTROP. DE IN SLAAP GEMAAKTE DIEF. Onder voorwendsel zich een kies te laten trekken, wist een individu, dat keu rig gekleed was, zich toegang te ver schaffen tot de wachtkamer van een be kend tandarts. Terwijl de laatste patiënt, die hem vóór was, naar binnen gegaan en hij alleen in de wachtkamer achter gebleven was, wist hij handig eenige kleine, 'waardevolle snuisterijen, welke op den schoorsteen stonden, in zijn zak ken te doen verdwijnen. De knecht had het echter bemerkt en waarschuwde zijn meester. Toen de deugniet bij den tandarts bin nenkwam, liet deze hem in den grooten stoel plaats nemen. Aandachtig bekeek hij de zieke kies. Daarna diende hij den vermeenden patiënt een verdoofmiddel toe, zoodat deze spoedig in een diepen slaap zonk. De tandarts telefoneerde nu om twee politie-agenten, die den zoogenaamden patiënt naar den dichtstbijzijnden politie post brachten, waar hij na eenige uren zeer verbaasd ontwaakte. In zijn zakken had de politie niet al leen allerlei gestolen voorwerpen gevon den, maar ook een zoogenaamden loo- per (soort sleutel, die op verschillende sloten past) en verscheiden inbrekers werktuigen. De tandarts was natuurlijk niet weinig trotsch op zijn detective-talent.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1929 | | pagina 5