mvzmvxwxmY SöetDoMeï ritst TWEEDEBLAD Idetegiiclii tal r_ita» Zaterdag 18 Febr. 1928 No 42. VOOR OE VROUWEN. TOEKOMST. (Zie de Courant van Zaterdag 4 Fe bruari j.l.) 1 Zij had vredig en zonder haast haar ibruinbrood, honing en vruchtenontbijt genuttigd en wandelde nu rustig school- iwaarts, blootshoofd, genietend van den milden, blauwen lentedag, de poes op den arm meenemend, haarzelf en de klasse straks, tot spinnend genoegen. Een eeuw geleden kon een juffrouw, ^naderend de bedenkelijke veertig, er niet ongestraft een poes op na houden, laat staan er zich mee vertoonen; spot tend medelijden werd haar deel, doch In den jare 2028 was een ieder volkomen vrij, in zijne of hare liefhebberijen en affecties en werd slechts één ding, niet gehoond, doch kalmweg streng verboden: een vogeltje in een kooitje te houden en alle vormen van cirousdressuur en jdierkwellingen. „Stel je voor", zeiden de kinderen, „vroeger hielden de men- schen een vogeltje gevangen, meestal hen kanarie ze werden soms in zoo'n .traliegevangenis geboren ze zagen de blauwe, hooge lucht, maar mochten er niet in vliegen; ze zagen de bloeiende planten en wuivende boomen uit de verte; ze zaten eeuwig in dat vreeselijke hokje. Je hadt ontzettende menschen, die hielden er geweldig groote vogel gevangenissen op na; dat noemden ze volières en dikwijls bonsden die arme vertwijfelde vogeltjes hun donzig kopje, bloedend verwond, tegen die ellendige tralies." „Maar mijn overgrootmoeder", ver telde een donker krullekopje, „heeft eens een volière bij haar bum-man open gezet en alle vogeltjes vlogen er uit en in de hoogste boomtoppen wiegelden ze .zalig, maar de buurman sloeg mijn over grootmoeder, die nog maar een meisje toen was, met den steel van zijn tuin hark en het kon haar niets schelen, hoewel ze een blauwe plek op haar arm kreeg. En 's avonds zat een merel In de dakgoot voor haar slaapkamertje en floot voor haar alleen. Het was een lieve overgrootmoeder," besloot het blo zende vertclsterlje, trotsch op het goed onthouden, dappere verhaal. Ja, er waren nu ook geen menschen- gevangenissen meer, waar een arm schepsel, die zwaar gezondigd had, ja ren aaneen, soms 20, soms 30 langzaam verkwijnde, maar door een bepaald aan tal uitgerekende caloriën en een half uurlje lucht, toch netaan in het leven bleef. O, er leefden nóg menschen met een zieken wiL en misdadigen aanleg en anderen met vreemde impulsen en verdwaasde fantasie, maar zij werden in de bosch- en lieidegestichlen ver pleegd en onder Gods eindeloozen hemel tot geregeld, werken geleid met groote strengheid en liefde en ieder moest verder zijn eigen geweten tot rechter dulaen. „Zie je," vertelde eens het juffertje met de poes, haar klasse: „zie je kin deren, de menschen van de vorige eeuw bedöèlden het wel goed de rechters, de ministers, de Kamerleden, al de hoöge heeren en dames, maar ze gaven meestal geld uit bij miljoenen voor dingen die niet noodig waren: politieke partijen en allerhand, wonderlijke, bizondere scho len en aan oorlogswaanideeën en amb tenaarsopstoppingen het moet een rare wereld geweest zijn I" En daar ■groefde zich een scherp rimpeltje boven haar neus, want dan zweefde heel even, een herinneriogsademtocht, iets pijnlijk- vaags, dat dadelijk vluchtte voor het licht dat haar uit zooveel heldere kin- deroogen tegenstraalde. „U vertelt zoo mooi, haast of u toén ook leefde", loofden ze haar trouwhar tig en kameraadschappelijk, want het vijaudig-wantrouwige, wat in vroeger ja ren zoo dikwijls tusschen leerling en docent dreigde, had plaats gemaakt voor openhèrtige critiek of gulle waardeering De ware vrijheid voor "het schoolkind was eindelijk gevonden; een vrijheid, die gebondenheid erkende en zelfbeheer- Bching tot hoeksteen nam, een vrijheid, wars van baldadigheid en tuchtloosheid en het moest dankbaar erkend: de pae- aagogen der vorige eeuw hadden het zaad gezaaid. Dalton, Montessori, Ligt- hart leefden niet tevergeefs. Veel, heel veel hadden de vorige eeuwiers in gang gezet, schuifelend, strompelend, gebrek kig meestal, doch zie hoeveel goeds rankte op en schreed met elastische energie Het kwam zéker, doordat er zooveel rust in de atmosfeer was gekomen en daardoor de menschen kalm denken en zich bezinnen konden. De daad en de droom waren tot één harmonisch geheel verweven, niet voor de énkele begaafde maai- voor de velen weggelegd. „Je zult zien" hadden de X928'ers ge zegd- „Over 100 jaar heeft ieder een auto en vliegt ieder door de lucht naar zijn werk, je zult verkeersagenten op hooge masten zien balanceeren en menig Iwoseater-bakje zal verward geraken in al dc miljoenen radiodraden, want djan heeft iéder huis zijn installatie en praat met Indiê, met de Papoea's en de Eski mo s. En alle huizen zullen platdaken hebben met geschoren gazon begroeid om op te landen en de aluminium vlieg- fietscn zullen opklapbaar gemaakt en on der je divan gestopt worden. Er zullen dagelijks duizenden flaUw vallen want de benzinedampen verjagen dan zuurstof en ozon. En de luchtverkeersongevallen zul len bij bosjes niet meer te tellen zijn. Vogels zijn er dan ook niet meer, want ze loopen gevaar uit hun nesten gébonst te wordenNu je kunt wel merken dat die 1928'ers half gek waren, van het- lawaai zeker, waarin ze moesten leven, I anders zou er nooit zoo'n dwaze onzin1 in hun hoofd zijn opgekomen. Hoe geheel anders was de toekomstlegkaart saam- géblokt! Voor electrische, geruisclilooze auto's waren aparte, grootendeels ondergrond- sche wegen gemaakt, daar ingezien werd dat de kilometer jagers de heerlijke na tuur toch haast niet zien en even goed in cementen kokers kunnen voortrijden en het doodzonde is mooie hoekjes af te ronden, molens en eerbiedwaardige boomenreuzen neer te vellen voor het brutaalste vervoermiddel. In .de harten der steden mocht geen auto, ïioch motor fiets komen; enorme boete benam alle animo; wandelen „ein feslen Scliritt und Tritt" was einaelijk in eere hersteld, ook fietsen ,maar wandelen, iedereu dag; niet ■winkelen, niet visitetjes draven, niet sjok ken noch slenteren, ^wandelen was hel ■wachtwoord voor jong en pjufl. De huizen vertoonden inderdaad veel al platdaken, maar de vliegkunst werd nooit algemeen bezit, hoewel zij zich volmaakte en de ovcrzcesche handels- en toeristenreizen populair werden; de da ken werden tot heerlijke bloementuinen of groene weitjes waarop je een geitje kan laten grazen; ieder was daarin vol komen vrij. Het kwam altijd hierop neer- „Niets is gèk, alles veroorloofd, zoolang je je medemenschen niet hindert en geen lawaai maakt. Vandaar dat op piano, viool en zang studeeren met wijd open ramen boete stond en de architecten on eindig vindingrijk werden in het aanbren gen van geluid dempende bevloeringen, dubbele isolatiemuren en plafonds. liet is duidelijk dat er vele vrouwen, binnen- eri buitenhuisarchitecten waren, omdat de man helaas nog altijd een neiging be hield tol conservatisme waar hel de huis houding betrof en het eigenlijk nog nooit heelemaal te boven kwam dat een vrouw hersens heeft en b v. Mie-Betje een ver standiger creatuurtje was geweest dan haar dikhuidigen oom Coornvelt. Ook de prachtige sreerrijke school waar de juffrouw met de poes les gaf, was gebouwd door een Vrouw en wat zij in vormen en tinten componeerde, was een weldaad voor het oog, terwijl ven tilatie en practische ruimteverdeeling vrij wel tot volmaking was opgevoerd. Natuurlijk begon iedcren schooldag in de groote, lichte muziek- en gehoorzaal en zongen daar de honderden, frissche kinderen, de vreugdig gestemde leiders hun gemeenschappelijke liederen aan don arbeid, niet dreunerig of sleepend achter een melancholiek orgel aan, maar vurig en toegewijd en de groote geesTen In den hemel glimlachten hen toe. KERKNIEUWS. Geref. Kerk. Aangenomen het beroep naar Dalfsen door ds. J. W. van Tol te Scharendijke. Aangenomen het beroep naar Poort vliet, door ds. K- de Vries te Oostzaan. KUNST EN WETENSCHAPPEN. PASTOOR HEUMANM'S Geneesmiddelen f steeds ook voorradig in het Alleen-depot: N V. Apotheek „Coronae" Bergen o. Zoom, Zuivelstr. 35, Tel. 62, Postgiro 3269, Het groote Pastoor Heu- mann-Bvek 352 blz.150, afbeeldingen ontvangt gratis enfranco ieder lezer, die zijn adres «n- zendt aan L. Heumann en Co, Amsterdam C 87, Staalkade 4, Briefkaart voldoende. (Ingez. Med.) Bij G. B. van Goor Zonen verscheen: een derde druk van „Kinnie en haar vrienden", door Elize KnuttelFabius; en een vierde druk van „Wilde Jo" van Cor van Ossenbruggen, beiden met pla ten van B. Middrigh Bokhorst. Bij W. L. J. Brusse's UI Mijt ver scheen een tweede druk van „Op zoek naar de schatten van Bidoux'\ door J. P. Valkema—Blauw, teckeningen van Hu- gon Polderman. „Vrouwen", door Julia j Frank Leidsche Uitg. Mij. Een bundel van vijftien schetsjes over vrouwen. Behalve het dol-lustige eerste schets over lente weelde, verhalen ze bijna alle van liefdeleed van vrouwen.: leed over teleurstelling in liefde, over ontgoocheling, over angst om de liefde van den man te zullen verliezen door een ander, over verwaarloozing terwijl juist naar liefde gesmacht wordl enz. Dat maakt de meeste dezer scheten wrang. Vooral omdat ze zoo eenvoudig reël zyn, feiten vertellen van het leven van alle-dag. Maar wat moet er een scheppings drang in den geest van deze jonge schrijf ster zijn geweest, die zoo jong -stierf en zooveel werk naliet. Van het gegeven van ieder van deze schetsen kon een roman gemaakt worden. Zij maakte van ieder ervan slechts een teekening met enkele lijnen, maar zoo zuiver getrok ken, dat ze in eens de heel situatie doen voelen als een slerk-lcvend beeld, het moeilijke in de kunst van korte verha len, 1 ONDERWIJS. Een misrekening. Geruimen tijd geleden werd door den Gemeenteraad van Rotterdam besloten het oude Postkantoor, dat door ruilover- draclit eigendom der gemeente was ge worden, te bestemmen voor de Middel bare Technische School der Rotterdam- sche Academie. Naar aan de Msb. ter oore komt, moeten de kosten, welke daar- I bij voor de verbouwing waren geraamd en waarmede de Raad zich toen heeft vereenigd, bij benadering niet juist zijn gebleken, zoodat het op het oogenblik weer onzeker is geworden of de M T. S. daar wel kan komen. Wijziging in de toelating tot- de H. B. S. Naar de parlementaire redacteur van de Telg. te 's-Gravenhage verneemt, is dezer dagen de algemeene maatregel van bestuur te wachten, waarbij wijziging wordt gebracht in de thans geldende eischen van toelating tot de Hoogere Burgerscholen met 5-jarigen cursus. RECHTZAKEN. De groote Suikersmokkel Dc rechtbank te Rotterdam heeft uil- spraak gedaan in de zaak van den 52-ja- rigen verificateur sectiechef der Invoer rechten en Accijnzen W P. J. B. en den 46-jarigen cargadoor N. 8die betrokken zijn geweest in de bekende sniokloal- ariaire van suiker, die van België naar Holland vervoerd werd. onder een laag veevoeder. De rechtbank veroordeelde B. wegens valschheid in geschrifte tot 2 jaar ge vangenisstraf en S. wegens omkooping van een ambtenaar lol 1 jaar en 3 maanden gevangenisstraf. De eisch was resp. 4 en 3 jaar. ^r\INDEF\DLADÏÏ/-\ i 'j VAN DC A-/~\!DDELDVRC3C=ME H //U\^COV-WRANT> Dappere Dick INaar het Engelsch van H. R. JARVIS Vrij bewerkt door v G, Ei. de Lille Ilogerwaard. Hoofdstuk VI. Tn den trein. De voerman had Dick gevraagd, hem even bij het uitspannen van zijn paard te willen helpen en de jongen was dadelijk hiertoe bereid. Hij verteld© nu, dat hij op •weg was naar lronborough om ^ijn oom te zoeken. Voerman Brown boezemde hem vertrouwen in en vóór Dick het zelf wist, had hij hem zijn geschiedenis verteld. De man had schik in aen kordaten jongen en zei- „Vannacht blijf je hier met mij slapen." Dick had daar wel ooren naai" en toen hij den volgenden morgen van zijn nieu wen vriend afscheid wilde nemen, zei -deze: „Hier heb je een rijksdaalder. Koop (daarvoor een spoorkaartje naar Moun- thurst, dan kun je zoover met den trein gaan. Als je daar uitstapt, ben je niet ver meer van lronborough en kun je liet laatste gedeelte van de reis gemakkelijk loopen." Dick was blij verrast. Onderweg had hij niet veel gelegenheid gehad wat te verdienen, zoodat het geld, dat Paddy hem meegegeven had, nagenoeg geheel verdwenen was. Bovendien begon hij erg moe te worden. Geen wonder dus, dat do gedachte te kunnen sporen tot liij bijna zijn bestemming bereikt had, hem zeer toelachte. Dankbaar aanvaardde hij dén ook liet geldstuk en een hartelijk afscheid volgde. Weldra zat hij nu in een hoekje van een spoorcoupé met een vaag gevoel van weelde over zich. Pat hield hij stijf legen 1 zich aangedrukt. Een oude boerenvrouw zat op dezelfde bank. Zij droeg een zwarte japon en had een paarse muts op. Stijf hield zij liet handvat van een groote markttasch vast, die boordevol bleek te zijn. Aan den overkant zat een vermoeid- uitziende moeder met twee kibbelende kinderen. Zij schenen van de kermis naar huis terug te keeren. De kinderen waren eerst erg lastig, maar bij het zien van Pat hielden zij op met huilen. Dick en zyn hond hielden hen bezig, tot zy aan het volgende station uitstapten. „'t Is altijd jammer, als kinderen zoo verwend worden," zei de boerin op ver- trouwelijken toon. „Ze den heelen tijd te laten snoepen! In mijn jeugd gebeurde zoo iets niet. Maar nou moet je niet denken, dat jk tegen een enkele lekkernij ben. Ik zal jou wat lekkers geven, als je mij dezen brief voorleest," voegde zij er aan toe, terwijl zij Dick onderzoekend aankeek. „Hij is van mijn zoon, en die heeft mij geschreven, waar ik moet over stappen. Zelf kan ik geschreven schrift moeilijk lezen." j Dick genoot van het uitzicht over de velden en probeerde de telegraafpalen te tellen, maar keerde zich dadelijk bereid willig naar de oude vrouw om en zei.: „Ik wil 'mi u heet graag voorlezen, alsi ik kan." Het kostte den jongen heel wat moeite' den slecht geschreven brief t© ontcijferen, maar het mocht hem toch gelukken. Hij leerde de daarin voorkomende aanwijzin gen uit het hoofdl en zei, dat hij( juislj moest uitstappen aan hel slation, waai* de vrouw moest overstappen en dal hij' haar graag wilde helpen. j „Alsjeblieft," zei dc vrouw, „en wil je dan wijn lasch dragen? Dan neem ik mijn reismand uit het net en mijn paraplu en mijn klompen. Die héb ik maar mee genomen, want ilc wist niet, boe de wegen zouden zijn en als ik natte voeten krijg, heb ik altijd dadelijk last van rhcuma- tiek." Als belooning gaf zij hem' een dikken, eigen-gebakken koek uit haar tasch. Dick vond het een heerlijk gevoel, dat de snelle locomotief hem zoo dicht bij zijn bestemming bracht en hij was er den voerman wiens paard hij den vorigen dag gegrepenJhad, dan ook heel dankbaar voor. Zoowel Pat als "zijn baasje hadden wel altijd door willen sporen, maar zij had den spoedig het drukke station bereikt, waar zij moesten uitstappen. Hij hielp de boerenvrouw in den ou deren trein overstappen en verdiende nog een dubbeltje door een zware lasch voor een medereiziger te dragen. Daarna trok ken de beide reizigers te voet vcrdier Ze hadden een paar uur geloopen, toen zij aan een wegwijzer kwamen, waarop stond lronborough 2 K.M. Dick nam zijn pet af en gooide die in de lucht, zóó blij was hij in het vooruit zicht, eindelijk het doel van zijn reis te bereiken. Maar toen hij naderbij kwam, zag dit doel er niet veelbelovend uit. Een grauw waas hing over de nauwe stralen, hooge schoorslecnen zonden hun zwarte rook- wolken de lucht in en er was een ge stamp en gesnor van allerlei machines terwijl hel geklop en gedreun van groole. zware mokers zonder ophouden door ging- Ilij kwam de stad van den minst aan- trekkelijken kant binnen. Aan de één© zijde van den weg stond een rij armoedi ge huisjes en aan den anderen kant strek te zich een stuk land lüt, waar allerlei oud roest en ander afval op groote lioo- pen lag. Nergens was een boom of eenig gras te bekennen en dc kinderen, die op d,it veld speelden, waren al even vuil als hun omgeving. Twee groote jongens stonden aan den kant van een grooten, donkeren plas, niet ver van den weg en lachten om Iels, dal zich uit hun handen trachtte los te wer ken. Plotseling kwam er een meisje aange hold, dal angstig uitriep „Het is mijn poesje! Het is van mij' Geef mé mijn poesje terug!" Maar de wreede kwelgeest hield liet poesje alleen wat liooger en wees naar het touw en den steen, die de andere jongen om den nek van het arme dier bond. Het meisje schreeuwde luid en kwam op den jongen af, een wanhopige pogiug aanwendend om haar arm poesje te be vrijden. In haar opwinding bemerkte zij niet, dat zij bijna in den grooten modder plas viel. „Nou, vooruit dan! Eén, twee, drie..." Vóór dc jongen hel poesje echter in het water kon gooien, was Dick toege sprongen om dit te voorkomen. „Schaam je wat! Iloc kun je zóó laf zijn?l" riep hij verontwaardigd uil, ter wijl hij den plaaggeest bij zijn kraag pakte. „En wat heb jij1 er mee te maken?" riep de jongen nijdig terug, terwijl hij zijn gebalde vuist dreigend ophief. „O dokter, wat ben ik! toch blij, dat l! komt!" „Hoe zoo dan, Mevrouwtje? ik| schrik!'" „Ach dokter, mijn lief, aardig popje is 1 ziek, Haar wang is zoo akelig dik!" „Dan heeft ze misschien wel een heel slechte kies!" „Neen dokter, 'k weet zeker van niet, Haar tandjes en kicsjes zijn werkTijlc heel gaaf, O, 'k heb toch zoo'n vrees'lijk verdriet!" „Kom, kom nu, Mevrouwtje, zoo angstig niet zijn! Waar is de patiënt? in haar bed?" „Ja dokter en straks krijgt z' een heel warme kruik, 'k Heb 't water op' 't vuur al gezel" „Dat noem ik verstandig, m'11 beste Mevrouw, Want 't kan ook de bof wel eens zijn! Mijn kindertjes nebben dien ook pas ge had, Is lastig, maar 't doel niet veel pijn Ze mag dan voorloopig haar bedje niet 1 uift Want bof krijg je altijd door kou. Hoe beter ze onder de dekens maar blijft, Hoe eerder ze opknapt, Mevrouw!" „O dokter, wat dank ik U toch voor Uw raad. 'k Ben nu niet meer angstig voor t kind, Zij blijft in haar bedje, 'k verzeker 't U heusch. Ofschoon zij 't vervelend wel vindt"' „Tot ziens dan, Mevrouwtje, 'k kom spoedig terug, Dag Anneke, beterschap hoor! 'k Moet ook bij de buurvrouw nog eventjes zijn, En 'k ga er dus vlug maar van door!" R. WINKEL. Dich was hem echter te vlug af. Ilij sprong opzij om den slag te ontwijken eii greep in hetzelfde oogenblik hel poesje, dat het het meisje in de uilgestoken ban den drukte. De andere lafaard had liet bij het zien van Pat's dreigende tanden op een loopen gezet, liet trouwe dier had, zoodra hij zag, dat zijn baasje aan gevallen werd, zijn tanden in één der broekspijpen van den grooten jongen ge5 zet. Wat er verder gebeurd zou zijn, kan tiiemaud zeggen, want op dit oogenblik slaakte liet kleine meisje een waren vreugdekreet. „Vader, o. Vader!" riep zij uit. „Kom eens gauw hier! Hier, Vader.' Op haar roepen kwam een man aange sneld. „Nellie, waar ben je geweest en wat is er aan de hand?"' vroeg hij. „Mijn poesje, Vader! Ze wilden het verdrinken en deze jongen en zijn hond hebben het gered

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1928 | | pagina 5