EUILLETON.
OLDO
mm
m*
si
No. 291.
Zaterdag 9 December 1922,
165* Jaargang
33SÈ»
Dit numtroer bestaat uit DRIE bladen
EERSTE BLA».
BINNENLAND.
IX EX OIU DE HOOFDSTAD.
IY.
Verkeer boven en onder de*
grond; de tunnel-kwestie.
Zoo'n gemeentefcegrooting-behandeling
is toch ergens goed voor. De edel-acht-
bare heeren en die van de groote ste
den des lands, met Amsterdam voorop
nemen er dan den tijd voor, niet
alleen om elkander af en toe eens de
waarheid te zeggen, of door minder
of meer pakkende interrupties er de
vroolijkheid in te houden, wat zeker
geen kwaad kan in een tijd, die nu
juist niet tot de vroolijkste van het veel
geplaagde menschdom kan gerekend wor
den, doch men maakt van die lange sa
menkomsten ook gebruik om allerlei
en nog wat ter sprake te brengen.
Er zijn menschen, die beweren, dat
de gemeenteraden bij de behandeling van
een begrooting zoo dikwijls praten over
dingen, die met een begrooting niets
van doen hebben. Mij dunkt zij ver
gissen zich. Gezien het feit dat er in
deze wereld tfedroefd weinig tot stand
ka* worden gebracht zonder geld, is er
dus nagenoeg geen onderwerp of het is
ter plaatse bij een begrooting. Dies was
het dan ook volkomen ter plaatse toen
de vorige week bij de behandeling van
het hoofdstuk gemeente-eigendommen en
-bedrijven het Raadslid Gulden de tun
nel-kwestie aan de orde tracht en zelfs
besloot met een uitnoodiging tot B. en
"W,. te richten om het vraagstuk van den
ondergrondspoorweg voor Amsterdam in
studie te gaan nemen en de resultaten
va* dat onderzoek te zijner tijd aan den
Raad mede te deelen. Tegen een drgelijk
verzoek kan zeker niet veel worden in
gebracht, zulks te meer, niet, omdat
de wethouder voor de publieke werken
hel denkbeeld van een ondergrondsch
verkeer te Amsterdam1 zqo dwaas niet
vindt, want 'n ingenieur had hem zelfs
verklaard, dat de grond in deze stad
even geschikt is voor een onder
grondsch spoorwegnet als die te Londen
of elders. Het heet, dat de wetenschap
voor slappe bodems een brevies-proce.s,
weet toe te passen, hetwelk tunnelbouw
daarin mogelijk maakt. Algemeen isce hter
dil stelsel 'bij deskundigen nog niet be
kend, tenminste een hoogst bekwaam'
bouwkundige, die veel met „slappe" Am-
sterdamsche terreinen te doen heeft ge
had, had er, toen ik er l^etnl over sprak,
nooit van gehoord en verklaarde, dat hij
omtrent mogelijken tunnelbouw in den
Amsterdamse hen grond een erg zwaar
hoofd had en dat men, zelfs al zou men
er in slagen hier tunnels te bouwen,
millioenen en millioenen zou moeten op
dokken. Millioenen en millioenen In de
zen 6jd!
Niettemin, dat mag toch geen bezwaar
zijn kniesoor alleen gelooft niet dat
na de magere jaren van thans de vei te
weder zullen terugkeeren en in die
magere jaren heeft men gelegenheid om
aan de uitnoodiging des heeren Gulden
te voldoen.
Dat een tunnel, en nog wel een onder
het IJ door, niet beslist onmogelijk wordt
geacht, bewijst reeds het rapport van den
directeur der publieke werken hier, die
juist daarin verklaard heeft, dat zoo'n
tunnel voor algemeen verkeer, trams in-
-tegrepen, te bouwen is voor vijfjjtien
VAN RENE BAZIN,
Ljd van de Fransche Academie.
29).
-o
Iv er een voor mij bij?.En voor
mij?... Fn mij?... Het waren de verwan
ten die in de voorposten kwamen met
h m kussen, hun klachten, de nieuwtjes,
die >ieeds op hetzelfde neerkomen ën dé
opwekking die voor hen in die brieven
lag. De m'annen strekten de armen uit1
als wilden zij zich aan die beziel en die i
m*cbl overgeven. „En ik? En ik? En wij?
Quêverne hield er zich altijd buiten.
De teleurstellingen hadden zich te dik
wijls herhaald. Hij verwijderde zich als
gewoonlijk, de handen in de zakken, met
hek doel den zoom van het bosch te
bereiken, vanwaar het uitzicht op de
vlakte zoo groots,ch is. Hij had nog aan
moed en onverschrokkenheid gewonnen
tijdens den oorlog en zeide gaarne: „Ik
maak. het goed, maar ik meende te we
ten, wal kwaad weer is en toch heb ik
-milüoen gulden, geen peulschilletje
maar daarvoor zal men dian ook een lieu-
-schen -tunnel te Amsterdam hebben,
terwijl we ons nu nog maar met „zoo
genaamde" tunneltjes moeten behelpen,
want gehéél tunnelloos zijn we al lang
niet meer.
Spreken we hier niet deftig: van de
tunnels van ons onvolprezen Centraal-
-Station elke Amsterdammer kent ze,
elke povincie-vriend, die naar de hoofd1-
stad komt, kent ze eveneens; elke forens,
gelijk uw onderdanige dienaar, „geniet'
er eiken dag vanZijt ge wel eens 's mor
gens met een Goonschen forensen-trein
te Amsterdam aangekomen! Zoo niet,
Ipoog het dan eens te doen, om onder
vinding op te doen allereerst van het
geen wij noemen de „worst-machinie",
wat zeggen wil het opdringen der hon
derden passagiers naar de smalle trap
pen, die toegang geven tot de tweede
merkwaardigheid, den uitgang-tunnel,
eigenlijk een onder-aardsche gang, in
-den regel povertjes verlicht. Dan een
paar treden op, vervolgens een nieuwe
persing van al die passagiers door erg nau
we gangetjes langs geuniformde station^
beambten, die elke kaart even willen
zien, en dan zijt ge op straat gekomen
door den tunnel. Er zijn méér stations
in Nederland, die soortgelijke tunnels
hebben Haarlem, Den Haag, Nijmegen,
om er maar een paar te noemen, doch
die halen niet bij die van ons Centraal
station, omdat ze gjoed verlicht zijn en bij
een tunnel denkt men immers aan duis
ternis! Een merkwaardige tunnel is die
van het station Busseml, die trots alle
pogingen maar niet droog is te krijgen
er is een wel onder, waardoor er steeds
water in staat; op dit oogenMik is men
'bezig nog ééns te pogen hem droog te
„leggen" zou hier geen Wevries-systeem
dienst kunnen doen, natuurlijk zonder
kansen op ontdooiing'? f
De tunnel onder de spoorbaan aan de
Boerhave-straat te Amsterdam is van zóó
kleine lengte, dat hij feitelijk de moeile
niet waard is en voor het overige is de
hoofdstad tot dusverre tunnelloos.
Zullen we een tunnel krijgen onder liet
IJ door? Een overbodige weelde zou hij
niet zijn in dezen lijd van zich steeds
ontwikkelend verkeer en meerderen bbuw
aan gene zijde van genoemd water. Hel
oude waagstuk dat nog alfijd nieuw is en
waarover heel wat te doen was en is.
Een brug over het IJ is natuurlijk voor
de scheepvaart onmogelijk. De domheid
der vaderen, die havenwerken bouwden
aan den Oostkant der stad, maakt brug-
bouw tot een scheepvaartbelemmering,
waarover niét te denken valt. Anderzijds
zijn nu degenen, die aan den overkant
van het IJ wonen, gedwongen om' van
ponten gebruik te maken en daarbij steeds
weer het waagstuk: moet men degenen,
die van de ponten gebruik maken, daar
voor laten betalen? Men zou oppervlakkig
?g|eredeneerd moeten antwoorden. neen,
?want de gemeente vergt toch ook geen
betaling van hen, die over de Blauw
brug, de Hoogésluis of welke andere
brug dan ook, van de eene zijde van den
Amstel naar de andere gaan. „Ja maar,
de ponten kosten de gemeente toch al
zooveel geld, dus moeten degenen, die
er mede over willen, iets betalen." Maar
hébben die bruggen over den Amstel
dan géén geld gekost?
Ziedaar de oude vraag, die altijd
nieuw blijft en zèl blijven, tot de IJ-
tunnel er zal zijn, aansluitende aan het
ondergrondsche trarowegnet. De trams
door tunnels, als die mogelijk zullen
blijken in Amsterdam's drassigen bodem;
als die mogelijk zullen blijken zonder dat
het hier eerst geleefd. „Geen soldaat
van leroep zou het hem verbeterd heb
ben wijn te gappen uit den kelder
van een beschoten huis, of de berg
plaats van een "kanon te ontdekken of
een rin^ te snijden uit den slaghoed
wan een obus, irgaar zoodra de ring
klaar was gaf hij hem aan zijn vrienden.
„Bij mij, zeide hij dan, "houden ze al
leen van echte sieraden."' j
Hij liep dus naar den rand van het
bosch die niet ver was, want men zag
tmschen de afgebroken zuilen van de
pijni-Oomen en tus^chen de neerhangende
afgemaaide, geknakte takken door stuk
ken van de vlakte, die trilde, in het
avondlicht. Hij liep langzaata, nog steeds
weerhouden door de hoop die nooit ge
heel verdwijnt, ook eindelijk te behooren
tot depenen, aan wie men wel schreef.
Hij droeg zijn hoofd fier als naar ge
woonle en niets verried de spanning' van
dezen wandelaar, die de zon zocht en
een plekje om te gaan zitten. j
Pierre?
Wat is er?
Er is er een voor jou.
Hij siderde maar keerde zich niet om
e i riep
Geef hier, Kerkudol, als,- het geen
gekhek; is. Hij hoorde achter zich stap
pen, die naderden en Kerkudol stond
met een sprong voor hom met een sprong
zij belemlmering ondervinden van het pa
lenstelsel, waarop de groote slad is ge
bouwd. So mimi ge deskundigen beweren
dat beide mogelijkheden bestaan de
tijd moet leeren, en laten de Amsterdam
mers maar hopen: heel spoedig, want
het tramverkeer is op sommige plaatsen
reeds bedenkelijk lastig geworden. Men
denke maar aan de groote verkeerswe
gen als Leidsche en Utrechtsche straten.
„Weg met de tram!" roepen somtai.gen
nu reeds, „verban ze uit de hoofdstra
ten"!, zooals ze bijvoorbeeld gebannen
zijn uit de hoofdstraten van het groote
Londen, en vervang ze door motor-omni
bussen, die het voordeel hebben dat ze
in het gewone verkeer „mee doen", ter
wijl tram's, door hun gebondenheid aan
rails, het verkeer danig belemmeren, eQ
die bovendien voor passagiers het groote
gemak hebben, dat ze hun halte-plaatsen
hebben aan den rand der trottoirs."
Dat klinkt erg mooi, maar de groote
vraag is of tunnels in den Amsterdaro-
schen 'bodem nog niet eerder mogelijk
zullen blijken dan een omnibus verkeer.
Jaren geleden hebben we omnibussen
te Amsterdam gehadze hobbelden naar
't Westen der stad en waren levensge
vaarlijk voor hen die er in zaten en voor
hen, die ze tegenkwamen, omdat men
nooit zeker was of ze een gracht zouden
inrijden of een Amsterdamschen kelder,
't Zaakje ging niet en ze zijn spoedHg
erdwenen.
Thans heeft men den motor-omui bus-
drenst van Leidsche Plein naar Water
graafsmeer - geannexeerd bij Amster
dam naar ge weet. Dure dingen en die
nóg duurder worden, omdat zij de be
strating danig verhavenen hun zwaar
te is niet geschikt voor een slappen Amf-
sterdamSchen bodem en voor een be
strating in zand. Wat in een stad -als -
Londen kan roei zijn ftarden onder
grond en uitnemende bevloering in be-
ton-lagen, is nog niet mogelijk te Am
sterdam.
„Het weg met de trams", zal hier wel
niet spoedig ïn vervulling gaan, rniaar
niettemin blijft het verkeers-vraagstuk
toch aan de orde en zal vooreerst wel
niet opgelost zijn.
SINE SANA.
ZUIGELINGEX-BESCHEB3IING.
We ontvingen het volgende verslag ter
plaatsing:
Het consultatie-bureau der Middel-
burgsche vereenigjnjg voor Zuigelingen-
bescherming werd in 1921 bezocht door
91 kinderen. Het kleinste aantal bezoe
ken per zittingsdag bedroeg 1, het groot
ste 3ü^, het gemiddeld aantal was 20.
Van deze 91 zuigelingen werden bij hun
eerste 'bezoek aan het bureau reeds 38 of
ruim 41 pCt. niet meer door de moeder
gevoed. Dit is te betreurenindien de
moeders zich op een vroeger tijdstip om
raad bij het bureau vervoegden, dan zou
ongetwijfeld de zoo noodzakelijke natuur
lijke voeding voor vele kinderen langer
behouden blijven. Er moet dan ook pp
aangedrongen worden, dat de moeders
reeds voor het einde van de eerst® le
vensmaand hun kind op het bureau laten
zien. Veel vrouwen zijn van het belang
hiervan nog niet voldoende doordrongen.
Ook op het gebied der kunstmatige voe
ding blijkt herhaaldelijk het gemis der
eenvoudigste juiste begrippen. Voorlich
ting blijft dus dringend noodig. Zij vijlden
die op het consultatie-bureau, waarvan
echter een geregeld bezo®k noodigj is
om' een gunstig® ontwikkeling van den
zuigeling te verkrijgen en het optreden
voor hem met een brief in de hand.
Kijk eens, aan en met een mooie
hand geschreven ook! Van een vrouw!
En dat komt van Fouësnant.
Pierre keek even en zeide:
-- Van de 'mijne.
Hij had de trotsjche uitdrukking die
hem eigen was niet verloren, maar hij
was enkel bleek geworden en de spie
ren van zijn hals waren zoo sterk gezwol
len dat het was. alsof hij stikken zou.
Voordat hij de hand er naar uitstrekte
bekeek hij nog' eens de enveloppe. i
Hij is wel van haar je kunt hem ge
rust seven.
Hij nam den brief aan en stak hem in
zijn Inker zak de diepe, die tot aan
zijn knie reikte.
Lees je hem niet?
Later.
—- Tk dacht dat je er nooit een
kr*eg? vroeg Kerkudol naïf.
Dat is te zegden, niet dikwijls langs
dezen weg, door den wagenmjeester. Och
oude jengen er wordt zooveel gepraat
in den dienst! Berichten van huis? Zoo
veel al'.:, ik maar wensch... somtijds meer.
Laten we nu maar gaan rusten want mor
gen moeien wij weer naar de voorste
linie. De beide mannen vervolgden tus-
schen de vergiftigde boomen door, die
zelfs hun natuurlijken vorm verloren
hadden cn waarvan het a p was opge
i
van voedingsstoornissen zooveel mjogelij'k
te voorkomen, 'n Aantal moeders blijft na
één bezoek weg. Terwijl de geneeskundi
ge van het bureau en de verpJeeiglster-
h lijsbezoekster hun tijd en moeite aan
de kinderen geven, ontzien een aantal
moeders de moeite van naar het bureau
te gaan al na het eerste bezoek of zoodra
in haar eigen oog voldoende vooruitgang
is verkregen. Voor moeders met groote
gezinnen kan het tijdverlies moeilijk
heid geven; voor jonge vrouwen met
j een of twee kinderen is er geen excuus.
Intusschen kan gelukkig erkend worden,
dat deze luie moeders uitzondering zijn;
j vele komen trouw elke week.
Er overleden, voor zoover bekend, vier
kindereneen stierf door een ongeval,
j twee aan aangeboren levenszwakte, een
aan longontsteking. Van een zestal kin-
deren, die slechts een enkel6 keer ver
schenen, kon het lot niet worden na-
gegaan. De overigen, die gedurende ian-
geren tijd het bureau bezochten, ontwik
kelden zich naar wensch. Slechts enkele
malen behoefden kinderen wegens be
langrijke afwijkingen naar him huisarts
verwezen te worden.
De leidster van het bureau werd op
het zittingsuur bijgestaan dopr zuster v.
Dijk, die ook, waar noodig, huisbezoek
bracht. Haar medewerking werd zeer
gewaardeerd.
Naar aanleiding van een ingekomen
verzoek werd overwogen de wertsehelijk-
heid en mogelijkheid van de oprichting
van een roelkkeuken. Voor de overwe
gende meerderheid der kinderen werd
die behoefte niet gevoeld. De. meikkeu-
ken toch verstrekt voedsel aan kinde
ren, wier moeder daartoe door den 'bij-
zonderen aard van het voedsel of door
slechte huiselijke omstandigheden niet in
staat is'; en inlees (al niet kosteloos, zoo
noodig toch wel. Er deden zich géén
gevallen voor, waarin daaraan dringend
behoefte bestond. Erkend dient evenwej,
dat door de melkkeuken een categorie
menschen naar het bureau getrokken
zal worden, die nu eenmaal slechts ko
men, als er materieel voordeel of gemak
te vèrkrijgen is. Deze categorie is het
echter, die voorlichting het meest be
hoeft. Daar de geldmiddelen vooralsnog
een dergelijke kostbare exploitatie ais
een melkkeuken voor slechts enkele kin
deren niet toelaat, stelt de vereeniging
voor daarop in betere tijden terug te
komen.
BUITENLAND.
T 4SjIK
CENT
BRIEVEN UIT BERLIJN.
Berlijn, 'begin December.
Tooneeloiorlpg. De staking
der Tooneelspelers. Een dra
ma uit den Boerenoorlog.
Wij' ondervinden een sensatie, zooals
we er nog geen beleefd hebben: er is
een tooneeloorlog uitgebroken, die met
hartstochtelijke heftigheid woedt. Wat
ntón nooit voor mogelijk had gehouden,
is geschied, de tooneelspelers staken!
Hunne eischen betreffen het honorari
um over November en December want
alle honoraria mbeten bij de ongeloof
lijke financieele Duitsche verhoudingen
iedere maand opnieuw geregeld worden
zijn door de directeuren niet geheel in
gewilligd en dus hebben ze den arbeid
neergelegd.
Het is de eerste maal, dat kunstenaars,
dat „intellectueele arbeiders" in 't al
gemeen, zooals men tegenwoordig in
D'uitschland zegt, tot een dergelijlcen stap
besloten hebben. Daarin ligt de buiten-
droogd naast elkaar hun weg, de een
heel groot, kalm opgewekt, vertrouwe
lijk, de ander* stil, maar steeds den blik
sespannen en in de verte gericht. Na
het groote offensief van Champagne wa-
men niet moet doordringen. Zij waren ka
nomen om opnieuw ingedeeld te worden
en wa> Kerkudol bij de 7e compagnie
terechtgekomen. Op verzoek van kapitein
Helleqrin? Vergissing? Toeval? Hij zou
het nooit weten. Dat zijn dingen waarin
men niet móet doordringen. Zij1 waren kar
ïnjêraden op de chambrée, bij de soep,
op rnarsch, op verkenning en in gevaar.
De buurtschap van Kerjan en Champdo-
lent had den omgang tus;schen de beide
'mannen gemakkelijk en intiem moeten
maken Gewoonlijk was dit ook zon. Zij
spraken echter nooit over de menscjhen,,
die zij hel best kenden. Nog' nooit was de
naam van Marie genoemd. Meestal spra
ken zij slechts over zaken betreffende)
het regimient, den wijn, de chefs en de
kamjeraden Pierre was begonnen met
Kerkudol les te geven op de fagot. 1
„Je kunt dan, zeide liij!, als je weer
I weer najar huis terugkeert op de brui-
I lof ten spelen".
j Bij den zoom van het bösch gingen
zij zitten !met de rug geleund tegen een
neergeslagen den, die door haar hoofd
takken, welke in het gras gedrongen wa
ren werd opgehouden, zooals een menseh
itegte. Med.)
gewone beteekenis van deze gjebeurtenjbr
sen. Stakingen, van arbeiders en beamb
ten zijn in Berlijn sedert de revoli'JÉe
aan de orde van den dag. Er is gee*
vak, dat niet herhaaldelijk deze bojzo*-
dere vreugde beschoren is. In de i*-
dustrie- en zakenwereld is' daarvoor
voortdurend voor afwisseling gezorgd.
Zoo juist hebben de beambten van d*
Berlijnsche ondergrondsche gestaakt,
zoodat dit belangrijke verkeersmiddel stil
gelegd werd. Zoo iets windt de bevol
king niet meer op.
Maar dat nu ook de tooneelspelers aap
goed als de vuilnismannen, transportar
beiders, boekdrukkers1 en winkelbedien
den tot deze strijdmethode overgaan, di*
bijna uitsluitend door vakvereenigjnge*
wordt toegepast, had mten toeh niet ver
wacht. Het was vroeger ook niet mjogelijk
geweest. Slechts de onbeschrijfelijke nood
van den tegenwoordigfen tijd kon een zoo
merkwaardig verschijnsel veroorzaken. De
schouwburgdirecteuren beweren, dat ze
geen hoogere gage's kunnen betalen. Ze
zouden dan, als hun instellingen zoude*
rendeeren, de nu reeds voor gewon® ster
velingen onbetaalbare entréeprijzen weer
moeten verhoogen,en dat zmx weer ten
gevolge hebben, dat het publiek, dat dez*
enorme kosten niet dragen kan, de
schouwbrgen zou vermijden, Dat- klinkt
werkelijk alleszins geloofwaardig.
De tooneelspelers daarentegen bewe
ren, dat ze niet leven kunnen, als niei
het minste, honorarium vasjgeste'd word*
op 62000 Mark, en dat moet men helaas
ook van hen geloovenHierbij komt n®jg
iets. De tooneelkunsjenaars konden zich
tot nu toe voor het grootste deel red
den, doordat ze een aanzienlijke neve*-
verdienste in het spelen voor <lc film
vonden:
Maar het is een publiek geheim, dat de
Duitsche film-industrie, zich op het
oogenblik in een moeilijke crisis bevindt.
De reusachtige kapitalen, die hier vei-
eischt worden, zijn bijna niet meer bij
elkaar te brengen Zoo komt het. dat.
de tooneelspelers. in dubbelen noed ge
raakt zijn.
Wat echter de grootste verwondering
veroorzaakt heeft, is het feit, dat bij
deze eigenzinnige, onberekenbar®, van
luimen en stemmingen afhankelijke men
schen thans over de heele linie de groot
ste eenheid heerséht. Ieder weet, hoeveel
eerzucht, concurrentie, ijverzucht en af
gunst anders in de tooneelwereld heerscht
Met één slag schijnt dat alles plotseling
vergeten te zijn. Zij allen zijn door de
zorgen van den tijd aaneengesmeed, man
nen en vrouwen, ja, zooals dat dik
wijls het geval is, de vrouwen zijn nog
radicaler dan de mannen. Nog voor een
jaar was aan een een dergelijke een
heid niet te denken. De groote organisa
tie van de tooneelspelers, de „AllgemPi-
ne Deutsche Bühnengeiiossenscliaft", was
toentertijd ook reeds machtig, maar juji-st
de beroemdste leden van het gilde toon
den veel lust, de vaste gelederen der le
den te verbreken.
Het genootschap heeft zich echter
steeds sterker tot een „vakvereenig&i\g"
die op zijn ellebogen steunt. Zij had
den een uitgestrekt vlak landschap voor
zich dat door de zon en de chemie
van den oorlog rossig bruin was ge
worden, hier en daar gevlekt door wat
herlevend gras en dat aan den horizon
van hel noorden naar het zuiden ilooï!
een weg- werd doorsneden die eertijds
met toornen beplant maar nu kaal was
Aan den voet van het plateau werkten
zich twee wagens de een geduwd door
een jongen SnSan de ander door een
vrouw, door het braakland en joegen
een lichte stofwolk omhoog' zoóals twee
musschen die zich ïn het zand wente
len. Dit was het eenig voorwerp dat de
aandacht trok en het aart ontroerde van
den knecht van Kerjan:
Zie je wel. Quéverne Zij zijn eergis
teren in den kelder van hun woning te
ruggekeerd, de moeder en haar zoo»,
omdat de vader zooals wij een arme
drommel is, die vechten moet en nu
reeds zijn zij aan het werk; het is wet
En een oogenblik iater:
.Dat is tenminste herwijde grond.
Zonder zich rekenschap te geven waar
om, gebruikte hij het woord, dat na ee*
ontheiliging, de begenadiging en de nieu
we wijding van een kerk uitdrukt.
Ja, zei Pierre, zij hebben moed. Dat
zouden de boerenknechts zooals' jij
we1 kent niet doen, zoo dichtbij' de lint#*