TWEEDE BLAD AfflSterdamsGhe Straattypen. FEUILLETON* Id het Land van den Dollar. ingezonden Mededeelingen. B P. SLUIS. Pï VA» DE TA* Zaterdag 8 Maart 1913, ao. 58. D£ MAN OP DEN VIERPOOT, door JAU FEITH. (Nadruk verboften). ga i in onze groote steden van die straat typen, OTer wie een ieder het recht meent te hebben te redderen; m a. w. het zyn de pu blieke personen, wier wel en wee wij ande ren ons aantrokken, alsof het iets van ons eigen was. Daar is bijvoorbeeld de man zonder beenen Hij staat bij de straattypen van Amsterdam bo venaan, zoo'n beetje de doyen van het fat soenlijke bedelaars-gild, hun primus inter pa res, de voorman, de uitverkorene bij de medc- Lydéti betrachters. O! ik zeg er niets van. Hij verdient dat wel. Waarom trouwens niet? Hij is gebrekkiger dan de anderen, zijn kwaal is opvallender, meer m het oog vallend en me- dehjwekkendei Laten we maar nooit ver geten, te onderhouden die beste eigenschap, welke desn mensch kan sieren: naastenliefde, mede-gevoel, belangslelbng voor de verdriet© öjkbeden onzer naasten, en laten we daarbij ook nooit het weldadigheidsgebaar vergeten, dat zoo sierlijk kan zijn, mits het in het verborgene geschiedt! Van de rechterhand en van de linkerhand, die dan kwasi niet mag weten van de ander Ieder weet wel wat ik bedoel? Ik meen, dat de man zonder beenen vooraan staat bjj de openbare armenzorg in Amster dam Behalve z'n beenen, die dicht bij zijn beupen geamputeerd zijn, behalve dit tekort, heeft de kerel alles meegekregen, 'n Pientere kop, 'n fatsoenlijk uiterlijk, 'n nette spraak, stellig voor z'n beroep innemende manieren. Hij" is derhalve een volleerd vakman, indien ik het zoo eens mag uitdrukken. Men mag hem zien, zooals hij dagelijks aan z'n werk trekt, opgewekt, frisch geschoren, knap in z'n pak, 't iaag-pootige stoeltje, waarop ie zit en loopt tevens, altijd keurig in de glimmende boen was Je materiaal moet in orde zijn, of je kapitein bent van een houwitser-batterij, of een vierpoot bedelaarDaar scharrelt-ie 's mor gens al vroeg langs z'n vaste terrem. Met beade banden houdt hij den rand van de stoel zitting vast, en zoo wrikt-ie z'n zit- en loop toestel handig voort, 't Gaat niet vlug, maar haast heeft hij ook niet. Straattypen mogen geen haast hebben; de bespiegelende kalmte is bun beroepsgeheim. Haastige vragers heb ben geen succes, 't Is een beroep van af wachten van kansberekening, van overleg en geduld Dus beent-ie daar wanneer ik deze minder juiste beeldspraak mag gebrui ken langs 's heer en wegen. Wanneer hij 'n eindje is voortgescharreld, neemt hij er even wat rust van. Kalm aan, igeen haast, geen overijling bij 't werk... Hij heeft al een waarschijnlijken klant in de gaten. En een van z'n handen laat hjj los, om beleefd z'n pet af tp nemen en den voorbijganger den hem toekomenden groet te brengen. Krijgt-ie wat, dan heeft hij nog een tweeden groet in reserve iets familiaarder, alsof 't een ken nis gold, wiem. je een amikaal goei'endagje brengt, 't Geldstukje is al in z'n zak verdwe nen. En hij heeft alweer den rand van z'n stoeltje beetgepakt en wrikt zich verder, een volgenden klant tegemoet. De man met den vierpoot is een gaarne ge zien straattype op het Damrak, waar 't elk uur van den dag wemelt van de Amsterdam scbe wandelaars, beursmenschen, boodschap Roman van LENE HAASE. 56. Juffrouw Piefeke bedacht zich een oogenblik. „U moet u vergissen, juffrouw, 't Zal bij juffrouw Jervis hiernaast geweest zijn, op 23 Die beeft een machine, tenminste als ze bem op 't oogenblik nog hoeft." „Hoe zoo?" „Omdat er vóór een paar dagen een door een neger is weggehaald. Ik keek juist over do schutting, terwijl de buurvrouw in haar achtertuintje stond en telkens riep„Voor zichtig, Johny, voorzichtig I" Alsof er aan dat ouwe ding nog iets te bederven was I De ©ene poot was middendoor Loe triomfeerde inwendig 't Was natuur lijk de naaimachine van mr. Smith en van diefstal bleek dus geen kwestie te zijn. „Maar 't zou mogelijk wezen, dat ze hem juist naar een reparateur stuurde en hem Weer terug heeft." „In elk geval zal ik hiernaast eens even gaan vragen", zei Loe. „Doet u dat, juffrouw Maar laat u niet in den nek kijken, want die Jervis dat is er een I Ze heeft mij eens een oud, verroest' atrijki,zer aangesmeerd en er me vijftig cents voor afgenomen. Daarom laat ik haar links liggen verder." „Schandelijk I" erkennde Loe hoofdschud dend. pers, dagjesmenschen, forensen en wat dies- meer zij. Hij groet ze allen; hij kent ze allemaal; 't zijn bijna zijn vaste klanten. En hij scharrelt maar hoen en weer, van het Centraal-station tot den Dam, en van den Dam tot bet Centraal-station. 's Morgens begint-ie al vroeg; en 's middags laat kun je hem er nog aan den arbeid zien. Zonder mankoeren, altijd even proper, bij-de-band, opgewekt, kwiek en bij do pinkenIk had bijna ge schreven vlug ter been; maar zelfs die ver schrijving ware nog niet zoo erg geweest, en stellig niet onkiesch, want de man op den vierpoot weet wel hoe zijn dagelijkschen le vensweg te bewandelen, in den pas, zonder struikelen, zonder ooit een verkeerden voet stap te zetten. Neenl Ik bedenk mei.... Hij heeft ééns in z'n leven zich verstapt. Hij heeft dien verkeerden tred gemaakt, waarvoor wij sedert onze prilste jaren op het instantelykst door onze ouders, leermeesters en opvoeders wordetri gewaar schuwd,. De man op den vierpoot raakte verliefd; 'm buurtmeisje maakte 'm het hoofd op hol. Zoo verliefd werd-ie, dat hij van trouwen sprak, van een eigen huishouden, van huwe lijks-geluk en van nog zoo veel mooie, zoete voorjaarsdmgea meer!.... Hij was verliefd tot over z'n ooren, van z'n kruin tot z'n.,.. met- teenen, want die had hjj niet; maar dan toch tot de eind-stompjes van wat vroeger z'n boenen waren .geweest. Dat hij z'n beenen kwijt was, scheen zijn aangebedene zich niet aan te trekken. „Hal" zeiden wy ernstige waarnemers: „Daar is er dan eene <lier zeldzamen die den man beminnen zonder bijgedachten van geld, van zwier, van branie! Ziet deze onbaatzuch tige vrouwzij heeft een man lief, om hem zel- verwille, om zijn hart, zijn ziel, zijn misvormd- heid. Ziedaar dan eeue, die niet gekeken heeft naar vorm en houding, naar mannolijken gang en zwiengen tred!".... Want deze waren alle eigenschappen, op welker bezit do man op den vierpoot met kon bogen. Er was werkelijk warme belangstelling in Amsterdam toen hjj trouwde. De kranten zon den him ijverige belichters naar het stadhuis, om een beschrijving te geven van den bruid stoet. En den avond van den huwelijksdag stond daar zoowaar te lezen een keurige beschrijving van de bruiloft, waarbij met kieschc bewoordingen melding werd gemaakt van do opofferingsgezindheid van de kuische bruid en van het jonge stralende geluk van den bruidegom, 't Was waarlijk bewonderens waardig, zooals men had weten te vermijden, eenige toespeling te maken op het kenmer kende gebrek van Jen leenloozen echtgenoot. Toch wisten de ooggetuigen achteraf met voegzame woorden te vertellen, hoe handig de bruigom zich had weten heen te slaan door de technische moeilijkheden van den bruilofts optocht: hij had witte handschoenen aangehad, en met zijn witte bandschoenen had hij den fco8telijk-g)immenden rand van z'n zit- en loop stoeltje beetgevat, om zich naast zijn bruid de trappen van bet stadhuis op te wrikken. De eenige moeilijkheid was geweest het in- en uit stappen der trouwkaros; maar een kerel, die z'n levenlang aan het goochelen is mot het ontbreken van zijn beenen, had het ook met deze geringe belemmering weten klaar te spe len, zoodat de talrijke nieuwsgierige toeschou wers een gemompel van waardeering niet had den kunnen onderdrukken bij de sierlijke po ging van den beenloozen echtgenoot om èn zijn bruid dan arm te bieden èn meteen zich zelf de hoogo treden van bet trouwrijtuig op te beuren. Zoo was hij dan getrouwd. Al zjjh vaste klanten wisten het. 't Had im mers in de kranten gestaan! En nu wilde nie mand zich blijkbaar onbetuigd laten. Als hij zoo 's morgens daar weer over het Damrak scharrelde, van het Centraal-station naar den Dam en van den Dam naar het Centraal-sta tion, dan. had hij 't nog drukker dan anders, de duiten stroomden 'm toe, niemand liet zich haast onbetuigd, 't Leek wel, of op deze wijze het Amsterdamsche pubhek een bruidsgeschenk bjj openbare inschrijving wilde aanbieden aan dit straattype, dat men al sinds jaar en dag kende, een bewijs gevende van sympathie aan den bedelaar zonder boenen, aan den man op „Hoe lang is u al in Amerika, juffrouw?" vroeg ze daarop deelnemend „Bijna anderhalf jaar, maar 't lijkt me een eeuwigheid „Gaat het u hier dap niet good?" „Och, juffrouw, '1 is do domste streek geweest, die mijn man ooit begaan heeft, dat hij bierheen getrokken is. Hij was metse laar, onderbaas, en had een goed loon, en ik deed er wat fijn-strijken bij en hielp meo verdienen. Toen kwam er staking en werd hij door zijn kameraads opgezet om naar Amerika te gaan. Eerst met dien ellendigen overtocht kreeg ik er al jnoer dan genoeg van, maar toen we in Baltimore aankwamen had hij 't hoofd nog vol groole plannen Allemaal op niets uitgedraaid, hoorEerst konden we geen geen werk vindon en vermorsten we al onze spaarduiten met van de eene plaats naar do andere te trekken. August droeg 't hoofd, nog altijd hoog, begrijpt u, en wou geen op perman of zoowat worden, totdat Alles op was, toen was-ie onder oen hoedje te vangen Ein delijk vonden we allebei een plaatsje in een katoenspinnerij en verdienden er flink geld Maar werken dat we moesten I Veel langer dan in Duitschland En dg stof en de hitte, die we daar inademdenBij ons zon de ge zondheidspoli tic zooiets niet hebben toege staan Toen kreeg mijn man het aan de longen en kon heelemaal niet meer werken Ongevallen- of invaliditeitsverzekering bestaat hier niet, zooals u weet. De „Boss" gaf ons eenvoudig gedaan, slelde andere- arbeiders aan, en daar stonden we allebei op straat en allebei ziek I" „Dat was vxecselijk I" zei Loe vol mede lijden „Ja, juffrouw! En^niets te eten! Och,och, den. vierpoot. En de beenlooze had 't druk met het afnemen van z'n pet bij al die kleine hartelijke gaven van zijn vele klanten. Maar 't moet dan al .spoedig niet goed zijn ge gaan in het jonge huishouden. Waarom?., Ik weet 't niet!... De kieschheid verbiedt mij zelfs een vermoeden uit te spreken Welke zijn de diepe raadselen van het menschelijk hart? Wat is liefde, wat is trouwen?. Wat is blijvend en wat is bestand tegen den duur?Er zijn zoovele mogelijkheden, die zich opdringen: was deze jonge vrouw wispelturig? begreep zij niet den vollen omvang van haar geluk, ui. de uit verkoren echtgenoote te zijn van een man zonder beenen... neen! eigenlijk van een man met vier beenen ,die dus hecht en sterk moesten staan onder de weelde, een viertal van stevig hout, dat wel bij machte was de fortuin te dragen, die met dubbele versterking de lasten des levens wist te torschen, die met regelmatige, vast schreden zijn weg vervolgde en die met vaste hand zijn eigen levensloop stuurde. Dit huwelijks-geluk was niet duurzaam Op oen kwaden dag deed het praatje de ronde, dat de man op het vierpootje zonder vrouw was; ze was weggeloopen, do trouwelooze, met een ander, met een op twee beenen, en den wettelijkcn echtgenoot, dien met de vier bee nen had 2e achtergelaten!.., Loop zoo'n slechte vrouw maar eens na, die er van door gaat met den cersle-de-best©en dal wanneer je zelf de belemmering weet van je ongemak, zoo dat 't je stellig onmogelijk is, je anders dan in een langzamen vierkwarts maat te Herplaat sen! O! neen, aan een achtervolging dacht de bedrogen echtgenoot dan ook niet!.. Hij kon niet anders doen dan berusten... En dit deed hij, met waaxlijfee grootheid van ziel, Het was niet aan hem te bemerken, of bij verdriet had, of niet. Een ander zou de voeten dwars zetten, de verzenen tegen de prikkels slaan, stampvoeten van verbolgenheid, rnet z'n hak ken een igat in den grond boren 1... Maar die arme kerel kon dit alles gevoegelijk nalaten. Daarop was hij niet toegerust; daartoe had hij materiaal niet bij-de-liaudin zulke schoenen had-ie nooit leeren staan of .gaanl... En dus berustte hij, gelijk cén wijze zulks behoort te doen Nauwelijks was het te merken aan zijn gang; hij wankelde niet, zette de vier poolen van zijn loop- en zitstocltje juist zoo neer als vroeger. Hoogstens kon men iets aan hem merken, omdat .hjj mot zoo opgewekt als an ders zin groet bracht, doch 'n weinig zwaar moedig de pet van het hoofd nam, alsof 'them eigenlijk teveel moeite was, z'n ouwe klanten goeien dag te zeggen Eerlijk gezegd, hadden we er mee te doen We lieten '1 hem ook wel merken „Zeg 's, 'n vervelende geschiedenis met die vrouw van jel"... En dan keek-ie wal ongelukkig en neer slachtig; met 'n verlegen blosje op z'n wangen, zei hij terug „Je moet de dingen maar ne men, zooals ze vallen: als je maar op geen spijkers trapt, zooais;jk 't getroffen heb Maar 'n mensch houdt zichzelf toch maar weer op do been, en je loopt daar weer door, alsof d'r niets gepasseerd wasl" En voor een kerel met zóóveel moraal en le venswijsheid igrepen we wat dieper in den zak dan anders. Zoodat 'them op slot van rekening nog niet zoo slecht verging t In zijn gild van Amsterdamsche straatbede laars is hij bovenaan blijven staan, ongeslagen, de uitverkorene blijvend van het igoedgeefsche publiek, dat het er nu eenmaal op gezet scheen te hebben, den man met den vierpoot na zijn verdriet weer op de been te helpen En nu dezer dagen heb ik hem betrapt, dat hjj zijn verloren geluk weer vergeten schijnt te zijn, tenminste de rol van beklagenswaar dig slachtoffer van vrouwelijkon ontrouw niet langer meer wil vervullen. Zijn pet staat hem weer netjes op het hoofd, zijn duffelsche jekker is weer behoorlijk afge borsteld, hij is weer zorgvuldig geschoren en zjjn loop- en zitstoeltje glimt weer als van ouds in de boenwas. De vogeltjes zingen al weer buiten in de nog kale takken, maar ze zingen toch reeds. Er gaat al zooiels van voorjaars-geuren over de landen's avonds gaat de zon achter roode en als ik dan eens bedenk, hoe goed ik het ajs dienstmeisje had gelia<d |»ij flen Geheimraad en den Majoor in Potsdam Altijd overvloedig te eten, niet te veel werk en 's Zondags dansenMaar toen was ik ook niet tevre den 't Is zonde cn schandeEn dan trouw je liever met zoo'n vent, die je meesleept naar Amerika!" Loe stond op. „Nu, juffrouw Piefeke, van harte bet beste ik zal 't. nog eens oven hiernaast probeeren of ik 't niet met juffrouw Jervis over een koop eens kan worden." „Tjö, Fraulem, dat was nog eens aardig zoo'n praatje met een Duitsche. Maar laat u vooral niet bij den neus nemen voegde ze er nog bij, „want juffrouw Jervis is werkelijk een kanalje." Loe schudde lachend het hoofd en stapte het tuintje van het volgende huis binnen. Een magere, al vrij ..oude vrouw, in goed- koopen opschik, deed de deur open Wan trouwend keken haar donkere oogen de be zoekster aan Loe besloot hier een beetje de domme te spelen. „Wilt u mij een oogenblik onder vier oogen te woord staan?" begon ze met een gewich- tig. geheimzinnig gezicht. „Waarvoor?" vroeg juffrouw Jervis ijskoud Loc's gezicht werd nog gewichtiger Ze haalde haar penning te 'voorschijn „Ik ben detective, juffrouw, en zou u graag over een gewichtige aangelegenheid apart spreken." I „O ddt is wat anders f Come in, please Hiermede opende juffrouw Jervis de deur van haar voorkamer. Loe merkte heel goed het spottend lachje om haar lippen op Ze maakte zeker wel oen byzonder onnoozelen schijnsels onder en 's morgens duikt zij op uit nevelen vap lente-beloften. Wat slaat ons het hart zoo veel sneller? wat jaagt ons hel bloed al weer reppender? wat kriebelt on3 zoo jeug dig door de beenen? Is het de groote drang van nieuw leven, van jeugd, van hefde?.Ge heimzinnigheid, welke ons allen beklemt, ons verwarmt, ons opschrikt en tegelijk doet pein zen en mijmeren en dweepen en jubelen, en van nog zooveel andere dingen doet denken en doen! Waarachtig 1 Hjj is al weer verliefd, de man op den vierpoot. Hij kon niet alleen gaan door het loven. Hij wil niet werken voor zichzelf alleen. En zon der te zooken bijna, heeft hij gevonden een nieuwe levensgezellin. Ze leurt daar ook op het Amsterdamsche Damrak, tusschen het Centraal-station en den Dam. Ze verkoopt kranten, eerzaam en nuttig beroep, minder winstgevend vermoedelijk dan het wrikken met een vierpootje langs den weg, maar niettemin een fatsoenlijkbedrijf Wie er op letten, hadden reeds lont geroken. Dat zou wel wat geven 1.Als hjj voorbij beende op z'n vier houten beenen, dan keek ze 'm al lang na Wanneer hij zoo voorbij wrikte, dan kon ze hem zoo stilletjes naturen, over haar kranten heen. En nooit had men haar jaloersch gezien, omdat er zoo hoel veel meer geldstukjes in zijn zak verhuisden dan in den hate En wie daar meer wisten van de raadselen van het menschelijk hart, hadden al gedacht; „Zie daar is weer zoo oen onbaaf- zuchtigo vrouw 1"... En zich verheugende, had den zij voorzien hetgeen ie gebeuren stond. Sedert eenige dagen is het nieuwe engage ment er door: dat van de krant en-verkoopster en van den man op don vierpoot. Hij draagt nu een bloem in bet knoopsgat van z'n duffel en z'n snor krult, en hoe de boenwas van z'n stoeltje glanst! Morgen is het weer bruiloft 1 Dan scharrelt hij zichzelf de trappen van het Stadhuis weer op, de nieuwe bruid aan z'n arm. Hij durft 't aan, de wakkere kerel, die zoo welgemoed door het leven gaat... zonder dat hem het hart in de schoenen ooit zinkt I KgjjgvMFI-FN PLUIMVEEVOEDER.»*^ andbcuuJkromek VAN ONZEN VASTEN MEDEWERKER. In den tuin. III. Van den bloementuin terugkeerende naar den groentetuin willen we thans eenige oogenblikken verwijlen bij de erwten. Deze vrucht kan, zoodra de vorst geëin digd is, geplant worden; sommigen leggen erwten in 't laatst van December of in 't begin van Januari en denken daardoor vroeger vruchten te hebben dan zij, die wat later op 't pad zijnzij denken zulks om dat te laat geplante erwten slechte vrucht- voortbrengsters zijn. Intusschen vergissen zij zich in die gevolgtrekking. Men mag de erwten wel vroeg planten, omdat zij be- hooilijk diep in den grond gebracht wel niet van vorst weten, maar voor er voldoende warmte in den grond aanwezig is, komen zij toch niet tot behoorlijke ontwikkeling, welke door het diep planten bovendien nog belet wordt. De eerste erwten plant men 't liefst in 't begin van Maart in bakjes, die men in een konden bak laat ontkiemen men plaatst ze niet te dicht op elkander, zoodat zij zich dharin behoorlijk bunnen ontwikkelen en brengt ze naderhand, wanneer de planten eene hoogte bereikt hebben van 5 tot 7 eM, op het bed, dat men voor de erwten be stemd heelt en dat men daarvoor met eene indruk op do vrouw een detectieve, die zoo maar dadelijk met de deur in liuis viel 1" „Please, take a seat I" „Thank you, madam." Loe liet zich in een schommelstoel vallen. „Het betreft hier natuurlijk de naaimachine, die mr Smith van de firma Smith Brothers!, die naai- en schrijfmachines en rijwielen in huur geven, u voor een dollar per week heeft afgestaan." „Juist, madam", stemde de weduwe Jervis toe, terwijl ze zich behaaglijk schommelde. „Die machine is u ontstolen, door een ne ger Johnny Johnston niet waar?" .,Yes." „Het is u natuurlijk wat waard de machine terug te krijgen?" „Of course, ma'am", antwoordde de weduwe Jervis, op den diepen borsltoon der hartgron digste overtuiging. „Nu heb ik in opdracht, de machine op te sporen", zei Loe met een zelfbewust Lachje. „Wijst u me dus alstublieft d© plaats van den diefstal eens." Nu kon de weduwe Jervis nauwelijks haar lachen meer bedwingen „Wilt u dan maar even meegaan, ma'am?" Ze ging Loe voor naar een achterkamer en zei, op een leege plek voor *t raam wijzende „Daar heeft de machine gestaan." Loe trok een gezicht, alsof haar plotseling een licht opging. „1 se© 1 '1 Raam stond natuurlijk *s nachts open en toen heeft de nigger de machine zoo weggehaald." „Yes 'm, zoo zal 't wel gegaan zijn 1" stemde de weduwe Jervis toe, haar diepe min achting duidelijk in den toon leggende. „En hel was een Singer-naaima' liine, ge goede kali- en phosphorzuurbemesting voor zien heeft. Het nat van zoodanige handelwijze is velerlei. In de eerste plaats gaan deze verglante erwten vroeger bloeien en zetten dus ook eer vrucht dan de erwten, die men zelfs reeds vroeger in den kouden grond beeft gebrachtin de tweede plaats hebben zij minder te lijdeD van vogels, die in het voorjaar nog al eens gebrek aan voedsel hebbende de ontkiemende erwten, welke even boven den grond komen, uittrekken om bet groen van de kiem voor voedsel te gebrui ken musschen zijn daarop al bijzonder belust omdat zij doorgaans reeds genoeg voedsel vinden, wanneer de planten later voor goed worden buitengebraebt. Om de erwten, zoowel de vroeg buiten gelegde, alsook de later geplante, tegen de roofzucht en dartelheid der musschen te beschermen, kennen wij geen beter middel dan op een handbreedte boven den grond zwart naai garen te spannen, verscheidene draden naast elkander en kruiselings over elkaar. 1) Zij schijnen bet garen niet te zien, hebben daarvan bij bet neerdalen op het veld en bet later opvliegen zooveel last, dat zij zel den na eon eerste proefneming terugkomen. Merels gelukkig ziju er niet zoo heel veel kunnen overigens ook groote ver woestingen in een opkomend erwtenbed aanbrengen. Heeft men daarvan veel last, dan blijft er weinig anders over, dan op een morgen vroeg op te staan, 't geweer bij de hand te nemen, een van die slimme dieven neer te leggen en aan een scbuinstaanden stok boven het erwtenbed te hangen. Ge woonlijk spiegelen de anderen zich aan dit afschrikkend voorbeeld. Wanneer men terrein genoeg beeft kan men van half Maart tot half Mei iedere week een of meer erwtenbedjes aanleggen, die bij goede keuze van soorten en goede behandeling overvloedige vruchten zullen voortbrengen. Men kan nog later, tot zelfs in Augustus erwtenbedden aanleggen, welke laatste in October nog vruchten kunnen leveren, maar hoe later men plant, hoe ge ringer de opbrengst wordt. Wij kunnen de erwten uit versehilleade oogpunten verdeelen in soorten, terwijl dan daarbij nog in 't oog dient gehouden te worden, dat van elke soort tal van ver- scheidenbeden bestaan, waarvan het aantal buitengewoon groot is, wat vooral in 't oog springt, wanneer men de catalogussen raad pleegt vaD zaadverkoopers in verschillende landen. In de eerste plaats onderscheiden wij doppers en peulen, in Zeeland «uitdoenders» en «scheulerwten> genoemd; de eerste wor den alleen geplant voor de erwt, de tweede soort wordt, nóg jong zijnde, met de peul gegeten. Van beide soorten heeft men, naar den tijd vnn zaaien en rijp worden te oor- deelen, vroege en late en volgens de hoogte zeer lage ol kruipers, lage, middelhoogs, booge en zeer hooge. Het voordeel van de booge en zeer hooge erwten, hebben wij nooit kunnen inzien. Ten eerste kosten zij meer om het booge rijs, dat men daarvoor moet aanschaffen en dat al zeer stevig geplant moet zijn, willen de erwten niet topzwaar worden ten andere dragen zij aan de onderhelft van de plant nagenoeg niets, alleen het bovengedeelte draagt maar dan nog doorgaans moeilijk plukbare vruchten ten slotte werpen zulke hooge bedden veel scbaduw op andere, Als lage doppers vinden wij aanbevelens waardig Het wonder van Amerika en de Heraut, de laatste opmerkelijk om hare groote, welgevulde peulen. Beide soor ten groeien niet veel booger dan 30 cM. Daarnaast kan men de vroege halfstam penl planten, die 70 A 80 cM. hoog wordt en die men daarom voorzien moet van rijs, of wat ons nog beter voorkomt welke men even als booger groeiende doppers kan planten naast wijdgemaasd ijzergaas. Voor de latere doppers verdienen de Kroon- erwt de Laxtons Omega en de Bus-capncijnder, die allen ongeveer 1) Een goed werktuig daarvoor is Blass' gardenwebher. nommerd 6602, groen gelakt en met kapot- ten poot?" „Yes 'm." „Nu dank ik u voor de inlichtingen, mrs. Jervis Ik zal dadelijk aan 't werk gaan om dien Johnson op te sporen, en dan zullen we 't wel uit hem krygen, waar hij de machine van de hand heeft gezet. Good-bve mrs, Jer vis." „Good-bey, ma'am I" Haastig liep Loe naar den uitgang. Op straat gekomen glimlachte ze voldaan Daar had ze de weduwe Jervis mooi gevangen 1 Haar opgaven waren schitterend in tegen spraak met het onverdacht© getuigenis van juffrouw Piefeke. Vreemd alleen, dat ze den naam van den neger, met wien ze in complot was. zoo openlyk aangaf. Hoogstwaarschijn lijk had hij do machine in 't geheel niet on der zijn eigen naam verkocht Dat was na tuurlijk ook een mogelijkheid Nadenkend wan delde Loe stadswaarts Zou 't geval toch nog ingewikkelder zijn dan zo dacht? Het was nu middagpauze ze zou dus maar eerst lunchen en dan verder op zoek gaan by pandjeshouders en handelaars in tweedehands artikelen, niet naar Johnny Jolinson, maar naar de groengelakt© Singer-naaimachine No 6602, met den gebroken jx>ot. Ze sloeg een Zij straat van de Ilouston-straati in en keek rond naar een goede lunch-room. Een wit bord boven een open deur trok haar aandacht. „Tsing Leo. Chopj Svey", stond er op. Allright 1 Ze zou de Chineesche keuken ook eens probeeren. Nieuwsgierig trad ze het kleine lokaal binnen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1913 | | pagina 5