lËeMriscle Courant
HAAR LAATSTE SLACHTOFFER.
Brieven uit de Hofstad.
BIJVOEGSEL
Middelburg 12 April.
6 FEUILLETON,
Hertogin Hetly, Elly's Bekentenis enz.
VAN DE
VAN
Maartdag 14 April 1890, n°. 87.
11 April 1890.
Zie zooWij Hagenaars, een exceptioneel
volkje in heel Nederland, zijn toch gelukkig
onze eerste stille week weer doorgeworsteld.
Terwjjl in alle groote en kleine steden de
wintervermakelijkheden nog in vollen gang
zjjn en men te gretiger daarvan gebruik maakt,
naarmate men haar einde ziet naderen, zijn,
als naar ouder gewoonte, deze in de Hofstad
met den aanvang der week vóór Paschen
plotseling gestaakt. Men vraagt zich telken
jare af, wat toch de reden zijn mag van dezen
vrij ongemotiveerden stilstand op het gebied
van publieke amusementen en uit een daarnaar
ingesteld onderzoek bleek het menigeen, dat
zelfs onze vroede mannen het ware er niet
van begrijpen. In de dagen van olim, toen de
Residentie zich nog verheugen mocht in de
tegenwoordigheid der koninklijke familie en
uit den aard der zaak hare ingezetenen zich
gemakkelijk gedurende ettelijke dagen van de
voordeelen en afwisselingen aan hof- en daar
uit volgende particuliere gastmalen en festijnen
konden spenen, legde men zich gemakkelijk
neder bij den, naar ik meen, verklaarden wenk
van hooger hand om de weekwaarin de
«Goede Vrjjdag" inviel, in rustige rust en diepe
stilte door te brengen. Nu echter om, naar
het schjjnt te eerbiedigen redenen, ook het
koninklijk paleis van onzen grijzen monarch
in het Noordeinde voortdurend ledig staat,
nu zou men meenen, dat die publieke amuse
menten stilstand zijn reden van bestaan had
verloren en onze wakkere burgervader een
einde zou maken aan die gewoonte, waaraan
niet alleen voor de ingezetenen zooveel gemis
aan genot maar, wat meer is, voor alle artis-
ten zoo groote schade verbonden zijn.
De oude sleur echter schijnt, ook zelfs onder
de veranderde omstandigheden, traditie te zijn
geworden en onder het bestuur, ook van ons
nieuw hoofd van politie, onverbiddelijk te zijn
«ingeroest". Alsot men, niet even als in Am
sterdam en Rotterdam en overal elders, met
uitzondering van den «Goeden Vrijdag", ook
in deze zoogenaamde stille week, kon laten
spelen, zingen en muziek maken, met volko
men eerbiediging van ieders gevoelen, het aan
hen, die daarvan geen gebruik willen maken,
overlatende, zich af te zonderen in hunne stille
binnenkamer, om, na afloop van dien tijd, zich
met verdubbelde woede aan openbare verma
kelijkheden over te geven.
Zou deze exceptioneele Haagsche instelling
strooken met de eischen der moraliteit Of
zou vooral de lagere stand, verstoken gedu
rende al die dagen van alle ontspanning na
volbrachten arbeid, zijne toevlucht niet zoeken
in de herbergen en kroegen en dronkemans
partijen daarvan het noodlottig gevolg zijn
Intusschen de eerste stille week behoort weer
tot de geschiedenis van 1890.
Een tweede wacht ons, om de Hagenaren nog
meer exceptioneel te maken, in de week der
afgeschafte kermis. Hoe onverklaarbaar ook
werden in vorige jaren sedert die afschaffing
alle openbare vermakelijkheden verboden, als
wilde men den volke verkondigen «Gedurende
deze week, waarin gij u in vorige jaren aan
gepaste kermisvreugde mocht overgeven
wordt alle genot tot verpoozing van de beslom
meringen van uw dageljjksch werk u ontzegd".
Het nadeel van dezen halven maatregel was
voor velen te grooter naar mate, bjj gemis van
alle uitspanning gedurende diezelfde .dagen,
Uit het Engelsch.
Door de Schrijfster van
HOOFDSTUK III.
Tegen negen uur ga ik naar buiten, om een
luchtje te scheppen en mijn troost in een
sigaar te zoeken. In het westen gloort nog
een laatste schjjnsel van het avondrood, door
de donkere stammen van het dichte ge
boomte een lijster zingt in een seringen-
boschje in mijn nabjjheid, er valt een zware
dauw. Nadat ik tweemaal het terras op en
neer geloopen heb komt mijn kwelgeest Bur
naby op mij af.
»Sir Nicolaas is van avond bepaald
beter. Marshall zal er van opkijken als hij
morgen komt."
Heeft hij Lady Vignoles reeds gezien?"
»Nog niet. Niemand in huis durft hem
te vertellen dat zij er is 1"
>Dan had zjj liever moeten wegblijven
zeg ik en kijk naar de ramen. Die van de
kamer boven het salon zijn open en een zacht
schijnsel van het lamplicht valt op de boomen
en struiken.
»Q, die laat zich zoo spoedig niet uit
het veld slaan zegt Burnaby lachend. «Zij
zal op de een of andere manier wel weten
door te dringen. Al de bedienden sidderen
méér dan in eene andere week de deuren der
vergunning" voor hen ontsloten werden.
Onze minister van binnenlandsche zaken
houdt er, naar het schijnt, geen stille week op
na. Hij houdt zich blijkbaar voortdurend on
ledig met een negatieve poging om zich «ge
tapt" te paken bij het Nederlandsche korps
officieren der schutterijen. De niet malsche
berisping van Z. Exc. aan HH. officieren der
Rotterdamsche schutterij heeft den band van
kameraadschappelijkheid van andere korpsen,
o. a. van dat der schutterij te Gouda, nauwer
toegehaald tengevolge waarvan, gelijk bekend,
de Goudsche wapenbroeders den minister bij
adres hebben verzocht de gronden te willen
uiteenzetten waarop die berisping rust.
Behelzen de dagbladen waarheid, dan zal
jhr de Savornin Lohman consequent hebben
gehandeld met zijne initialen niet boven aan
de beschikking te hebben doen plaatsen, die
tot antwoord mocht dienen op het adres, want
dat antwoord was niet van dien aard om een
minzaam en welgemeend «heil den lezer" te
wettigen.
Of dit kleine muisje een groote staart zal
hebben, we moeten het afwachten. Laat onze
minister van binnenlandsche zaken zich echter
niet vleien ooit zijne nagedachtenis te zien
vereerd door de oprichting van een standbeeld
op het Binnenhof door de gezamentlijke officie
ren der Nederlandsche schutterijen.
Een daartoe strekkend voorstel zou, naar ik
vrees, nog veel minder genade vinden in hunne
oogen dan de aan onderhoud en water zoo
kostbare Vosmaer-fontein in de Scheveningsche
boschjes in die van onzen burgervader Roest
Van den minister uit het «Torentje" kom ik
zoo onwillekeurig op al de ambtgonooten «en
corps".
De Regeering is niet gelukkig met hare
spoorweg-overeenkomsten. Eerst heeft het heel
wat moeite gekost tot een vergelijk te geraken
met de betrokken maatschappijen en alle zwarig
heden uit den weg te ruimen. Toen de zaak
eindelijk in orde was moest den koning de
gewone machtiging worden gevraagd om de
wetsvoorstellen tot goedkeuring van die over
eenkomst bij den Raad van State in te dienen.
Ook die machtiging werd niet gemakkelijk ver
kregen het duurde geruimen tijd vóór Zjjne
Majesteit haar verleende en aanvankelijk scheen
het zelfs, dat bij de weigering zou worden
volhard. De Raad van State, ten laatste over
de ontworpen overeenkomsten gehoord, bracht
een vrij ongunstig advies daarover uit. Niet
tegenstaande dit alles slaagde de regeering er
toch in de ontwerpen bjj de Tweede kamer
aanhangig te maken, waartoe weder de mede
werking des Konings vereischt werd en slechts
noode werd verleend. En ziet, nu is de ont
vangst in de Kamer alles behalve hartelijk, en
er bestaat inderdaad groote kans, dat de goed
keuring niet zal verkregen worden. Wat dan
Indien het tot eene formeele verwerping komt,
zou eene aanvrage om ontslag van den Minister
van Waterstaat lang niet ondenkbaar zijn.
Het terugtreden van dien bewindsman zou
zeker vrij algemeen worden betreurd, zoo in
als buiten de Staten-Generaal, en wie weet
welke daarvan de gevolgen zouden zijn. Mis
schien zijn er nog middelen tot verzoening te
vinden, maar zulks is zeer moeilijk, daar het
hier niet geldt een verschil van inzichten tus-
schen Regeering en Kamer, doch allereerst de
betrokken spoorwegmaatschappijen moeten toe
stemmen in de wenschen der kamer. Of zij
daartoe bereid zullen worden gevonden wordt
ernstig betwjjfeld door mannen, dien den stand
der zaak uitnemend kunnen kennen.
Memoreerde ik hiervoren het antwoord van
een minister, van wien niet mag gezegd wor
den, (wat men in den dageljjkschen spreektrant
zou noemen) «dat hij op zijn mondje is geval
len," dit laatste is maar al te zeer het geval
bij onzen overigens zoo gunstig bekenden voor
zitter van den Hoogen Raad der Nederlanden.
Dat recht spreken niet hetzelfde is als
goed spreken heeft de laatste installatie van
het nieuw benoemde lid van dien Raad bewe
zen. Niemand zal den bekwamen president
van dat edelhoogachtbare college verwijten, dat
hij niet met zijn gansche ziel zou medewerken
om recht te spreken in den waren, edelen
en verheven zin van het woord. De Neder-
reeds voor haar. Zij zijn tweemaal zoo bang
voor haar als voor hem. Zij zal alles in huis
het onderste boven keeren, daar kunt gij van
op aan."
«Hebt gij haar al gezien
«Ik heb de eer gehad. Zij riep mij voor
het eten in haar kleedkamer, terwjjl haar
kamenier haar thee bracht. Zij is bij de hand,
zij heeft haar eigen kamenier meegebracht en
het portaal staat vol met koffers. Ik wed dat
zjj blijft, of de baron het goedvindt of niet."
«Het is hier een zonderling huishouden."
«Dat is het altijd geweest. De Vignoles
zijn rare menschen zij doen dingen die
niemand anders kan doen. Maar het zou mij
niet verwonderen als er een soort van verzoe
ning tot stand kwam. Gij begrijpt sir Nico
laas is zeer afgemat, en als een man zich zóo
gevoelt is hij niet erg strjjdlustig meer. Nu
de barones eenmaal in huis is, gaat zij zoo
gauw niet weer heen."
«Maar ik dacht dat zij niet gaarne hier
was."
«Zij zal begrijpen dat zij niet beter doen
kan. Als sir Nicolaas morgen sterft, kan Nic.
in het eerste jaar niet trouwen, en dan zou
het haar best gelegen komen om zoolang haar
anker hier neer te leggen. Zij zal nu wel
haast genoeg hebben van het rondzwerven en
er niet tegen hebben om voorloopig hier hare
tenten op te slaan. Gij kunt er van op aan,
dat zij iets van dien aard in haar schild
voert, anders was zij niet gekomen."
«Als zij meent dat haar man op sterven
ligt, is het toch heel natuurlijk dat zij zich
met hem wil verzoenen."
«MalligheidZoo veel gevoel hebben de
landsche rechtspraak heeft een uitstekenden
naam en daartoe draagt zeker niet weinig bij
de wijze, waarop het hooge rechtscollege zijne
schoone roeping opvat en vervult, en in dat
rechtscollege oefent ongetwijfeld de president
een door zijne buitengewone rechtskennis zeer
geoorloofden invloed uit op de te nemen beslis
singen. Daarentegen heeft de plechtige zit
ting, verleden week gehouden tot installatie
van mr Yan Bemmelen, aangetoond, dat men,
hoe uitstekend ook recht sprekende, een slecht
spreker kan zijn en ietwat onhandig tevens.
De president van den Hoogen Raad houdt vol
gens oud gebruik eene redevoering over de
verdiensten van het afgetreden of gestorven
lid en over het verleden van dengene, die
diens plaats komt innemen. In den regel wordt
die speech vooraf opgesteld en in schrift ge
bracht en dan voorgelezen. Om dit laatste deel
van zijn taak te kunnen volbrengen is voor den
tegenwoordigen president een sterk gewapend
oog onmisbaar, en ziet toen de zitting
geopend was bleek mr Kist zijn bril te heb
ben vergeten. Toch poogde hij het vóór hem
liggende stuk voor te lezen, maar ongelukkig
bleek toen het scherpziend oog van den hoogen
magistraat alleen in figuurlijken zin te bestaan,
want het lezen ging zoo hortend en stootend en
met zulke tusschenpoozen na elk drie- of viertal
woorden, dat men meenen zou een schooljon
gen uit een der laagste klassen te hooren. Nu,
dat de man zonder bril niet lezen kan, mag
hem natuurlijk allerminst worden verweten
dat is zijn schuld nietde natuur heeft hem
ten aanzien van het vleescheljjk oog slecht
bedacht. Maar wel mag het eenigszins onhan
dig worden genoemd, dat hij nog moeite bleef
doen om te lezen, wetende en bij ieder woord
bemerkende dat het niet ging. Hierdoor werd
de plechtige installatie tot een caricatuur, die
ieder aanwezige zich deed schamen over onze
magistratuur in den persoon van den eersten
magistraat des rijks. Kan de president van
den Hoogen Raad der Nederlanden dan zoo
weinig uit het hoofd spreken, dat hij niet
zonder het geschrevene te lezen zelfs de aller
eenvoudigste zinnetjes, niets dan gemeenplaat
sen over kunde, eerljjkbeid, doorzicht enz. enz.
behelzende, kan voleindigen Waarom niet
liever afgezien van de voorlezing van het ge
schreven stuk en, zich verlatende op zijne her
innering, het een en ander voor de vuist
gesproken? De eer van de magistratuur en
in de eerste plaats van den spreker zeiven zou
door een kortere improvisatie beter gehand
haafd zijn dan door de lange redevoering zoo
als die nu werd uitgesproken. En van een
president van den Hoogen Raad mag toch wel
zooveel geoefendheid in het spieken worden
gevorderd, dat hij daartoe in staat is.
Na zóóveel stille week-ontberingen ten slotte
nog een paar vermeldenswaardigheden op
kunstgebied. Het schijnt dat Alexandra Stromveld
voor een half leege zaal gespeeld maar zeer
voldaan heeft. Gelukkig kan die slechte op
komst hersteld worden bij haar tweede optre
den in Les pêckeurs de perles
Waarschijnlijk is het publiek bang geworden
voor «de Sterren", waarvan in den laatsten
tijd slechts weinigen sterren bleken van de
eerste of tweede grootte, maar eerder manen,
die haar zwak licht van de reclame-zon moesten
leenen. Natuurlijk hiervan uitgezonderd Fran
cesco d'Andrade en Sigrid Arnoldson.
Een ster mag men ook noemen het magnifieke
doek van Millet Maternité. Voor oningewjjden
zullen de Daubigny's aantrekkelijker geweest
sijn dan dit stuk, dat door onderwerp en op
vatting het publiek niet boeien kan. Naast
deze schilderij zijn er nog een menigte etsen,
gravures en photographieën naar Milleds werken
en het trof' mij hoe in allen diezelfde opvatting
wordt teruggevonden. Het is niet het individu,
dat Millet weergeeft, het is la terre, het is het
deel van dien grond, de levende, bevruchtende
factor, de mensch, die van en met dien grond
leeft en is samengegroeid.
Heeft men niet gezegd, dat er stukken Millet
in het doek van Zola voorkomen Ik zou
ook zeggen, dat er stukken Zola in de werken
van Millet leven.
Yignoles niet 1 Zjj zijn altemaal zoo koud als
ijs, al zien ze er nog zoo lief en zacht uit.
De barones is een ontzettend schoone vrouw,
Kennyss. Ik had haar in jaren niet gezien en
ik verklaar u, dat zij er jonger uitziet dan
toen ik haar voor het laatst ontmoet heb. Zij
heeft nog geen grjjs haar op het hoofd."
«Haar van die kleur wordt niet grijs."
«De Yignoles houden zich goed - zjj
trekken zich niets aan Burnaby lacht. «Zij
zijn gezegend met de twee onschatbare waar
borgen voor een lang leven een goede
spijsvertering en een slecht geheugen 1"
«Ik zou wel eens willen weten, hoe het
met dien kleinen jongen in de pastorie is
zeg ik, daar ik nu genoeg had van de Yignoles.
«Zoo goed, als het ooit met hem zijn zal.
Het kind kwijnt zoo gauw mogelijk weg. Als
er nog een paar heengegaan zijn, zal Frost
misschien beginnen te begrijpen dat de lucht
in dat laag liggende huis een langzaam
vergif is."
«Wegkwijnen?" herhaal ik, «dat spijt
mjj. Hij ziet er zoo schrander uit."
«Ja veel te schrander."
«Zou er niets voor hem te doen zijn
«Nu niet meer. Het zou niets baten om
hem met operaties te kwellen."
«Ik zal morgen naar hem gaan hooren;
zijne oogen vervolgen mij."
«Kinderen met die kwaal hebben altjjd
prachtige oogen. Maar zjjt gij zeker dat het
de oogen van Charlie zijn, die u vervolgen
vraagt hij schertsend.
«Wat bedoelt gij?"
«Men hoort wel eens van het hof maken
aan het kind, ter wille der bonne-gou ver-
In het distict Delft is candidaat gesteld
van liberale zijde jhr. mr. A. P. C. v. Kar-
nebeek, oud-commissaris des konings in Zee
land en oud-minister, en van antirevolution-
nairen kant de heer mr. H. A. v. d. Velde,
burgemeester van Loosduinen.
Blijkens de afdeelingsverslagen der Eerste
kamer zijn de ontwerpen tot regeling van de
pensioenen der burgerlijke ambtenaren enz.
met ingenomenheid ontvangen gewor
den. Men verheugde zich er over, dat de
regeering de zaak met kracht had aangevat
het gemeen overleg met de Tweede kamer had
tot eene gelukkige uitkomst geleid. Meer be
paaldelijk wees men hierbjj op de bepalingen
ten bate der z. g. oude weduwen en op de
wijzigingen als gevolg der amendementen-Roëll.
Men sprak het vertrouwen uit, dat de finan-
cieele berekeningen, waarop deze voordrachten
steunen, door de uitkomst zullen blijken juist
te zijn.
Sommige leden hadden liever gezien dat de
ambtenaren zelve, door verhooging van hun
bezoldiging, in staat waren gesteld geworden
voor hunne vrouwen en kinderen te zorgen.
Eenige leden vroegen of het voornemen der
regeering is de billijkheid, die tot grondslag
van het wetsontwerp betrekkelijk de weduwen-
en weezenpensioenen strekt, ook te betrachten
tegenover de ambtenaren, werkzaam bij de
administratie van de bestaande pensioenfond
sen voor de geëmplojjeerden, tot het algemeen
bestuur behoorende en de weduwenfondsen voor
de ingenieurs en opzichters van den water
staat. Dit personeel zou zeer goed bij de ad
ministratie van het nieuwe weduwenfonds
kunnen worden in dienst gesteld. Dit ware
billijk en zou tevens tot b ezuiniging strekken.
Van verschillende zijden had men gaarne
bij deze gelegenheid de kanselarjj-leges geheel
afgeschaft willen zien, te meer daar het tarief
te hoog blijft en de leges, die de staat voor
aanbestedingen heft, indirect toch weder uit
de staatskas wegvloeien.
De regeering zal voortaan aan ieder, die
het eerst bij de bevoegde overheid kennis geeft
van de stranding van een vaartuig op onze
kusten, eene belooning van 5 a 25 uit
reiken, uit te betalen door den inspecteur van
het loodswezen. Men leze de desbetreffende an
nonce in ons nommer van heden.
Door het gerechtshof te 's Gravenhage is,
zooals nog in een deel van de oplaag van ons
vorig nommer bericht werd, ter vervulling van
eene vacature van raadsheer in dat college,
opgemaakt de navolgende alphabetische lijst
van aanbeveling mr. W. A. 't Hooft, mr W.
J. Karsten en mr E. P. Schorer, rechters in
de arr.-rechtbanken te Haarlem, Rotterdam en
Middelburg.
Bij kon. besl. is benoemd tot notaris binnen
het arr. Zierikzee, ter standplaats St. Maartens
dijk P. F. A. van Seters, candidaat notaris te
Vncht.
De toestand van het lid der Tweede kamer,
mr Verniers van der Loeff, is in den laatsten
tijd weder minder gunstig.
De luit. ter zee 2e kl. L. P. de Stoppelaar,
dienende aan boord van Zr. Ms. monitor Cerberus,
wordt 1 Mei geplaatst aan boord van het
schroefstoomschip 4e kl. Sommelsdijk.
Waar zoo dikwijls door anti-liberalen wordt
gewezen op den in hun oog geringen invloed
van de Liberale Unie is een kijkje in de ka
tholieke gelederen telkens noodig om ons te
overtuigen, hoe de organisatie van ons, liberalen,
dan toch in ieder geval veel hooger staat dan
die van den z. g. Algemeenen katholieken bond.
Daartoe hebben wij ongezocht gelegenheid
door onze lezers te doen kennis nemen van een
verslag, uit de Tijd, der jaarvergadering, dezer
dagen gehouden door de katholieke kiesver-
eeniging Recht en Orde te Amsterdam, eene
vereeniging die 1200 leden telt en dus van
veel invloed kan genoemd worden.
nante
Zijn onbeschaamdheid ergerde mij misschien
ten onrechte en misschien had ik toch wel
een dergelijke reden gehad om te wenschen
naar de pastorie te gaan niet om iemand
het hof te maken, bjj volmacht, of op een
andere manier; maar het gelaat van het meisje
had mij zeker evenveel belang ingeboezemd
als dat van den zieken knaap.
«Gij behoeft niet boos te worden, vriend
lief. Gij zijt niet de eerste, die ontdekt dat
Nellie Browne een mooi gezichtje heeft. Ik
vind het ook; maar zij is toch mijn genre ni -t".
«Loop been met uw genreroep ik
nijdig uit. Maar de kleine dokter lacht slechts
en steekt zijn pijp opnieuw aan.
«Yan harte gaarne als u dat eenig
genoegen kan doèn. Maar als gij mijn raad
vraagt, moet gij daar geene beleefdheden be
wijzen".
«Heb ik u niet gezegd, dat ik er niet
aan dacht zoo iets te doen
«O dat kunt gij gemakkeljjk genoeg
zeggen. Maar men kan nooit weten".
«Ik ben geen zot".
«Menigeen heeft zich zot aangesteld voor
een gelaat, dat niet halt zoo mooi was."
Daar weet ik niets op te antwoorden en rook
nog een minuut of vijf in stilte door, terwijl
Burnaby steeds voortbabbelt.
«Zij werkt zich dood, daar in die pastorie,
het arme kind. Zij moet tien kinderen onder
wijzen, wasschen en kleeden en het huishouden
doen als mevrouw Frost bedlegerig is, 't geen
bjjna altijd het geval isen al de kleeren
verstellen, en voor de gemeente zorgen. Ik
verzeker u dat haar post geen Binecure i«".
Op die vergadering kwamen ter tafel de motie
van de presidenten der Noord-Brabantsche
kiesvereenigingen, het manifest van het bestuur
van den Zuid- en Noordhollandschen bond, waarbij
hij zijn adhaesie schenkt aan het manifest der
Noord-Brabantsche kiesvereenigingen en een
circulaire van den Algemeenen bond, een op
roeping bevattende tot de eerstdaags (14 April)
door dien bond te Utrecht te houden verga
dering.
Over een voorstel van het bestuur om adhaesie
te betuigen aan de Noord-Brabantsche motie,
ontstond een uitvoerig debat. De heer mr J.
J. W. van den Biesen wenschte een dergelijk
besluit niet genomen te zien ten einde den
gedelegeerde van Recht en Orde te Utrecht niet
te binden. Daarentegen zou hij het wel wen-
scheljjk achten, dat de vereenigiug zich uitsprak
over een der beide moties A of B, door den
Centralen bond gesteld.
De eerw. heer L. Eijgenraam betwistte het
algemeen vertegenwoordigend karakter van den
Centralen of Algemeenen Bond, waarbij zich
slechts een 20tal van de 140 a 150 Katholieke
kiesvereenigingen in den lande hebben aange
sloten. Waar die bond dus spreekt uit naam
van de gansche Katholieke bevolking uit Neder
land, vroeg hij, welken invloed die zoogenaamde
Algemeene Bond kan uitoefenen
De heer Van den Biesen bleef adhaesie-
betuiging afraden, om niet vooruit te loopen op
de te Utrecht te nemen besluiten en bovendien
omdat in de Noord Brabantsche motie niet
gezegd wordt, dat vertrouwen wordt gesteld in
de Katholieke afgevaardigden, in de 2e motie
(B) van den Algemeenen bond daarentegen wel.
Door den heer J. Helmer werd voorgesteld
een motie, waarin die van de Noord-Brabantsche
kiesvereenigingen en het daarop berustende
manifest van den Zuid- en Noord-Hollandschen
Bond voor kennisgeving worden aangenomen en
aan den afgevaardigde bij den Algemeenen Bond
opgedragen te stemmen voor de motie B.
De eerw. heer Eigenraam verklaarde met die
motie in te stemmen behoudens verandering van
de motie B. in A. Deze verandering toelichtende,
zeide spr o. a., volgens het verslag in de Tijd,
voor zich persoonlijk groot vertrouwen te stellen
in het beleid en het overleg der Katholieke
kamerleden, maar toch te meenen dat het niet
aangaat het collectief vertrouwen in alle Katho
lieke vertegenwoordigers te betuigen, ten minste
voor degenen onder ons, die wij onlangs nog de
politieke handelingen in deze van éen dier afge
vaardigden als onstaatkundig, gevaarlijk en wie
weet wat meer in alle tonen hoorden afkeuren.
Voor hen althans zou een collectieve motie van
vertrouwen, waarbjj wij alles aan het beleid ook
van dien afgevaardigde en zjjn medestanders
zonden overlaten, geheel hors de saison zijn.
Spreker verklaarde hier gaarne wat hem per
soonlijk betreft alle vertrouwen in die afge
vaardigden te stellenzij zullen naar zjjn innige
overtuiging alles doen wat in liun vermogen is
om ons den persoonlijken dienstplicht van den
hals te houden maar moeten, mogen wij daarom
de handen in den schoot leggen Hebben wij,
Katholieke kiezers van Nederland, alles gedaan
wat wij doen mogen, soms doen moeten, wanneer
wij ons stembiljet in de bus hebben geworpen
Is naast de actie der Katholieke kamerleden
geen krachtige en zelfstandige actie der Katho
lieken buiten de kamer meer mogeljjk? Voor
zich wa» spreker van een andere opinie."
Nadat de heer Van den Biesen de motie A.
nog verdedigd had, op grond dat daarin sterk
tegen den persoonljjken dienstplicht te velde
wordt getrokken, motiveerde de heer Eygenraam
nogmaals zijn bezwaren tegen het vertrouwen
in alle katholieke kamerleden. Om allen schjjn
van ruggespraak en van het uitreiken vaneen
mandat impératif te vermijden, was spreker voor
motie A.
Met een voorstel van den voorzitter, om de
motie van den Zuid- en Noord-Hollandschen bond
voor kennisgeving aan te nemen en verier alle
andere manifesten en moties ter zjjde te laten,
kon de vergadering zich niet vereenigen. Van
verschillende zijden werd geroepen stemmen
De moties A en B werden dus in stemming
gebracht, met het gevolg dat de laatste met 60
van de uitgebrachte 109 stemmen werd aange
nomenop motie A hadden 49 leden gestemd.
«Zjj is er toch zeker tevreden, anders
zou zjj niet bljjven."
«Och, ik geloof dat zjj geen ander heen
komen heeft. Zjj namen haar in huis, toen
haar grootmoeder stierf en niemand zich om
haar bekommerde. Haar grootmoeder woonde
in het huis van dokter Gaul, in Byblox. Ik
heb nooit gehoord dat zjj nog andere bloed
verwanten had, ten minste er kwam niemand
voor den dag toen het noodig was. Maar ik
vind niet dat de familie Frost daarom het
recht heeft om haar zoo hard te laten werken."
«Waarom zegt niemand er wat van
«Wie zon dat moeten doen En zjj zou
het ook niet vriendeljjk opnemen. Zjj houdt
van dien heelen troep, alsof het haar eigen
kinderen zjjn, en zou zich doodzwoegen om hen
voort te helpen. En daar zal het ook mede
eindigen."
«Wat scheelt haar?"
«Tot nogtoe niets. Maar eiken keer als
ik haar zie vind ik haar achteruitgegaan
bepaald achteruit. Over eenigén tijd zal zjj
gaan hoesten, haar eetlust verliezen en zwak
worden en dan kunnen ze alvast op het kerkhof
een plekje gaan uitzoeken om haar te begraven."
De kleine dokter ziet er zeer toornig uit,
terwjjl hij midden op het pad bljjft stilstaan,
met zjjn roode muts achterop zjjn zwart kroes-
hoofd, en een takje tnsschen de tanden. Bur
naby heeft zijne goede eigenschappen maar
draagt die niet op de oppervlakte.
«Waarom trouwt gjj haar niet, om te
toonen dat gjj een ware ridder zjjt."
«Haar trouwen herhaalt hij, en trekt
aan zjjne bakkebaarden. «Mjjn beste vriendj
ik ben niet zóo dwaas om op twaalfhonderd