lËeMriscle Courant HAAR LAATSTE SLACHTOFFER. Brieven uit de Hofstad. BIJVOEGSEL Middelburg 12 April. 6 FEUILLETON, Hertogin Hetly, Elly's Bekentenis enz. VAN DE VAN Maartdag 14 April 1890, n°. 87. 11 April 1890. Zie zooWij Hagenaars, een exceptioneel volkje in heel Nederland, zijn toch gelukkig onze eerste stille week weer doorgeworsteld. Terwjjl in alle groote en kleine steden de wintervermakelijkheden nog in vollen gang zjjn en men te gretiger daarvan gebruik maakt, naarmate men haar einde ziet naderen, zijn, als naar ouder gewoonte, deze in de Hofstad met den aanvang der week vóór Paschen plotseling gestaakt. Men vraagt zich telken jare af, wat toch de reden zijn mag van dezen vrij ongemotiveerden stilstand op het gebied van publieke amusementen en uit een daarnaar ingesteld onderzoek bleek het menigeen, dat zelfs onze vroede mannen het ware er niet van begrijpen. In de dagen van olim, toen de Residentie zich nog verheugen mocht in de tegenwoordigheid der koninklijke familie en uit den aard der zaak hare ingezetenen zich gemakkelijk gedurende ettelijke dagen van de voordeelen en afwisselingen aan hof- en daar uit volgende particuliere gastmalen en festijnen konden spenen, legde men zich gemakkelijk neder bij den, naar ik meen, verklaarden wenk van hooger hand om de weekwaarin de «Goede Vrjjdag" inviel, in rustige rust en diepe stilte door te brengen. Nu echter om, naar het schjjnt te eerbiedigen redenen, ook het koninklijk paleis van onzen grijzen monarch in het Noordeinde voortdurend ledig staat, nu zou men meenen, dat die publieke amuse menten stilstand zijn reden van bestaan had verloren en onze wakkere burgervader een einde zou maken aan die gewoonte, waaraan niet alleen voor de ingezetenen zooveel gemis aan genot maar, wat meer is, voor alle artis- ten zoo groote schade verbonden zijn. De oude sleur echter schijnt, ook zelfs onder de veranderde omstandigheden, traditie te zijn geworden en onder het bestuur, ook van ons nieuw hoofd van politie, onverbiddelijk te zijn «ingeroest". Alsot men, niet even als in Am sterdam en Rotterdam en overal elders, met uitzondering van den «Goeden Vrijdag", ook in deze zoogenaamde stille week, kon laten spelen, zingen en muziek maken, met volko men eerbiediging van ieders gevoelen, het aan hen, die daarvan geen gebruik willen maken, overlatende, zich af te zonderen in hunne stille binnenkamer, om, na afloop van dien tijd, zich met verdubbelde woede aan openbare verma kelijkheden over te geven. Zou deze exceptioneele Haagsche instelling strooken met de eischen der moraliteit Of zou vooral de lagere stand, verstoken gedu rende al die dagen van alle ontspanning na volbrachten arbeid, zijne toevlucht niet zoeken in de herbergen en kroegen en dronkemans partijen daarvan het noodlottig gevolg zijn Intusschen de eerste stille week behoort weer tot de geschiedenis van 1890. Een tweede wacht ons, om de Hagenaren nog meer exceptioneel te maken, in de week der afgeschafte kermis. Hoe onverklaarbaar ook werden in vorige jaren sedert die afschaffing alle openbare vermakelijkheden verboden, als wilde men den volke verkondigen «Gedurende deze week, waarin gij u in vorige jaren aan gepaste kermisvreugde mocht overgeven wordt alle genot tot verpoozing van de beslom meringen van uw dageljjksch werk u ontzegd". Het nadeel van dezen halven maatregel was voor velen te grooter naar mate, bjj gemis van alle uitspanning gedurende diezelfde .dagen, Uit het Engelsch. Door de Schrijfster van HOOFDSTUK III. Tegen negen uur ga ik naar buiten, om een luchtje te scheppen en mijn troost in een sigaar te zoeken. In het westen gloort nog een laatste schjjnsel van het avondrood, door de donkere stammen van het dichte ge boomte een lijster zingt in een seringen- boschje in mijn nabjjheid, er valt een zware dauw. Nadat ik tweemaal het terras op en neer geloopen heb komt mijn kwelgeest Bur naby op mij af. »Sir Nicolaas is van avond bepaald beter. Marshall zal er van opkijken als hij morgen komt." Heeft hij Lady Vignoles reeds gezien?" »Nog niet. Niemand in huis durft hem te vertellen dat zij er is 1" >Dan had zjj liever moeten wegblijven zeg ik en kijk naar de ramen. Die van de kamer boven het salon zijn open en een zacht schijnsel van het lamplicht valt op de boomen en struiken. »Q, die laat zich zoo spoedig niet uit het veld slaan zegt Burnaby lachend. «Zij zal op de een of andere manier wel weten door te dringen. Al de bedienden sidderen méér dan in eene andere week de deuren der vergunning" voor hen ontsloten werden. Onze minister van binnenlandsche zaken houdt er, naar het schijnt, geen stille week op na. Hij houdt zich blijkbaar voortdurend on ledig met een negatieve poging om zich «ge tapt" te paken bij het Nederlandsche korps officieren der schutterijen. De niet malsche berisping van Z. Exc. aan HH. officieren der Rotterdamsche schutterij heeft den band van kameraadschappelijkheid van andere korpsen, o. a. van dat der schutterij te Gouda, nauwer toegehaald tengevolge waarvan, gelijk bekend, de Goudsche wapenbroeders den minister bij adres hebben verzocht de gronden te willen uiteenzetten waarop die berisping rust. Behelzen de dagbladen waarheid, dan zal jhr de Savornin Lohman consequent hebben gehandeld met zijne initialen niet boven aan de beschikking te hebben doen plaatsen, die tot antwoord mocht dienen op het adres, want dat antwoord was niet van dien aard om een minzaam en welgemeend «heil den lezer" te wettigen. Of dit kleine muisje een groote staart zal hebben, we moeten het afwachten. Laat onze minister van binnenlandsche zaken zich echter niet vleien ooit zijne nagedachtenis te zien vereerd door de oprichting van een standbeeld op het Binnenhof door de gezamentlijke officie ren der Nederlandsche schutterijen. Een daartoe strekkend voorstel zou, naar ik vrees, nog veel minder genade vinden in hunne oogen dan de aan onderhoud en water zoo kostbare Vosmaer-fontein in de Scheveningsche boschjes in die van onzen burgervader Roest Van den minister uit het «Torentje" kom ik zoo onwillekeurig op al de ambtgonooten «en corps". De Regeering is niet gelukkig met hare spoorweg-overeenkomsten. Eerst heeft het heel wat moeite gekost tot een vergelijk te geraken met de betrokken maatschappijen en alle zwarig heden uit den weg te ruimen. Toen de zaak eindelijk in orde was moest den koning de gewone machtiging worden gevraagd om de wetsvoorstellen tot goedkeuring van die over eenkomst bij den Raad van State in te dienen. Ook die machtiging werd niet gemakkelijk ver kregen het duurde geruimen tijd vóór Zjjne Majesteit haar verleende en aanvankelijk scheen het zelfs, dat bij de weigering zou worden volhard. De Raad van State, ten laatste over de ontworpen overeenkomsten gehoord, bracht een vrij ongunstig advies daarover uit. Niet tegenstaande dit alles slaagde de regeering er toch in de ontwerpen bjj de Tweede kamer aanhangig te maken, waartoe weder de mede werking des Konings vereischt werd en slechts noode werd verleend. En ziet, nu is de ont vangst in de Kamer alles behalve hartelijk, en er bestaat inderdaad groote kans, dat de goed keuring niet zal verkregen worden. Wat dan Indien het tot eene formeele verwerping komt, zou eene aanvrage om ontslag van den Minister van Waterstaat lang niet ondenkbaar zijn. Het terugtreden van dien bewindsman zou zeker vrij algemeen worden betreurd, zoo in als buiten de Staten-Generaal, en wie weet welke daarvan de gevolgen zouden zijn. Mis schien zijn er nog middelen tot verzoening te vinden, maar zulks is zeer moeilijk, daar het hier niet geldt een verschil van inzichten tus- schen Regeering en Kamer, doch allereerst de betrokken spoorwegmaatschappijen moeten toe stemmen in de wenschen der kamer. Of zij daartoe bereid zullen worden gevonden wordt ernstig betwjjfeld door mannen, dien den stand der zaak uitnemend kunnen kennen. Memoreerde ik hiervoren het antwoord van een minister, van wien niet mag gezegd wor den, (wat men in den dageljjkschen spreektrant zou noemen) «dat hij op zijn mondje is geval len," dit laatste is maar al te zeer het geval bij onzen overigens zoo gunstig bekenden voor zitter van den Hoogen Raad der Nederlanden. Dat recht spreken niet hetzelfde is als goed spreken heeft de laatste installatie van het nieuw benoemde lid van dien Raad bewe zen. Niemand zal den bekwamen president van dat edelhoogachtbare college verwijten, dat hij niet met zijn gansche ziel zou medewerken om recht te spreken in den waren, edelen en verheven zin van het woord. De Neder- reeds voor haar. Zij zijn tweemaal zoo bang voor haar als voor hem. Zij zal alles in huis het onderste boven keeren, daar kunt gij van op aan." «Hebt gij haar al gezien «Ik heb de eer gehad. Zij riep mij voor het eten in haar kleedkamer, terwjjl haar kamenier haar thee bracht. Zij is bij de hand, zij heeft haar eigen kamenier meegebracht en het portaal staat vol met koffers. Ik wed dat zjj blijft, of de baron het goedvindt of niet." «Het is hier een zonderling huishouden." «Dat is het altijd geweest. De Vignoles zijn rare menschen zij doen dingen die niemand anders kan doen. Maar het zou mij niet verwonderen als er een soort van verzoe ning tot stand kwam. Gij begrijpt sir Nico laas is zeer afgemat, en als een man zich zóo gevoelt is hij niet erg strjjdlustig meer. Nu de barones eenmaal in huis is, gaat zij zoo gauw niet weer heen." «Maar ik dacht dat zij niet gaarne hier was." «Zij zal begrijpen dat zij niet beter doen kan. Als sir Nicolaas morgen sterft, kan Nic. in het eerste jaar niet trouwen, en dan zou het haar best gelegen komen om zoolang haar anker hier neer te leggen. Zij zal nu wel haast genoeg hebben van het rondzwerven en er niet tegen hebben om voorloopig hier hare tenten op te slaan. Gij kunt er van op aan, dat zij iets van dien aard in haar schild voert, anders was zij niet gekomen." «Als zij meent dat haar man op sterven ligt, is het toch heel natuurlijk dat zij zich met hem wil verzoenen." «MalligheidZoo veel gevoel hebben de landsche rechtspraak heeft een uitstekenden naam en daartoe draagt zeker niet weinig bij de wijze, waarop het hooge rechtscollege zijne schoone roeping opvat en vervult, en in dat rechtscollege oefent ongetwijfeld de president een door zijne buitengewone rechtskennis zeer geoorloofden invloed uit op de te nemen beslis singen. Daarentegen heeft de plechtige zit ting, verleden week gehouden tot installatie van mr Yan Bemmelen, aangetoond, dat men, hoe uitstekend ook recht sprekende, een slecht spreker kan zijn en ietwat onhandig tevens. De president van den Hoogen Raad houdt vol gens oud gebruik eene redevoering over de verdiensten van het afgetreden of gestorven lid en over het verleden van dengene, die diens plaats komt innemen. In den regel wordt die speech vooraf opgesteld en in schrift ge bracht en dan voorgelezen. Om dit laatste deel van zijn taak te kunnen volbrengen is voor den tegenwoordigen president een sterk gewapend oog onmisbaar, en ziet toen de zitting geopend was bleek mr Kist zijn bril te heb ben vergeten. Toch poogde hij het vóór hem liggende stuk voor te lezen, maar ongelukkig bleek toen het scherpziend oog van den hoogen magistraat alleen in figuurlijken zin te bestaan, want het lezen ging zoo hortend en stootend en met zulke tusschenpoozen na elk drie- of viertal woorden, dat men meenen zou een schooljon gen uit een der laagste klassen te hooren. Nu, dat de man zonder bril niet lezen kan, mag hem natuurlijk allerminst worden verweten dat is zijn schuld nietde natuur heeft hem ten aanzien van het vleescheljjk oog slecht bedacht. Maar wel mag het eenigszins onhan dig worden genoemd, dat hij nog moeite bleef doen om te lezen, wetende en bij ieder woord bemerkende dat het niet ging. Hierdoor werd de plechtige installatie tot een caricatuur, die ieder aanwezige zich deed schamen over onze magistratuur in den persoon van den eersten magistraat des rijks. Kan de president van den Hoogen Raad der Nederlanden dan zoo weinig uit het hoofd spreken, dat hij niet zonder het geschrevene te lezen zelfs de aller eenvoudigste zinnetjes, niets dan gemeenplaat sen over kunde, eerljjkbeid, doorzicht enz. enz. behelzende, kan voleindigen Waarom niet liever afgezien van de voorlezing van het ge schreven stuk en, zich verlatende op zijne her innering, het een en ander voor de vuist gesproken? De eer van de magistratuur en in de eerste plaats van den spreker zeiven zou door een kortere improvisatie beter gehand haafd zijn dan door de lange redevoering zoo als die nu werd uitgesproken. En van een president van den Hoogen Raad mag toch wel zooveel geoefendheid in het spieken worden gevorderd, dat hij daartoe in staat is. Na zóóveel stille week-ontberingen ten slotte nog een paar vermeldenswaardigheden op kunstgebied. Het schijnt dat Alexandra Stromveld voor een half leege zaal gespeeld maar zeer voldaan heeft. Gelukkig kan die slechte op komst hersteld worden bij haar tweede optre den in Les pêckeurs de perles Waarschijnlijk is het publiek bang geworden voor «de Sterren", waarvan in den laatsten tijd slechts weinigen sterren bleken van de eerste of tweede grootte, maar eerder manen, die haar zwak licht van de reclame-zon moesten leenen. Natuurlijk hiervan uitgezonderd Fran cesco d'Andrade en Sigrid Arnoldson. Een ster mag men ook noemen het magnifieke doek van Millet Maternité. Voor oningewjjden zullen de Daubigny's aantrekkelijker geweest sijn dan dit stuk, dat door onderwerp en op vatting het publiek niet boeien kan. Naast deze schilderij zijn er nog een menigte etsen, gravures en photographieën naar Milleds werken en het trof' mij hoe in allen diezelfde opvatting wordt teruggevonden. Het is niet het individu, dat Millet weergeeft, het is la terre, het is het deel van dien grond, de levende, bevruchtende factor, de mensch, die van en met dien grond leeft en is samengegroeid. Heeft men niet gezegd, dat er stukken Millet in het doek van Zola voorkomen Ik zou ook zeggen, dat er stukken Zola in de werken van Millet leven. Yignoles niet 1 Zjj zijn altemaal zoo koud als ijs, al zien ze er nog zoo lief en zacht uit. De barones is een ontzettend schoone vrouw, Kennyss. Ik had haar in jaren niet gezien en ik verklaar u, dat zij er jonger uitziet dan toen ik haar voor het laatst ontmoet heb. Zij heeft nog geen grjjs haar op het hoofd." «Haar van die kleur wordt niet grijs." «De Yignoles houden zich goed - zjj trekken zich niets aan Burnaby lacht. «Zij zijn gezegend met de twee onschatbare waar borgen voor een lang leven een goede spijsvertering en een slecht geheugen 1" «Ik zou wel eens willen weten, hoe het met dien kleinen jongen in de pastorie is zeg ik, daar ik nu genoeg had van de Yignoles. «Zoo goed, als het ooit met hem zijn zal. Het kind kwijnt zoo gauw mogelijk weg. Als er nog een paar heengegaan zijn, zal Frost misschien beginnen te begrijpen dat de lucht in dat laag liggende huis een langzaam vergif is." «Wegkwijnen?" herhaal ik, «dat spijt mjj. Hij ziet er zoo schrander uit." «Ja veel te schrander." «Zou er niets voor hem te doen zijn «Nu niet meer. Het zou niets baten om hem met operaties te kwellen." «Ik zal morgen naar hem gaan hooren; zijne oogen vervolgen mij." «Kinderen met die kwaal hebben altjjd prachtige oogen. Maar zjjt gij zeker dat het de oogen van Charlie zijn, die u vervolgen vraagt hij schertsend. «Wat bedoelt gij?" «Men hoort wel eens van het hof maken aan het kind, ter wille der bonne-gou ver- In het distict Delft is candidaat gesteld van liberale zijde jhr. mr. A. P. C. v. Kar- nebeek, oud-commissaris des konings in Zee land en oud-minister, en van antirevolution- nairen kant de heer mr. H. A. v. d. Velde, burgemeester van Loosduinen. Blijkens de afdeelingsverslagen der Eerste kamer zijn de ontwerpen tot regeling van de pensioenen der burgerlijke ambtenaren enz. met ingenomenheid ontvangen gewor den. Men verheugde zich er over, dat de regeering de zaak met kracht had aangevat het gemeen overleg met de Tweede kamer had tot eene gelukkige uitkomst geleid. Meer be paaldelijk wees men hierbjj op de bepalingen ten bate der z. g. oude weduwen en op de wijzigingen als gevolg der amendementen-Roëll. Men sprak het vertrouwen uit, dat de finan- cieele berekeningen, waarop deze voordrachten steunen, door de uitkomst zullen blijken juist te zijn. Sommige leden hadden liever gezien dat de ambtenaren zelve, door verhooging van hun bezoldiging, in staat waren gesteld geworden voor hunne vrouwen en kinderen te zorgen. Eenige leden vroegen of het voornemen der regeering is de billijkheid, die tot grondslag van het wetsontwerp betrekkelijk de weduwen- en weezenpensioenen strekt, ook te betrachten tegenover de ambtenaren, werkzaam bij de administratie van de bestaande pensioenfond sen voor de geëmplojjeerden, tot het algemeen bestuur behoorende en de weduwenfondsen voor de ingenieurs en opzichters van den water staat. Dit personeel zou zeer goed bij de ad ministratie van het nieuwe weduwenfonds kunnen worden in dienst gesteld. Dit ware billijk en zou tevens tot b ezuiniging strekken. Van verschillende zijden had men gaarne bij deze gelegenheid de kanselarjj-leges geheel afgeschaft willen zien, te meer daar het tarief te hoog blijft en de leges, die de staat voor aanbestedingen heft, indirect toch weder uit de staatskas wegvloeien. De regeering zal voortaan aan ieder, die het eerst bij de bevoegde overheid kennis geeft van de stranding van een vaartuig op onze kusten, eene belooning van 5 a 25 uit reiken, uit te betalen door den inspecteur van het loodswezen. Men leze de desbetreffende an nonce in ons nommer van heden. Door het gerechtshof te 's Gravenhage is, zooals nog in een deel van de oplaag van ons vorig nommer bericht werd, ter vervulling van eene vacature van raadsheer in dat college, opgemaakt de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling mr. W. A. 't Hooft, mr W. J. Karsten en mr E. P. Schorer, rechters in de arr.-rechtbanken te Haarlem, Rotterdam en Middelburg. Bij kon. besl. is benoemd tot notaris binnen het arr. Zierikzee, ter standplaats St. Maartens dijk P. F. A. van Seters, candidaat notaris te Vncht. De toestand van het lid der Tweede kamer, mr Verniers van der Loeff, is in den laatsten tijd weder minder gunstig. De luit. ter zee 2e kl. L. P. de Stoppelaar, dienende aan boord van Zr. Ms. monitor Cerberus, wordt 1 Mei geplaatst aan boord van het schroefstoomschip 4e kl. Sommelsdijk. Waar zoo dikwijls door anti-liberalen wordt gewezen op den in hun oog geringen invloed van de Liberale Unie is een kijkje in de ka tholieke gelederen telkens noodig om ons te overtuigen, hoe de organisatie van ons, liberalen, dan toch in ieder geval veel hooger staat dan die van den z. g. Algemeenen katholieken bond. Daartoe hebben wij ongezocht gelegenheid door onze lezers te doen kennis nemen van een verslag, uit de Tijd, der jaarvergadering, dezer dagen gehouden door de katholieke kiesver- eeniging Recht en Orde te Amsterdam, eene vereeniging die 1200 leden telt en dus van veel invloed kan genoemd worden. nante Zijn onbeschaamdheid ergerde mij misschien ten onrechte en misschien had ik toch wel een dergelijke reden gehad om te wenschen naar de pastorie te gaan niet om iemand het hof te maken, bjj volmacht, of op een andere manier; maar het gelaat van het meisje had mij zeker evenveel belang ingeboezemd als dat van den zieken knaap. «Gij behoeft niet boos te worden, vriend lief. Gij zijt niet de eerste, die ontdekt dat Nellie Browne een mooi gezichtje heeft. Ik vind het ook; maar zij is toch mijn genre ni -t". «Loop been met uw genreroep ik nijdig uit. Maar de kleine dokter lacht slechts en steekt zijn pijp opnieuw aan. «Yan harte gaarne als u dat eenig genoegen kan doèn. Maar als gij mijn raad vraagt, moet gij daar geene beleefdheden be wijzen". «Heb ik u niet gezegd, dat ik er niet aan dacht zoo iets te doen «O dat kunt gij gemakkeljjk genoeg zeggen. Maar men kan nooit weten". «Ik ben geen zot". «Menigeen heeft zich zot aangesteld voor een gelaat, dat niet halt zoo mooi was." Daar weet ik niets op te antwoorden en rook nog een minuut of vijf in stilte door, terwijl Burnaby steeds voortbabbelt. «Zij werkt zich dood, daar in die pastorie, het arme kind. Zij moet tien kinderen onder wijzen, wasschen en kleeden en het huishouden doen als mevrouw Frost bedlegerig is, 't geen bjjna altijd het geval isen al de kleeren verstellen, en voor de gemeente zorgen. Ik verzeker u dat haar post geen Binecure i«". Op die vergadering kwamen ter tafel de motie van de presidenten der Noord-Brabantsche kiesvereenigingen, het manifest van het bestuur van den Zuid- en Noordhollandschen bond, waarbij hij zijn adhaesie schenkt aan het manifest der Noord-Brabantsche kiesvereenigingen en een circulaire van den Algemeenen bond, een op roeping bevattende tot de eerstdaags (14 April) door dien bond te Utrecht te houden verga dering. Over een voorstel van het bestuur om adhaesie te betuigen aan de Noord-Brabantsche motie, ontstond een uitvoerig debat. De heer mr J. J. W. van den Biesen wenschte een dergelijk besluit niet genomen te zien ten einde den gedelegeerde van Recht en Orde te Utrecht niet te binden. Daarentegen zou hij het wel wen- scheljjk achten, dat de vereenigiug zich uitsprak over een der beide moties A of B, door den Centralen bond gesteld. De eerw. heer L. Eijgenraam betwistte het algemeen vertegenwoordigend karakter van den Centralen of Algemeenen Bond, waarbij zich slechts een 20tal van de 140 a 150 Katholieke kiesvereenigingen in den lande hebben aange sloten. Waar die bond dus spreekt uit naam van de gansche Katholieke bevolking uit Neder land, vroeg hij, welken invloed die zoogenaamde Algemeene Bond kan uitoefenen De heer Van den Biesen bleef adhaesie- betuiging afraden, om niet vooruit te loopen op de te Utrecht te nemen besluiten en bovendien omdat in de Noord Brabantsche motie niet gezegd wordt, dat vertrouwen wordt gesteld in de Katholieke afgevaardigden, in de 2e motie (B) van den Algemeenen bond daarentegen wel. Door den heer J. Helmer werd voorgesteld een motie, waarin die van de Noord-Brabantsche kiesvereenigingen en het daarop berustende manifest van den Zuid- en Noord-Hollandschen Bond voor kennisgeving worden aangenomen en aan den afgevaardigde bij den Algemeenen Bond opgedragen te stemmen voor de motie B. De eerw. heer Eigenraam verklaarde met die motie in te stemmen behoudens verandering van de motie B. in A. Deze verandering toelichtende, zeide spr o. a., volgens het verslag in de Tijd, voor zich persoonlijk groot vertrouwen te stellen in het beleid en het overleg der Katholieke kamerleden, maar toch te meenen dat het niet aangaat het collectief vertrouwen in alle Katho lieke vertegenwoordigers te betuigen, ten minste voor degenen onder ons, die wij onlangs nog de politieke handelingen in deze van éen dier afge vaardigden als onstaatkundig, gevaarlijk en wie weet wat meer in alle tonen hoorden afkeuren. Voor hen althans zou een collectieve motie van vertrouwen, waarbjj wij alles aan het beleid ook van dien afgevaardigde en zjjn medestanders zonden overlaten, geheel hors de saison zijn. Spreker verklaarde hier gaarne wat hem per soonlijk betreft alle vertrouwen in die afge vaardigden te stellenzij zullen naar zjjn innige overtuiging alles doen wat in liun vermogen is om ons den persoonlijken dienstplicht van den hals te houden maar moeten, mogen wij daarom de handen in den schoot leggen Hebben wij, Katholieke kiezers van Nederland, alles gedaan wat wij doen mogen, soms doen moeten, wanneer wij ons stembiljet in de bus hebben geworpen Is naast de actie der Katholieke kamerleden geen krachtige en zelfstandige actie der Katho lieken buiten de kamer meer mogeljjk? Voor zich wa» spreker van een andere opinie." Nadat de heer Van den Biesen de motie A. nog verdedigd had, op grond dat daarin sterk tegen den persoonljjken dienstplicht te velde wordt getrokken, motiveerde de heer Eygenraam nogmaals zijn bezwaren tegen het vertrouwen in alle katholieke kamerleden. Om allen schjjn van ruggespraak en van het uitreiken vaneen mandat impératif te vermijden, was spreker voor motie A. Met een voorstel van den voorzitter, om de motie van den Zuid- en Noord-Hollandschen bond voor kennisgeving aan te nemen en verier alle andere manifesten en moties ter zjjde te laten, kon de vergadering zich niet vereenigen. Van verschillende zijden werd geroepen stemmen De moties A en B werden dus in stemming gebracht, met het gevolg dat de laatste met 60 van de uitgebrachte 109 stemmen werd aange nomenop motie A hadden 49 leden gestemd. «Zjj is er toch zeker tevreden, anders zou zjj niet bljjven." «Och, ik geloof dat zjj geen ander heen komen heeft. Zjj namen haar in huis, toen haar grootmoeder stierf en niemand zich om haar bekommerde. Haar grootmoeder woonde in het huis van dokter Gaul, in Byblox. Ik heb nooit gehoord dat zjj nog andere bloed verwanten had, ten minste er kwam niemand voor den dag toen het noodig was. Maar ik vind niet dat de familie Frost daarom het recht heeft om haar zoo hard te laten werken." «Waarom zegt niemand er wat van «Wie zon dat moeten doen En zjj zou het ook niet vriendeljjk opnemen. Zjj houdt van dien heelen troep, alsof het haar eigen kinderen zjjn, en zou zich doodzwoegen om hen voort te helpen. En daar zal het ook mede eindigen." «Wat scheelt haar?" «Tot nogtoe niets. Maar eiken keer als ik haar zie vind ik haar achteruitgegaan bepaald achteruit. Over eenigén tijd zal zjj gaan hoesten, haar eetlust verliezen en zwak worden en dan kunnen ze alvast op het kerkhof een plekje gaan uitzoeken om haar te begraven." De kleine dokter ziet er zeer toornig uit, terwjjl hij midden op het pad bljjft stilstaan, met zjjn roode muts achterop zjjn zwart kroes- hoofd, en een takje tnsschen de tanden. Bur naby heeft zijne goede eigenschappen maar draagt die niet op de oppervlakte. «Waarom trouwt gjj haar niet, om te toonen dat gjj een ware ridder zjjt." «Haar trouwen herhaalt hij, en trekt aan zjjne bakkebaarden. «Mjjn beste vriendj ik ben niet zóo dwaas om op twaalfhonderd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 5