meel, ERS, DER VELDE Amsterdam. Eusicale, Tjttershof, JUNI, IED1ENST. irlijk 2 uren op [SCHELDE. ;tus. bijvoegsel MIDDELBURGSCHE COURANT Middelburg 12 Juni, FEUILLETON. Het huwelijk van Longstaff, Rechtszaken. Koloniën. Wm<§u*. Juilen enz. te bereiden, kkeliiker te verteeren. en, door ze met melk rzlen. Jiekkorps der 'ompiers, IEK (BRUSSEL), ES HALF 3 UUR. pt per persoon, r Middelburgsche armen 1 PROGRAMMA 'S. IASDAG, WOENSDAG ZATEKDAG. 7.30 nam. 4.— 8.— 4.3Ö 10.30 11— 6.— midd, 12.— 6.30 nam. 12.30 ig voor dien dag. 5.37 6.38 4.45 - ♦5.59 ♦6.40 6.50 6.5 7.52! ♦7.57 T— 8.45 9.12 10.18 10.41 ♦9.6 10.25 10.50 ♦9.15 10.35 11 kdageni p, 9,15; nm. 1, 3,30, 7. 11.10 in plaats van 1 uur. |L1; nm. 2,30, 5, 8. Fee* «dagen 1.15, 9.15, 11.30; nm. 1, 7-30, 5.30, 7, 8.30. 11; nm. 1.30, 2.30, 4, I, 9.30. !>otdienst RG EN ROTTERDAM, [trek in Jani. VAN ROTTERDAM: [Maand. 14 midd. 1,— I Dinsd. 15 'morg. 11,30 Woensd.16 11,30 Donder d.l 7 midd. 1, I Vrijdag 18 1,— IZaterd. 19 1, I Maand. 21 1, I Dinsdag 22 morg. 10, (gWoensd.23 10, Oonderd.24 10, |Vrijdag.25 10, Zaterd. 28 11,30 pen v. m. v. n. o. 2. 1.15, 3.45 en 5.45. 1.45, 4.15 6.15. VAN DE VAN Maandag 14 Juni 1880. N° 138. 428, het saldo in kas ƒ630, waarran 318 tot het reservefonds behoort. In de le klasse over leed éen en in de 2e klasse overleden twee ieden. Daarvoor werd uitgekeerd in de le klasse 201 en voor de beiden iu de tweede klasse 93.25. Uit een antwoord van het Nieuivs van den Dag op de in eene noot van ons nommer van Vrijdag gemaakte opmerking betreffende haar berichten over het machinisten-proces, blijkt dat zij het gewezen vonnis reeds medegedeeld heeft alvorens het nog aan do veroordeelden bekend was gemaakt. Dit is alleen mogelijk indien de berichtgever lid van den krijgsraad, fungeerend fiscaal of secretaris daarvan, of wel als schrijver den secretaris in 't schrijven der vonnissen of extract-vonnissen behulpzaam geweest is. Het eerste is niet aan te nemen, daar de leden, fiscaals en secretarissen door hun eed tot geheimhouding verplicht zijn. Is het laatste het geval, dan verklaart zich het dwaze bericht, door het Nieuivs later medegedeeld, dat de krijgsraad bezig zou zijn de door hem zei ven gewezen vonnissen in liooger beroep opnieuw te onderzoeken. Alleen een „geheel onbevoegd" berichtgever, zooals in rechtszaken een gewoon copiïst geacht mag worden te zijn, is in staat zoo iets ongerijmds te verteilen. Naar wij vernemen zal het door den genees kundigen raad alhier opgerichte bureau voor vaccinatie, in afwachting van het in zijne laatste vergadering genomen besluit tot oprichting van een Pare vaccinogènef trachten nog dezen zomer de gelegenheid open te stellen tot het inenten met animale koepokstot. Met het oog op het te verwachten drukke verkeer bij gelegenheid der aanstaande nationale feesten, heeft de Belgische staatsspoorweg aan de Maatsclictppv/ tot Exploitatie van Staatsspoorwegen eenige locomotieven te leen gevraagd. Overzicht van het verkeer van reizigers op eenige stations van do Zeeuwsche lijn in de jaren 1878 en 1879. Vertrokken. Aangekomen. 1878 1879 1878 1879 Viissingen Haven 5017 4608 7337 7717 Lokaal 36116 39020 35647 35857 Middelburg. .57763 58044 57580 60248 Goes33694 40066 46603 49173 Vlake 11183 12680 7504 8371 Bergen op Zoom 43453 42757 47490 46841 Roosendaal25489 25192 24938 24263 In de jongste zitting van den gemeenteraad van Rotterdam, is o. a. ingekomen een schrijven van het afwezig lid, den heer v. d. Hoeven, waarin hij als lid van de staatscommissie voor den waterweg mededeelt, dat de berichten, welke verspreid zijn omtrent de werkzaamheden van die commissie, ongegrond zijn, daar nog niets met zekerheid kan gezegd worden omtrent het tijdstip van de indiening van haar rapport aan den koning, noch omtrent de kosten, waarop het werk geschat wordt. De St. Ct. bevat de wet, houdende goedkeuring der overeenkomst, tusschen Nederland en Luxem- den 7en Januari 1880 te 's Graven hage ter beëindiging van het tusschen beide landen bestaande geschil nopens wederzijdsche vorderingen. Met ingang van 13 dezer zal het rijkstelegraaf kantoor te Ter Neuzen op Zon- en feestdagen open zijn van 9 tot 11 uren voor- en van 1^ tot 6 en 9 tot 10 uren namiddags. De diensttijd op werk dagen blijft onveranderd. Het jaarverslag over 1879 der vereeniging Voorzorguitsluitend bestaande uit beambten der Exploitatie-maatschappij en ten doel hebbende de nitkeering van onderstandsgelden aan weduwen of weezen bij het overlijden van hun echtgenoot of vader, is in druk verschenen. Het ledental bedroeg in de le klasse 194, waarvan 103 be hoorden tot het Noordernet, 69 tot het Zuidernet, 15 tot het centraalbureau en 7 tot de lijn Luik- Limburg. De 2e klasse telde 174 leden, waarvan 151 van het Noorder- en 23 van het Zuidernet. De ontvangsten bedroegen f 1058, de uitgaven DOOR henry james. De heer G. H. Kakebeeke heeft bedankt als ontvanger-griffier der buitenpolders van Nisse. In de Maandag te houden vergadering van ingelanden zal in die vacature worden voorzien. Ct.) Schouwen-Duiveland, 10 Juni 1880. In eene voor de rechtbank te Zierikzee aan hangige tiendzaak beweerde de grondeigenaar, dat de tiendheffers niet bevoegd waren hunne vorde ring tegen hem in te stellen, omdat hij op 1 April 1878 het land verpacht had voor de teelt van suikerbieten. Na uitgemaakt te hebben dat de vordering tot de zakelijke rechts-vorderingen behoort, stelde de rechtbank, zooals wij reeds vroeger meedeelden, den eigenaar in het ongelijk, op de volgende grouden de aandacht van verpachters en pachters gelijkelijk waardig. „Overwegende dat zoodanige vordering moet, ea in ieder geval kan aangelegd worden tegen den eigenaar, houder of bezitter der zaak, als de meest belanghebbende en het best, zoo niet alleen, in staat om het geschil met den aanlegger te démêleeren „Overwegende dat de appellant zich nu wel heeft beroepen op eene verhuring van het in deze bedoelde, ook volgens zijne erkentenis tiendplich- tige land, aan zekeren maar dat, daarge laten of bij eene plaats gehad hebbende verhuring en daarop gevolgde levering van een erf, eene zakelijke rechts-vordering, dat erf betreffende, steeds zou moeten ingesteld worden tegen den huurder en niet evenzeer zou kunnen aangelegd worden tegen den eigenaar, evenwel in casu niet bewezen, noch aangeboden te bewijzen, dat eene werkelijke verhuring, met overdracht van het land in de macht of het bezit van den huurder heeft plaats gehad „Overwegende dat verhuringen, als de hier bedoelde, aangegaan voor het telen van een bepaalde vrucht gedurende een seizoeD, onder zoo verschillende en uiteenloopende voorwaarden speciaal wat de bewerking van den grond en ook wat de praestatie der tienden betreft, plegen aangegaan te worden, dat zij niet als werkelijke verhuringen van het land kunnen aangemerkt worden, althans zeker niet tegenover derden terwijl het daarbij voor den tiendgerechtigöe 5 10.55 2.5 Ö.B& 0 10.40 1.45 6.10 11.50 3.15 7.30 5 12 40 3.55 8.15 5 1.3 4.13 8.35 0 1.20 4.30 8.50 Veertig jaar geleden was de onbegrensde vrij heid der jonge Amerikaansche dames, die voor hare zusters in het buitenland zulk een voorwerp van afgunst en wanhoop is, nog lang niet zoo algemeen erkend als tegenwoordigmaar toch genoeg om er niets kwaads in te doen vinden dat een mooi meisje, zooals Diana Belfield, een reis door Europa ging ondernemen, zonder ander geleide dan haar nicht ea vriendin Agatha Josling. Van een Europeesch standpunt gezien bezat schoonheid genoeg om haar in gevaar te brengen, een schoonheid die reeds aangeduid werd door haar naam en bevestigd door haar slank, bevallig figuur, haar edele houding, prachtig haar, levendige oogen en sierlijken, vluggen gang. Zij placht dikwijls te wandelen met een grooten hond, die zich aangewend had om naast haar te loopen 3pringen en telkens een duw tegen haar hand te gevenbuitendien had zij de hebbelijkheid van Raar parasol, altijd opgerold, want zjj was niet bang voor de zon, als een geweer op schouder te dragen. Zoo uitgerust geleek zg heel veel op de prachtige, antieke statue van de godin der jacht, die wij bijna in alle musea terugvinden, zoodat men half verwachtte onder haar japon een voet. een sandaal gestoken, te zien uitkomen. Met dienzelfden tred der onverschrokken jageres stapte zij aan boord van het zeilschip, dat haar naar den vreemde zou overbrengengevolgd door haar klein nichtje, dat met shawls en tascbjes heiast en beladen was en een heel anderen gang had. Agatha Josling was niet mooi, maar zij was de verstandigste en trouwste gezellin die men wen schen kon. Deze twee vriendinnen waren vereenigd door den dood der moeder van Diana, toen deze laatste in het bezit van haar fortuin kwam, 't welk zij onmiddellijk met Agatha deelde, die zelf geen cent bezat, en voor hetgeen er overschoot kocht zij een credietbrief op een Europeesch bankier. De nichten hadden een ouderwetschenvriend' sehapsbond gesloten en wilden alles in alles voor elkaar zijn. Zij wilden den grond van oude historische steden betreden en onder de gewelven van Gothieke hoofdkerken wandelen, op muilezels over bergpassen trekken en met zwartoogige boeren aan de oevers van blauwe meren praten, Het mag zonderling schijnen dat een mooi meisje met een aanzienlijk vermogen haar hoogste levens' genot zoekt in vriendschap, afgewisseld met het zien van nieuwighedenmaar Diana zelf vond dat meestal ondoenlijk zou zijn, om vooraf te bepalen wien hij zou moeten aanspreken, hetzij den eige naar of bezitter van den grond, hetzij den dus- genoemden huurder, zoodat bij dusdanige verhu ringen, wanneer zooals in casu het bewijs eener werkelijke verhuring ontbreekt, eerstgenoemde moet geacht worden de eenig aansprakelijke persoon te zijn „Overwegende voorts wat betreft de door appel lant in overstemming met de beschouwingen van den rechter a quo gedane beweringen, dat vermits het tiendrecht moet verhaald worden op de vruchten, de eigenaar van de vrucht ook de eenig aansprakelijke persoon zou zijn 5 dat ook deze bewering is onjuist; „Overwegende toch, dat niet de vrucht zelve» hoewel aan het tiendrecht onderworpen, is tiend- plichtigmaar het land, waarop de vrucht geteeld zijnde de afstand van een evenredig deel der vrucht aan tiendgerechtigde slechts de eigenaardige wijze waarop het aan dezen, uithoofde van zijn zakelijk recht op den tiendplichtigen grond, ver schuldigde gekweten wordt; „Overwegende dat buitendien de door den appellant voorgestane opvatting, als zou de eige naar der vrucht de tiendplichtige zgn, tot allerlei ongerijmdheden en zelfs tot geheele berooving van den tiendgerechtigde zou kunnen leiden, daar het 0. a. bij verkoop van vruchten te velde vaak niet mogelijk zou zijn den eigenaar der vruchten te vinden, of de indentiteit der vrucht te bewijzen, of bij zoogenaamde verhuring aan on vermogenden, om het verschuldigde te verhalen, zoodat, als die opvatting mocht gelden, de eigenaar of bezitter van den tiendplichtigen grond en dus de werkelijk tiendplichtige, het steeds in zijne macht zou hebben door zijne handelingen den tiendgerechtigde van het hem toekomende te berooven (Overwegende dat dit nog te meer klemt wanneer het geldt eene praestatie van tiend, niet in nuiurct, maar in geld; „Overwegende toch, dat in zoodanig geval de verschuldigde rente niet mag verhaald worden op een deel der vruchten iu natura, terwijl de ver plichting tot betaling kan geacht worden eerst aanwezig te zijn met het einde van den oogst en dus nadat de vruchten, waarop de pretentie zou kunnen verhaald worden, zijn weggevoerd, zoodat alsdan, bij nalatigheid in de voldoening, den tiendgerechtigde, in stede van zgnehem toekomende zakelijke rechtsvordering, niets zou overschieten dan eene persoonlijke actie tegen eenen, misschien niet eens vindbaren, of onvermogenden debiteur; „Overwegende, dat het dan ook de kommer van den eigenaar of bezitter vaü tiendplichtigen grond moet geacht worden, om, als hij zijn landeigen aan anderen in huur of gebruik wil afstaan, bij de overeenkomst te zorgen, dat de huurders of gebruikers aan de jegens den tiendgerechtigde bestaande verplichtingen voldoen, blijvende hij bij verzuim daarvoor persoonlijk aansprakelijk, behoudens zijn verhaal op de nalatigen, indien daartoe krachtens de overeenkomst der verhuring of ingebruikgeving, termen bestaan; „Overwegende dat alzoo de geintimeerden, tiend heffers, alleszins terecht hunne vordering hebben ingesteld tegen den oorspronkelijk (grondeigenaar) nu appellant." Aangaande den moord in de bovenlanden van Tenom ter Westkust van Atjeh op de Fransche reizigers Wallon en GuiUaume gepleegd, zijn door den controleur Yan Swieten na afloop der hem in verband met dat voorval opgedragen zending naar Toekoe Iman Moeda, radja van Tenom en Panga, de volgende bijzonderheden gerapporteerd, ontleend aan de hem door dien radja schriftelijk gedane mededeelingen en aan de daarmede over- eenstemmende verklaringen van den Javaanschen tijdverdrijf volstrekt niet zoo'n onbeduidend alter natief en ofschoon zij het nooit verteld heeft mag ik het wel zeggen, dat zij, bij manier van spreken, wel honderd aanzoeken gehad had, die zij niet alleen had afgeslagen, maar zelfs met minachting verworpen, ofschoon zij door achtenswaardige, aardige menschen gedaan werden. Het waren ook niet de vereerders zelve die zij verachtte het denkbeeld van te trouwen, vond zij onverdra- gelijk, hetgeen haar gelijkenis met de godin der fabelleer waarmede ik haar vergeleken heb, vol tooit. Zij was hartstochtelijk gesteld op alleen zijn en blijven, en in haar open grijs oog, dat de mannen tartte om haar te bewonderen, blonk een zekere zilverachtige glans, die hun alle hoop voor goed benam. De Diana der fabel werd verliefd op een mooien schaapherder; maar de Diana der werkelijkheid had tot nog toe geen slapenden. noch wakenden Endymion gevonden. Dank zij dien beschermenden glans in hare oogen bleef dus de gevaarlijke zijde van haar tocht lang voor haar verborgen; maar ook niet minder tengevolge van de uitstekende eigenschappen harer gezellin. Agatha Josling bezat een bijna kwaker-achtigeu eenvoud en veel waardigheid, zoodat een snuivende draak geen beter beschermer had kunnen zijn dan deze zachte duive. Geld is ook een middel tot veilig heid en Diana bezat geld genoeg om afzondering te kunnen koopen. Zij reisden op grooten voet bezochten alle kerken en galerijen, kaBteeien bediende der reizigers en van de overige hen vergezellende personen, die allen door den con troleur persoonlijk omtrent het gebeurde in verhoor genomen zijn. Den 9 Maart waren de beide reizigers, verge- gezeld van hun bediende, zoomede van een kok, een gids en twee roeiers, door den radja te hunner beschikking gesteld, per prauw de Tenom-rivier opgevaren. Na twee dagreizen te hebben afgelegd, kwamen zij den 19cn des namiddags te vier uren te Toewi Pria, zonder eenige hindernis ondervon den te hebben. Aldaar kwamen op eens Panglima Lamara en Po Iman Aloer Loliob, beide aan het hoofd staande van een pepertuin, met twee volge lingen uit het bosch te voorschijn, dat zich tot de rivier uitstrekte, terwijl een veertigtal hunner onderhoorigen in de nabijheid zichtbaar waren. Na eenige woordenwisseling met den gids, waar uit van hunne vijandige gezindheid bleek, betraden zij de prauw, naderden de reizigers en brachten hen, onder het voorwendsel van hen te begroeten, met klewanghouwen om het leven, waarop de lijken in de rivier geworpen werden. Ook den bediende wilden zij doodendoch deze bleef gespaard toen zij vernamen, dat hij een muzelman was, en werd den volgenden dag geza menlijk met den gids over land naar Tenom teruggezonden. Inmiddels was het bericht van den moord reeds tot den radja, die zich vóór het vertrek der reizigers naar Panga had begeven, doorgedrongen. Deze zond onverwijld vier prauwen de Tenom- rivier op, om de lijken der vermoorden op te sporen, en liet de moordenaars met hunne mede plichtigen oproepen. Een veertiental dagen later kwamen beide met veertig volgelingen te Panga, medebrengende de door hen geroofde goederen en gelden, zoomede een karbouw, klappers en suiker riet, als een teeken dat door hen vergiffenis werd gevraagd. Toen evenwel de radja pogingen deed om hen in hechtenis te nemen, vluchtten zij het binnenland in, waarop de radja zich naar hunne nederzetting te Toewi Pria begaf en dit met den aldaar aanwezigen paddi- en pepervoorraad liet vernielen. Oudanks de sedert door hem in het werk ge stelde pogingen, is het den radja nog niet gelukt de moordenaars te vatten. Evenmin mocht het gelukken de lijken der vermoorde reizigers terug te vindenook van de som van 20,000 franks die de heer Wallon, naar vernomen werd, in Fransch goudgeld bij zich droeg, is geen spoor ontdekt. (Jav. Ct.) Aan verscheidene ingezetenen te Soerabaija, die hunne belastingbiljetten reeds ingevuld hebben iagediend, zijn duplicaten van die biljetten ge zonden om die nogmaals in te schrijven. Er wordt gezegd, dat de ingevulde biljetten zoek geraakt zijn, en daarom eene tweede opgave noodig is. De betrokken belastingschuldigen hebben echter regus ontvangen voor de indiening; hoe zal de fiscus nu te handelen hebben, indien de invulling der duplicaten eens geweigerd wordt Soerct.) In den nieuw bedijkten Karelpolder, onder Krabbendijke, zal weldra de kunstmatige paling teelt worden uitgeoefend. Het water in dien polder is verpacht aan een ondernemer uit Bergen op Zoom. Naar de G. Ct. meldt zijn den 7 Juni, des namiddags te 5 uren, twee brieven en een briefkaart aan hetzelfde adres te Amsterdam aan het postkan toor te Goes bezorgd, die niet terecht zijn gekomen, In een dier brieven bevond zich geldswaarde. Een onderzoek vanwege het postkantoor wordt ingesteld. Maandag 11. sloeg de bliksem in eene woning te Katwijk a/zee. Nadat de bliksem alle en dorpen, die opgenomen waren op de lijst welke de vriendinnen des avonds thuis bij twee was kaarsen opgemaakt hadden. Des avonds lazen zij elkaar voor uit Corinm en Childe Harold en hielden samen een dagboek, dat opgevuld was met citaten uit allerlei hoeken. Na verloop van een jaar begonnen zij dit leven een weinig moede te worden. Het rijden in een gemakkelijk postrijtuig was wel heel aardig, maar het voortdurend zien van schilderijen is zeer vermoeiend voor den rug. Het koopen van souvenirs en ornementen in vreemde winkels is een verrukkelgke bezigheid; maar in de logementen tocht het meestal en de waterstoven werden zoo spoedig koud. Om deze en nog vele andere redenen besloten de vrien dinnen gedurende den winter uit te rusten en kozen daarvoor de bevallige stad Nizza, die toen nog in de kindschheid van haar roem was. Zij maakte toen slechts een deel uit van de honderd gehuchtjes der Riviera, een plaatsje waar de blauwe golven braken op een bijna ledig strand en de olijfboo- men tot voor de deuren der logementen groeiden. In die dagen was Nizza nog Italiaansch en van de „Promenade des Anglais" was nog niet veel te zien, ofschoon zij inderdaad reeds bestond en men enkele Engelsche zieken in het Januari zonnetje langs de zee kon zien wandelen, onder groote Londensche parasols. Onze Amerikaansche jonge dames schaarden zich

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 5