buitenlandT
Handelsberichten,
Telegraphische berichten.
De politie te Londen.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Thermometerstand.
Gemeenteraad van Zierikzee.
Algemeen Overzicht.
Graanmarkten enz.
Prjjjzcii van El ie eten.
een bal in eene herberg is uitdrukkelijk verboden.
Waar dat plaats heeft, zullen voortaan geene
schoolfeesten meer gehouden worden.
De verzameling bepalingen is zeker curieus in
menig opzicht.
De bruidskorf van prinses Maria van Pruisen
is Dinsdag op het stadsslot te Potsdam voor de
hooge personages ten toon gesteld. Voor de
tentoonstelling is gekozen de groote zaal op de
eerste verdieping, die het front naar den tuin
inneemt. Deze rijk versierde zaal is er uitermate
geschikt voor. De tentoonstelling is geheel ge
regeld door gravin Schlieffen, de hofdame van
prinses Frederik Karei. In de oostelijke helft
der zaal zijn op staanders de kleederen, confec
tions en mantels uitgehangen. Het bruidskleed
neemt het midden van de zaal in; aan de beide
zijden zijn de hofrobes en balkleederen geplaatst.
De kleuren zijn meest in teedere tintenblauw,
de Nassansche kleur en ook de kleur van Neder
land, en rosé, de lievelingskleur der bruid, hebben
de overhand. In de tweede rij volgen de robes
de soiree, eindelijk de promenade en reistoiletten.
Ter linkerzijde van de groote vaas, die tegenover
den ingang van de groote zaal staat, is het
reisbed van de bruid opgesteld, eenvoudig van
brons, met blauwe zijde gedrapeerd. In 't wes
telijk deel der zaal zijn groote tafels geplaatst.
Op de eerste is het linnengoed nedergelegd, het
bedlinnen en het lijf linnenelk dozijn is in blauw
satijnen linten gebonden. De négligés zijn in den
noordwestelijken hoek der zaal geplaatst. Op de
beide volgende tafels liggen de parapluien en
parasols, de waaiers en de hoeden. De prachtige
parasols van kant zijn in wit satijnen foedraals
gelegd, waarop in goud 't gekroonde monogram
der bruid is gesteld. Origineel is een parasol
met ivoren handvat, een groote forel voorstellende.
Op de 4e tafel hebben de handschoenen, de kousen,
de onderrokken en verdere zaken plaats gekregen.
In bewonderenswaardige verscheidenheid zijn
vooral de handschoenen, zoowel wat kleur als
wat leder betreft. In de vensternissen heeft men
de schoenen gelegd; in de eene de laarsjes voor
de hofkostuums, in goudleer en zwart; in een
andere de promenadelaarsjes, de schoenen voor
soirée, in witte en gekleurde zijde, en eindelijk
de morgenschoenen en de pantoffels.
Woensdag zal de bruidegom den bruidschat
bezichtigen. Tegen Donderdag hebben de mede
leden van het koninklijke huis hun bezoek aan
gekondigd.
binnenland.
's Ctravenhage. De twee alhier aanwezige
Arabische stamhoofden zijn benoemd tot officieren
der orde van de Eikenkroon.
buitenland.
Konstantlnopel. De vorst van Montenegro
heeft, verzocht de diplomatieke betrekkingen met
de Porte te herstellen en om de overgave van
het hem bij het tractaat van Berlijn toegewezen
grondgebied gevraagd.
De onderteekening der conventie tusschen Oos
tenrijk en de Porte zal spoedig geschieden laatst
genoemde wenscht dat de duur der bezetting door
de mogendheden bepaald zal worden.
De verpachting van den oesterput te Vlissingen
voor 7 jaren, welke heden had moeten plaats
hebben, heeft niet kunnen geschieden, dewijl geen
inschrijvingen ingekomen waren.
16 Aug.'s av. 11 u. 65 gr.
17 's morg. 8 u. 60 gr. 's midd. 1 u. 64 gr.
's av. 6 u. 64 gr.
Zitting V3n Vrijdag 16 Augustus.
Afwezig de heeren mr. Schneiders van Greyf-
fenswerth en Pilaar.
Na lezing en goedkeuring der notulen van de
vorige vergadering en mededeeling van een brief
van ged. staten, houdende goedkeuring van het
raadsbesluit tot onderhandsche verpachting van
de visscherij in den put van Cauwes inlage aan
J. Fondse, komt in behandeling de circulaire van
ged. staten betreffende de verhooging der jaar
wedde van den geméente ontvanger, overeenkom
stig het voorstel van burg. en weth., wordt met
algemeene stemmen, behalve die van den heer
Labrijn, besloten, zich met den wensch van ged.
staten, dat die jaarwedde bepaald worde op
f 1200, en dus verhoogd worde met f 200, te
vereenigen.
De heeren Ochtman en Mulock Houwer hebben
zich, wegens familiebetrekking tot den titularis,
van medestemmen onthouden.
Op het verzoekschrift van J. Borghstijnom
remissie van hoofdelijken omslag, waaromtrent in
de vorige vergadering de beslissing is aangehou
den, wordt na langdurige discussie, op voorstel
van mr. Moolenburgh, met 7 tegen 4 stemmen
besloten aan adressant remissie te verleenen van
af 1 Sept. e. k.
Tegen stemden de heeren Fokker, Moens, Boeije
en de Jonge.
Op het verzoek van de wed. Hollander, om
uitkeering uit het pensioen en weduwenfonds
voor gemeente ambtenaren, wordt, overeenkomstig
het voorstel van burg.en weth. met algemeene
Stammen besloten afwijzend te beschikken.
Op voorstel van burg. en weth. wordt besloten
om aan den heer mr. W. C. de Crane uit te
keeren de helft der opbrengst van de op de lijn
baan geroeide boomen, ten bedrage van f 82te
vinden uit den post voor onvoorziene uitgaven
dienst 1878, behoudens goedkeuring van ged.
staten.
Het voorstel van burg. en weth. om het met
bagger bedekte terrein buiten de Nobelpoort te
doen effenen, wordt na discussie goedgekeurd met
8 tegen 2 stemmen, die van de heeren Boeije en
Zuurdeeg, hebbende de heer Blanker gedurende
de discussie de vergadering verlaten.
Door burg. en weth. wordt advies uitgebracht
op het adres der Sociëteit van land- en tuinbouw
c. a. te Dreischor, betreffende de botermarkt.
Dit advies strekt tot afwijzing van het verzoek.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stem
men besloten.
Door de commissie ad hoe wordt rapport uit
gebracht op de gemeenterekening over 1877,
strekkende tot goedkeuring in ontvang op
f 126,648.72 en in uitgaaf op f 122,569.34 en het
goed slot op f 4079.68.
Tot goedkeuring wordt met algemeene stemmen
besloten, hebbende burg. en weth. zich van
medestemmen onthouden.
Door den heer Ochtman wordt, namens de com
missie ad hoe, rapport uitgebracht op de voorge
stelde wijziging der gemeente-begrooting 1878,
strekkende tot goedkeuring. Aldus wordt besloten
met algemeene stemmen, nadat op voorstel van burg.
en weth. daarin nog eene wijziging is gebracht
De voorzitter sluit, na omvraag, de vergadering.
De eenigszins zenuwachtige drang, waarmede
vele Engelsche parlementsleden tot de regeering
vragen richten over hetgeen de Russen in Kaboel
doen, vindt zijne verklaring in de ligging van het
laatste land. Het was tot nu toe het bolwerk
gebleven, dat de Russische heerschappij van En-
gelands rijke koloniën scheidde. In dat land,
waar de Engelsch-koloniale verdeel- en- heersch-
politiek beurtelings verschillende partijen heeft
ondersteund en ze zoodoende langzamerhand allen
heeft tot vijand gemaakt, is nu Rusland bezig
zich een diplomatischen invloed te verwerven,
die later overgaande in militaire bezetting, voor
Engelands koloniale macht een groot gevaar kan
blijken. Kaboel toch is voor Rusland een
enkele blik op de kaart wijst het ten duidelijkste
aan de sleutel van de rijke vallei van
Pandschab.
Reeds sedert langen tijd schijnen Russische
agenten bij den emir van Kaboel, Sjier Ali, den
achterdocht tegen de Engelschen te hebben gaande
gehouden. Deze zendelingen verkregen meestal
gemakkelijken toegang tot den emir door als
paardenkoopers met paarden van hooge waarde
bij hem te komen. Een mooi paard gold steeds
bij den prachtlievenden Oosterschen vorst als de
beste recommandatie. Op deze wijze konden de
Russische agenten gemakkelijk geruimen tijd aan
het hof van Sjier Ali verblijven, den daar heer-
schenden geest waarnemen en, zonder argwaan
te wekken, hun doel bevorderen. Dit schijnt hun
in zekere mate gelukt te zijn, indien wij een heden
door de Temps medegedeelden briet van Sjier Ali
aan den sultan van Turkije, zijnen leenheer in naam,
gericht, gelooven mogen. Een datum draagt de
briet niet; doch hij schijnt een antwoord te bevat
ten op een brief van den sultan, waarin deze den
emir aanraadde geen vertrouwen te stellen in de
Russische intriges.
Sjier Ali geeft in zijn antwoord blijk van een
zeer juisten politieken blik, door hoegenaamd geen
vertrouwen in de Engelschen te stellen; terwijl
hij aan den anderen kant weer bewijst zeer goed
voor bedotten vatbaar te zijn, omdat hij wél
eenig vertrouwen in de Russen schijnt te stellen.
Hij schrijft, uit Europa gehooid te hebben, dat
de Russische troepen voor de hoofdstad des
sultans lagen, terwijl de Engelschen na al hunne
vriendschapsbetuigingen aan de Porte onzijdig
bleven. Met het oog op de bekende oude betrek
kingen tusschen Engeland en de Porte verwondert
hij zich daarover. Hij weet, „dat de Engelschen
sedert eenigen tijd gaarne het terrein der vriend
schap en der oprechtheid verlaten," en poogt ze
daarom steeds op een afstand te houden. Hij
schrijft de Russen even veel energie toe als aan
de Engelschen, maar meent, dat zij dezen over
treffen in goede trouw.
„Het is mij," schrijft de emir, die zich niet be
dotten laat, „bepaald onmogelijk slechts het ge
ringste vertrouwen te stellen in de beloften van
de Engelschen. Ik weet wel, dat uwe hoogheid
het niet goedgekeurd heeft, toen ik in een vorigen
brief gezegd heb, dat de vriendschap der Engel
schen slechts een woord was, een woord in 't zand
geschreven; doch nu heeft uwe hoogheid het
bewijs van het weinige geloof, dat men aan die
vriendschap kan slaan, en nu ziet zij, dat de
Engelschen hunne vrienden altijd in het ongeluk
verlaten."
Dezelfde briefschrijver gaat nu in een minder
helderziend oogenblik voort„Door mijne menig
vuldige gesprekken met den Russischen afgezant,
die sedert eenigen tijd bier is, heb ik de overtui
ging gekregen, dat de Russen in ieder geval eer
lijker en oprechter zijn dan de Engelschen."
Wij gunnen den emir die nuchtere overtuiging
cn willen hopen, dat hij die niet te duur moge
bekoopen. De zaak, waarop wij voor het oogen
blik de aandacht door bovenstaande aanüalingen
willen vestigen, is dat Rusland onvermoeid tracht
zijn invloed in Midden-Azië uit te breiden, en dat
de vrees der parlementsleden, dat Rusland ook
daar later een machtigen vijand kan blijken, verre
van ongegrond is.
De vertegenwoordiger van de Yereenigde Staten
bij deParijsche tentoonstelling heeft zichzijn verblijf
in Frankrijk ten nutte gemaakt tot volvoering
van een zeer practisch denkbeeld. Hij heeft zich
tot de hoofden der groote industrieele instellingen
in Frankrijk gewend met het verzoek om inlich
tingen betreffende de middelen waarvan men
zich bediend heeft om de zoo dikwijls voorko
mende moeilijkheden tusschen arbeiders en kapi
talisten uit den weg te ruimen. Hij wil de
reglementen op den arbeid in de groote fabrieken
leeren kennen, en te weten komen wat men zoo
al gedaan heeft om den moreelen en physieken
toestand van den arbeider en zijne familie te
verbeteren. Het mag zeker een hoogst nuttig
werk genoemd worden, de gegevens te verzamelen
voor de studie eener vraag, die nog zoo lang tot
de questions brülantes zal behooren. Ieder die
niet door direct of indirect eigenbelang in zekere
mate verblind is, voelt dat in die verhoudingen
veel te verbeteren valt; doch in het zoeken der
middelen is men tot nog toe niet zeer gelukkig
geweest. De laatste gr eves in Frankrijk, te Anzin
en te Parijs, hebben weer bewezen, dat zulke
maatregelen van de zijde der werklieden slechts
zeer zelden het beoogde doel bereiken.
Hödel is, zooals wij gisteren reeds onder de
telegrafische berichten meldden, gisteren ochtend
onthoofd. De zaak was geheim gehouden, hoewel
reeds den 8 Augustus het verzoek om gratie was
afgewezen en order was gegeven om het vonnis uit
te voeren. Vier en twintig uren vóór de executie
was den veroordeelde van zijn lot kennis gegeven.
Tot het laatste oogenblik schijnt hij de bestiale
onverschilligheid en ruwheid te hebben doen blij
ken, die hem bij het onderzoek der zaak een zoo
dubbel ongunstigen indruk deden maken. Men
kan tegenstander der doodstraf zijn en het toch
zeer rationeel vinden, dat in dit geval geen ge
bruik is gemaakt van het recht van gratie.
Lord Beaconsfield heeft in den scharlaken rok,
dien hij als royal commissioner moet dragen, in
naam zijner koningin de zitting van het parlement
gesloten. Hij las daarbij eene koninklijke bood
schap voor, waarin de buitenlandsche politiek
van Engeland op de reeds tot vervelens toe her
haalde manier werd verdedigd.
De groote drang, die de mensehen schijnt te
bezielen, om zich in groote centrums te vereenigen,
heeft langzamerhand steden doen ontstaan, wier
administratie vrij wat meer omvangrijk en moei
lijk te drijven is dan die van menig klein land.
Juist de groote opeenhooping van menschen
maakt het toezicht op den enkelen individu moei
lijker, zoodat groote steden nog altijd het dorado
blijken van al wat zich toelegt om op eene ge
makkelijke manier aan den kost te komen door
eenvoudig eens anders eigendom weg te nemen.
Om dus de openbare veiligheid in eene stad als
Londen te waarborgen is eene politiemacht noodig,
die in aantal, in gehalte harer leden en in orga
nisatie zeer hoog moet staan. Terwijl een ge
meenteveldwachter in eene buitengemeente zeer
goed de personen en den eigendom kan bewaken
in eene gemeente van 3000 a 4000 zielen en
daarbij nog tijd kan vinden om des burgemeesters
schoenen te poetsen en Z.Ed.Aehtb. boodschappen
te doen, zou éen persoon lang niet voldoende
zijn om hetzelfde zielental te bewaken in het
midden eener groote stad, ook als hij van de
genoemde bijbaantjes was ontheven. Terwijl het
zich zeer goed laat denken, dat in eene platte
landsgemeente de betrekking van veldwachter
zonder al te veel nadeel eenige weken open staat,
kan men zich eene stad als Londen geen uur, ja
geen kwartier zonder politie voorstellen.
Het is dus geene zaak van gering aanbelang,
als zooals thans te Londen onder de politie
een geest van ontevredenheid heerscht, die zoover
gaat, dat zij zelfs met grève dreigt. De ontevre
denheid wordt gewekt door den stand der trak
tementen, die naar het oordeel der politieagenten
te laag zijn. Een eerste klasse constable wordt
nu beloond met 30 shillings f 18 ong.) per week,
een tweede klasse constable met 24 shillings
f 14.40)een eerste klasse sergeant ontvangt
36 shillings (f 21 60) en een tweede klasse sergeant
34 shillings f 20.40) in de week. Tegen deze
inkomens hebben de ambtenaren geprotesteerd.
Zij beweren om in Londen fatsoenlijk te leven
er niet mede toe te kunnen komen. In hoeverre
dit waar is wordt thans onderzocht door eene
commissie van enquête, door den Home secretary
met dat doel benoemd.
Doch niet alleen de politie is ontevreden; ook
het publiek meent rechtmatige klachten te hebben,
en hetzij de blaam de inrichting der politie treffen
moet of de personen der agenten, de klachten
zijn, zooals door de statistiek bewezen wordt,
verre van onbillijk. In 1877 was het getal nach
telijke inbraken meer dan het dubbele, en de
waarde van het gestolen en niet door de politie
terugbezorgde goed eveneens meer dan tweemaal
zoo groot als in 1871. Het aantal misdrijven
tegen den eigendom was in die zes jaren met
18 percent gestegen.
De geheele sterkte der Londensche politie was
op den len Januari van dit jaar 10,359 man,
waarvan men moet aftrekken 1,257 man, die in de
dokken, publieke gebouwen en door particulieren
worden gebruikt. Dus blijven voor den veilig
heidsdienst in de stad beschikbaar 9,102 man.
De politiemacht is sedert 1869 met 1,318 man
toegenomen, ongeveer in dezelfde verhouding
als de bevolking. In 1869 was er éen agent op
de 471 inwoners en op de 70 huizenthans éen
agent op 472 inwoners en op 68 huizen. In
mindere getalsterkte van de politiemacht kan dus
de oorzaak niet gezocht worden voor de ver
meerdering der misdaden en den achteruitgang in
het vinden der misdadigers. Ook op zichzelf is
het aantal niet te gering. Dit kan blijken uit
de vergelijking met andere Engelsche steden. In
Birmigham is éen agent op 736 inwoners, in
Liverpool op 444, in Manchester op 449, in Glas
gow op 544, in Leeds op 882, in Sheffield op
921 en in Edinburgh op 515, dat is door elkan
der gerekend éen politie agent op 641 inwoners.
In Londen zagen wij voor 472 personen éen
agent, zoodat de hoofdstad in dit opzicht gun
stig uitsteekt.
Volgens het laatste jaarlijksche rapport van
sir Edmund Henderson, den kommandant van de
Londensche politie, zijn er voor de open plaatsen
steeds genoeg sollicitanten. Nu onder anderen
komen weer veel jonge mannen, wier lichting
was opgeroepen, toen de oorlog dreigde, en die
nu weer in het burgerlijk leven terugkeeren, zich
aanmelden om bij de politie geplaatst te worden.
De Fall Mall Gazette, waaraan wij deze opga
ven ontleenen, vindt dit ook niet te verwon
deren, daar sedert 1860 de traktementen van
constables met 35 percent en die van sergeants
met 43 percent zijn toegenomen.
Men ziet dus thans in Londen den z'onderlingen
toestand, dat de politie in verhouding tot de
inwoners even sterk is als vroeger, dat de trak
tementen gaandeweg aanmerkelijk verhoogd zijn,
dat men geene moeite heeft om de open plaatsen
aan te vullenterwijl van de andere zijde
men uit de officieele rapporten leest, dat het
aantal misdaden in de hoofdstad aanmerkelijk
toeneemt, en er minder boosdoeners gevat worden,
en dat er eene ontevredenheid in het corps agen
ten heerscht, die haast overslaat tot dienst
weigering.
De Pall Mall Gazette vermoedt, dat er nog
andere oorzaken voor dezen vreemden toestand
zijn, dan die', welke tot nu toe aan het licht zijn
gekomen. De benoemde commissie van enquête
zal die moeten opsporen en de middelen moeten
beramen om tot eene voldoende oplossing te
komen. Eene stad als Londen, thans op 4,300,000
inwoners gerekend, kan niet buiten eene ver
trouwde en trouwe politie.
Bergen op Zoom, 13 Augustus. Boter per stuk
f 1.02 j, per i kilo f 0.70. Eieren per 26 f 1.05.
Amsterdam, 16 Aug. 17 Aug.
SIAATS1EENIH6ÏN,
Ncderl. Cert. N. W..Sch. 2* pet. 63^ 63f
dito dito dito. 3 75j
dito dito dito. 4 98} 98f
ÜSelgië. Certificaten2J
Frankrijk. Origin. Inschr. 3
Hongarije. Obl. Goudleen. 5 59 58
Italië. Cert. Adm. Amsterd. 5
Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5 53} 53^
dito Febr.-Aug. 5 54 53$-
dito Jan.-Juli. 5 55j 55}
dito April Oct.5 55-& 541
dito dito Goud 4 63} 631
Polen. Obl. Schatkist 1844. 4 771
Por tug Obl. Btl. 1853/1869. 3 50 50
dito dito 1876. 6 96J 96}
Rusland. Obl. Hope C.
1798/1815 5 95} 95}
Cert. Inschr. 5e Serie 1854. 5 62^ 61f
dito dito 6e 1855. 5 761 751
Obligatiën 1862 5 81^-
dito 1864 /1000 5 89} 901
dito 1864 1005 86}
dito 1877 dito. 5 85^ 85}
dito 1872 gecons. dito. 5 83} 83f
dito 1873 gecons. dito. 5 84^ 84f
dito 1850'le Leening dito. 41
ditó 1860 2' Leening dito. 41 811 811
dito 1875 gecons. dito 41 751 751
Cert Hope C" 1840 4
dito 2e, 3 4e Leen. 1842/44. 4
Obligatie-Leening 1867/69. 4 73jf 731
dito dito 1859 3 631
Cert, van Bank:Assign. 6 411
Spanje. Obi. Buit. 1867/75. 1 14} 141
dito dito 1876 2 32 32
dito Binnenl. Es. 5000-10000 1 12} 12}
dito dito 1876 2 28} 28}
Turkije. Obl. Alg.Sch. 1865 5 12f} 12 A
dito dito .1869 6 131 131
Egypte. Obl. Leening 1876 6 471 46}
Spoorw. dito 1876 5
Vereen. Staten. Obl. 1876 4}
dito dito 1871 5 1031 -
dito dito 1861 6
fiSrazllië. Obl. Londen 1865 5 93
dito Leening 1875 5 891
INDUSTBIEEIE EN FIN AN CIEEDE
ONDERNEMINGEN.
fSederl. Afr. Hand.-Y. Obl. 5 pet.
Ned. Hand.-Maatsch. aand.
rescontre.5
Ned. Ind. Handelsb. Aand. 123
Stoomvaartm. Java Obl. 5
dito Zeeland Obl5
dito gegarand. dito. 4} *-*