N°. I.
1876.
119e Jaargang.
Zaterdag
1 Januari.
Een „Onderonsje."
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
GTOote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middeiburg, 31 December 1875.
FEUILLETON.
Eene Amerikaansche gelukzoekster
in Rusland.
COURANT.
-O*
c r
iv. 11 i
Nu de Middelburgsche courant in een nieuw
kleed verschijntzij het haar vergund eenige
oogenblikken over zichzelve te spreken.
Wij vertrouwen dat de courant in haar ver
groot formaat beter dan tot dusverre het geval
wasaan de steeds klimmende eischen der
openbaarheid zal kunnen voldoen. Het veel
vuldig gebruik., dat van bijvoegsels en andere
tijdelijke hulpmiddelen gemaakt werd, bewees
sedert geruimen tijd dat aan eene blijvende
vermeerdering der beschikbare plaatsruimte
behoefte bestond. In den aanvang zal dan ook
de vergrooting voornamelijk ten doel hebben,
de jaanwezige stof meer regelmatig over alle
dagen der week te verdeelen. Geleidelijk zal,
binnen de nu gestelde perken, die meer vrijheid
van beweging veroorloven, de inhoud vermeer
derd wordennaarmate de noodzakelijkheid
daartoe zich zal doen kennen.
Diegenen onzer lezersdie met de vergroo
ting niet bijzonder ingenomen zijnbehoeven
zich dus aanvankelijk niet ongerust te maken
dat het meerdere, wat hun aangeboden wordt,
hun verteringsvermogen te boven zal gaan. Wij
weten dat sommigen die meening toegedaan
zijn. Men was aan de kleinere courant gewend.
Men vond haar gemakkelijk, juist omdat zij
klein was. Voor dezulken is het eene gerust
stelling, dat de uitbreiding vooreerst meer op
het uiterlijke dan op het inwendige betrekking
zal hebben. De toeneming zal geleidelijk ge
schieden, zoodat men ten slotte niet meer naai
de vroegere kleinheid terug zal verlangen.
Wij zullen trachten te zorgen dat hetgeen ons
tot dusverre de genegenheid onzer lezers be
zorgde, ook in het vervolg niet te vergeefs
in onze kolommen gezocht zal worden.
Het Fransch van verre gevolgd).
HOOFDSTUK I.
MIJNE AANKOMST IN KUSLAND.
Toen ik nog klein was en de geschiedenis moest
leeren, hoorde ik het lieist van Alexander van
MacedoniëJulius CesarPeter den Groote en Na
poleon den Eerste.
Vooral in de twee laatsten stelde ik het leven
digste belang en nosr herinner ik mij duidelijk
og verslond
ing werken
a hoe gretig
ipaleizen, die
j van de bar-
baarsche pracht, aid de groote maar wreede
Catharina ten toon spreidde.
Dat land onder de sneeuw bedolven, die groote
Newa over wier ijsspiegel vurige rossen u met
bliksemsnelheid heenvoeren, die kunstmatige ijs
bergen, welke men met duizelingwekkende vaart
afglijdt, en vooral die zomers waarin 't geen nacht
is, waarin men geen duisternis waarneemt, dit
Teneinde op den ons afgebakenden weg
ten meesten nutte van het algemeen werkzaam
i'e kunnen zijn, doën wij andermaal, gelijk
reeds in ons nommer van 11 Juni 1874 gedaan
werd, een beroep op de welwillende mede
werking van het publiek. Niet tot verlichting
van de taak der redactie, die, ook met het
ruimer kleed waarin zij zich. voortaan zal
kunnen bewegen, altijd voor haar eigen arbeid
meer gebrek aan ruimte zal hebben dan aan
stof; maar alleen om de courant in staat te
stellendoor volledige openbaarheid en in
lichting te geven omtrent alles wat daarop
aanspraak kan maken, het meest mogelijke
nut te stichten.
Het is nu bijna twee jaren geleden, sedert
den len April 1874, het tijdstip van de oprich
ting der naamlooze vennootschap „de Middel
burgsche courant," dat ons blad, ophou
dende het uitsluitend eigendom te zijn der firma
de Gebroeders Abrahams, welke haar sedert
94 jaren als zoodanig bezeten en beheerd had,
eene bezitting werd van verschillende belang
hebbenden, in alle deelen onzer provincie en
daarbuiten gevestigden door wie alzoo onder
scheidene belangen vertegenwoordigd werden.
Van dat oogenblik af werd voor de courant
de mogelijkheid geboren om, ruimer dan tot
dien tijd geschied was, haar kolommen open
te stellen voor de bespreking en mededee-
ling van alles, wat voor het publiek in
eenig opzicht nuttig of wetenswaardig kon
wezen. En ofschoon er voor ons geen reden
bestond om in het eervol verleden der courant
een enkelen dag te verloochenen, kon het niet
anders of de verandering van toestand, de
terugtrekking van den heer Abrahams uit iedere
persoonlijke bemoeiing met de redactie en het
beheer der courant, moest menige verandering
in haar inhoud ten gevolge hebben, welke
voor den aandachtigen lezer niet onopgemerkt
is kunnen voorbijgaan.
Dat het ons is mogen gelukken ook na deze
wijziging den bijval van het publiek te ver
werven en te behouden, is uit het sedert den
genoemden datum steeds toegenomen aantal onzer
lezers gebleken. Maar nog altijd bestaat menig
onjuist begrip omtrent de taak, welke de cou
rant in staat en bereid is te vervullen. Som
migen stellen zich voor (de bewijzen daarvan
zijn ons geleverd) dat het opnemen van een
bericht of eene mededeeling in de courant
alles had op mijne verbeelding een diepen indruk
gemaakt.
Ik zei wel eens tegen mijne moeder: Daar ga
ik naar toeals ik groot ben. En als zij mij dan
bekommerd antwoordde: Kindlief, ge zoudt een
veertien dagen op den oceaan en verscheidene
dagen méér op het land moeten reizen, en 't is
daar ginds zoo koudge zoudt bevriezendan
hernam ik: "Wees maar gerust, moedertje, als
ik daarheen ga zal ik zorgen goed in 'tbont te
zitten.
Niets kon mij dat plan, mij als meisje reeds
zoo lief, uit het hoofd doen zetten, en toen ik
mij dus in November 1871 op weg naar St.
Petersburg bevond, kwam mij dit niet anders
dan natuurlijk voor.
'tWas eene zeer prettige reis en echter, ofschoon
ik niet bijgeloovig ben, dunkt mij nu dat ik een
voorgevoel had moeten hebben van 't geen mij te
wachten stond.
Mijne kamenier, niet zeer gesteld op het tochtje,
had middel gevonden, om onder allerlei voorwend
sels mijne afreis van den eenen tot den anderen
dag te doen uitstellen.
Eindelijk vertrok ik den 11 November 's mor
gens te 3 uren uit het Noorderstation te Parijs.
De kamenier vwas er niet op haar tijdzoodat
ik eenige regelen voor haar achterlietinhoudende
het verzoek mij met den avondtrein naar Keulen
te volgen en daar bij mij te komen, zooals ook
geschiedde.
Eerlijn vond ik koud, somber, stilgelijk altijd.
geld kost en voor geld tekoopen is. Anderen
we. -r zijn van meening dat de courant niets
Opnemen wil dat in strijd is, hetzij met hetgeen
men voor de persoonlijke meening harer redac
teurs houdt, .hetzij met hare politieke en maat
schappelijke richting.
Het een zoowel als het ander is eene dwa
ling. Wat geld kost (de opmerking behoorde
overbodig te zijn en onze confrères in de pers
worden beleefd verzocht wegens de naïveteit
der mededeeling ons niet al te hard uit te
lachen) staat als zoodanig in de courant ver
meld. Het zijn de advertentiën en reclames,
en hoe meer er daarvan komen zullen hoe
liever het ons zijn zal. Voor het overige wordt
voor niets eenige betaling gevorderd en is de
plaatsing van éen enkele letter in de courant
voor geen geldelijke aanbiedingtot welken
prijs ook te verkrijgen.
Wil dat zeggen dat wij ons bereid verklaren
om alles wat men ons toezendtgroen en rijp,
onverschillig van welke richting op te nemen
In geenen deele. Het doel der naamlooze
vennootschap, in hare statuten omschreven, is
„de uitgave van een dagblad, strekkende om,
uitgaande van liberale staatkundige beginselen,
volksontwikkeling en beschaving te helpen
bevorderen." Wij kunnen ons blad dus niet
leenen tot de verspreiding van denkbeelden,
met die beginselen in strijd.
Niettemin kan het algemeen belang vorde
ren, dat ook de redeneeringen onzer tegenstan-
de-ü. op- staatkundig en maaü.happëlijk gebied
door ons onder de oogen onzer lezers gebracht
worden. De redactiedie uitsluitend voor den
inhoud der courant verantwoordelijk is, behoudt
zich dus voor om in ieder bijzonder geval, in
volkomen vrijheid en onafhankelijkheid te
beoordeelen wat in de courant al dan niet
behoort te worden opgenomen en welke wijzigin
gen, zoo wat den vorm als den inhoud betreft,
als voorwaarde voor de plaatsing van eenig
bericht of ingezonden stuk gesteld moeten
worden.
Hiermede gelooven wij duidelijk en ondub
belzinnig ons standpunt te hebben uiteengezet.
Ware ons niet door de ondervinding gebleken
dat deze mededeelingen noodzakelijk waren,
wij zouden het publiek niet met dergelijke
huishoudelijke bijzonderheden hebben lastig
gevallen. Op het oogenblik blijft ons niets
anders over dan den wensch te uiten dat de
Wij reisden des morgens zeer vroeg door, en
thans op weg naar de stad der tsaren, beschouwde
ik met een blij gevoel en gretige blikken dien
bianken besneeuwden grond, dien ik zoo dikwijls
in mijne droomeu had meenen te zien.
's Ochtends van den volgenden dag kwamen wij
te Wierzzbolow aan. Ik dacht van nu af tegen
alle kwellingen gevrijwaard te zijnmaar zij werden
thans, eerst voor goed mijn deelzooals blijken zal.
Vooreerst werden tot mijn onbeschrijfelijke
verbazing al mijne boeken verbeurd verklaard,
ofschoon 't niet anders dan eenvoudige romans
waren, maar ik wist nog niet dat in Rusland de
drukpers-vrijheid geheel van zijne majesteit den
keizer afhangt.
In de tweede plaats was er van mijne koffers
slechts èene aangekomen, en natuurlijk stond ik
verslagen over dat gemis van mijn toiletartikelen,
zonder welke eene vrouw op reis even hulpeloos
is als een soldaat te velde zonder munitie.
Daarop verscheen een voorkomend heer die mij
in 't Russisch en Duitsch met behulp van een
paar woorden Fransch en Engelsch te verstaan
gaf, dat mijn paspoort niet behoorlijk geviseerd
was, zoodat ik iemand naar Koningsbergen moest
zenden om de fout te doen herstellen en verplicht
was intusschen aan het station te blijven.
Ik bad en smeekte, maar te vergeefs. Men
verzocht mij naar boven te gaan, waar mij eene
kamer werd aangewezen.
Voor zoover ik mij herinner stond er een bed
en een blikken waschbekken, maar verder was er
welwillendheid, die ons steeds van zoo menige
zijde betoond werdons op den duur ten deel
mogé vallengelijk wij van onzen kant hopen
ons die meer en meer waardig te maken.
Tot ons genoegen kunnen wij mededeelen dat
de gemeenteraad van Brouwershaven dezer
dagen met algemeene stemmen besloten heeft eene
bijdrage voor de herstelling der kerk aldaar te
verleenen. Het bedrag daarvan zal bepaald wor
den zoodra de kosten der voorgenomen verbetering
bekend zullen zijn. De voorspelling van onzen
SchouwenDuivelandschen correspondent, dat de
raad bij dit gewichtige herstellingswerk aan een
onzer eerbiedwaardigste gedenkteekenen van ge
schiedenis en kunst, het niet aan blijken van
belangstelling zou laten ontbreken, wordt dus
bewaarheid.
Bij de afsluiting der kasboeken en restantenlijst
van de Coöperatieve voorschotvereeniging
en spaarbank alhier over December is gebleken
dat sedert 1° November de inkomsten hebben be
dragen: reservefonds 63.85, storting op aandeelen
f 216.25, interessen 54.67, opgenomen gelden
469.35, te zamen f 804.12; de uitgaven waren
verleende voorschotten /790, onkosten /8.47, te
zamen 798.47, zoodat het saldo in kas bedraagt
f 5.65.
Omtrent de rede door den voorzitter van den
hoogen raad gisteren gehouden bjj gelegenheid
der beëediging en installatie der leden van de
nieuwe gerechtshoven te Amsterdam, 'sGra-
venhage, Arnhem, 's Hertogenbosch en Leeuwarde^
wordt nader gemeld dat de heer de Greve begon
met in herinnering te brengen hoe alle vroegere
pogingen tot reorganisatie onzer rechterlijke in
richting mislukt waren, totdat het den tegenwoor
dige minister van justitie gelukt is zijn ontwerp
te doen aannemen en met bewonderenswaardige
voortvarendheid te doen uitvoeren. Hij weesver
volgens de voornaamste veranderingen in de
rechterlijke organisatie in hoofdtrekken aan, hoe
niet de inrichting van den hoogen raad, maar die
der gerechtshoven op den voorgrond treedt; hoe
de tegenwoordige organisatie is eene nationale,
geheel vrijwillige daad, in tegenstelling met de
vroegere, welke aan het verlies onzer nationale
onafhankelijkheid herinnerde. Men moge nu de
nieuwe regeling nog niet in alle opzichten goed
keuren, men moge b. v. het getal van vijf hoven
geen van de gemakken te vinden, waaraan men
bij de beschaafde natiën gewoon is.
Ik keek zeer „zuinig," zooals mijne kamenier
het uitdrukte, die, als zij niet zoo zeer aan mij
gehecht ware geweest, misschien wel lust zou
gehad hebben te doen zooals de vrouw van Loth,
op 't oogenblik toen zij gemetamorphoseerd werd.
Ik voor mij was te ver gegaan, om terug te
kunnen keeren.
Onder de hand luidde de bel aan het station,
de locomotieven floten en de gelukkige reizigers,
wier paspoorten in orde warengingen door naar
St. Petersburg.
Na mij niet zonder moeite wat water verschaft
te hebbenschikte ik mijne kleeding in orde en
ging naar beneden om te ontbijten, tevens met
het plan om dén chef der tolbeambten te verzoeken
mij eenige boeken terug te gevendie ik wenschte
te lezen.
Toen ik in de zaal kwam vond ik mijn hondje
Loydy in stuiptrekkingen in de armen mijner
kamenier; ik deed het mogelijke om het diertje
te reddenmaar al mijne moeite was vruchteloos;
het mooielieve beestje stierf voor mijne oogen.
Ik was innig verdrietig en wenschte, dat ik
in een gastvrijer land mocht aangekomen zijn.
Na het ontbijt keerde ik naar mijne kamer terug
om er ongestoord mijn armen lieveling te betreuren,
die reeds dadelijk, even binnen de Russische
grenzen, het slachtoffer der koude was geworden.
Ik trachtte eenige rust te nemenmaar de nieuws
gierigheid zegevierde over den slaap en ik wilde