MIDDELBURGSCHE COURANT. F 121. Donderdag 1872. 23 ïai. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2CD Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m.francois f 3.£SO. Middelburg 22 Mei. NA TWAALF JAREN. III. Waar de belangstelling en het besef der voorrechten van een goed lager onderwijs bij de natie zelve nog zóo gering is, kan men niet veel verwachten van de gezindheid der plaatselijke besturen. Men zorge echter zijne verwachting zeer laag te stellen, wanneer men zich bij het doorbladeren van het overzicht teleurstel ling besparen wil. Èn bet reeds door ons aangehaald stationair cijler der openbare scholen althans het de invoering der wet waren er 1380 bezoldigingen onder 600onder de 2463waarvan 262 beneden het zeef laag cijfer van 400. Er is dus in dit opzicht weleenige verbetering op te merkendoch wanneer men het oog houdt op de in het twaalfjarig tijdvak ontstane vaca tures en op de verhouding tusschen aanbod en vraag, dan zal men erkennen dat de geschiedde verhoogingen en inderdaad was dit meestal het geval minder een gevolg waren van het besef der gemeentebesturen dat een man, wicn het gewichtig en moeilijk ambt van openbaar onderwijzer is opgedragen, beter dient bezol- wenschelijk voor. Daar hoofdzakelijk in schrielheid de oorzaak moet gezocht worden van de geringe mate van sympathie die het openhaar onderwijs bij de plaatselijke besturen ondervindt, en die schrielheid bij dc hoogere autoriteiten te veel schijnt ontzien te worden, behoort vooral op het punt der iinanciën de wet verscherpt te worden. De bijstand van den hoofdonderwijzer worde beter geregeld dan bij het tarief van artikel IS ge schiedde, een lagere school van 69 leerlingen kan niet behoorlijk door een eenig onderwijzer worden waarge nomen, evenmin als een school van 69 leerlingen door digd tc worden dan een daglooner of ambachtsman, j een onderwijzer met een kweekeliug als eenige hulp. dan wel van de noodzakelijkheid -om door verhoogin, der schriele bezoldiging de betrekking van hoofdonder- niet gelijken tred houden van har<Sj^erihge rflanem^lc- wijzer bij vacature niet geheel onvervuld te doen blijven, ring met de toeneming der bevolking èa dertnede- gedeelde klacht, dat „het onderwijzend personeel inde J Uit de enkele opmerkingen, die wij in dir. en de gewone lagere school doorgaans te weinig talrijk"is, vorige artikelen naar aanleiding van het twaalfjarig èn dc bekende tegenstand en weerzin waarmede de ge- j overzicht maakten, kan de noodzakelijkheid worden teerde staten gehoord, een uitzondering toe, doch tevens meentebesturenniet alleen ten platten lande, maar zelfs j afgeleid om door gepaste •maatregelen meerdere vruch- j verbiede men in de wet dat de hoofdonderwijzer onder dok bet minimum van het traktement der hoofdonder wijzers worde verhoogd van f 400 tot minstens /600, bestaat er hier of daar bijzondere reden om eene lagere bezoldiging vast te stellen (schoon wij ons van die bij zondere redenen geen voorstelling kunnen maken) dan late met onder goedkeuring van den koning, gedepu- in de grootste steden des lands, overgaan tot do op richting van eene nieuwe school, na de dringende, behoefte jaren en jaren onvervuld te hebben gelatendit alles levert het bewijs dat do plaatselijke besturen, waaraan de uitvoering der onderwijswet in de eerste plaats is opgedragen, bet lager onderwijs niet weten te schatten op zijne juiste waarde en in gebrek aan belangstelling aan de onderste lagen der bevolking niet veel toegeven. De minister legt de vinger op dc wonden waar hij aan het slot van het overzicht zijne klacht over het toe zicht van burgemeester en wethouders in de gemeenten wier bevolking minder dan 3000 zielen bedraagt iu deze woorden uit: „van veie dier eommissiën is getuigd, dat zij weinig werkzaamheid aan den dag legden en het schoolbezoek verzuimden of slechts voor den vorm deden. Dit wordt hoofdzakelijk daaraan toegeschreven dat zij als bestuur der gemeente, de geldelijke bezwaren, welke de wet van 1857 op de gemeente legthooger stellen dan het belang van het onderwijs. Ook bestaat in vele kleine gemeenten de meerderheid van het college van dagelijkseh bestuur licht uit personen, die ontwikkeling op intellectueel gebied niet naar waarde schatten en de betcekenis van goed volksonderwijs niet altijd inzien." Vergedreven karigheid en kortzichtigheid der plaatse lijke besturen ten platten lande eigenschappen die zij, terloops zij 't opgemerkt, niet zelden met hoogere ver gaderingen en regceiingscollegiën gemeen hebben zijn de redenen van al dat beklag. Deze doen hen ge bruik maken van de door de wet voor verschillende onderwerpen vastgestelde minima; zij verbieden hen liet onder wijzend personeel te brengen in verhouding tot de behoeften van het onderwijs, eene verhouding die zoöals deskundigen meer en meer erkennen niet juist wordt, uitgedrukt in de hij de wet vastgestelde mini mum cijfers. Zij houden de onderwijzeres traktementen op ergerlijk lage cijfers, doen te veel hechten aan het luttel bedrag dat de helling van schoolgelden in de ge meentekas stort tegenover de voordeelen van het ge heel kosteloos'onderwijszijn eindelijk oorzaak dat zoo vele oude slecht ingerichte scholen in gebruik worden gehouden en dat zeer veel nieuwe scholena la barhe der zeer fraaie door gedeputeerde staten der provinciën gegeven wenken, zooveel te wcnscken overlaten uitliet oogpunt deze hygiene 1). Aangaande de lage bezoldigingen der hoofdonderwijzers zal het voldoende zijn te vermelden dat in 1869 onder de 2558 hulponderwijzers in Nederland er nog 128S, dus mceT dan de helft, gevonden werden wier trakte ment minder dan 600 bedroeg en dat de bezoldiging- vin 206 hunner zelfs de J 400 niet eens bereikte. Rij 1) In tic "schoollokalen eu sclioolmeiibulen" van het overzicht lezer» wij hieromtrent het volgende: -Schoon dus dc toestand over het algemeen gunstig is, zijn er nog schoollokalen, die, volgons dc termen der wet, wel geenc aanleiding geven tot afkeuring, uiaar tochwegens ondoelraatigen vorm en buuwordc of om an dere dergelijke redenen, niet goed kunnen genoemd worden. Ook bij enkele nieuwe gebouwen ziju zulke fouten op te merken' otadat, waar art. 36 niet is toegepast, de gemeentebesturen sdrns minder genegen waren vooraf het bouwplan aan het oor deel van bekwame deskundigen te onderwerpen." ten te verzekeren aan de groote oilers, die de- staat zich ten behoeve van het^openbaar onderwijs oplegt, en welke over het jaar Ï869 tot het vrij aanzienlijk cijfer van ongeveer 5 millioen klommen. Reeds in ons vorig artikel wezen wij in do allereerste plaats op het gebrek aan belangstelling der natie zelve en, van oor deel zijnde dat aux grands mam les grands remedes ver- eischt worden, stelden wij de vraag of er geen aanlei ding bestond om dc onderwijsplichtigbeid in ernstige overweging te nemen. De ondervonden tegenstand en traagheid waren, dunkt ons, te overwinnen door eenige meerdere strengheid in het toezicht, hetzij van de ambtenaren van liet staatsschooltoezichthetzij door gedeputeerde staten, hetzij door het centraal gezag. Wordt bij de benoeming van burgemeesters ten platten- lande wel altijd het oog gehouden op de belangen van het openbaar onderwijs'? Zelfs al slaan wij de oogen niet eens op Noord-Brabant en Limbing, zoo zouden wij deze vraag niet bevestigend durven beantwoorden. In het overzicht zelfs dat voor ons ligt, vinden wij vermeld dat bij de invoering der wcfc er burgemeesters gevonden werden, die „wegens gemoedsbezwaren" den eed als lid van de plaatselijke schoolcommissie weiger den af. te leggen; de bezwaren werden echter door de tusschenkomst van hoogere autoriteiten „uit den weg geruimd" en slechts écu burgemeeester „die weiger- blijkt. geschikte bedieningen, vooral kerkelijke, vervulle waar door zijn gewichtig ambt in de oogen van het min ont wikkeld publiek wordt verlaagd. De klachten over slechte of niet in alle opzichten voldoende schoollokalen voorkome men door in de eerste plaats de bevoegdheid tot afkeuring (art. 4) niet uitsluitend te verleenen aan den distiictsschoolopziener, maar ook aan den geneeskundi gen inspecteuren tc bepalen dat geen lokaal als open bare school mag v orden in gebruik gesteld voordat het door eene vaste commissie van deskundigenwaarin het geneeskundig, het pacdagogisck en het bouwkundig ele ment vertegenwoordigd zijn, goedgekeurd is. Van eene cenigszins strenge toepassing dezer bepaling zal een natuurlijk gevolg zijn dat de plannen voor oprichting of verbouwing van schoollokalen aan die zelfde commis sie worden onderworpen voordat de gemeenteraad die definitief vaststelt; wil men de linancieele bezwaren dezer bepaling voor de gemeenten wegnemen, de staat zij dan eenigszins guller met zijne subsi diën dan tot heden het geval was. Ziedaar eenige punten, welke ons (ie overweging zeer waardig voorkomen, omdat zij, naar onze meening-, strek ken kunnen om in het openbaar onderwijs die verbeterin gen aan te brengen, wier noodzakelijkheid uit het over zicht der twaalfjarige werking van de wet van 1857 aohtig bleef" werd ontslagen, liet bevreemdt ons niet dat er van de traagheid der g'emeente besturen om het onderwijs te ontwikkelen zooveel is overgebleven na dit bewijs van zwakheid der regeeringreeds bij de eerste invoering der wet. Met zoogenoemde „gemoeds bezwaren" van zijne ambtenaren ten aanzien van wetteu van den staat behoort de regeering volstrekt niet te redenecren; niet slechts de burgemeester die weiger achtig .bleef, maar allen die weigerden hadden ont slagen moeten zijn; zoodanige voorbeelden zouden niet zonder invloed zijn gebleven. Tegenover de meeste in het overzicht ongunstig be oordeelde handelingen der gemeentebesturen had de regeering eene meer actieve houding kunnen aannemen, en langs dien weg zouden wij gewis reeds een beteren j toestand hebben bereikt. Hield de vrees voor schen- ding der autonomie der gemeentebesturen haar terug'? I Zoo ja, dit doctrinair beginsel ware hier stellig mis plaatst geweest, waar bet een onderwerp van zoo tast baar gemeen belang geldt als het openbaar lager onder wijs, dat men in 1857 men zegge wat men wil J voornamelijk tot eene gemeentezaak heeft gemaakt om dc rijks-begrooting niet bovenmatig te verhoogen. Maar waar de regeering op andere punten door dit bezwaar niet weerhouden werd, waar zij' er zooals in het overzicht met eenig welbehagen vermeld wordtgeen bezwaar in zag een „maatregel tegen te gaan," waarbij „de levering van schoolboeken en schoolbehoeften voor eene zekere som per kind en per jaar, aan'den onder- j wijzer uitbesteed" werd, daar had zij zich 'op veel 1 gewichtiger punten wel evenzeer eenige inmenging in de gemeentezaak kunnen veroorloven. Bij het feit dat de regeering zich echter onthield; komt oiis- aanvulling' der wet' van 1857 op sommige punten Het geldt hier eene levensquaestie voor den staat, de ontwikkeling des volks. Met eene over het algemeen goede wet, met een prijzenswaardig schooltoezicht, met in den regel voor hunne taak welberekende onderwijzers, staat het met de volksontwikkeling nog vrij slecht in Neder land. Vooral in onzen tijd van spanning en strijd moet daarin verandering worden gebrachtom dat groote doel, verhoogiüg van het heil der intellectueele ontwikkeling, behoort men zich groote offers te getroosten, in moeite, in geld, vooroordeelcn en opgevatte meeningen zelfs. De Staats-courant van heden bevat het koninklijk besluit van den 1 le» dezerbepalende dat de wet van 12 April jl. (Staatsblad n°. 32), tot wijziging van enkele bepalingen der wet van 22 Juli 1870 (Staatsblad n°. 138)» betreffende de regeling van het briefport en de aange legenheden der brievenposterijin werking zal treden op 1 Juli a.en het koninklijk besluit van dezelfde dagteekening tot. vaststelling van een tarief van veer geld voor bet. veer over de rivier de Lek te Beusichcm. Door dc arrondissemcnts-rechtbank teTiel is, ter voor ziening in de vacature van rechter in dat college, de vol gende voordracht opgemaaktm1'. E. II. Harsten te 's Gra- venbagc, jonkheer rar. D. G. van Teijliugen te Mid delburg, en nv. L. J. H. Philips te Zalt-Bommul. Blijkens kennisgeving van den minister van financiën in de Staats-courant van heden zal het vergelijkend examen tot benoeming van acht surnumerairs der regis tratie en domeinen, hetwelk vroeger op 12 Juni a. was bepaald, eerst op den 30-° Juli a. te Utrecht ge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1