COURANT.
MÏDDELRURGSCHE
r los.
Dinsdag
1872.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2™ Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco, is ƒ3.00.
Middelburg G Mei.
De liberale bladen zijn nagenoeg eenstemmig in de
betuiging van hun leedwezen over de verwerping der
wet op de inkomstenbelasting en in hunne afkeuring
van de houding door eenige liberale leden der tweede
kamer aangenomen, maar zeer verschillend is het oor
deel omtrent de meerdere of mindere noodzakelijkheid
tot aftreding van het geheele ministerie. Mogelijk is
hetgeen zij wenschen of niet wenschen bij de beoordee
ling van den politieken toestand niet altijd buiten
spel gebleven.
De Nieuwe Rotterdamsche courant schrijft de schuld
van den val der inkomstenbelasting en de gevolgen die
zij zal met zich sleepen, hoofdzakelijk toe aan een
„smaldeel" der liberale partijdat zicli met de drie
gelederen der oppositie heeft verbonden. Over de poli
tieke gevolgen wil zij haar oordeel nog niet uitspreken,
maar de financieels gevolgen resumeerendekomt zij
tot de conclusie dat door de gevallen beslissing de
nijverheid blijft opgeofferd aan den landbouw en, daar
de effectenhouders onbelast blijvennu een privilege
van belastingheffing, in strijd met de grondwet, wordt
bestendigd.
Het Vaderland heeft gewenscht dat de kamer had
kunnen goedvinden niet alleen af te breken, maar ook
op te bouwen. De gelegenheid daartoe was baar
volgens Het Vaderland aangeboden door het amen
dement-Tak, waarbij de minister zich wel zou hebben
neêrgelegd. Maar het doel der meerderheid is blijkbaar
geweest om een zuivere beslissing te verkrijgen tegen
het hoofdbeginsel van het wetsontwerp, en dat doel
is volkomen bereikt. Daar hierdoor echter nog niet het
beginsel van belasting der inkomsten is afge
keurd, belet niets dat een toekomstig minister van
financiën de invoering van het Engelsche stelsel zou
kunnen voordragen. Mocht de beer Blussé het met zijn
politiek eergevoel kunnen overeenbrengen om zijn porte
feuille te behouden, dan zou de kamer hem deswege
niet lastig vallen,* voor het kabinet, dat niet gemak
kelijk een anderen minister van financiën zal vinden,
is dit het meest gewenscht. „Ofschoon aldus eindigt
Het Vaderland zijn betoog enkelen een andere mee
ning zijn toegedaan, en oordeelen dat uit den val van
bet wetsontwerp een ministerieele crisis moet voort
spruiten, is de wenscli, dat het uerde ministcrie-Thor-
becke zijn adiniuistratie blyve voortzetten, blijkbaar
vrij algemeen. Inderdaad schijnt de invloed van den
bejaarden staatsman van dien aard', dat hij in 's lands
belang minister behoort te blijven zoolang het hem ver
gund zal zijn het staatstooueel te betreden."
De Arnhemsche courant zal do politieke portee
voor het oogenblik daarlatenomdat op economisch en
financieel gebied de slag reeds gevoelig genoeg is. Het
is nu- te vreezen dat er menig jaar zal voorbijgaan eer
men terzelfder tijd een minister van financiën vindt
die den moed heeft een inkomstenbelasting voor te
stellen, en eenc kamer onbevangen genoeg van oor
deel om haar te willen en te d urven aannemen.
Volgens bet Handelsblad is, dank zij de medewer
king van de heeren JonckbloetTak', RombachRutgers,
de Bruyn Kops, Storm, Sandberg, van Kerkwijk,
Mackay, Godefroi, Kappeyne. Viruly, van Eek, van
der Maesen en Dumbar, elk beginsel van inkomsten
belasting verworpen. In hoeverre de afstemming eene
politieke beteekenis heeft, hangt van het ministerie of
den betrokken minister af, maar toch acht het Handels
blad waarde aan de opmerking van den lieer Wijbénga,
dat hij het als een ramp voor het land zou beschouwen
wanneer dit ministerie aftrad juist op het beginsel van
belastinghervorming, en dat ons land het prestige, de
kennis en het staatsmansbelcid van den grijzen, maar
in de behartiging van 's lands belangen niet verouderden
staatsman, noodig heeft.
„Zoo is dan aldus vervolgt het Handelsblad de
eerste groote maatregel van hervorming op binnenlandsch
gebieddoor het derde ministerie-Thörbecke voorgedra
gen, afgestuit cp verdeeldheid onder de liberale partij.
Wel werd door de meeste bestrijders der voordracht
bij herhaling gezegd dat liet slechts een oeconomiscli
vraagstuk golddat de politieke quaestie moest worden
buitengesloten, maar in werkelijkheid heeft de politiek
hier den doorslag gegeven."
Van de tweede kamer gelijk die thans is samenge
steld is nu, volgens het Handelsblad, geen verbetering
van liet belastingwezen te verwachten. Voor de aftre
ding van het geheele kabinet bestaat, naar de meening
van dat blad, geenerlei reden.
Den Haagschen correspondent van de Zutfcnsche
courant is het volkomen duidelijk dat ruim vijf-achtsten
van de leden der tweede kamer van 1872 geen belas
tinghervorming willen en den minderen man niet willen
ontheffen van het onevenredig deel dat hij in de alge-
meene lasten draagt. Dac de minister zich het amen
dement-van Delden (vrijstelling van de inkomsten uit
grondbezit) liet welgevallenwordt beginsellooze toege
vendheid genoemd. Is de noodzakelijkheid der aftreding
van don heer Blussé buiten quaestieook voor de aftre
ding van het geheele ministerie bestaat kanswij komen,
zegt genoemde correspondent, daardoor in een crisis
„waarvan het is meermalen gezegd slechts twee
oplossingen mogelijk zijn: een liberaal kabinet zonder
Thorbecke, door dezen reeds in zijn geboorte bemoeilijkt
en weldra weder ten val gebracht; of de inconstitu-
tioneele proefnemingen van den heer Heemskerk Az."
De Zaanlandsche courant geeft zicli veel moeite om
de houding van den heer Kappeyne te verdedigen, en
prijst diens redevoering als een der schoonste die zijn
uitgesprokenook al kan het blad met alles wat er
in voorkomt zich niet verccnigen. De correspondent
van de Zaanlandsche courant is zeker minder met
den heer Kappeyne ingenomen, wanneer hij erkent
dat „een ministerdie wederom als hervormer van ons
belastingstelsel mocht willen optreden, de illusie zal
moeten opgeven mot deze kamer de rechtvaardigste van
alle belastingen in toepassing te brengen."
„Of de minister blijft of niet, zegt op zijne beurt
het Leidsch dagblad liet feit, dat de tweede kamer
in hare tegenwoordige samenstelling, en door toedoen
en medewerking van een deel der liberalen, elke ge
zonde belastinghervormingwaarop die liberalen sedert
jaar en dag soms met onstuimigen aandrang eiken
minister hebben achtervolgd, voor goed van de baan
geschoven is, zoodat de conservatieven en de bevoor
rechte klassen zich in bet ongestoord behoud hunner
privilegiën kunnen blijven verheugen, zie, dat feit
is bedroevend en ontmoedigend."
De tweede kamer heeft, ook volgens hot Leidsch
dagblad, elk stelsel van inkomstenbelasting onmogelijk
gemaakt, en wel met behulp van eenige liberalen, die
ditmaal meer waarde hechtten aan gemeen overleg met
hunne erfvijanden dan aan samenwerking met hot gou
vernement barer eigen richtiug, voorstellende een plan
van hare eigen richting en beginsel.
In haar nommer van lieden bespreekt de Nieuwe
Rotterdamsche courant racer opzettelijk de ministerieele
crisis die zij zegt diep. te betreuren, maar waarvan zij
het ministerie geen verwijt maakte. Een deel der libe
rale partij beeft een gelegenheid aangegrepen om het
ministerie een slag toe te brengen en zulk een onwil
jegens het. kabinet getoond, dat aan het ministerie het
recht niet kan worden betwist om zich aan de verant
woordelijkheid der regeering te onttrekken. Het oogen
blik was nu gekomen dat belangrijke hervormingen
haar beslag zouden krijgen, maar dit ligt nu weder in
duigenen dat wel omdat een deel der liberale partij
om welke reden dan ook, Thorbecke niet langer dulden
wil. De conservatieven zullen nu evengóed als in 1866 de
gelegenheid, als die hen wordt aangeboden, aangrijpen,
en dan staat Letland óf stilstand óf geweld te wachten.
Mén ziet dat de houding van een deel der liberale
leden algemeelie afkeuring vindt bij de organen van
hare eigene richting, eene afkeuring die wel niet zon
der invloed zal blijven bij de verkiezingen in 1873.
Dat de conservatievo en clericale bladen over liet
gebeurde hartelijk juichen behoeft nauwelijks opzettelijke
vermelding.
Z. M. de koning, wiens terugkomstent Luxemburg
aanvankelijk gisteren verwacht werd, heeft besloten nog
eenige dagen bij zijn broeder prins Hendrik te blijven
vertoeven.
Het herinneringsfeest te Veere aan de dagén van 3
en 4 Mei 1572 is eergisteren besloten op eene wijze
getuigende van den goeden geest, die de bewoners van
Walcheren steeds bezielt. De harmonie is geen enkel
oogenblik gestoord, hetgeen wél opmerking verdiént alè
men in aanmerking' neemt de buitengéwoon groote me
nigte die zich op de plaats der feestviering Vereënigd had.
De volksspelen hebben tot groot, genoegen van jong en
oud plaats gehad en de behaalde prijzen zijn door dé
feestcommissie aan de gelukkige winnners uitgereikt.
Van 8—10 uren heeft in de muziektent, op de fraai ver
sierde markt liet muziekgezelschap Accelerando uit
Middelburg verscheidene stukken uitgevoerd. Het vuur
werk, dat ongeveer te 10| uur werd ontstoken, is uit
muntend geslaagd. Dit. kan helaas niét getuigd wórden
van dc illuminatie, die op onderscheidene punten veel
beloofde vooral die van hét stadhuis deed iets schoons
verwachten doch door den hevigen wind geheel mis
lukt is. Dit scheen echter weinig invloed te hebben op:
de feestvreugde, want zoo vóór als na het vuurwerk
verdroug zich eene groote menigte in de vcrschillendé'
uit-'panningslokalen, waar de meest opgewekte stemming
heerschte.
Dc Staats-courant. van 5 en 6 dezer bevat het konink
lijk besluit van den 12®* April jl., betrekkelijk de aan
neming der toetreding van de Duitsche regeering, ten
opzichte van Elzas-Lotharingen, tot. liet' tractaat van
handel en scheepvaart, tusschen Nederland en Pruisen;
zoo voor zich als namens de overige staten van het
Duitsche tolverbond, op den 3len December 1851 geslo
ten, en goedgekeurd bij de wét van 26 April 1852
(Staatsblad iri. 95); alsmede het koninklijk besluit van
den 28en April jl. tot intrekking van het koninklijk
besluit van 30 Maart 1871 (Staatsblad n>. 17) en tot
wijziging van het koninklijk besluit van 15 November
1862 (Staatsblad n°. 190), een en ander betrekkelijk
het reglement van politie voor het kanaal genaamd de
Keulsche vaart, van de rivier de Lek te Vreeswijk tot
Amsterdam.
Op een aan den koning gericht adres tot herstelling
van den vrijdom van invoerrecht voor de granen heeft
het bewind der Vereeniging van en voor Nederlandsche
industi'ieelen, onder dagteekening van 29 April 11. (in-
en uitgaande rechten, en accijnsen), eene beschikking ont
vangen van den minister van financiën, waariri hij namens
den koning aan de vereeniging te kennen' geeft, dat het
invoerrecht op granen gedurende het jaar 1871 heeft
opgebracht omtrent f 483,000 en dat de minister bezwaar
moet maken om dit. belangrijk bedrag voor de schat
kist vooralsnog zonder aequivalent prijs te geven, te
meer omdat het recht op granen, als bedragende gemid
deld niét meer dan pet. der waarde, niet als druk
kend kan aangemerkt worden.
Voorts geeft de minister te kennen dat, bij afschaffing
van het recht, op granen, als eerste levensbehoefte,ook
in overweging zou kunnen komen in hoeyerre dat op
meel zou moeten vervallen, waardoor het verlies in
inkomsten nog aanzienlijk zou stijgen.
De minister zou evenwel dit ontwerp niet uit het oog
verliezen.
Aangezien bij den gouverneur-gencïaal van Néder-
landsch-Indië herhaaldelijk ontvangen' zijn ongefran
ke er de brieven en requesten, handelende over
dienstzaken, ot verzoeken inhouddnde in zijné ambts
betrekking tot hem geribht, zoo wordt in de Staats
courant ter algemeehé kennis gebrachtdat al dergelijke
brieven en requesten behooren te zijn' gefrankeerd.
Men schrijft, ons van gisteren uit den Haag:
„Dat de afstemming van het eerste artikel der belas
tingwet hier the topic of the day is kunt gij u voorstellen.
Het Vrijdag verbreid gerucht, later van geloofwaardige