MIDDELBÜRGSCHE COURANT. N° 76. Vrijdag 1872. 29 Maart. Middelburg 28 Maart. De gezant van Venezuela, de heer Lucio Pulido, ia gisteren namiddag door Z. M. den koning in een bijzon der gehoor ontvangen. Wij ontleenen het volgende aan de Arnhemsche courant. Voor de zware beschuldiging die er in voor komt laten wij natuurlijk dat blad verantwoordelijk. „Uit de berichten omtrent den thans uit de gevange nis outslagen de Vletter schijnt te blijken, dat de behandeling in het tuchthuis te Leeuwarden ondergaan oorzaak is, dat thans zijn leven in gevaar verkeert. „Zoo zou hij veertien dagen in een vochtig hok onder den grond hebben doorgebracht, zonder iets dat tot le gerstede dienen kon, op den steenen vloer. Bijdegroote koude zou hem, die reeds ziek was, een deken zijn out- noinen, die hem pas was verstrekt omdat hij over hevige pijn in de borst klaagde enz. „Nu moge men van meening zijndat de Vletter zelf schuld is dat hij inde gevangenis te Leeuwarden kwam het vonnis waarbij hij veroordeeld werd, hield slechts tuchthuisstraf en niet de doodstraf in. Wat baat het de doodstraf rechtstreeks af te schaffen, wanneer men haar indirect toch toepast? Het is de plicht der regeering een nauwkeurig onderzoek in te stellen, en met vertrouwen zien wij dit van den heer Jolles tegemoet, die getoond heeft door persoonlijke consideratiën zich niet te laten weerhouden, wanneer het algemeen belang een maatre gel vordert. „Niet uit ziekelijke philanthropic, die van misdadigers eene soort van heiligen maakt, nog veel minder uit sympathie voor de Vletter, maar uit gevoel van recht achten wij dit onderzoek noodig. De maatschappij eischt dat het kwaad gestraft wordemaar heeft de rechter de straf bepaald, dan mogen zij die met de uitvoering belast zijn geen zwaardere straffen opleggen en een veroordee ling tot tuchthuisstraf in een doodvonnis veranderen." Benoemingen en beslniten. notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arron dissement Haarlem, ter standplaats de gemeente Zaan dam, S. T. Beets, candidaat-notaris te Nieuwediep, gemeente Helder. belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe be lastingen en accijnsen te Rijp c. a. J. P. Oostingh, thans ontvanger derzelfde middelen te Knijpe c. a. landmeters. Eervol ontslag verleendop verzoek, aan C. Genis, uitzijne betrekking van landmeter klasse bij het kadaster, behoudens aanspraak op pensioenen bevorderd tot landmeter 10 klasse R. Oostingh, thans landmeter 2c klasse. leger. Benoemd bij het personeel van den geneeskun digen dienst der landmacht tot len officier van gezond heid le klasse (rang van luitenant-kolonel), de 1« officier van gezondheid 2« klasse C. J. van Hees tot len officier van gezondheid 2e klasse, de officieren van gezondheid le klasse J. van Breda Kolft' en J. A. Fles; tot officier van gezondheid 1° klasse (naar ouderdom van rang), de officieren van gezondheid 2» klasse J. H. Gentis en C. C. Vigeliustot officier van gezondheid 2e klasse (naar ouderdom van rang), de officieren van gezondheid 3c klasse H.E.Korndöffer, G. H de Kruiff, L. B. E. Ledeboer en L. M. van Kleef, allen van gemeld personeel. Pensioen toegekend aan de volgende officieren van gezondheid, allen van het personeel van den geneeskun digen dienst der landmacht: G. F. van Dommelen, eerste officier van gezondheid le klasse (luitenant-kolonel) bij het garnizoens-hospitaal te 's Gravenhage, ten bedrage van f1500, onder toekenning van den rang ^an kolonel H. Z. Woltersom, eerste officier van gezondheid 2e klasse bij het garnizoens-hospitaal te Maastricht, ten bedrage van f 1300, onder toekenning van den rang van eerste officier van gezondheid lo klasse (luitenant-kolonel); G. M. Ingenluyff, officier van gezondheid 2» klasse bij de garnizoens infirmerie te Woerden, en G. F. L.Giesecken, officier van gezondheid 2c klasse van het 2° regiment infanterie, gedetacheerd bij het koloniaal werfdepot, beiden ten bedrage van 720 en onder toekenning van den rang van officier van gezondheid 1° klasse. Onderwijs. Voor de zevenentwintigste algemeene vergadering van het Nederlandsch onderwijzersgenootschap, die dit jaar op 17,18 en 19 Juli te Dordrecht zal gehouden worden, zijn als punten van bespreking opgegevenlo. het verkrij gen van een betere aansluiting van het lager en middel baar onderwijs; 2°. de bezwaren tegen leer-of school plichtigheid3o. het onderwijs in de vrouwelijke hand werken; 4°. de verkiezing der schoolcommissiën door de ouders der schoolgaande kinderen5». de onderwijzer en de arbeidsquaestie6°. het onderwijs aan herhalings scholen; 7°. de schoolcommissie en de schoolboeken, en verdere voorstellen. Kerknieuws. Bedankt voor het beroep tot predikant bij de Neder- duitsche hervormde gemeente te Wageningen door den heer G. C. Boomer, predikant te Ritthem. Op het eergisteren gemaakte drietal ter beroeping van een predikant bij de Nederduitsche hervormde ge meente te Oost- en West- Souburg zijn geplaatst de heeren E. B. Gunningte NunspeetI. J. Dermoutte Vlissin- gen, en J. E. Steenbakker Morilijon Loijsen, teKlundert- Uit dit drietal is de heer Dermout beroepen. Beroepen tot predikant bij de doopsgezinde ge meente te Haarlem de heer Jb. van Gilse te Groningen. Marine en leger. In de Staats-courant van h«8en is opgenomen het ver slag van den minister van binnenlandsehe zaken aan den koning, met begeleidenden staat, omtrent den afloop van de lichting der nationale militie van 1871. Wij ont leenen daaraan de volgende bijzonderheden. Bij koninklijk besluit van 18 Februari 1872 werd het bedrag dier lichting op 11,000 man vastgesteld, waarvan 600 voor den dienst ter zee te bestemmen. Het getal ngeschrevenenwaarnaar bij dat besluit, volgens art. 2 der wet, het aandeel van iedere provincie in de lichting is bepaald, bedroeg 32,240 tegen 32,805 in 1870. Het cgfer der lichting stond derhalve tot dat der ingeschre venen als 1 2 #3/100. Zoo bij de militie te land als bij de zeemilitie zijn 10,907 man ingelijfd; er ontbreken dus 93, tengevolge van gebrek aan beschikbare lotelingen in 59, meestal kleine, gemeenten. In 1867 bedroeg het tekort 262 op 25,922 in 1868, 124 op 28,697, in 1869, 57 op 32,620 en in 1870, 70 op 32,805 ingeschrevenen. Het aantal ontbrekenden bedraagt derhalve iets meer dan in elk der jaren 1869 en 1870, doch blijft verre be neden het tekort op de lichtingen van 1867 en 1868, niettegenstaande, evenals in deze vier voorafgaande jaren het bedrag der lichting van 1871 op het maximum van 11,000 man was bepaald. De vermeerdering van het tekort op deze lichting is toe te schrijven aan het min der getal ingeschrevenen dan in 1869 en 1870. Het getal lotelingen, bij de zeemilitie ingelijfd, be draagt juist 600 man en heeft dus, evenals bij de lich- j tingen van 1869 en 1870, het vastgestelde en bij art. 5 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad n». 72) als maximum bepaalde cijfer weder bereikt. In 1867 werd het deel der lichting, voor den dienst ter zee te bestemmen, op 500 en in elk der jaren 1868, 1869 en 1870 op 600 man bepaald. Het getal der bij de zeemilitie iugelijfde lotelingeD bedroeg in eerstgemeld jaar 536, in 1868, 594 en klom in 1869 en 1870evenals bij de lichting van 1871, tot het bij de wet vastgestelde maximum van 600 man. Het aantal lotelingen, dat zich voordien dienst heeft aangeboden is tot dus verre jaarlijks vermeerderd en in 1871 tot 1325 gestegen. Een bewijs van toenemen- den lust voor den dienst bij de zeemilitie. Het getal ingelijfde plaatsvervangers bedroeg in 1871 1581, dus bijna een zevende deel van het aantal afgele verde manschappen, tegen 1784 in 1867, 1563 in 1868, 1409 in 1869 en 1496 in 1870. Van de bevoegdheid tot het stellen van plaatsvervangers is derhalve in 1871 ofschoon tot een lager bedrag dan in 1867, ruimer ge bruik gemaakt dan in 1868, 1869 en 1870. Van vervan ging door nummerverwisseling is daarentegen evenals bij de lichting van 1867, toen het getal ingelijfde nom- mervcrwisselaars 485, en in 1868, toen het 592 bedroeg, ook bij de lichting van 1871 minder ruim gebruik ge maakt dan in de heide laatst voorgaande jaren. Het aantal der als zoodanig voor de lichting van 1871 opge- tredenen bedraagt 661 tegen 755 in 1869 en 685 in 1870. Het getal ingelijfde plaatsvervangers en nornmer- verwisselaars te zamen bedraagt 2242, alzoo nagenoeg 1/5 van het geheele bedrag der lichting. liet aantal toegekende vrijstellingen wegens gemis van de gevorderde lengte is in 1871 minder geweest dan in de drie voorafgaande jaren en bedraagt 1860, tegen 1676 in 1867, 1862 in 1868. 1981 in 1869 en 1935 in 1870. Daarentegen is het getal vrijstellingen wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken in de laatste jaren toegenomen. In 1871 werden 2168 lotelingen om deze reden vrijge steld tegen 1881 in 1867, 1924 in 1868, 1952 in 1869 en 2013 in 1870. Als eenige wettige zoons is in 1871 aan 4316 lotelin gen vrijstelling verleend, tegen 3297 in 1867, 3660 in 1868, 4289 in 1869 en 4349 in lb'70. Wegens eigen militairen dienst of die van broeders werd in 1871 vrijstelling toegekend aan 9012 lotelingen. In 1867 bedroeg bet getal dezer vrijstellingen 6059, in '1868, 7177, in 1869, 8845 en in 1870, 9013. Het alge meen bedrag der om verschillende redenen vrijgestelde lotelingen, met bijvoeging der uitgestotenen en der tus- schentijds overledenen was voor de lichting van 1871, 17,425 tegen 13,027 in 1867, 14,691 in 1868, 17,136 in 1869 en 17,377 in 1870. In vergelijking met deze voor afgaande jaren, is bij de lichting van 1871 dit cijfer weder toegenomen, ofschoon het aantal van 42,240 inge schrevenen voor die liehting minder was dan in 1869 en 1870toen het 32,620 en 32,805 bedroeg. Aan 90 lotelingen der lichting van 1871 is, op grond van de eerste zinsnede van art. 127 der wet, ontheffing van den werkelijken dienst als geestelijken en bedie naren van den godsdienst bij de kerkgenootschappen of als studenten in de godgeleerdheid verleend. Aan acht militieplichtigen, vcor de lichting ingelijfd,werd wegens bijzondere omstandigheden, volgens de tweede zinsnede van art. 127, ontheffing van dienst door den koning toe gekend. Het gezamenlijk getal der in 1870 verleende ontheffingen bedroeg 72. Rechtzakeo. Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft heden uitspraak gedaan in de onzen lezers bekende zaak van den 22jarigen werkman Jacob Walkier geboren en wo nende onder Groede, beschuldigd van moed willigen man slag. Het hof heeft hein daaraan schuldig verklaard en veroordeeld tot eene tuchthuisstraf van öjarenalsmede in de kosten der procedure, met bevel dat een uittreksel uit 's hofs arrest zal worden gedrukt en aangeplakt te Middelburg, te Groede en te Breskensop de daartoe gebruikelijke plaatsen. De arrondissements rechtbank te 's Gravenhage heeft heden uitspraak gedaan in de zaak van H. W. L. Baud, oud 20 jaren, student te Delft, beklaagd wegens mishandeling. Hij is aan de hem ten laste gelegde feiten schuldig verklaard en veroordeeld tot een jaar gevange nisstraf, in eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede eene geldboete van 8 en in de kosten. Koloniën. De gouverneur-generaal van Nederlandsek-Indië heeft de volgende beschikkingen genomen. (Javasche courant van den 9en Februari.) civibl departement. Verleend: een tweejarig ver lof naar Nederland, wegens ziekte, aan den adspirant- ingenieur bij den waterstaat en's lands burgerlijke open bare werken P. A. de Feyser en aan den ambtenaar op

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1