MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° 75.
Donderdag
1872.
28 Maart.
Middelburg 27 Maart.
In de gisteren avond alhier gehouden openbare verga
dering van de afdeeling der Maatschappij tot nut van
den Javaan hield de heer mr. G. A. Fokker eene rede,
waarin hij trachtte aan te toonen, dat-tro voortdurende,
strijd over de koloniale quaestie voornamelijk uioet
worden toegeschreven aan onbekendheid met de Indische
toestanden.
Daar de grondwet van 1815 in bet eenige artikel (60)
hetwelk over de koloniën handelde met betrekking tot die
koloniën alles opdroeg aan de regeering, wisten de leden
van de staten-generaal weinig van onze overzeesche
bezittingen en lieten zij alles aan de regeePm$-bfcei,r De
grondwet van 1848 bracht door de artikelen 59 en 60
daarin verandering, doch men werd eerst wakker ge
schud toen in 1849 de voormalige Indische predikant
van den ïïoevell zitting nam in de tweede kamer en den
treurigen toestand van Indië in welsprekende taal
schetste.
Sedert dien tijd is er veel gedaau om een betere ken
nis van Indië, en vooral van de treurige gevolgen voor
de Javanen van het cultuurstelsel van van den Boscb, te
bevorderen. Over dat stelsel werden door den heer Fok
ker, naar aanleiding van het werk van den heer van
Soest, „Geschiedenis van het cultuurstelsel", verschil
lende bijzonderheden medegedeeld, om aan te toonen
hoeveel ellende daaruit voor de bevolking van Indië is
voortgevloeid, vooral door de indigo-cultuur die in
1865 door den minister Fransen van de Putte is inge
trokken. Dat stelsel had o. a. de instelling van de cul
tuur-percenten voor de ambtenaren ten gevolgedie
dikwijls de schandelijkste vexafciën en zelfs lijfstraffen
niet ontzagen, om de bevolking tot arbeid te dwingen,
zoodat in 1862 nog millioen vottingslagen werd uit
gedeeld.
Maar ook de heerendiensten en de rechtspleging,
waarbij dikwijls de gruwelijkste pijnigingen werden toe
gepast, waren niet minder drukkend geweest voor de
Javanen en, als de Nederlandsehe natie beter met dat
alles ware bekend geweest, zou zeker reeds vroeger
ïn dien toestand verandering zijn gekomen. Aan die
betere kennis toch heeft men reeds te danken, dat van
de 10 cultures 8 zeer drukkende zijn afgeschaftdat de
suikercultuur bij de wet geregeld is, dat omtrent de
koffie-cultuur een onderzoek heeft plaats gehad, en dat
de meeste heerendiensten en gedwongen levering niet
meer bestaan.
Er moet echter nog veel worden verbeterd. In de
eerste plaats is noodig wettelijke regeling van de koffie
cultuur en van de heerendiensten voor gouvernements
werkenverbetering van bet gevangenwezen en van de
verpleging van krankzinnigenscheiding van cle uit
oefening der burgerlijke en rechterlijke functiën; herzie
ning der landrechten, van de opium-pacht en het zout
monopolie, en vooral uitbreiding van het onderwijs. Voor
de verbetering van de Indische toestanden hoopt de
heer Fokker ook voor 't vervolg veel van meerdere be
kendheid met die toestanden in het moederland.
Bij de vrije bespreking die op zijne rede volgde,
gaf de heer Fokker aan den heer Ermerins op eene
vraag omtrent de koffie-cultuur als zijn wensch te ken
nen, dat bij een wettelijke regeling van die cultuur een
gedeelte der koffietuinen aan particulieren zou worden
verhuurd, en hoewel men in regeeringskringen dit
denkbeeld niet is toegedaangelooft hij tochdat het ex-
wel toe zal komen. Ook de heerBorsius verklaarde, dat
de regeering het voornemen niet heeft om de koffie-cul
tuur los te latenhoewel uit de tegenwoordige handelin
gen met de koffietuinen blijkthoe weinig geschikt de
staat is om landbouwer te zijn.
Door den heer Kiehl werd de qnaestie geopperd of de
financieele mogelijkheid bestaat, om bij loslating van
het cultuurstelsel in de kosten van Indië, die altijd
hoog zullen zijn, te voorzien. Hoe, vraagt hij, moet mea
het inrichten om de zaken in Indië in orde te brengen
De heer Fokker, hierop repliceerende, weeB er op, dat
reeds 8 cultures zijn afgeschaft, dat door de verhuring
der koffietuinen belangrijke voordeelen kunnen worden
behaald en vooral door de landrente na een geheele
kadastrale opmeting van Java, daar do gedeeltelijke
opmeting reeds heeft bewezen, dat in sommige districten
20, 40 en 50 pereent te weinig voor landrente werd
geïnd. Hij twijfelt er niet aan of ook bij opheffing van
de koffie-cultuur zal men gemakkelijk in de kosten voor
Indië kunnen voorzien.
Tusschen de heeren Kiehl, Borsius, Fokker, Sibmaeber
Zijnen, mr. D. A. Berdcuis van Beflekom en A. Dron-
kers had over dit en nog een paar andere punten eene
gedachtenwisselingplaats, waarbij laatstgenoemde vooral
wees op üetwenschelijke van een goede toepassing der
agrarische wet en den aanleg van wegen op Java.
De officieele opgave der bevolking in de gemeenten
dezer provincie, naar de uitkomsten der laatste of vijfde
algemeene tienjarige volkstelling in 1869 welke wij in
ons Dommer van 9 Januari j I. uit de Staats-courant
overnamen is in het j 1. Maandag uitgegeven Provinciaal
blad van Zeeland n°. 37 aan de gemeentebesturen mede
gedeeld.
Uit het verslag der Hollandscbe ijzeren spoorwegmaat
schappij over bet dienstjaar 1871 blijkt dat in dat jaar,
bij gelijke exploitatie van 173 kilometers, 192,205.001
meer ontvangen is dan in 1870; van deze verhooging
komt 61,964:541 ten bate van den Noord-Hollandschen
staatsspoorweg. Op de uitkomsten der exploitatiehoe
wel niet ongunstig te noemen, waren de gevolgen der
politieke gebeurtenissen van 1870 en de corrurrenti#
der lijn Gouda—den Haag van merkbaren invloed ge
weest. Het toenemend goederenvervoer, vooral in de
eerste maanden van 1871, had de ontvangsten echter
zeer doen stijgen, zoodat het saldo aan het einde van 1871
de som van 637,478.70 bedroeg. Na aftrek van ƒ5470
als belooning aan sommige geëmploieerden en van
59,002.90 als verplichte bijdrage aan de reservekas
kan over het nu geheel geplaatste kapitaal van 9100
aandeelen63 per aandeel worden uitgekeerd. Van
dit dividend werd reeds in October 11. 20 als voovloo-
pig dividend door de aandeelhouders genoten.
Het batig saldo der winst- en verliesrekening ad
f 435.75| kan op nieuwe rekening worden overgebracht.
De reservekas zal na de storting van het bovenge
noemd bedrag een kapitaal bezitten van ƒ720,251.191.
Gedurende 1871 werden 3,064,799 reizigers vervoerd
(waaronder de retourbiljetton dubbel gerekend). In dit
jaar hebben geloopen 21 volkstreinen, waarvan 12 tus
schen Amsterdam en Rotterdam en 9 tusschen Rotter
damAmsterdamHelder en Zaandam. Hiermede zijn
vervoerd 17,698 personen.
Benoemingen en besluiten.
ridde hórden. Vergunning verleend aan den luitenant
ter zee le klasse J. E. Cornelissen, directeur van de af
deeling „Zeevaart" van het Koninklijk Nedcrlandsch
meteorologisch instituut, tot het aannemen en dragen
der versierselen van ridder der orde van de kroon van
Italië, hem door Z. M. den koning van Italië geschonken.
belastingen. Verplaatst de volgende controleurs der
directe belastingen, in- en ujtgaande rechten en accijn
sen A. Keck, van Sneek naar Leeuwarden J. H. de
Bruyn, van Ommen naar Sneek; C. J. C. van de Ven, van
Hansvveert naar RoozendaalJ. A. van den Dries, van
Drachten naarDockum A. O.J. Schindler, van Oostburg
Daar Hansweert; A. Merens, van Delfzijl naar Drachten.
Benoemd tot controleur der directe belastingen, in- en
uitgaande rechten en accijnsente Ommen, S. C. M. Knap
pert, thans adjunct-controleur derzelfde middelen te Nij
megen (lc atdeeling);te Delfzijl S.N. Hoek, than3 adjunct
controleur derzelfde middelen te RotterdamM. C. Merens,
thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te
Werkhoven c. a.tot adjunct-controleur der directe
belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen: te
Dordrecht, M. A. Bringenberg, tbans ontvanger der di
recte belastingen en accijnsen te Afferdea (Limburg); te
Nijmegen (eerste afdeeling), J. H. van der Heyden, thans
surnumerair bij de administratie derzelfde middelen,
werkzaam in de inspectie der directe belastingen, in-
en uitgaande rechten en accijnsen te Rotterdam.
Verplaatst de adjunct controleur der directe belastin
gen, in- en uitgaande rechten en accijnsen, J. M. Bnr-
gerhoudt, van Dordrecht naar Rotterdam, om werkzaam
te zijn in de controle der directe belastingen, in- en uit
gaande rechten en accijnsen aldaar.
Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en ac
cijnsen: te Afferden (gemeente Bergen, Limburg), J. J. H.
Quaed vlieg, thans ontvanger derzelfde middelen te Berg-
eyk c. a.\ te Bergeyk K. W. van Saudick, thans surnu
merair bij de administratie der directe belastingen, in-
en uitgaande rechten en accijnsen, werkzaam in de in
spectie derzelfde middelen te Zwolle; te Werkhoven c. a.
G. J. Buekers, thans surnumerair bij de administratie
der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en
accijnsenter inspectie Leeuwarden.
leger. Benoemd bij het wapen der infanteriebij bet
4e regiment, tot kapitein 3a klasse (naar ouderdom
vau rang), de le luitenant M. H. J. M. van Son, van
het regiment grenadiers en jagers: bij het 5° regiment
tot kapitein 8e klasse (naar ouderdom van rang), de le
luitenant A. E. L. Wellan van het 6« regiment; bij het
8° regiment, tot lcn luitenant (naar ouderdom vau rang),
de 2q luitenant H. J. H. Janssen, van het korps.
Op nonactiviteit gesteld, in afwachting dat omtrent
hem nader zal worden beschikt, c(e kapitein L. J. M.
Glasius, van het 5e regiment infanterie.
Eervol ontslag uit Zr. Ms. militairen dienst verleend,
met toekenning van pensioen, aan den met verlof hier
te lande teruggekeerden kapitein der infanterie bij het
leger in Nederlandseh-Indië G. A. Haentjens Dekker,
met ingang van den lei> April a., wegens ongeschiktheid
tot het gaan hervatten van den werkelijken dienst, ten
gevolge van lichaamsgebreken.
Marine en leger.
De luitenants ter zee le klasse H. P. König, C. F. T.
van Woelderen en jonkheer A. F. Meijer, de beide eerst-
genoemden dienende als le officier respectievelijk aan
boord van Zr. M». ramechip Buffel en raderstoomschip
Valk, en laatstgenoemde gedetacheerd bij 's rijks werf
te Amsterdam, ter waarnemingder betrekking van onder-
equipage-raeester, worden met den laatsten April a. op
nonactiviteit gesteld.
Voorts worden, met ingang van den 1<* Mei daaraan
volgende, geplaatst: aan boord van Zr. Ms. wachtschip te
Willemsoord, de kapitein luitenant ter zee F. M. Parker
Verboom; aan boord van Zr. Ms. ramscbip Buffel, de lui
tenant ter zee le klasse G. E. Uhlenbeck; aan boord van
Zr. Ms. raderstoomschip Valk, de luitenant le klasse
C. Schuylenberg, allen als 1° officier; aan boord van Zr. M».
wachtschip te Hellevoetsiuis, de luitenant ter zee le
klasse F. H. Coblijn; en bij 's rijks werf te Amsterdam,
ter waarneming der betrekking van onder-equipage-
meester, de luitenant ter zee 1« klasse J. van Burg.
Rechtzaken.
De arrondissementsrechtbank alhier heeft ji. Donder
dag de volgende vonnissen uitgesproken
Lena de Ridder, oud 39 jaren, „leurster" te Arnemui-
den, was beklaagd dat zij den 20en Februari jl. op de
openbare straat aldaar ten nadeele van Jacoba van Bel-
zen, vrouw van J. van Eenennaam, beleedigend gezegd
heeft „dat zij bet met drie andere mannen gehouden
had." Zij is schuldig verklaard aan hoon en, onder aan
neming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld
tot eene geldboete van f 10 en in de kosten.
Engelbertus Bernardus van Pamelen, boerenknecht
te Biervliet, was beklaagd dat hij den Hen Februari jl.
in eene herberg te IJzeudijke aan J. Simpelaar met de
hand moedwillig een slag tegen het hoofd heeft toege
bracht. Hij is schuldig verklaard aan het moedwillig
toebrengen van slagen en stooten, waardoor geen ziekte
of beletsel om te werken is ontstaan en, onder aanne
ming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld
tot eene geldboete van 8, benevens in de kosten.