r 7i.
MÏDDELRURGSCHE
1872.
COURANT.
Zaterdag
23 Maart.
Middelburg 22 Maart.
Het wetsontwerp tot wijziging van enkele bepalingen
der wet van 22 Juli 1870 (Staatsbladn°. 138), betreffende
de regeling van het briefport en de aangelegenheden der
hrievenposterij.werd heden door de tweede kamer aange
nomen.
Eveneens werden aangenomen het nieuwe wetsontwerp
betreffende de Amsterdamsche kanaalmaatschappij, waar
bij de regeering;wordt gemachtigd om, in afwachting der
bekrachtiging voor zooveel noodig der overeenkomst
van 19/27 Februari jl.aan die maatschappij een som
van hoogstens 1 millioen, tegen eene rente van 5 per
cent 's jaars, voor niet langer dan vijf maanden ter leen
te gevenmet een amendement van den heer Fransen van
de Putte tot verhooging van de begrooting voor het de
partement van binnenlandsche zaken met 1 millioen
eenige wetsontwerpen van ondergeschikt belang en
eenige conclusiën van rapporten.
De heer Fransen van de Putte heeft in zijne tot de
regeering gerichte interpellatie aangedrongen op een
spoedige overlegging van de stukken betreffende het
middel der opium-pacht.
De kamer heeft bepaald dat het wetsontwerp tot
invoering eener inkomsten-belasting op den 22c° April
iu behandeling zal komen en dat zij in de week dien
dag voorafgaande hare werkzaamheden zal hervatten.
Daarna is de kamer op reces gescheiden.
De StaatB-courant van heden bevat het koninklijk be
sluit waarbij bewilliging wordt verleend op het bij ver
zoekschrift van den heer B. A. Fokker en drie anderen,
allen wonende te Middelburg, overgelegd notarieele
afschrift der akte van oprichting van de naamlooze
vennootschap Zeeuwsche spoorboot-maatschappijte
vestigen te Middelburg, in voege als deze is gewijzigd
bij de mede in authentiek afschrift nader overgelegde
suppletoire akte van wijziging.
In de Staats-courant van heden is opgenomen een
rapport van den bibliothecaris der koninklijke biblio
theek te 's Gravenbage aan den minister van staat en
van binnenlandsche zaken, omtrent de aanwinsten dier
bibliotheek in 1871.
Door den Nederlandschen consul-generaal op Haïti
zijn de heeren Chs. Moravia en J. A. Gerders aangesteld
tot zijn vice-consuls te Jacmel en Cayes, Staats cour.)
Benoemingen en beslniten.
eereteekenen. Vergunning verleend aan W. A. Bow-
bijes, gezagvoerder van den reddingskotter Willem van
Houten, wonende te Zierikzee, tot het aannemen en
dragen van de hem door Z. M. den Duitscben keizer
koning van Pruisen, verleende medaille, wegens het
redden van schipbreukelingen van bet Duitscbe schip
Condor; en aan rar. P. Mijer, oud gouverneur-generaal
van Nederlandsch-Indië, tot het aannemen van het hoogo
eereteeken genaamd Maha Sura Bhorn, hem door Z. M.
der eersten koning van Siam geschonken.
consulaten. Vergunning verleend aan L. Polano te
Hiogo, in Japan, tot het aannemen der betrekking van
consul van Denemarken aldaar.
Kerknieuws.
Op bet viertal ter beroeping van een predikant bij de
Doopsgezinde gemeente te Haarlem zijn geplaatst de
heeren: Jb. van Gilse, te Groningen; R. Brouwer, te
Zaandam; J. de Vries, te Wormerveer, en J. H. Boeke,
te Zijl dijk.
Rechtzaken.
Voor het provinciaal gerechtshof in Zeeland stond
heden terecht de 22jarige werkman Jacob Walkier, ge
boren en wonende to Groede, thans in hechtenis alhier,
beschuldigd van moedwilljgen manslag.
De bijzonderheden van dit geding zijn de volgende.
In den avond van den December jl. waren in de
herberg van Pieter de Vuijst te Breskens eenige matro
zen van een in de nabijheid gestrand Russisch schip,
terwijl de beschuldigde en zekere A.Verduijn zich mede in
die herberg bevonden. Beide laatstgenoemden geraakten
terstond met de matrozen in twist en wilden hen verwij
deren zonder dat deze daartoe aanleiding hadden gege
ven zelfs konden zij elkaar niet eens verstaan. De
herbergier riep de hulp der politie in, en toen deze in de
herberg verschenen was werden de beschuldigde en
Verduijn rustig, zoodat de politie zich weder verwijderde.
Eenigen tijd later, tusschen 8 en 8j uur, toen de herber
gier zich boven in zijne woning bevond, is zijn zwager
P. Jorens hem komen waarschuwen dat het in de herberg
weer mis was en dezelfde twee personen andermaal
bezig waren met ruzie maken. De herbergier Pieter de
Vuijst ging toen terstond de politie halen, waarna de
rijksveldwachter Adriaanse, de gemeenteveldwachter
Goemao, de kommiezen Bouwman en Praag, Abraham
de Vuijst en zijn vader zich naar de genoemde herberg
hebben begeven. Inmiddels waren de beschuldigde en
j Verduijn door genoemde matrozen, die in deze herberg
i gelogeerd waren,uit de gelagkamer verwijderd en werden
zij daarbuiten gehouden; bij aankomst der genoemde
personen stonden zij in bet portaal der woning van
Pieter de Vuijst. Beiden vielen terstond Pieter de Viiijst
1 en zijn broeder Abraham de Vuijst aan; al die personen
geraakten al vechtende buiten het portaal der woning.
I De beschuldigde haalde daarop een knipmes uit zijn zak
1 en stak daarmede tweemalen naar Pieter de Vuijst, die
echter telkens achteruit sprong, zoodat de beschuldigde
langs hem been stak; ook heeft Pieter zijn broeder Abra-
ham nog gewaarschuwd met de woorden„Bram, wees
I voorzichtig, want hij heeft zijn mes getrokken." Abra
ham de Vuijst is korte oo 'inblikken later opeens aan-
I gevlogen op den rijksveldwachter Adriaansen, die de
vechtenden trachtte te scheiden, en bracht bem met een
ijzeren kruiwagenpin een slag op het hoofd toe, waarna
j hij (Abraham de Vuijst) ineengezakt en naar de woning
I zijns vaders gedragen is, welke ongeveer 220 meters van
j de plaats van liet^voorgevallene verwijderd ligt. Toen hij
daarop een stoel was geplaatst bleek het terstond dat hij
i reeds overleden was, en toen men hem een weinig ont-
kleedde werd een groote boeveelheid bloed tengevolge
eener zware verwonding zichtbaar. Den volgenden mor-
j gen vond de herbergier Pieter de Vuijst vlak bij zijn
I woning in de sneeuw een knipmes, hetwelk bij beeft
ter hand gesteld aan den kommies Bouwman die het
weder aan den rijksveldwachter Adriaansen beeft over
handigd. Dit knipmes is gesteld in handen van den
beëedigden deskundige dr. Seelheim, uit wiens rapport
blijkt, dat aan het lemmet sporen van menscheubloed
aanwezig waren. Tegen den beschuldigde waren al da-
j deltjk zware vermoedens gerezen, dat hij zich aan die
i moedwillige verwonding van Abraham de Vuijst zou
I nebben schuldig gemaakt, en liij werd dan ook spoedig
gearresteerd.
j Blijkens het visum reperium der deskundigen
j dr. Bouvin en d<\ Holm, hebben zij bij den verslagene ge-
vonden een schuinsche wonde met gave wanden in de
bovenste vlakte der rechterdij die 4 centimeters lang
j en 7 centimeters diep wasin de richting van boven
naar onder aangebracht, welke wondeals de eenige oor
zaak van den dood van den verslagene moet aangemerkt
worden. Ook bestaat de mogelijkheid alleszins dat de
j verwonding met het meergenoemde, aan den beklaagde
toebehoorende, knipmes kan zijn toegebracht. De eenige
I mogelijkheid tot redding van den verwonde zou hebben
I bestaan indien een geneeskundige bij het plegen van
1 het feit tegenwoordig ware geweest en het bloed onmid-
dellijk had kunnen gestuit worden.
I De beschuldigde heeft bij die vechtpartij, naar hij vol-
i houdt vandennu verslagene, met een ijzer verschillende
j deels onbeduidende, deels ernstige .vonden aan bet hoofd
j en in het aangezicht bekomen. Hij bekende hetgeen
bem is ten laste gelegd, ook het uithalen van zijn mes,
maar gaf op dat hij volstrekt niet weet dat hij daar-
I mede naar de Vuijst gestoken heeft, zelfs niet welk
doel hij met het trekken van dat mes gehad beeft.
Alleen weet bij dat de hem toegebrachte slagen hem in
woede hebben doen ontsteken.
Het openbaar ministerie hield bij zijn requisitoir de
beschuldiging van moedwilligen manslag voldoch
daar de beschuldigde nooit in handen der justitie is
geweest en niet heeft gehandeld met den wil om
te dooden animus occidendi)bepaalde hij zich om het
minimum der bij de wet bepaalde-sfcwtf te requireeren,
zijnde 5 jaren tuchthuisstraf.
De verdediger, mf. A. J. van Deinse, betoogde dat de
wil om te beleedigen {animus leedendiniet rechtens
bewezen is, zoodat hier aan wettige zelfverdediging
kan werden gedacht, in welk geval de beschuldigde be
hoort te worden vrijgesproken, of wel dat onwillige
manslag kan worden aangenomen. Meent het hof dat de
moedwil wèl bewezen is^an gelooft de verdediger in
ieder geval dat, zoo ooit, dan'hier ten duidelijkste pro-
vocatie vaststaat. In dat geval concludeerde hij tot
toepassing der verzachtende wetsbepalingen, voorname
lijk op grond dat alvorens de stootooor den beschuldigde
is gedaan, de verslagene hem met het ten processe aan
wezige ijzer twee verwondingen heeft toegebracht, ten
gevolge waar\an bij niet minder dan vier weken onder
geneeskundige behandeling is geweest.
De uitspraak is bepaald op a. Donderdagdes voor
middags te 10 uren.
Gisteren stond voor de arrondissements-rechtbank te
'sGravenhage terecht H. W. L. Baud, oud 20 jaren,
student te Delft, beklaasrd van 1°. in den nacht van 6
op 7 Januari in het koffiehuis van den heer Kozel aan
Florus van der Does, muziekonderwijzer te'sGraven
hage, twee slagen met een stok met looden knop te
hebben toegebracht, waaruit een beletsel om te werken
van langer dan 20 dagen is voortgesproten, en 2°.in den
j avond van 23 Januari in hetzelfde koffiehuis den heer
Dierks met eer stok op het hoofd te hebben geslagen,
zonder dat daardoor echter bloedstorting heeft plaats
gehad.
Het openbaar ministerie beeft schuldig verklaring van
den beklaagde aan de hem ten laste gelegde feiten en zijne
veroordeeling tot een jaar cellulaire gevangenisstraf
geëischt.
De verdediger, W. Wintgens, bestreed de qnalifi-
eatie en trachtte aan tctoonen dat geen ziekte of beletsel
ooq te werken van meer dan twintig dagen is ontstaan
als resultaat der toegebrachte slagenmaar door andere
oorzaken. Overigens wees hij op een aantal verzachtende
omstandigheden.
De uitspraak is bepaald op a. Donderdag.
Gemengde berichten
Gisteren namiddag had J. O. Loohof, oud 61 jaren,
metselaar alhier, het ongeluk, terwijl hij eenige werk
zaamheden op het dak der buitenplaats „Welgelegen,"
aan den Vlissingschen weg, verrichtte, van dat dak te
vallen, waarna bij oogenblikkelijk, voordat nog genees
kundige hulp kon verleend worden is overleden.
Uit Deventer meldt men dat de volksfeesten op
1 April aldaar zullen bestaan in eene volksvoorstelling
van „de inneming vau den Briel" door het genootschap
Demosthenes; eene voorstelling van de landing der
Geuzen te Brielle in 1572: een historischen optocht
j waarbij zich allerlei eorporatiën en vereenigingen zullen
aansluiten-; plastische voorstellingen op de Brink in
den vorm van tableaux vivants, aan belangrijke feiten
j uit de geschiedenis van den worstelstrijd ontleend, en
ten aanschouwe van het geheele publiek bij kunstlicht
I vertoond op eene daarvoor op te richten estrade op den
'Brink, waar tevens het waaggebouw en het geheele
plein zullen geïllumineerd en met bengaalsch vuur ver-
1 licbt worden, een en ander door de beide muziekkorpsen
i aldaar opgeluisterd en het geheel door een feesthal be-
i sloten.
j De uitnoodiging der hoofdcommissie voor het feest te
Brielle, tot bijwoning van de feestviering op 1 April s.
I en tot deelneming aan het op dien dag ten raadhuize te