OÜR-ANT. N° 66. Maandag 1872. 18 Maart. Middelburg 16 Maart. APRIL 15 7S. Nederland herdenkt in 1872 weder een belangrijk jaar zijner groote revolutie. Dat woord moge voor sommi gen eenigszins minder aangenaam klinken, eDkeleu heb ben zich zelfs met groote ingenomenheid toegelegd op het zoeken naar zachtere vormen en voorstellingen bij 't spreken over de dagen van 1572hun poging bleef vruchteloos, want men kon de welsprekende feiten niet veranderen, noch de grootsche figuur van den held der Nederlandsche revolutie, Willem van Oranje, met goed gevolg defigureeren. Die goede lieden, wier eigenaardigheid hen pleegt te doen schrikken voor 't gebruik van't juiste woord, zouden bet mogelijk zoover willen brengen dat zelfs op de geschiedenis der roemrijke dagen van 1572 door den vreemdeling de woorden werden toegepast, welke hij voor andere tijdvakken der historie van Nederland nederschreefLes LLoUandxis ont fait de grandes ckoses mats sans grandeur. Juist die grandeurvan 't revolutie-jaar 1572 willen we in onbenevelden glans zien gehandhaafd. En moge men daarbij ook niet blind zijn voor 't afkeurenswaar dige van feiten vol overdrijvingen hartstochtelijkheid, men vergete niet dat aan elke revolutie, product van 't overkropt gemoed van bevolkingen, dergelijke elemen ten noodzakelijk eigen zijn. Zij ontnamen echter aan de Nederlandsche revolutie haar grootsch karakter niet. Vooral 't jaar 1572 verdient uit dit oogpunt niet 't minst gedachtenis. De revolutionaire uitbarsting werd toen meer algemeen en vooral meer samenhangend. Het twee jaren te voren door den koning van Spanje verleend pardona werd door de volksdichters omgezet in „Pandora'', uit wier doos zich allerlei belastingen over deze landen uitstortten. Oader de daarmede bedoelde heffingen was vooral dio van den tienden penniag bij den verkoop van alle roerende goederen aan de Neder landsche Spaanachgezinden en niet-Spaanscbgezinden een doorn in 't oog. Men vergat van weerszijden voor 't oogenblik haat en wrok om, nu te zamen in de beurs getast, in te stemmen met deD klaagzang uit die dageü: Helpt nu u self, zoo helpt u Godt, Uyt der Tyranncn bant en slot, Benaude Nederlanden Gby draeght den Bast al om den strot Rept flucx u vrome handen Merkwaardig volgde daarin verder hoe „de Spaensche hoogbmoet" de lieden „Goddeloos" maakte en hoe hij „die sijn hart op Mammon stelt," door de nieuwe druk kende belastingen «Moet ook ontheeren 't lieve geldt." «So dit is de curieuse slotsom waartoe deze klaagzang komt «So neernt hij elck sijn hoogste goet." Dezepartij-coalitie in de Nederlanden, met zekere trans actie van beurs met consciëntie, bracht meerdere eeuheid in 't verzet teg> n het bestuur des hertogs van Al va, die nu ook krachtiger maatregelen nam tegen de revolutie mannen. Daar klonk plotseling de mare door 't land dat de driekleurige vaan van Brielle's toren woei. Uit de Engelscbe havens verjaagd of wel, volgens sommigen, op aanraden van koningin Elisabeth, eene Hollandache zeehaven willende bemachtigen, waren de watergeuzen voor Brielle gekomen, hadden de stad opgeëischt en spoedig ingenomen, alles wel te verstaan in naam van „den prins van Oranje, 's konings stedehouder". Men revolutioneerde toch in die dagen altham in den vorm niet tegen den koniDg van Spanje; 't was nog altijd èea coninc van Hispaengien heb ick altijt gheëcrt. De bekende afzweringsverklaring werd eerBt op 26 Juli 1581 afgelegd, en er moest op 1 April 1572 nog vrij wat gebeuren eer men de staten alom den volke hoorde verkondigen: „dat d'ondersaten niet en zijn van God geschapen tot behoef van den prince, om hem als slaven te dienen, maar de prince om d'ondersaten wille, sonder deweleke by egeen prioce en is" enz. Dat men overigens bij Brielle's inneming niet zoo ge regeld en vriendschappelijk tewerk ging tegen geeste lijken, kerken en kloosters als wel wenschelijk zou zijn geweest, is, zoo al niet natuurlijk dan toch zeer ver schoonbaar. Daaruit, en uit zoovele andere dergelijke verkeerde handelingen tegen onze katholieke landge- nooten gericht, een argument te willen or.tleencn tegen het nationaal karakter van het gedenkfeest aan 1572, is echter even onjuist gedacht als onbillijk geoordeeld. Of jpasjde;rè/etie tegen de galgen en brandstapels der in^hisUié.zoo onnatuurlijk? Was 'tzoo vreemd dat 't Roomsch-katholiek deel onzer bevolking eindelijk oogstte wat het bad gezaaid Was 't de schuld der revo lutie dat Spaansche tyrannie en gewetensdwang met elkander werden vereenzelvigd En is't dan wel te verontschuldigen bij mannen van talent en ontwikkeling, tot welk kerkgenootschap zij ook behooren om, drie honderd jaren na 1572, weder dat onzalig kerkelijk element en kerkelijk exclusivisme als wanklank te brengen in de feest harmonie? Zou 't voor Nederland's innerlijke kracht in deze dagen wel wenschehjk zijn om 1572 niet slechts te herdenken, maar als 't ware nog eens te gaan doorleven met al den harts tocht, welke te dier tijde de klove uitmaakte tusschen roomsch en niet-roomschen om tegen elkander in 't veld te komen met voorstellingen van beeldstormerij aan de eene en bt. Bartholomeusuacht aan de andere zijde? Godsdienst zegt Auerbach moest vrijheid zijn en zij werd kerk. Welnu, men schare zich aan den kant der vrijheid en late de kerkgenootschappen nu drie honderd jaren na 1572 in hunne waarde Terwijl wij vrije Nederlanders dan met ingenomenheid de April-maand van 1572 herdenken en daarbij weten hoe de hoop, welke toen toch nog op den bodem lag van Pandora's doos met hare pestilentiën van allerlei aard, later werd verwezenlijkt, willen wij met een enkel woord herinneren welk aandeel Zeeland in 1572 nam aan den grooten revolutie-strijd. Ons gewest had ruim zijn deel gehad aan al de plagen, welke uit Pandora's doos over deze landen werden uit gestort, en het verzet tegen den twintigsten en den tienden penning was hier zeer krachtig; de getrouwheid der Zeeuwsche steden aan den koning van Spanje was door den aanval op de beurs der Zeeuwsche kooplieden, in verband met de overtreding van privilegiën en de ver nietiging der verleende vrijheden, bijzonder sterk ver minderd. Meer en meer begonnen de vrijheidsgezinden bij do Zeeuwsche bevolkingen een, gunstig gehoor te vinden en werd al luider en luider het verlangen uitge sproken oin de gehate Spaansche bezettingen met haar militaire willekeur te zien vertrekken. Aan manifesta- tiën en volksbewegingen ontbrak het niet, en de hertog van Ai va zag de noodzakelijkheid in om Walcheren en vooral den sleutel van de Schelde, Vlissingen sterker te bezetten. Men sprak van een plan om in laatstge noemde stad een kasteel te bouwen, en zekere Hampi werd naar Vlissingen gezonden om daarvoor de noodige toebereidselen te maken en de burgerij met dit denk beeld te verzoenen. Zijn invloed werd aldaar echter opgewogen door dien van van Cuyck, die door de aan hangers van prins Willem van Oraoje naar Vlissingen was gezonden. Om nu aan allen tegenstand een einde te maken zond de hertog van Al va een deel der te Breda of wel te Bergen op Zoom in bezetting liggende Spaansche troepen naar Vlissingen. 01 men op 6 April aldaar reeds van Brielle's inneming kennis gekregen bad, isonzeker. Waarschijnlijk is bet echter Diet en wel met bet oog op den afstand en de te dier tijde bestaande middelen van communicatie. Toen echter op Zondag morgen 6 April 1572 de Vlis- ■ingsche burgerij een zeventiental Bchepen met Spaansche soldaten op korten afstand der stad zag geankerd, werd de uitbarsting van volksontevredenheid onvermijde'yk. Die ontevredenheid bad met kerkelijke geloofsbelijde nissen niets te maken, en merkwaardig is het dat op dien zelfden Zondag morgen de dienstdoende Roumsch-katho- lieke geestelijke in zijne predikatie nog zeer krachtig gesproken had tegen de Spaansche heerschappij. De leden der stedelijke regeering te Vlissingen wisten niet recht wat zij met die Spaansche schepen op de reede en met de hartstochtelijke bevolking binnen de muren in deze hachelijke omstandigheden doen zouden. Zij zagen niets liever dan dat van Cuyck de verantwoorde lijkheid op zich nam van hetgeen verder gebeuren zou; zij protesteerden en declameerden en deden wat vroegere en later stedelijke regeeringen bij dergelijken gelegen heden plachten te doen. Van Cuyk nam dus de leiding van het verzet op zich, en eeDigen tijd daarna dreunde er een kanonschot van de wallen. Op dergelijke ontvangst niet voorbereid lieten de Spaansche vaartuigen de reeds gewonden ankers weder vallen en zonden een parlementair Daar den wal, alwaar hem door de menigte werd medegedeeld dat men geen Spaansche soldaten verkoos toe te laten in de vesting. Van Spaansche zijde werd daarop beloofd dat men met het eerste getij zich zou verwijderen. iDtusschen kwamen in allerijl van wijd en zijd gewa pende boeren naar de stad om voor alle eventualiteiten te zorgen. Mede verscheen eenige uren later te Vlissin gen de gouverneur des konings in dit gewest, de heer van Bourgondie van Wackené, om de vermetele revo lutionairen met al zijn autoriteit tot hun plicht te bren gen. Men beantwoordde zijne vertoogen echter met do zeer eenvoudige doch zeer bepaalde betuiging dat men geen Spanjaarden te VlissiDgen verkoos binnen te laten, en toen de heer gouverneur een meer dreigenden toon begon aan te slaan, deed men desgelijks, zoodat ten slotte de heer van Wackené uiterst dankbaar was toen bij, zich te Vlissingen niet langer veilig achtende, zich op het dek bevond van een der Spaansche schepen op de reede, en spoedig daarop weder in het getrouwe Middelburg terug was: daar was men zoo revolutionair niet. Zoo bad Vlissingen de Spaansche heerschappij afge schud. Aau eenige zich daar nog bevindende Waalsche krijgslieden werd voorts bevel gegeven om de stad ins gelijks te verlaten, en de bevolking organiseerde eene burgerwacht ter verdediging der stad. Reeds omstreeks half April was men te Vlissingen zóo wel toegerust dat men plannen maakte om Middelburg in te nemen. Men meende daarbij te mogen rekenen op de ondersteuning en medewerking der bevolking van binnen, doch men zag de bewering bevestigd dat deze niet van doortastenden aard pleegt te wezen. De in April in 't werk gestelde poging om Middelburg te be machtigen mislukte dan ook. De Veereuaars hielden meer van doortastende maatre gelen. Toen daar op 2 Mei uit Vlissingen een veertigtal manschappen voor de poorten verschenen en de stede lijke regeeriog als naar gewoonte talmde en raadpleegde, liep een deel der burgerij de poort open en liet de be vrijders binnen. Het platte land van Walcheren koos weldra geheel do partij der revolutie, en nadat het slecht verdedigbare Arnemuiden mede door de Spanjaarden was verlaten, bleef slechts Middelburg met zijne buitenwerken in Spaansche handen. Middelburg gat zich eerst na een vrij langdurig beleg in 1574 overwaarbij de prins „geen reprocbe nam van voorgaende saekenoverigens werd de toestand toen te Middelburg geheel gereorganiseerd en beviel't aan de burgerij volstrekt niet dat Arnemuiden tot eene stad werd verheven en Veere en Vlissingen, wier bevolkin gen aan de goede zaak zooveel voortreffelijke diensten hadden bewezenvoortaan zitting erlangden in de staten van Zeeland. Vlissingen bad dan ook waarlijk wel verdiend door een openlijk blijk van hulde zijne houding in 1572 gewaardeerd te zien, en waar Zeeland dankbaar deel neemt aan het nationaal herinneringsfeest, evenals het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1