OÜRANT. IT 5. Zaterdag Mlddelburgsche Courant. lieirw Goedkoop Magazijn 1872. 6 Januari. 3? lErL 3H 1MI I SI aan db GEABOMEERDEN op de ■~^v\aat'lf\/\P.J\AJ\/Wy*~- De uitgevers der Middelburgscke courant zijn in staat, om ditmaal aan de geabonneer- den op dat blad eene premie aan te bieden, bestaande in den jaargang 1871 van het VOOK AlctiE STAWBEN. Die jaargang bestaat uit twee lijvige boekdeelen, elk van 480 bladzijden, 4° formaat in twee kolommen ge drukt, en zal franco aan huis geleverd worden aan ieder geabonneerde die dit mocht verlangen en bij zijne aanvrage het bedrag van f 1.50 per postwissel overmaakt. Het doel van dit aanbod is hoofdzakelijk om het Nieuw Goedkoop Magazijn in ruimen kring te verspreidenin de overtuiging welke de uitgevers hebben, dat eene ken nismaking met den tegenwoordigen jaar gang velen tot inschrijving voor het vervolg zal uitlokken. fötrtncnlanö. Middelburg 5 Januari. Het Provinciaal blad van Zeeland n°. 4 bevat het be sluit van gedeputeerde staten dezer provincie van heden houdende afkondiging van een reglement op het beheer der gemeenschappelijke uitwatering van de polders Stads, Adriaan, Anna, Oost, FrederikOud Kortgene, "West en Willem-Adriaangelegen in het eiland Noord- Beveland. De Staats-courant van heden bevat de wetteu van den 24cn December 1871, houdende bekrachtiging van pro vinciale belastingen in Noord-Brabant, Gelderland, Zuid- Holland, Noord-Holland, Zeeland, Friesland en Drenthe. In hetzelfde nommer zijn opgenomen de wetten van den 25en Decemmer 1871, tot afwijking van den regel, gesteld bij art. 241 der gemeentewet, betreffende de heffing van plaatselijke belastingen ten behoeve van de gemeen ten Harderwijk, Hcllevoetsluis, Maassluis, Middelkarnis, Nieuw-BeierlandNieuwe Tonge en Schoonhoven. Blijkens het dezer dagen verschenen verslag aan den koning van de bevindingen en handelingen van het ge neeskundig staatstoezicht in het jaar 1870 zijn in dat jaar in het geheel in Nederland overleden (met inbegrip van 7010 levenloos aangegevenen) 100,076 personenzijnde 1 op de 36,49 inwoners. Naar de provinciën was die verhouding als volgt: ZuichHolland 1 op 30,31; Utrecht 1 op 31,31; Zeeland 1 op 34,91; Noord-Holland 1 op 36,68; Noord-Brabant 1 op 36,70; Overijsel 1 op 39,14; Gelderland 1 op 40,11; Groningen 1 op 40,87; Limburg 1 op 40,99; Drenthe 1 op 41,33; Friesland 1 op 45,11. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan J. F. Metze- laar, ingenieur-architect voor de gevangenissen en rechts- gebouwen, tot het aannemen en drageu der versierselen van ridder der Wasa-orde, hem door Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen geschonken. eereteekenen. Verleendals blijk van koninklijke goedkeuring en tevredenheid, eene gratificatie van f 10 en een loffelijk getuigschrift aan A. Brinkman, W. Bies- ters, W. Bley en B.Kozijn, arbeiders te Heerewaarden, wegens de redding van twee schippersdie op 9 Fe bruari 11. met hun schip in de Maas nabij genoemde gemeente tusschen het ijs beklemd raakten; en een zil veren medaille met een loffelQlc getuigschrift aan Th. A. Torjiisenvan Christiansandgezagvoerder van de Noordsche brik Skuldawegens de redding der be manning van het op Doggersbank gestrande Nederland- sche schip Jonge Pieter, van Harlingen naar Hartlepool bestemd, op 11 November 1871. leger. Benoemd tot officier van gezondheid 2e klasse; bij het personeel van den geneeskundigen dienst van het leger in Oost-Indië, de studenten voor genoemden dienst (artsen) B. van Delden en J. L. Verbeekbij het perso neel van den geneeskundigen dienst der landmacht in West-Indië,de student voordien dienst (arts) P. J. Heil bron. Overgeplaatst in rang en ancienneteit bij het wapen ,der artillerie hier te lande de 2« luitenant W. J. C. B. Droogleever Fortuynvan het wapen der artillerie van het leger in Nederlandsch Indië, en in rang bij het wapen der artillerie van het leger in Nederlandsch Indië de 2e luitenant A. M. Hoedt, v*n het 3e regiment ves ting-artillerie. Onderwijs. Uit een door dr. D. J. Steyn Parvé, inspecteur van het middelbaar onderwijs, uitgegeven yerslag van den toe stand van het middelbaar onderwijs blijkt o. a. het vol gende Na de invoering der wet, tot 1870, zijn 45 hoogere burgerscholen opgericht, en in 1871 nog twee, waar onder 17 rijks-scholen, waarvan 9 van vijfjarigen, 8van driejarigen cursus; 19 gemeentescholen van vijfjarigen cursus, waarvan 17 door het rijk gesubsidieerd; 4 met vierjarigen en 3 van 3-jarigen cursus, enz. Aan 25 sub- sidiën betaalde het rijk in 1871 f 172,250, waarbij nog komt een som van f 14,000 voor twee nieuwe scholen. De scholen worden bezocht, door 3559 leerlingenop 7 scholen zijn alle klassen nog niet bezet omdat zij nog slechts korteu tijd in werking zijn. Dit heeft ook invloed op de verhouding tusschen de cijfers der verschillende klassen; gedurende de zeven jaren dat de scholen be staan is het aantal leerlingen steeds toegenomen; in die jaren was het gemiddeld gatal per school, 62, 67, 74, 77, 74, 71 en 79. Bij enkele scholen is er vermindering, ten gevolge der opheffing van de voorbereidende afdee- ling der laagste klasse, welke bij de oprichting noodig geacht werdmaar tengevolge van verbeterd lager on derwijs kon worden opgeheven. Yan de 100 Jeerliugen volgden tusschen de 84 en 87 het volledig onderwijs, tuBschen 16 en 13 woonden slechts enkele lessen bij. Een vergelijking van het aantal leerlingen met de bevol king der gemeenten schijnt de gevolgtrekking te wetti gen dat in den regel van de hoogere burgerschool in grootere gemeenten minder gebruik wordt gemaakt dan in de kleinere. Vergelijkt men het getal leerlingen in elke provincie met de bevolking, en berekent men hoeveel leerlingen in elko provincie zijn op de 10,000 inwoners, dan verkrijgt men: Drenthe 4,4; Noord- Brabant 5,4; Utrecht 7,4; Friesland 7,5; Gelderland 9,0: Noord-Holland 10,0; Limburg 11,4; Zuid-Holland 11,8; Zeeland 11,9; Overijsel 12,5 en Groningen 13,3. Het getal der in iedere provincie aanwezige scholen is echter niet zonder invloed op het getal der leerlingen en dus op deze cijfers. Uit een tabel nopens den uitslag van de in het jaar 1870 gehouden toelatings-exaraens blijkt, dat zich bij^tietr begin van den cursus 1870/71 1343 nieuwe leer lingen hebben aangemeld, van welke 1129 zijn toege laten en 214 afgewezen; van de tocgelatenen zijner ongeveer 250 aanstonds geplaatst in eene klasse, hooger dan de laagste. In bet jaar 1868 waren van de 1081, die zich aanmeldden947 toegelaten en 134 afgewezen in 1869 waren er van ds 1293,1077 toegelaten en 216 afge wezen het getal der toegelatenen bedroeg dus in 1868 87 pet. in 1869 83 pet. in 1870 84 pet. Koloniën. Ter aanvulling van hetgeen wij onlangs hebben mede gedeeld omtrent de onlusten op Curasao, ontleenen wij aan een particuliere correspondentie het volgende uit de Nieuwe Rotterdamsehe courant: „De heer Sassen kwam, als nieuwbenoemd procureur- generaal, vóór eenigen tijd op Cnragao aan. Om een of andere reden schijnt hij niet in de beste harmonie geweest te zijn met den' tegenwoordigen gouverneur Wagner, anders een beminnelijk, algemeen geacht mensch. „Nu gebeurde bot dat eene sociëteit moest worden ingewijd. De heer Sassen, de kommandant van marine en van geneeskundigen dienst waren tegenwoordig, en het ging er wel wat al te vroolijk toe. Een rapport van het gebeurde op die sociëteit was door den heer Koentze, den advocaat-generaal, spoedig opgemaakt, en Sassen kreeg zijn ontslag. De gouverneur en de rapportmaker, beiden, werden hierop door Sassen bij het gerecht aan geklaagd, welke zaak thans hangende is. „Het gemeen (plus minus 16,000 negers) trok partij voor Sassen. Het had reeds de gewoonte om, als hij van de "rechtbank kwam en op zijn wandelingen, den weg met bloemen te bestrooien en „Leve Sassen!" te roepeD, onder het werpen van voetzoekers en donder bussen, tegen welke luidruchtigheid het gouvernement verzuimde afdoende maatregelen te nemen, tot eensklaps (24 November 11.) een verbod hiertegen werd uitge vaardigd. „Des middags kwam Sassen van de rechtbank. Als naar gewoonte waren een aantal menschen op de been. Een jongen bood hem een rniker aan, en werd gear resteerd; de overigen werden door de politie, (die ook hier, helaas! weinig in aanzien schijnt) met deontbloote sabel uiteengedreven. Des avonds ging Sassen een wandeling maken en werd op zijn terugtocht begeleid door een aantal menschen, onder het geroep van „Leve de koning „Leve Sassen „Sassen trad daarop zijn huis binnen en sloot het. Ten 7^ uur bevond zich op straat een hoop negers met steenen gewapend, achtervolgd door de politie, van pistolen voorzien, en met den distriets-comraissaris aan het hoofd. Een steen wordt geworpen in de richting der maréchaussees en de opperwachtmeester lost zijn pistool op de menigte. Dit schot wordt begroet met eene hagelbui van steenen. De distriets-comraissaris gebiedt „vuur!" en zegt de briefschrijver„ik maakte mij uit de voeten. Juist was ik een steegje doorgegaan, om bij een mijner vrienden op te loopen, toen vlak bij mij een jongen door een schot werd getroffen. De district- commissaris kreeg een steen, of wel een harden slag tegen het achterhoofd, zoodat hij bewusteloos in een uabijstaand huis werd gedragen." „Hierop kwameD de militairen op de been. Een deta chement, aangevoerd door luitenant Willemsen, rukte los op het huis van Sassen en beschoot dit, als ware het eene fortificatie. Men zeide, dat er uit dat huis op de militairen was gevuurd. Dit is evenwel niet waarschijn lijk: 1° had men dat huis moeten omsingelen en gevan-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1872 | | pagina 1