MIDDELRURGSCHE
COURANT.
N* 103.
Zaturdag
1858.
28 Augustus.
öinnrnlimï>scl)c tijdingen.
Deze courant verschijnt des diugsdagsdonderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlissin-
gen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post f 3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgensop den dag der uitgave.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelj van huwelijks, geboorte of doodbekendma-
kingen enz., van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 23 cent.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
Middelburg 37 augustus*
Eergisteren is alhier de tachtigste algemeene vergadering
gehouden van dirigerende en honoraire leden der binnen deze
gemeente gevestigde teeken akademie.
Bij afwezigheid van den voorzitter, opende de vice-voorzitter
de vergadering op de gewone wijze, deed verslag van den staat
der inrigting en van eenige daartoe betrekking hebbende bij
zonderheden, waaronder behoorde eene kennisgeving wegens
bet verzocht en door den gemeenteraad verleend eervol ontslag
van den heer C. Kimmel, sedert dertien jaren leermeester
aan deze akademie, onder bijvoeging van het leedwezen der di
rectie wegens de reden welke daartoe aanleiding heeft gegeven
en erkenning dec diensten door dien heer, gedurende dat tijdsver
loop, tot opleiding der jongelingschap bewezen. Voorts maakte
hij bekend dat, in plaats van den heer C. Kimmel, op voordragt
van dirigerende leden, door den gemeenteraad was aangesteld
tot leermeester in de vakken, bij koninklijk besluit van 1817
voorgeschreven, de heer J. Pelgrom, zijnde gemelde lieer in de
vergadering als leermeester aan deze akademie geinstalleerd.
De voorzitter maakte ook dankbare melding eener gift van
den heer L. Janse Bz., bestaande iu eenige modellen der meest
gebruikelijke vormeu van de doorsnede van balken en ijzeren
staven tot berekening van hun draagsvermogen alsmede van
een legaat groot f 200, bemaakt door wijlen vrouwe A. M. J.
Schorer, douairière Schorer.
De penningmeester deed vervolgens verantwoording van het
beheer der geldmiddelen, waarvan de rekening, ten bewijze der
goedkeuring, door drie der heeren honoraire leden is ondertee
kend. Daarna zijn weder tot aflossing uitgeloot twee aandeelen
ad f 100, in de geldleening groot f 6000, en wel no. 1 en 2.
Na opening der naambriefjes van de vervaardigers der be
kroonde prijsteekeningen, zijn de leerlingen binnen gelaten en
tot het aannemen der toegekende vereeringen de volgendeu op
geroepen; tot aanneming uit de handen van den heer burge
meester, bij afwezigheid van den heer commissaris des konings,
de groote zilveren medailje van 's konings wege, de primus der
hoogste klasse in de bouwkunde Hendrik Scheermeijer; de ge
wone zilveren medailje van 's konings wege, de primus der
eerste klasse in de bouwkunde Jacob Adriaan de Ridder; uit
handen van een der leden van het bestuur, de groote bronzen
medailje, geslagen op den stempel der akademie, de primus
van de eerste klasse naar prent 0 ean Louis Cadet, en de primus
van de tweede klasse in bouwkunde Pieter Franciscus Herlogs,
de drie kleine bronzen medailjes, de primus der 2de klasse naar
prent Johan Carel Bautz, de primus der 4de klasse in de bouw
kunde Johanues Benjamin Landman en de primus der klasse
naar ornement Pieter Marinus Doelman. Getuigschriften zijn
uitgereikt aan Anthonie Steijn, Cornelis Johannes Soute, Jo
hannes Jacobus Gort en Laurens Johannes van Page.
Daarna zijn door den heer A. H. G. Fokker, voorzitter der
commissie van bestuur voor de industrieschool, boekgeschen
ken enz. uitgereikt aan de volgende leerlingen te wetenP. G.
de Jager, J. J. Hollebrands, J. P. van Kamer, J. de Ridder, C.
J. Coulou, H. H. Luyk, J. B. Zip, J. Dormaar en C. A. H. Bil-
lerbeck.
De leerlingen zijn, zoo te zamen als de bekroonden iu het bij
zonder, door den voorzitter doeltreffend toegesproken.
De voorzitter bragt ten besluite de hulde der erkentenis van
dirigerende leden, aan de heeren beoordeelaars der prijsteeke
ningen en aan de leermeesters, bedankte den heer burgemees
ter benevens de overige aanwezigen voor de eer hunner tegen
woordigheid, met aanbeveling der belangen dezer zoo nuttige
instelling ter bevordering van het volksonderwijs.
De jaarlijksche plcgtigheid hiermede geëindigd zijnde, ver
kregen de leerlingen van 2 tot 3 ure de gelegenheid om met den
rang bekend te worden, waarin hunne prijsteekeningen na de
beoordeeling waren geplaatst, zijnde ook op dien dag en den
daarop volgenden, aan het publiek de gelegenheid gegeven om
de prijsteekeningen en het verder ten toon gestelde te bezig-
tigen.
Dezer dagen is, van een aantal handteekeningen voorzien,
aan Z. M. den koning opgezonden een adres van ingezetenen
dezer gemeente, houdende adhesie aan dat hetwelk door de al
hier gevestigde kamer van koophandel en fabrieken tot Z. M. is
gerigt ter zake der zuidelijke spoorwegen.
Door een tiental notabele ingezetenen van het eiland Zuid-
heveland is alsnog het volgende adres aan Z. M. den koning
ingezonden r
Sire
Uwer majesteits hooge belangstelling in de algemeene wel
vaart, dat is in die van alle nederlandsche gewesten, leene een
gunstig oor aan het bescheiden maar ernstig vertoog van de on
derteekenaars, inwoners van Zuidbeveland, die eerbiedig te
kennen geven
dat zij evenzeer met warme belangstelling bezield voor den
voorspoed van geheel Nederland, de middelen welke het
zeeuwsch gewest daarin kunnen doen deelen, zonder neven
bedoelingen of naijver jegens anderen, mogen en zich schuldig
achten bij de hooge regering te bepleiten en dus in de eerste
plaats bij uwe majesteit.
Onder die middelen, naar de gebiedende eischen van den t ijd,
bekleeden de spoorwegen nu ook voor ons vaderland eene eerste
plaats. Uwe majesteit en hoogstdeszelfs regering deelen dat ge
voelen, en de overtuiging daarvan leidt tot de ernstige pogingen
en bemoeijingen om ook aan Nederland die ijzerbanen te verze
keren, welke, nevens de binnenlandsche gemeenschap die met
het buitenland het doelmatigst voor handel en nijverheid zullen
vereenigen.
Maar uit die pogingen en bemoeijingen is de natuurlijke
strijd ontstaan, die onafscheidelijk is van de verschillende be
langen daaraan verbonden, doch waarvan de hooge regering
ontdaan, geroepen en bij magte is eene uitspraak te doen alléén
op waarheid en billijkheid gegrond.
In dat begrip is de hoop van den weidenkenden Nederlander
dus ook van den Zeeuw gevestigd; de onderteekenaars gron
den er dit hun vertoog op.
Zeeland, reeds de naam van dit gewest spreekt zijnen toe
stand uit. dat is, omgeven door de zee, afgesneden van het vaste
land. Eene ligging, zeer onderscheiden van de overige neder
landsche gewesten, en die van zijne bewoners bij een volharden
den strijd tegen het magtig elementen verstoken als ze zijn van
eene ongestoorde, gemakkelijke gemeenschap niet het vaste
land, voortdurend groote opofferingen vordert tot zelfbehoud
èn oneindig meer uitgaven om de vruchten van hunnen arbeid, I
handel en nijverheid een even geregeldeu afzet en vertier te j
bezorgenals door de natuur aan de overige nederlandsche ge- j
westen is verzekerd.
lloc meer het internationaal verkeer toeneemt, den bloei der
overige provinciën bevordert, des te meer gevoelt Zeeland zij-
nen geïsoleerden toestand en ziet het deu achteruitgang in zijn
midden toenemen zijne steden leveren er het sprekendste ge
tuigenis van.
Zeeland zou alleen uit dien hoofde reeds op den algemeenen
bijstand mogen bogen om zijnen insulairen toestand te zien ver-
keeren in eenen gelijken met de overige gewesten door aan
hechting aan het vaste land.
Hoeveel te meer nu er sprake, neen, toestemming verleend is,
om door middel vau spoorwegen het internationaal verkeer tot
verhoogden bloei en welvaart der overige aaneengeschakelde
gewesten op te voeren, mag dit gewest opspoedige en krachtige
hulp aandringen, mag die hulp er niet aan ontzegd worden.
Of is Zeeland daarvoor een te onbeduidend lid van de ge
meenschappelijke huishouding van den staat?Wij geloo-
ven het niet, en op goede gronden.
Voorzeker, uwe majesteit en hoogstdeszelfs regering zijn met
ons van het tegendeel overtuigd.
De geschiedenis van eeuw\jn, die van onzen lijd, beide getui
gen in ons voordeel; als belangrijk zedelijk en materieel be
standdeel vau den staat, als hoeksteen van uwer majesteits
doorluchtig huis en dynastie, staan de Zeeuwen daarin beschre
ven en vertrouwen zij die cerenamen verloochend nocli on
waardig geworden te zijn, bij het betamelijk gevoel van zelf
standigheid, van gepaste vrijheid, en eerbied voor de wet die
hen bezielt.
Zoo dan heeft Zeeland bij het bezit van gelijke regten en het
dragen van groote lasten minstens gelijke aanspraak als ieder
ander deel van het rijk op hulp en ondersteuning, het magdau
van eene grootsche.r en krachtiger poging tot, ontwikkeling en
welvaart niet worden uitgesloten.
Niet uitgesloten, ook in het belang van geheel Neder laud,
daar het niet verbinden van Zeeland met den vasten wal, de
prioriteit aan den vreemde zou doen wegschenken en deze daar
door een doel bereiken zóó eigen aan zijn belang als strijdig
met het nederlandsche, en waaraan hij, Belgie inzonderheid,
onafgebroken al zijne pogingen aanwendt en offers veil heeft.
Maar de ondersteuning die Zeeland vraagt, eischen ook an
dere gewesten, en de toestand der schatkist, gelijk gezegd wordt,
kan zulke ruime uilgaven niet, althans vooralsnog nietga-
doogen.
Voor wat deeersieu betreft, de gelijke vorderingen van an
dere provinciën, wij hebben het reeds doen uitkomen dat zij niet
bevreemden kunnen en uit den aard der belangen geboren wor
den maar dat er van het onbevangen oordeel van uwe majesteit
en van hoogstdeszelfs raadslieden eene billijke regeling te ver
wachten is. En dat uwer majesteits beslissing door de wetge
vende magt zal ondersteund en gehuldigd worden, dat mag ook
van de waarheidlievendheid der volksvertegenwoordiging ver
wacht worden, vermits zij haren grondwettigen eed en lastbrief
wel niet zal verzaken, noch de waarheid verkrachten zal om
eenig gewest, eenige stad te bevoordeelen boven eene andere,
wier aanspraak zoo geldig is ook in het algemeen belang als dat
van Zeeland. Of zou de vertegenwoordiging van het neder
landsche volk zich kunnen schuldig maken aan eenzijdigheid
of door eene uit deu aard barer zamenstclling voortvloeiende
eigendommelijke meerderheid? Ook dit gelooven wij niet, te
minder, wanneer zoo als ten aanzien der wenschen van Zeeland,
die te vereenigen zijn met. die van Holland, Gelderland, Noord
brabant en Limburg, nu Vriesland en Overijssel reeds voorloo-
pig door uwer majesteits votum met eene spoorweg concessie
begunstigd zijn.
Maar ten anderen, de schatkist gedoogt, dien ruimen ouder
stand niet, en dat wel naar het oordeel van uwer majesteits
minister van financiën. En dat oordcel, het zou welligt van te
overwegenden ongunstiger* invloed voor Zeeland kunnen zijn,
indien daarvan alleen de beslissing afhankelijk werd gesteld,
en van zijner excellenties regtschapenheid geene nadere over
weging mogt verwacht worden.
In dat vertrouwen moge uwer majesteits minister hetonsdan
ook niet toerekenen, wanneer wij het wagen om voor uwe ma
jesteit, ten aanzien van dit punt, een ander gevoelen uit te
spreken.
Zonder daartoe met aanwijzing van cijfers het geduld uwer
majesteit te vermoeijen, en welke cijfers trouwens te over aan
zijne excellentie bekend zijn, wenschen wij er in de eerste plaats
met bescheidenheid op te wijzendat de nederlandsche finan
cien tegen over die der meeste overige natiën in eenen bijzonder
gunstiger* toestand vevkeeven, en dat hoe prijzenswaardig de
geregelde, zelf verhoogde aflossing van staatsschulden ook te
roemen is, althans de buitengewoon toevloeijeude opkomsten
der schatkist we! bij voorkeur mogen worden aangewend om
eene tijdelijke ondersteuning tot. verhoog]ug>an den volkswel-
aart zoo algemeen mogelijk te doen werken* en daarbij den