MIBDELBIJRGSCHE
COURANT.
1852.
Dooderdaj
4 t
23 September.
'4j
ijcetuucu ctt £1 b m i «i et vatte u.
i5imtculattbsrftc ^ijbtitgcu.
i
ïjuitcnlaubechc Gtijbingcti.
De Provinciale Commissie van Onderwijs in Zee
land zal hare gewone Najaars- Vergadering houden binnen
Middelburg, in de Abdij, op Donderdag, den 14 October
1852, des voormiddags te elf uren, zullende op Vrijdag, den
15 dier maanddes morgens te half negen uren worden
•overgegaan tot het examinéren van zoodanige Aspiranten naar
eenigen rang als Onderwijzer welke met overlegging van
één of meer voldoende getuigschriften van goed burgerlijk en
zedelijk gedrag, benevens van eeue authentieke acte hunner
geboortezich ten minste* acht dagen te voren bij den School
opziener van hun District zullen hebben aangemeld.
Middelburg den 21 September 1852.
ADR. P. VAN DEINSE Secretaris.
De Provinciale Commissie van Ctenecskiimlig
Onderzoek en Toevoorzijjt in Zeelandresiderende te
Middelburg, verwittigt bij deze de belanghebbenden, dat zij
hare gewone Vergadering houden zal op Woensdag den 27
October 1852, en verzoekt tevens allen, welke dan verlangen
toegelaten te worden tot het llcel-Verlos- of Artsenijmeng-
kundig Examen, of tot dat van Oog- of Tandmeester of
Drogist, om hun daartoe strekkend request, onder overleg
ging van de noodige bewijzen, vóór den 12 October aan
staande te doen toekomen aan Professor B. DE JONGE,
Voorzitter derzeive Commissie.
Middelburg, den 21 September 1852.
De Provinciale Geneeskundige Commissie
in Zeeland
Namens dezelve,
Js. DE MAN Jz.Secretaris.
TH Kilt li.\T- t K.-3 Mi MIMI.
Dirigerende Leden der Teeken-Akademie zullen zitting
O O
houden tot do aanneming van Leerlingen, op Woensdag den
29 September 1852, des avonds ten zes ure, in het Gebouw
dor Akademie.
IHIDIIGLBVRfi 33 September.
Verleden maandag is de zitting der Staten-Generaal door
den koning met de volgende rede geopend
Mijne heeron
Bij de opening van deze vergadering der Staten-Generaal
zie ik mij tot mijn groot genoegen wederom in staat, op den
voorspoedigen toestand des vaderlands te wijzen.
Nederland is met de andere mogendheden voortdurend in
goede verstandhouding.
Bij herhaling ontvang ik van vreemde regeringen blijken
van vriendschap en achting.
Door verdragen van verschillenden aard heb ik do volken-
rcgtelijke betrekkingen tusschen dit rijk en andere landen
mogen bevestigen en uitbreiden.
Hot is mij aangenaam omtrent de zee- en landmagt steeds
cone gunstige getuigenis te kunnen afleggen.
In de Overzocscho Bezittingen van het rijk heerschen rust
en vrede.
In het Palerobangscheop het eiland Sumatrazijn do
onlusten gedempt.
De goede vooruitzigten omtrent den oogst in de koloniën
hebben zich verwezenlijkt.
De afloop der in dit jaar gehouden veilingen is bijzonder
gunstig geweest.
Door onze bevriende mogendheid aangezochtheb ikop
het voetspoor van hetgeen reeds in 1844 geschiedde, mijne
goede diensten toegezegd tot bevordering eener pogingom
in het stelsel van uitsluiting, tot nu toe door het Japansche
rijk vastgehoudenwijziging te verkrijgen.
De uitvoering der provinciale- en gemeentewet is aanmer
kelijk gevorderd. Ik heb mij in het algemeen over eene doel
treffende medewerking der provinciale Staten en gemeente
besturen te verblijden.
Onze waterkeeringen zijn van rampen verschoond gebleven
hetgeen heeft vergund de werken tot verbetering inzonder
heid ook der hoofd-rivierenmet des te meer kracht en ge
volg voort te zetten.
Met groote belangstelling zie ik den ondernemingsijver der
ingezetenen, in landbouw, fabrijkvlijt en handelgelijk tot
vermenigvuldiging der middelen van vervoerzich uleer en
meer ontwikkelen.
De maatregelen mijner regering strekken, om die ontwik
keling aan te moedigen en te ondersteunen.
De werken tot verbinding van ons rijk met naburige Janden
door spoorwegen cn telegrafische gemeenschapzijn voorbe
reid en aangelegd.
Scheepvaart en scheepsbouw gingen ook in dit jaar vooruit.
De staat dor geldmiddelen geeft ruime stof tot tevredenheid.
De uitkomst van de dienst des vorigen jaars was voldoende.
Die van het tegenwoordige dienstjaar laat zich gunstig aan
zien. Ik hoop, dat de algemeene omstandigheden mij zullen
toelaten nog in deze zittingeene gewigtige voordragt be
treffende 's rijks schuld aan uwe beraadslagingen te onder
werpen.
De aan u in de vorige vergadering van mijnentwege in
gediende en niet afgedane ontwerpen van wet zullen op nieuw,
met andere, worden voorgelegd.
Mogen onze gezamenlijke pogingen, tot voltooijing der taak
die ons ook nu weder wachtdoor Gods zegen worden be
kroond.
Ik verklaar deze zitting van de Staten-Generaal te zijn
geopend.
Bij besluit van den 19 dezer hoeft Z. M. goedgevonden,
met den 21 dezer, eervol ontslag te verleenen aan mr. W. C.
Borsiusals opper-strandvonder in de ressorten Bewesten
Schelde en de heerlijkheid Westkapelle; aan jhr. W. D. de
Jonge, als opper-strandvonder in het ressort Beoosten Schel
de; aan den heer Ph. F. Hennequin, als opper-strandvonder
in het ressort van het 4de district van Zeeland; aan den
heer Ph. P. Th. Pierssens, als opper-strandvonder inliet res
sort van het 5de district van Zeeland; aan den lieer J. W.
Vader, als opper-strandvonder in het ressort der heerlijkheid
Cortgene; aan den heer A. van den Bout Nz.als opper-
strandvonder in het ressort der heerlijkheid Bommenede; aan
den heer J. Rottier als opper-strandvonder in het ressort der
heerlijkheid Borsselen.
Bij koninklijk besluit van dezelfde dagteekening is be
noemd tot ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande
regten en accijnsen te VJissingen, de heer M. J. Sistermans,
thans ontvanger der directe belastingen cn accijnsen tc Hon-
tenisse.
Thans is gedrukt en aan de leden der tweede kamer
rondgedeeld het voorloopig verslag van rapporteurs van die
kamer, over het wets-ontwerp op het armbestuur.
In den morgen van den 18 dezer verliet het eskader
bestaande uit Zr. Ms. fregatten Doggersbank en de Prins
van Oranje, de korvet Sumatra benevens de Rijks stoom
schepen Gedeh en Cycloop, onder het opperbevel van den
Schout-bij-nacht Bouriciusde reede van het Nieuwe Diep.
Eenige Pruissische oificieren wonen aan boord van den
Prins van Oranje den zeetogt bij.
Naar men verneemt is de bestemming van de Doggers-
bank en de Prins van Oranje naar Gibraltar, de Su
matra en Gedeh zullen van daar de reis voortzettende
eerste naar Australië en de laatste naar Oost-Indic. De
Cycloop gaat slechts tot buiten het Engelsche kanaal mede.
Vergadering van den Gemeenteraad te
Kierikzee.
Zitting van 20 september 1852.
De notulen van 30 augustus worden gelezen, geresumeerd
en goedgekeurd.
1. De voorzitter doet voorlezen een brief, waarbij mevrouw
de weduwe Houwer konnis geeft van het overlijden van haren
echtgenoothet raadslid J. A. Mulock Houwer; de voorzitter
stelt voor om aan de familie de deelneming der vergadering
bij brief te betuigen, terwijl hij hulde doet aan do verdiensten
van den overledene.
2. Mededeeling bij missive van mr. Moens van Bloois, dat
hij ongesteld is en dus de vergadering niet kan bijwonen.
3. De rekening over het dienstjaar 1851 wordt, conform
het voorstel der commissie die dezelve onderzocht heeft
goedgekeurd.
4. Gelezen eene missive van den staatsraad, commissaris
des konings, houdende toezending van afwijzende beschikking
op het verzoek van mr. van Ysselsteynom dispensatie als
procureur en gemeente-ontvanger.
5. Voorstel der plaatselijke school-commissie, om dispensa
tie te verzoeken voor L. ivarremanom als Onderwijzer der
tusschenschool aangesteld te wordenzonder vergelijkend
examen; daar zich op G dezer voor dat examen slechts vier
candidaten hebben aangemeldwaarvan nog drie zich hebben
teruggetrokkenwordt aldus besloten.
G. Goedgekeurd de rekening van het Hervormd diaconie
armbestuur en der dienstdoende schutterij over 1851.
7. Gelezen een brief van do heeren mr. Fokker, do Jonge
en mr. van der Feen, als verzocht geweest zijnde om onder
zoek te doen naar de sollicitanten welke hier verlangen
muzijkmeester te wordenwaaruit blijkt dat van de achttien
slechts één geschikt voorkomt, weshalve zij eene tweede oproe
ping voorstellen; daartoe besloten terwijl de stukken der reeds
bekende sollicitanten bij de leden zullen rondgezonden worden.
8. De in de vergadering van 2 augustus 11. benoemde com
missie omtrent ontdokene turf-belasting door de firma Bal
en comp., brengt rapport uit, houdende, dat er werkelijk te
weinig belasting betaald isdat echter hier geene vervolging
ingevolge art. 94 van het belastings-reglement te pas zal
komen, daar er toch geen proces-verbaal is opgemaakt, en
dat het door den controleur der stedelijke middelen opgemaakt
relaas niet behoorlijk is beëedigd of geregistreerddoch
wordtin overweging gegeven, of men gcene actie zoude in
stellen tegen G. Woerc'_._lie blijkbaar een veen-biljet had
afgegeven dat geheel beifl/dcn de waarheid is. De voorzitter
stelt voor dit punt aan te houden cn inmiddels de stukken
bij de andere leden rond te zenden. De heer de Jonge stelt
voor de zaak af te doen daar de ontdokene belasting niet
schijnt teruggekregen te kunnen worden; naar zijn inzien
(hetgeen hij echter alleen als zijn personeel gevoelen wil aan
gemerkt hebben) heeft de firma Bal zeer verkeerd gehandeld
en heeft zij zeer wel geweten dat te Yinkeveen geene turf
van de 1ste klasse 3de soort geveend wordt. Hij is van ge
voelen dat de controleur dit ook had behooren te weten
doch ziet geen nut in het vervolgen van den veenman. De
burgemeester doet den heer de Jonge opmerken, dat men eerst
alle middelen van schikking beproefd heeft en dus het thans
raadzaam is de zaak te vervolgen; de lieer Fokker geeft te
kennen, dat het allernoodzakelijkst is de zaak verder te on
derzoeken daarindien de zaak thans afgedaan wordtmen
den schijn zoude aannemen als of de tegen de firma Bal en
comp. gemaakte bedenkingen boven twijfel waren, en deze
hem nog zeer los voorkomen hij verzoekt dus de aanhou
ding; de heer de Jonge verzoekt de prioriteit voor zijn voor
stel (dadelijke afdoening)hetzelve wordt afgestemd en alsnu
besloten de stukken rond te zenden en de zaak tot eene vol
gende vergadering aan te houden.
9. Is ingekomen een verzoek door J. Scliaverbekeom re
missie voor de helft van door hem verschuldigde pachtpen-
ningen voor de visscherij in de zoute gracht, waarin de viseh
sterft door d% uitwatering der garancine-fabrijkaangehou
den. De heer Egter vraagt bij deze gelegenheid of er geene
middelen beraamd zijnom de verpestende uitdampingen
dier fabrijk te keer te gaan. De burgemeester zegt dat zulks
verwacht wordt door meerderen toevoer van water uit Schou-
wen terwijl er welligt bij de bereiding verder geen vitriool
zuur meer noodig zal zijn. v
«Sï'-i.V»XSCMli HOiGA'mV.
Uit de per landmail ontvangen berigtenloopendc tot den
24 julij ontleenen wij het volgende
Volgens berigten van Palembang, van 29 junij, heeft liet
hoofd Dragatn, na den terugtogt van het detachement, dat
op de Moesie kruistezich onverwachts met ongeveer drie
honderd volgelingen, van de doessoen Biengien meester ge
maakt en getracht daardoor de gemeenschap tusschen de
hoofdplaats cn de binnenlandsche posten Moeara Klingie en
Tebing Tingie te stremmen. Onverwijld is een detachement
van 115 man, onder bevel van den lsten luitenant Trager
van de hoofdplaats derwaarts gezonden. De oorzaak van
deze nieuwe vijandelijkheden van Dragam moet gezocht wor
den in zijne begeerte om op de bevolking wraak te nemen
over de door haar aan do Nederlandsche expeditie bewezene
hulp en aan het gebrek aan levensmiddelen dat hijten
gevolge van de verwoesting van zijn landlijdt.
Volgens latere berigten was de 1ste luitenant Prager den
2 julij te Moeara Semangoes aangekomen, en in den vroe
gen morgen van den 3 de rivier opgeroeid naar Bingicn.
Op een half uur afstands beneden die plaats ontscheepte
die officier 75 man van zijn detachement, met een handmor
tier en liet het andere gedeelte p. m. 35 manop de praau-
wen, onder den 2den luitenant K. van derlleyden, met last
om op te roeijen en de misschien langs de rivier vlugtende
vijanden het afkomen te beletten.
Na een klein uur gemarcheerd en do waarschuwing ont
vangen te hebben, dat men nabij de vijandelijke positie was
marcheerde men langzaam door en stiet onverwachts op eene
verhakking, voor welke eene diepe gracht liep; uit die ver-
hakking begon onmiddelijk een hevig vuur, waarbij de 1ste
luitenant J. G. van Imbyze van Batenburg door vier kogels
werd gewond terwijl twee man sneuvelden en nog vier ge
kwetst werden. Dit vuur werd hevig doch vruchteloos be
antwoord zoodat de luitenant Prager besloot verder links
te trekken, om uit het bosch op een open terrein te komen
daar was de gracht minder diepen de verhakking werd
stormenderhand genomen. Nu stond men voor de bentings
welke vóór dc doessoen Biengien waren opgerigt. Twee
worpen met den handmortier deden een goed effect, en ook
de bentings werden met storm genomen. De vijand vlugtte
door Biengienin de rigting van Mambang. Het gevecht
had twee uren geduurd. Aan onze zijde werden 4 dooden
en 14 gekwetsten geteld terwijl nog een volgeling van het
divisie-lioofd Mohamad Akiep is gesneuveld en één gewond.
De vijand heeft 7 dooden op het slagveld gelatenonder welke
twee vrouwen en de broeder van Dragam Aboe Bachier
genaamden men zag nog een groot aantal gewond of ge
dood wegdragen. Ook zijn eene lilla en eenige geweren in
onze handen gevallen. Na het nemen der bentings zag men
aan de overzijde van de rivier een detachement troepensterk
70 man, hetwelk onder den lsten luitenant Collard van Te
bing Tingie was afgekomen.
De vijand heeft met eene hardnekkigheid gevochten, zoo
als hij die nog nimmer had getoond. De braafheidwaar
mede het detachement heeft gestredenalsmede het moedig
beleid van den lsten luitenant Prager en do bovengenoemde
officierendie hem vergezeldenverdienen eene bijzondere
vermelding. Dc hardnekkigheid des vijands niet meer dan
200 man sterk met 70 geweren, moet vooral uit zijnen wan-
hopigen toestand zijn voortgekomen. Hulp had hij (zeker
togen zijne verwachting) van de omliggende bevolking niet
verkregen. Van Biengien verjaagd wordende, verloor hij zijn
laatste toevlugtsoord waar hij nog levensmiddelen had. Eene
vervolging a outrance is bevolen doch vergiffenis toegezegd
aan hen die zich willen onderwerpen.
Uit een en ander blijktdat hier en daar de zaken in
het Palembangsche nog niet geheel gunstig staan. Doch dc
overste de Brauw heeft daarin geene reden gezien om niet
met het terugzonden der troepen voort te gaan; althans wat
betreft ruim 130 manherwaarts overgevoerd met dezelfde
gelegenheid als de bedoelde tijdingen.
Van Sarnbas en Pontianak zijn de tijdingen ook minder
gunstig. Een groote invoer van wapens in die streken
schijnt het bestuur te verontrusten.
Van Macassar zijn ongunstige berigten ontvangen, betref
fende het te veld staande rijstgewas, welke doden vreezen,
dat de oogstzoowel in de gouvernementslanden als in het
gebied der omliggende vorstenlandenbijzonder in het nabu
rige Goa, weinig of niets opleveren zou. Weshalve het gou
vernement aan den gouverneur van Celebes een crediet heeft
verleend van ƒ20,000, ten einde, ingeval van heersehend
gebrek de onverrnogenden onder de bevolking van den 1100-
digen leeftogt te kunnen voorzien.
Men verneemt dat de maatregelen welke in het jaar
1851 door den resident van Japara genomen zijn tot uit-
roeijing van verscheurend en ander wild en schadelijk ge
dierte met den meest gewenschten uitslag zijn bekroond ge
worden. Uit een openbaar gemaakten staat blijkt, dat men
20 tijgers, 4259 wilde zwijnen, 98G2 eekhoorntjes, 135
zwarte apen, 238 apen, 13974 muizen, 594 wilde katten,
330 vleermuizen en 23 garangan is meester geworden.
Kngeland. Londen 18 september. Het hof is voorne
mens Balmoral den 11 october te verlaten, om den 13 op
het kasteel van Windsor terug te zijn. Niet onmogelijk is
het echter dat prins Albert vroeger naar Londen wederkeert,
om de begrafenisplegtigheid der hertogs van Wellington bij tc
wonen die ongetwijfeld met groote statie plaats zal hebben.
Uit den laatsten wil des overledenen blijkt, dat hij de wijze
zijner ter aardebestelling geheel aan de beschikkingen dei-
koningin heeft overgelaten.