MIDDILRURGSCHE C O I R A T. m-74. 1852. Zaturdag 10 Jumj. 25utncnlanb$c!iic SEijbutgcn» s t at iz ar - ghï ar u a st al z,. jSuitcnlaubschc tTijbtmjcn. fï J6.BV. tb .^.IUwK JiViB. jHIDUEIiBURG 18 JuIIij. Gisteren werden alhier op de gebruikelijke wijze, door het uitsteken der vlaggen enz., de geboortedagen van 1111. MM. de koning en koningin gevierd. Ten één ure liet zich in de Abdij het muziek der dienstdoende schutterij hooren, waar toe eveneens het voornemen bestond des avonds op de Markt doch hetwelk verijdeld is geworden door het allerongunstigste weder. Bij de op gisteren plaats gehad hebbende veiling van 401 bunders schorgrondengelegon aan de noordzijde van den Reigersbergschen polder, in Zuidbevelandzijn dezelve door de verkoopers niet toegewezen 4tiu«witt, wordendoch ingehouden op 200,000. Bij besluit van den 14 dezer heeft Z. M. goedgevonden, aan den heer mr. P. P. van Bosseminister van financien vergunning te verleenen tot het aannemen en dragen van de onderscheidings-teekenen van ridder grootkruis der Leopolds orde, hem door Z. M. den koning dor Belgen geschonken. Bij koninklijk besluit van den 11 dezer is benoemd, tot ontvanger der directe belastingen en aecijnsen te Beusichem do heer P. R. van Visvliet, thans surnumerair der directe be lastingen in- en uitgaande regten en aecijnsen te Middelburg. De natuurkundige vereeniging in Nederlands-Indië heeft tot corresponderende leden benoemd do heeren: C. L. Blu- mo, hoogleeraar te LeydenS. G. van Breda, hoogleeraar, secretaris van do Ilollandsche maatschappij van wetenschap pen te Haarlem; J. van der Hoeven, hoogleeraar te Ley den; R. Lobattohoogleeraar te Delft; P. A. G. Miquel, hoogleeraar te Amsterdam; G. J. Mulder, hoogleeraar te UtrechtR. van Reeshooglecraar te UtrechtG. Simons directeur dor koninklijke akademie te DelftC. J. Temminck directeur van 's Rijks museum van natuurlijke geschiedenis to LeydenW. Vrolikhoogleeraar te Amsterdam. Het Staatsblad no. 93 bevat de wet van den 26 april 1852, tot verbetering van den accijns op het zout. HH. K K. IIH. de grootvorsten Nikolaas enMichaëi van Rusland en gevolg zijn eergisteren morgen ten 9} ure to Amsterdam aangekomen. Aan het paleis afgestaptge bruikten de vorsten aldaar het dejeuné en reden vervolgens uit, om eenigo merkwaardigheden der stad te bezigtigen. Vervolgens hebben de grootvorsten 's Rijks museum (het Trippenhuis) de tuinen van het koninklijk zoölogisch genoot schap Natu.ro, Artis Magistra, en 's Rijks werf bezocht. Daarna hebben de hooge reizigers zich naar Zaandam bege ven en het huisje van Czaar Peter met een bezoek vereerd. Na vervolgens op hot paleis te hebben gemiddagmaald, heb ben de grootvorsten de stad verlaten, om de werken van de droogmaking van liet Haarlemmer-meer in oogenschouw te nemen. Zij werden des avonds terugverwachten zouden ton 10 ure 20 min., langs den Rijnspoorweg, met een extra- trein naar Arnhem vertrekken. To Haarlem werd den 15 dezerdes avondsin de Wijde Appelaarsteeg gevonden een dood kind, van het man nelijk geslachtnaar men oordeelde circa zes weken oud waarvan de hersenen waren ingedrukt, zoodat het bloed nog uit de oogjes en neus vloeide. Toen het gevonden werd had liet lijkje nog eeno natuurlijke warmte; de luijer waarin het gewikkeld was droeg het merk P., waarnaast eene uit gehaalde letter en daarachter het cijfer 6de policie heeft tot nu toe niet kunnen ontdekken wie degene is die deze afschuwelijke daad gepleegd heeft. Men schrijft uit Zwolle van 15 dezer lieden houdt do broederschap van notarissen in Nederland, in het Ode'on alhierhaar congres tot het veranderen en verbeteren van het reglement en het regelen van enkele andere belangrijke aangelegenheden." Den 8 dezer is gepraaidop 48 gr. 16 min. N. breedte en 8 gr. 45 min. W. lengtehet schip Zwaluw, kapitein van Wulvenvan Swansea naar Singapore. Vergadering van den Gemeenteraad te jOTiddeIJmrg. Zitting van 16 junij. Afwezig do heer Fak Brouwer. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed gekeurd. Wordt gelezen het rapport dor schoolcommissie op het re- quest van 11. A. Cox„dat, om redenen, zijne acte van aan- stelling in verband moge worden gebragt met zijne acte van algemeene toelatingen liij alzoo ook onderwijs moge geven in de HoogduitscheEngelscheHollandseke taal enz." Naar aanleiding van dat rapport, en de gemaakte be denking, of het plaatselijk reglement niet zou moeten gewijzigd wordeneer men het verzoek kan toestaanwordt er eene commissie benoemd tot onderzoek dezer zaakbestaande uit de heeren van SonsbeeckFokkervan Eekelen en Spren- ger, met den voorzitter. Wordt gelezen eene missive van de centrale directie van Walcherenin antwoord op het door den raad aan die ad ministratie gedaan verzoek, om^ te willen onderzoeken de gegrondheid der door den heer Snyder in de laatste verga dering geuitte meeningdat de leidijken van het havenkanaal «liet in den besten staat zouden worden onderhouden. Zij werpt die bewering van zich, en is bereid, indien de raad In zijn vertrouwen op haar niet geschokt is voort to blijven gaan met hare werkzaamheden ton dezen. Ook is er een voorstel, op dezetzaak betrekking hebbende, «tan de heeren SnyderSifflé en van Eekelen ingekomen namelijk, om het toezigt enz. dier werken over te dragen op de ambtenaren der stedelijke fabricage. De heer Snyder hot woord erlangd hebbende, houdt in eene breedvoerige rede het in de vorige vergadering door hem be weerde vol, dat het hem duidelijk gebleken is, dat men bij het leggen der werken niet altijd met de vereischte zorg te werk gaat; dat het hem vreemd blijft toeschijnen, dat die opgave van werken en raming van ko3ten door een' niet aan den raad ondergeschikten ambtenaar wordt opgemaakt. Hij geeft verder zijneook door deskundigen gedeeld wordende ziens wijze opomtrent de wijze van werken die hier moet wor den gevolgd. Op de begrooting zelvo heeft hij geene aan merkingen gemaakt en dus niet willen beschuldigen. Maar het beginsel huldigende, om alle werken der stad te brengen onder controle van gemeente-ambtenaren, wcnschte hij dit ook hier te zien toegepastvooral als men kundige ambte naren bezit. Vervolgens zou hij verlangen openbare aanbe steding, als bij de calamiteuse polders. Het belang der stad alleen, en geen ander doel, heeft hem hierin geleid, en hij herhaalt dat de tegenwoordige handeling onregtmatig is en den weg sluit tot bezuiniging. De voorzitter antwoordtdat het groot bezwaar in zou heb ben de fabricage hiermede te belasten; zij heeft er geene be paalde kennis van en veel werk. Het is echter door geen toevaldat Walcheren zich met deze werkzaamheden belast ziet neen in een bepaald koninklijk besluit vindt dit zijn oorsprong. Ook zijn de havenwerken exceptioneel de stad betaalt ze welmaar volgens de grondwet heeft de koning oppertoezigt over alles wat betreft den waterstaat van het koningrijk. De bcmocijingen van den waterstaat ten deze schenken hem ook veel meer zekerheid. De heer Snyder merkt op, dat het toezigt niet betwist wordt, maar de uitvoering, raming van kosten enz. De voorzitter antwoordt, dat het besluit spreekt van be heer en directie der werken, uitgevoerd door Walcheren. De heer Sifflé, de bezwaren die geopperd zijn een onderzoek overwaardig achtendestelt als amendement voor eene com missie ten dezen te benoemenkunnende haar rapport van invloed zijn op het te geven antwoord aan Walcheren. De heer Verbrugge houdt het er voor, dat indien het bo vengenoemd en nooit ingetrokken koninklijk besluit al niet bestondhet stellig zou moeten worden gecreëerd. Walche ren werkt onder toezigt van den waterstaat; wil nu iemand (geen deskundige) der laatstgemelde administratie zijn ver trouwen weigeren, het staat hem vrij maar waarachtige be zwaren zijn zijns inziens niet tegen haar gebleken. Buiten dien, de raad heeft niet alléén beheer en toezigt op die werken, hij zou juist buiten zijne bevoegdheid, ja tegen de grondwet handelenmet het verlangde toe te staan. Hij stelt voor het punt verder buiten deliberatie te houdenen zegt in zijn vertrouwen op Walcheren geenszins geschokt te zijn. De heer Sifflé zegtin aanmorking nemende dat hier oen gemengd belang plaats heeftbrengt de billijkheid mededat de stad die betaalt ook controle uitoefent." Hij kan niet erkennen dat zijn vertrouwen op Walcheren ongeschokt is gebleven; 't is evenwel geen verwijt aan die directie gedaan, maar men schijnt toch weinig zorg aan die werken te be steden. Ilij acht de zaak van te veel belang om eenvoudig tot de orde van den dag over to gaanen dringt aan op het benoemen eener commissie. De voorzitter doet nog opmerken aan den heer Snyder die meent dat de uitbaggering ook tot de werkzaamheden van de directie van Walcheren behoort, dat aan haar alleen is opgedragen het toezigt over en de bekramming der leidijken en de reparatien der hoofdenen dat de uitbaggering geheel buiten haar omgaat. De heer Vis merkt aan, even als de heer Sifflé, dat de raad wel degelijk belast is met het toezigt op die werken en dus de aantijging ook op Middelburg terugvalt; dat hij evenwel uit de woordendoor den heer Snyder gesproken meent te hebben opgemerktdat die heer erkendeenkele in de vorige vergadering gebezigde woorden hem ontvallen waren, zijnde hij anders voornemens later een nader voor stel hieromtrent te doen. De heer Snyder antwoordt, dit duidelijk te hebben to kennen gegeven. De heerByleveld van het gevoelen van den heer Verbrugge zijndemeent dat de questie niet verder in overweging be hoort genomen te worden. Alsnu door den voorzitter de vraag gesteld zijndezal het voorstel van de heeren SnyderSifflé en van Eekelen in behandeling genomen worden?" wordt die vraag algemeen ontkennend beantwoord. (De heeren Snydervan Eekelen en Sifflé lieten de beantwoording over aan de overige leden van den raad.) De voorzitter stelt vervolgens vooraan de centrale directie van Walcheren te kennen te gevendat de raad gaarne zal ziendat die administratie op den ouden voet met de uitvoe ring der werken voortga. De heer Sifflé verzoektin de plaats van do uitdrukking op den ouden voetto stellen de woordenop eenen cenigzins beteren voet," en wenscht dat do gemaakte beden kingen worden medegedeeld. De heer Verbrugge moet zich hiertegen verklaren. Walche ren toch verzocht do nadere verklaringdat de raad in zijn vertrouwen niet is geschokt; grondige bezwaren zijn niet ge bleken dus zou men inconséquent handelenmet die woorden aldus to veranderen, daar men erjgeene reden voor zou kunnen geven. De heer Sifflé vindt het ten minste verkeerdeene loftui ting toe te zwaaijen na het voorgevallenewaarbij toch zeker lijk niet alles uit de lucht is gegrepen. Hij wenscht, dat Walcheren worde verzocht in den geest van het koninklijk besluit voort te gaan en er dan in october eene commissie tot onderzoek worde benoemd. Dit gevoelen wordt ook ge deeld door den heer van Uye. De heer Vis meent te kunnen verzekeren, dat Walcheren aan volkomen vertrouwen van den raad behoefte heeft. Moest zij die missen, zij zou zich aan den koning wenden, met verzoek, haar van hare verpligtingen ten deze te ontslaan. De voorzitter zou dit laatste een gevoelig verlies voor de stads belangen achten. De lieer Snyder betuigt zijn leedwezen, dat men alles op de uitvoering van het werk wil overbrengen, maar het pïinf- cipc, het belang der gemeente, over het hoofd ziet. De heer Byleveld merkt opdat Middelburg toch min of meer controle heeftbij de opname en bij do beoordeeling. Als de werken nu niet goed mogten zijn uitgevoerdlaat men dan zijn bezwaar aan Walcheren te kennen geven. Overigens zijn loftuitingen overbodig; de directie wenscht alleen het ver trouwen van den raad. Na afloop dezer discussie stelt de voorzitter voor, aan Walcheren te rescriberen, dat liet den raad aangenaam zal zijn indien de administratie hare directie over de liavendijken op den tegenwoordigen voet blijvo voeren. Bij stemming reserveert zich de heer Snyder zijne stem, en stemmen de heeren Sifflé en van Eekelen tegen. De overige leden zijn voor het voorstel des voorzitters. Als motie van orde herinnert de heer Byleveld aan art. 27 van het reglement van ordewaarbij bepaald isdat niemand zonder verlof der vergadering zijne stem zich mag reserveren, en aan art 18 van het reglement van ordedat niemand het woord zonder toestemming des voorzitters voere. Wordt gelezen eene missive van gedeputeerde Statenmel dende ontvang van het raadsbesluitbetreffende art. 3 der additionele bepalingen van policie. Wordt gearresteerd de staat van uitgiften in erfpacht. Wordt aangenomen het voorstel tot verklaring van on waarde om daarvoor bestaande redenenvan twee posten cijns en erfpacht. Wordt gunstig gedisponeerd op een verzoek van jhr. B. de Jonge en W. C. M. de Jonge van Ellemcet, tot verkrijging eener grafruimte van acht kisten op de stads-begraafplaats. Wordt gearresteerd do rekening van de kamer van koop handel. De heeren Sprenger en Boogaerd houden zich buiten stemming. Wordt gearresteerd het reglement van orde voor burge meester en wethoudersna eene ingebragte wijzigingop voorstel van de heeren van Sonsbeeck en Verbrugge. Wordt aangehouden tot de begrooting van 1853 het voor stel van den heer van Eeckelen, tot verandering in de wijze •van bezoldiging van het personeel der plaatselijke belastingen. De voorzitter deelt mede, dat hij dezer dagen ontbonden heeft de oude kamer van koophandel en de nieuwe geïnstal leerd. Voor notificatie aangenomen. Nog deelt hij mede, dat volgens de gemeentewet door den raad zullen moeten worden benoemd de gemeente-ambtenaren om redenen zal dit worden opgedragen aan de commissie, benoemd tot het maken van verordeningen voor de vaste commissien. Aan de orde is de deliberatiebij resumtieop het rapport der commissie voor de fabricage. Burgemeester en wethouders er eenige bedenkingen tegen hebbende, wenschen in eene vol gende vergadering die mede te deelen. Vorder aangehouden. De vergadering wordt gesloten. tweede kamer. Zitting van 15 junij. De kamer heeft hare werkzaamheden hervat. Er zijn ontvangen 6 naturalisatie-ontwerpen. Voorts 15 missives van de eerste kamer, houdende kennisgeving, dat zij zich met even zoo vele van do tweede kamer ontvangen ontwerpen heeft vereenigd. Gelijk aantal missives van den directeur van het kabinet des koningshoudende bekrachtiging yan Z. M. van die wetten. Van den minister van buitenlandsche zaken is ontvangen het afschrift eener overeenkomst met Belgiëomtrent de regeling van het toezigt op de beplantingen der oevers van de Maas in handen eener commissiebe staande uit de heeren van Walchrenvan 's Gravesandede Limpensde Lom de Berg en de Poorter. Tot rapporteurs over het ontwerp betrekkelijk de indeeling van het Rijk in kies-districtenvoor de provinciale Staten, zijn benoemd de heeren WintgensMetman, van Eek en Mackay. Do zitting is daarna gescheiden. Engeland. Londen 14 junij. Een der dagbladen wil weten dat, ten gevolge van een onderhoud tusschen lord Cowly, den Engelschen ambassadeur te Parijs, en de Fran- sclie ministersLodewyk Napoleon van zijn voornemen heeft afgezien om de correspondenten der Engelsche dagbladen in do Fransclie hoofdstad verantwoordelijk te stellen voor hetgene zij ten zijnen opzigte schrijven, en hen, bijaldien dat on gunstig is, met verbanning te straffen. Tusschen de post-administratien te Londen en Brussel zijn onderhandelingen geopend over de daarstelling eener post-verbinding, van tweemalen per dag, tusschen Engeland en België. Het glazen-paleis zalzoo als men weetnaar Syden- ham verplaatst worden. De compagnie, die dit reuzenwerk op zich genomen heeft, houdt zich tevens met een ander kolossaal plan bezig. Zij wil gegoten ijzeren buizen langs den Brighton spoorweg leggen, en daardoor het zeewater binnen Londen leiden in een onmetelijk groot reservoir, waaruit het alsdan naar de voornaamste wijken der stad zou gevoerd worden. Men zal alsdan in het glazen-paleis te Sydcnham zeebaden kunnen gebruikenof aan huistegen betaling van een penny. Itult'scHlanil, Weencn 12 junij. De gezanten van Oos tenrijk en Pruissen bij het verbond hebben elkander maan dag te Praag ontmoetgraaf Thun bevond zich op de te rugreis naar Frankfort, de heer v. Bismark-Schönhausen op reis naar Weenen. Over de zending van den laatstgenoemde zegt men algemeendat zij betrekking heeft op de tolzaak. De verandering in de binnenlandsche organisatie is reeds begonnen, daar volgens een keizerlijk besluit al de militaire policie-kommando's in hot gcheelc rijk slechts één korps zul len uitmaken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1852 | | pagina 1