M1DDELBURGSCHE
m
C O U B1IV T.
mi
1852.
Dingsdag
27 April.
<-a
TE
m, 5 i
Bcstuirctt cn Stbrnitrigtgaticii.
scituvTnitijr.
eeiitzTEiittar schutterij.
De Burgemeester en Wethouders van Middelburg
MEMSCHE POLICIE.
isitutctilattbddic ^ijbitigctu
De Burgemeester en ^Wethouders van Middelburg
Gelet op art. 6 van Zr. Als. Besluit van 21 Maart 1828 Staatsblad
no. 6)
Maken hekend
Dat, ter voldoening aan art. 6 der Wet vau den 11 April 1827,
ten opzigte van de Schutterijenvan Zaturdag den 15 Mei aanstaande
tot Maandag den 31 daaraanvolgende dagelijks (uitgezonderd Zon
en Feestdagen) van des morgens ten 10 tot des middags ten 12 ure
ter Secretarie dezer Stad zal gereed liggen het Register van Inschrij
ving -welk Register op den 1 Junij daaraanvolgende moet worden
gesloten.
En worden mitsdien alle Ingezetenen dezer Gemeente zonderonder
scheid gehuwd of ongehuwd welke op den 1 Januarij dezes jaars
hun 25ste jaar zijn ingetreden en hun 34ste nog niet hebben volbragt
(hoedanigen zijn alle mannelijke Ingezetenengeboren in het jaar
1827) hij deze opgeroepen en aangemaand om zich op voorschreve
plaats en uur vóór den 1 Junij aanstaande ter inschrijving in het Re
gister aan te dienen j terwijl, ter voorkoming van alle misvatting,
welke zoude kunnen ontstaan met betrekking tot de verpligtingen
die bij voorzeide Wet op de Schutterijen worden voorgeschreven, aan
de belanghebbende Ingezetenen dezer Gemeente bij deze wordt onder
het oog gebragt
A. l)at behalve die op den 1 Januarij van dit jaar hun 25ste jaar
zijn ingetreden zich mede ter inschrijving voor de Schutterij moeten
aangeven, die Personen, welke hun 34ste jaar niet voleindigd heb
bende, schoon in andere Gemeeuten ingeschreven, sedert de laatste
inschrijving in deze Gemeente zijn komen inwonenalsmede de
Vreemdelingen die sedert de laatste inschrijving in de termen zijn ge
vallen om op grond van art. 2 der Wet van den 11 April 1827 als
Ingezetenen te worden beschouwd met welke gelijk staan de uit de
dienst ontslagene Militairen voorzoo verre deze in de jaren der Schut
terij verkeeren en welke zich alzoo mede ter inschrijving moeten
aangeven.
J3. Dat de verpligting en bevoegdheid tot de Schutterlijke dienst
en mitsdien tot de inschrijving en het domicilie van inschrijving is
geregeld bij de artikelen 1 2, 7 en 8 der voorschreve Wet, zijnde
van den navolgenden inhoud
Art. 1. Ieder Ingezeten van het Rijk die op den eersten Januarij
van eik j aar zijn 25ste jaar zal ziju ingetreden en zijn 34ste niet vol-
eindigd zal hebben zal, ingevolge de bepalingen dezer Wet, daartoe
opgeroepen zijnde, verpligt wezen de Schutterlijke dienst uit té oefenen.
Art. 2. Als Ingezetenen worden niet betrekkiug tot de toepassing
dezer Wet beschouwd
a. Alle Nederlanders binnen het Rijk hun gewoon verblijf hou
dende.
b. Alle Vreemdelingen binnen het Rijk woonachtig welke liun
voornemen om zich aldaar te vestigen zullen hebben aan den dag ge
legd hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring hetzij door liet
werkelijk overbrengen van den zetel van liun vermogen en de hoofd
middelen van bun bestaan.
De tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerk in eenige
ondergeschikte betrekking, gelijk die van leerling, knecht enz. kan
op zichzelve niet beschouwd worden als een bewijs van bet voorne
men, om zich in dit Rijk te vestigen.
Art. 7. Zij die in ineer dan eéne Gemeente hun gewoon ver
blijf houdeu of den zetel van liun vermogen hebben gevestigd
zullen lot de inschrijving verpligt zijn binnen de Gemeente alwaar
eene dienstdoende Schutterij aanwezig is.
Bijaldien in die verschillende Gemeenten alleen dienstdoende of
alleen rustende Schutterijen bestaan zuilen zij zich doen inschrijven
in de Gemeente alwaar zij voor de Personele Belasting zijn aange
slagen; en de Ambtenaren in die Gemeente alwaar zij ambtshalve
verpligt zijn hun verblijf te houden.
Art. 8. Die van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs geven zullen
door het Plaatselijk Bestuur worden ingeschreven, naar deszeifs oor
deel, onverminderd de bevoegdheid van den ingeschrevene, om
van zijnen juisten ouderdom nader te doeri blijken; en
C. llat de straffen op het niet voldoen aan de verpligtingen be
trekkelijk de inschrijvingen zijn omschreven in art. 9. van gemelde
Wet, zijDde van den navolgeuden inhoud
Art. 9. Die bevoüden zullen worden zich niet vóór den 1 Junij te
hebben doeu inschrijven zullen door het Plaatselijk Bestuur ambts
halve ingeschreven worden en door den Schuttersraad worden ver
wezen tot eene geldboete terwijl zij daarenboven zonder loting hij
de Schutterij zullen worden ingelijfd, indien het zal blijken, dat er,
tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of
vrijstelling ten hunnen aanzien bestonden.
Middelbceg den 19 April 1852.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT vajt GRYPSKERKE.
De Secretaris
M. F. LANTSHEER.
maken bekend:
Datvolgens beschikking van den Minister van Binnen-
landsche Zaken de dienst bij de Rustende Schutterijwan
neer door deze zoodanige gewapende Schuttersdiensten zijn
verrigtals bij bet 2de hoofdstuk van de 2de afdeeling der
"Wet voor de D.enstdoende Schutterij zijn voorgeschreven,
behoort te worden beschouwd als werkelijke dienst, en de uit
sluiting van de dienst bij de Rustende Schutterij tot bekoming
van het bij Koninklijk Besluit ingestelde Eereteeken slechts
op diensten toepasselijk is, alleen tot instandhouding der
Schutterij vereischt
Dat mitsdien de dienst hij de Rustende Schutterij in deze
Provincie vóór 1827in aanmerking kan komen tot verkrij
ging van genoemd Eereteeken en de in deze Gemeente zich
bevindendenog in dienst zijnde of voormaligeOfficieren
Onder-officieren en Leden van de Schutterijen, die, naar aan
leiding van het bovenstaandeaanspraak op het Eereteeken
hebben en deze nog niet hebben doen gelden worden uitge-
noodigd de hen betreffende dienst-statenof, voor zoo veel
die reeds zijn ingezonden, supplctoire, binnen acht dagen aan
Burgemeester en "Wethouders te doen toekomen.
Middelburg, den 21 April 1852.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
PASPOORT VAN GRYPSKERKE.
De Secretaris,
M. F. LANTSHEER.
DeBurgemee§ier cn Wethouders van Middelburg
maken bekend
Dat de aanwending van üaltenlruidals geneesmiddel te
gen de longziekte onder het Rundveezoo als die meer
malen plaats heeft, volgens het oordeel van deskundigen tot
groote stoornis van de gezondheid der menschenja tot hun
nen dood kan aanleiding geven, daar blijkens genomen proe
ven dit hevig vergift zoowel in als uitwendig toegediend,
in alle dierlijke weefsels en ook in de afgescheiden vochten
wordt opgenomenterwijl hettot dus verniet met juist
heid is te beptalen, hoe lang liet daarin aanwezig blijft, en
de ondervinding zelfs geleerd heeftdat soms drie weken na
het laatste gebruik sporen van Rattenkruid in het ligchaam
der Dieren te vinden zijn, zoodat binnen dien termijn het
Vleesch en de Melk van zoodanige dierenals voedselscha
delijk zijn en vergiftiging ten gevolge kunnen hebben.
Wordende alle Ingezetenen bij deze herinnerd aan de straf
fen, bij art. I der Wet van 19 Mei 1829 (Staatsblad 110. 35)
bedreigd, tegen het verkoopen, vertieren of uitdeelen van
Eet- of Drinkwaren vermengd met voor de gezondheid scha
delijke stoffen.
Middelburg den 23 April 1852.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
PASPOORT VAN GRYPSKERKE.
De Secretaris
M. F. LANTSHEER.
OPENBARE! VKRIIOUPIA'G
aan 's Rijks Werf der Marine te Vlissingenop Dingsdag
den 4 Mei 1852, des voormiddags ten 10 ure, van eene
otttle Slootter sloopingeene aanzienlijke partij Eiken
en Greenen Btrandliout en Bescliietwerk af komstig
van eenen gesloopten Scheepsbodem; voorts Eiken en Gree
nen Schalen, Mot, Spaanders en dergelijk; eene afge
keurde Sloepafval van Keildoek oude Vlag-g-en
eenige Sclieepsbelioeften en betgeen meer zal worden
aangeboden.
Een en ander zal daags vóór en op den dag der Verkoo-
ping voor een ieder te zien zijngedurende welken ook de
voorwaarden ter verkoop van de oude Boot, zoo ten Bureele
van de Directie als van den Iloofd-Ingenieurter inzage
zullen liggen en nadere inlichtingen dienaangaande kunnen
worden verkregen.
Vlissingen, 23 April 1852.
De Directeur en Kommandant der Marine,
II. H. T. COOPS.
BinnELBIISt», 8« April.
Verleden donderdag arriveerde te Vlissingen onver
wachts Zijne Exc. de minister van marine. Des vrijdags
is er eene a'gemeene inspectie gehouden en zijn door hem
daarna de vestingwerken in oogenschouw genomen. In den
avond van dien dag bragt het muzijkkorps der dienstdoende
schutterij den minister eene serenade, als een blijk van ach
ting en belangstelling van Vlissingens ingezetenen, waarna hij
zich naar Middelburg heeft begeven en zaturdag ochtend
per stoomboot is vertrokken.
De Spaansche brik Nuevo Cid, kapitein d'Arrigunuga,
den 10 april des vorigen jaars op de reede van Vlissin
gen gezonken is niettegenstaande de ongunstige weersge
steldheid en aanhoudende harde winden, reeds spoedig daarna
tegen het strand gebragt.
Gisteren is het aan de aannemers van Haaftenvan Slie-
drecht, en Filusvan Breskens, onder begunstiging van
voortdurend schoon wedergelukt het schip door middel
van vier ligtere vaartuigen en het bezigen van een groot
aantal werklieden, naar de vlakte te wenden en op het strand
te brengen. Men is thans bezig dezen bodem te voorzien
om in de haven te kunnen worden gebragt.
Het volgende wordt ons toegezonden van Oost- en
West-Souburg, onder dagteekening van den 23 april:
Moesten wij vóór eenige maanden met innig leedwezen
vernemendat onze hooggeachte burgemeesterjhr. mr.
Paspoort van Grypskerke, door wiens invloed en lofwaar
dig bestuur, gedurende een 15tal jaren, zooveel goeds in
onze gemeente is daargestelden wien daarvoor onze er
kentenis in de ruimste mate toekomt, verpligt was, inge
volge de gemeentewet, zijne betrekking als hoofd van het
bestuur neder te leggenheden hadden wij het genoegen
den heer A. J. van Teylingen genoemde betrekking te zien
aanvaarden.
Reeds vroeg in den morgen had onze gemeente een
feestelijk aanzien de vlaggen waaiden uit de meeste gebou
wen terwijl het gemeentehuisdoor de zorg eener commis
sie uit den gemeenteraad zoowel uit- als inwendigop eene
smaakvolle wijze was versierd
Ten twaalf ure verscheen onze nieuwbenoemde burgemees
ter onder het luiden der klok, binnen de gemeente en werd
door eene commissie uit den raad opgewacht, die hem ter
vergadering binnenleidde, waar hij op eene hartelijke wijze
doo"r den fungerenden burgemeester werd toegesproken
welke toespraak door hem op dezelfde wijze werd beantwoord,
onder aanvaarding zijner betrekking.
Na zijne instellatie werden de commissien uit den kerke-
raad, kerkvoogden en notabelen toegelaten, welke hem, bij
monde van onzen beminden en zeer verdienstelijken predi
kant, haren welkomstgroet bragten. Na eenige verversehin-
gen gebruikt te hebbenbezocht hijvergezeld van de
raadsleden, de school, alwaar de grijze hoofd-onderwijzer
cn de hulp-onderwijzers hem geluk wenschten cn het onder
wijs hem aanbevolen, waarna de leerlingen, in een daartoe
vervaardigd versook hunne hulde bragten. Vervolgens
gaven de leerlingen prooven van den staat van het onderwijs
ter dezer plaatse, waaruit het bleek, dat het op eene waar
dige wijze alhier behartigd wordt.
Daarna begaf de burgemeester zich met zijne echtge
noot benevens den gemeenteraadnaar de kerkwaar de
schoolkinderen weder eenige toepasselijke liederen deden
hoorenen eene talrijke schare zich vereenigde in de bede
van psalm 134 3, begeleid door bet orgelmuziek. De school
kinderen en de behoeftigen werden door hem op eene onbe-
krompene wijze onthaald; terwijl het feest besloten werd
met een collation, eveneens door hem aan de notabele inge
zetenen dezer gemeente, in eene daartoe versierde zaal, aan
geboden waarbij toasten op Souburgs welvaartop den af
getreden en opgevolgden burgemeester, op het herstel van
den ambachtsheer, die mede zooveel belang stelt in Sou
burgs welzijn, en andere werden ingesteld. Gewis zal deze
feestelijke dag lang voor alle ingezetenen eene aangename
herinnering opleveren."
Men meldt uit Oostburgdat vrijdag avond omstreeks
half zeven ure brand is ontstaan in eene arbeiders-woning,
even buiten de gemeente, op den zoogenaamden Dam, met
dat gevolgdat het huis en schuurtje eene prooi der vlam
men is geworden. liet een noch ander was voor brand
schade verzekerd.
Z. M. heeft bij onderscheidene besluiten goedgevonden:
1. den generaal-majoor A. J. Verhorst, kommandant der 2de
brigade infanterie waarnemend provincialen kommandant
van Noordbrabantuit die betrekking eervol te ontheffen
en hem daarentegen te belasten met de functien van inspecteur
van het wapen der infanterie2. bij het wapen der infante
rie te benoemenbij den staf van het wapentot generaal-
majoor en kommandant van de 2de brigade infanterie, tevens
belast met de waarneming van het provinciaal kommande
ment van Noordbrabant, den kolonel P. van Poolsum Booy
thans kommanderende het 2de regement infanterie; tot lui
tenant-kolonel den majoor J. "VY. Waltherchef van het
bureau personeel en militaire zaken bij het departement van
oorlog, zullende hij ook in zijnen nieuwen rang in zijne te
genwoordige betrekking verblijven; bij het 1ste regement
infanterietot kapitein van de 3de klasse naar ouderdom
van rang, den lsten luitenant J. C. Wegenhuizen, van het
korps bij het 2de regement infanterietot kolonel-komman-
dant, den luitenant-kolonel W. Wortman, van het 8ste rege
ment van het wapenbij het 3de regement infanterietot
luitenant-kolonel, den majoor C. G. de Bock, van het 6de
regement infanteriebij het 4de regement infanterietot
lsten luitenant naar ouderdom van rangde 2de luitenants
F..Gr. H. Driessen en J. "VY. K. Roger, respeetivelijk van het
korps en van het 6de regement van het wapen bij het 6de
regement infanterie, tot kolonel-kommandant, den luitenant-
kolonel C. A. Oudemans, van het 3de regement infanterie
tot majoors de kapiteins der 1ste klasse C. P. Winkel en
A. vau Citters, respeetivelijk van het 1ste regement van het
wapen en van het regement grenadiers en jagers; tot kapitein
van de 3de klasse naar ouderdom van rangden lsten lui
tenant J. A. Spieringhs, van het 2de regement infanterie;
bij het 8ste regement infanterie, tot luitenant-kolonel, den
majoor W. J. Fischer, van het 6de regement van het wapen;
bij het personeel van de geneeskundige dienst der landmagt:
tot officier van gezondheid der 1ste klassede officieren van
gezondheid der 2de klasse C. J. van Hees en F. S. Hermus.
3. Te verplaatsenbij bet regement grenadiers en jagers den
kapitein L. Sweemer, van het 6de regement infanterie.
Z. M. de koning heeft, bij besluit van den 18 dezer
den minister van staat J. J. Rochussenoud-gouverneur-
generaal van Nederlandsch Indie, benoemd tot ridder Groot
kruis der orde van de Eikenkroon.
Z. M. heeft, bij besluit van 22 dezer, den luitenant-
generaal A. Schuurman, hoogstdeszelfs adjudant in buiten
gewone dienst, voorloopig belast met de waarneming der
betrekking van inspecteur van het wapen der infanterie, op
zijne aanvrage, ter zake van ligcliaamsgebreken, op een
pensioen gesteld van 3000, ouder dankbetuiging voor de
langdurige en getrouwe diensten, door hem aan den lande
bewezen.
Bij een besluit des konings van 5 april is bepaald
dat voor rekening van den staat, behoudens eene bijdrage
van 50 ten honderd in de kosten van de provincie Noord-
brabant, zal worden voorzien in den aanleg van eenen
grindweg van Eindhoven over Geldrop, Ileeze, Leende en
Maarhees tot de grensscheiding van het hertogdom Limburg
in de rigting van Weert, sluitende aan den weg, welke
van die stad tot de Noordbrabantsche grenzen leidt.
Ook is bij een besluit des konings van 12 april bepaald,
dat voor rekening van den staat, behoudens eene bijdrage
van 15 ten honderd in de kosten van de provincie Noord-
brabantj, zal worden voorzien in den aanleg van eenen
steenweg van Tilburg over Goirle tot de Belgische grenzen
in de rigting van Turnhoutaansluitende aan den weg
welke door de Belgische regering van Turnhout tot dc Ne-
derlandsche grenzen wordt gelegd.
Men meldt uit 's Hertogenbosch 23 april
Zoo op het oogenblik wordt door de brandklok de ge
meente bijeengeroepen, de schutters snellen in de wapenen,
de brandspuiten zijn in gang naar het gehucht Orthen, ju
risdictie dezer stad, dat in vollen vlam staat.
„Eenvan daar terugkeerend persoon verhaalt, dathij negen
huizen heeft zien afbrandenen dat bij zijn vertrek van daar
het tiende door de vlam was aangetast; een kind moet zijn
verbrand, een ander is gekwetst en twee waren er nog zoek.
„De brand moet zijn ontstaan bij eene weduwe, die uit
wfisschen was en vier kinderen alleen had te huis gelaten.
Ten vijf ure kon men van deze stad geene vlam meer be
merken dikke rookwolken overdekten echter nog het geheele
gehucht."
Men schrijft uit Leeuwarden van den 22 dezer
Heden morgen kwart over 9 ure heeft Z. M. de koning
onze stad verlaten om zich naar Groningen te begeven.
Tot Buitenpost werd Z. M. door den commissaris des ko
nings begeleid. Bij die gelegenheid werdenvolgens reeds
vroeger gedane aankondiging, de ontgonnen gronden van
den heer dr. N. Ypey, op de Bergumerheidein ccgen-