1IDDELBÜRGSCHE n C O U H-A m T. Zalurtïaj 21 December. J\T°. 153. 1839. IScftcttbtUAfctttg. SlDvcirtetttic. NIEUWSTIJDINGEN. SJuitscïUauö. JfvAtifi rijft. Heberlanbeti. De abonncments-prijs dezer Courant is 2 75 voor drie maanden, en franco per Post 3. De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de beta ling geschiedt complant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars. De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vddr io ure, indien men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben. De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel met uitzondering van Huwelijks- Geboorte-en Doodbckendmakingenwaarvan de prijs van e'en tot zes regels is ƒ1 5o en voor iederen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG, brengen bij deze ter kennis van een iegelijk wign zulks zoude mogen aangaan datnaar aanleiding van art. 33 9 van het Reglement van Algemeene Plaatselijke Policie, bij aanvulling der bepalingen voorkomende in de Bekendmaking van 25 September 1820, is vastgesteld 1. Dat, om te rijden naar den ingang der Concertzaal op de Groenmarktde Rijtuigen eeniglijk zullen mogen ko men door de Kapoenstraaten in ééne rij achter elkander zullen moeten staan langs de Nieuwe kerk de Kapoenstraat de IVal en het Koorkerkhof. 2. Dat bij die gelegenheid de toegang langs en naar de belendende Straten open en ongehinderd zal moeten blijven. 3. Dat de weg om heen te rijden eeniglijk zal zijn dien van den langen of korten Burg; En 4. Dat niet mag worden gedraafd, voor dat de Rijtuigen zijn gekomen voorbij de Lantaarnpaal op het midden der Groenmarkt. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburgden 20 De cember 1839. Burgemeester en Wethouders voornoemd, PASPOORT van GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare, A. M. BECIUS. Van de Uitloting der achterstallige loopende Schulden der Stad VERE zijn tot en met 1838, onafgehaald gebleven, ten name en bedrag als volgt Andriessen (boedel A. J. 10 Ardesch (J. A. 10 Armen Scheveningen a Aubry (wed. P. 10 Baale (Abraham 4 Bakker (Marinus 12 Boven (Johanna van 10 Deynse (boedel A. van 10 Diik (Baltus van 200 Gasthuis Vere (Regent. 10 Goffau (boedel J. de s 20 Graaf (boedel C. M.v. d.!= 2 Gregory (boedel L. C. 10 Heijl (Jacob 4 Hoven (M. van 2 Kaauw (Lieven 2 Keel (wed. A. 10 Kersten (wed. J. 10 Kleinputte (gebroed, van 10 Knipschaar (wed. J. 60 Kruijsse (boedel A. 40 Kruijsse Jz. D. (J. A. 10 Lankester (R. f 20 Lepelaar (boedel J. de 70 Linde (boedel J. van der 20 Loeff(boedel M. S. v. d. 40 Lijnbaan te Vere 44 Marinissen (boedel W. 10 Marinissen (boedel J. 10 Mauregnault (W. F. de 16 Meertens (P. 10 Meulen (boedel J. v. d. 26 Moser (boedel N. 14 Neve (wed. W. de 30 Poelje (boedel Abr. v. 16 Poelje en Heijl (boedel A. van sï 10 Reitz (J. 10 Rutz (J. 50 Sanders (boedel A. J. 22 Schansman (C. D. 10 Scheffener (boedel W. F. 20 Tilburg Slabber Comp. 80 Zeijs (H. A. 10 En worden mitsdien de daartoe regthebbende uitgenoo- digd, om, onder overlegging der vereischte bewijzendezelve als nog te komen afhalen vóór of uiterlijk op den 1 Maart 1840, waartoe dagelijks, except Zon- en Feestdagen, ter Stedelijke Kantore zal worden gevaceerd. Burgemeester en Wethouders der Stad Vere, J. K L E I N M A N. Ter ordonnantie van dezelve DE NO O D Dz. Westkapelle den 16 December 1839. De COMMISSIE ter voorziening in den buitengewonen nood der Armen en Behoeftigen te IVestkapelleeveneens als met gewenscht gevolg in den verleden Winter plaats had, zich vereenigd hebbende, om aan de verzachting van het lot harer verarmde Natuurgenooten werkzaam te zijn, maakt daarvan bij deze melding, met vertrouwen van door liefde rijke bijdragen, van mildadige meergegoeden in welk voor- regt zij gedurende de vorige Wintersbijzonder van Inwo ners der Stad Middelburg zich hebben kunnen verheugen te worden in staat gesteldom eeniger mate te kunnen voor zien in de eerste behoefte tot levens-onderhoud. Zij maakt wijders gebruik van de verkregene vrijheid om hierbij bekend te makendat de Heer S. Roelsebij ver nieuwing op zich genomen heefc, te ontvangen en over te maken, de giften welke men ten voorschreven einde zijn Ed. mogt gelieven te doen toekomen. De Commissie verblijdt zich reeds dankbare melding te 'kunnen maken, dat van deze Gemeente aanvankelijk ter harer beschikking is gesteld behalve eenig graan-product en Brandstoffenook nog de som van 128 45. W. Verhulst, Voorzitter. P. J. Roelse. A. L. Roelse. W. VAN SlGIIEM. II. Roelse, Thesaurier. P. Back, Secretaris. WE ENEN den 9 december. Het lijdt geen' twijfel, of de Oostersche questie nadert hare beslissing. Intusschen zijn de gevoelens uiteenloopend nopens de wijze, hoe dezel ve zal worden uit den weg geruimd. Welonderrigte per sonen alhier verzekeren, dat onze gezant, te Londen, vorst Esterhazy, tijdens zijn laatste verblijf te Parijs, eene schik king tusschen Frankrijk en Engeland, betrekkelijk deze ques tie heeft gemaakt. PARIJS den 16 december. Door Z. M. is gisteren op het plein der Tuillerien eene wapenschouwing gehouden over de regementen behoorende tot het garnizoen van Parijs. In een der ministeriele papieren vindt men een artikel waaruit blijkt hoezeer het gouvernement ontevreden is over het verblijf van den hertog van Bordeaux te Rome, en voor al over de audiëntie die de Paus hem heeft gegeven. Daar in wordt onder anderen gezegd, dat de Paus geene aanmati gingen van een pretendent kan aanmoedigen, die, op zijn best genomen slechts politieke verdeeldheden in Frankrijk kunnen aanwakkeren en op nieuw bloed en tranen doen storten. Rome weet weldat Frankrijk nimmer dulden zal dat men zijne omwenteling tracht te vernietigen of zelfs te vernederen. Nooit is men in Frankrijk beter gezind geweest om aan de godsdienst en aan hare dienaren de eer te geven daaraan verschuldigd, maar men eischt van hen dat zij zelfs geen schijn geven om te doen gelooven dat de naam van God dient om geheel wereldlijke harstogten en politieke be langen te dekken. En hoe men ook overtuigd moge zijn van de zuivere inzigten van het hof van Rome, is het des niettemin vreemd te zien dat een souvereineen bondge nooteen vriend van Frankrijk plegtig en onder de oogen van den Franschen ambassadeur een pretendent naar eene kroon ontvangtwaarover Frankrijk beschikt heeft. De jongste omwenteling in Tesslno schijnt eene leven dige onrust bij het Weener-kabinet te hebben doen ontstaan. Het gezegde kanton grenst aan de Oostenrijksche bezit tingen in Italië, en men verzekert reedsdat Oostenrijksche troepen zich in beweging gesteld hebben op de uiterste gren zen van het Lombardisch-Venetiaansch koningrijk. Men ge looft ook, dat het hof van Turin insgelijks maatregelen van voorzorg zal nemen. Deze berigten zullen natuurlijk aan leiding geven tot het wisselen van diplomatische nota's tus schen Frankrijk en de hoven van Oostenrijk en Sardinië. 's GRAVEN1IAGE den 18 december. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten.Generaal van heden, welke door Hunne Exc. de ministers van finantien en van kolo niën werd bijgewoond hebben de heeren de la Courtvan IVickevoort Crotnmelin en Hooft verklaard, door ongesteld heid verhinderd te worden de vergadering bij te wonen. De centrale afdeeling heeft verslag gedaan op de vijf vol gende bij de Kamer aanhangige ontwerpen van wetals 1, dat nopens de staatsbegrooting voorden jare 1840; 2, dat houdende middelen tot voorziening in de uitgaven voor het volgende jaar; 3, dat tot verbetering van den accijns op den turf; 4, dat betrekkelijk den accijns op den turf uit de irreguliere veenderijen en 5dat houdende verhooging van accijns op de steenkolen. Uit deze verslagen blijkt, dat er nog altijd zwaarwigtige bedenkingen tegen deze ontwerpen zijn gemaakt, en dat de Regering, ter voldoening zoo veel mogelijk van de gemaakte bedenkingeneen nieuw artikel inde begrootingswet van uitgaven heeft gelascht, waarbij bepaald wordtdat er voorloopig twee millioenen guldens van de begrooting buiten beschikking zullen worden gesteld, waarover niet dan bij wettelijke bepalingen nader zal kunnen worden beschikt. De tijd der beraadslagingen over deze ontwerpen zal nader worden bepaald. Vervolgens is beraadslaagd over het ontwerp betrekkelijk de leeningswet. De heeren Snouck Hurgronjevan Hoorn van Burgh en Frets hebben zich voor de aanneming van het ontwerp ver klaard. Gaarne hadden zij nog eenige nadere uitleggingen en inlichtingen ontvangen, doch zij beschouwden de aanne ming van het ontwerp als heilzaam tot het behoud van het crediet van den Staat. Zij achtten zich gelukkig, dat de ko loniën van den Scaat zoo vele voordeelen afwierpen, en alzoo het Vaderland tot een zoo wezenlijk heil verstrekten. Zij verwachtten, dat de aanneming der voorgestelde wet 's Lands finantielen toestand voor het vervolg op een goeden voet zou brengen. Zij waren tevreden over art. 4in de voordragt geplaatst en verbeterd stelden vertrouwen in de toezeggingen der Regering en verheugden zich in de af schaffing van het amortisatie-syndicaat. Met voorbijziening van het verledene wenschten zij, door de aanneming der voordragtde Regering in staat te stellen om voor de toekomst te zorgen. Daarenboven deinsden zij terug voor de gevolgen die naar hun gevoelen uit eeue ver werping van de voordragt zouden voortvloeijen. De staat der finantien zou daardoor nog verergeren. De Regering zou in mocijelijkeu toestand geplaatst worden. Eene afwij- j zing zou op de natie eenen nadeeligen invloed uitoefenen. De hanctel-maatscnappij zou in ongelegenheid worden ge- bragt. Zij zou niet meer de noodige ruimte hebben met hare uitgebreide verzendingen voort te zetten. Nieuwe te korten en leeningen zullen er het gevolg van wezen. Eene weigering kan wrange vruchten opleveren. Zullen wij vroeg de heer van Hoorn, den bloei en de welvaart des Lands in de waagschaal stellen? Zullen wij handel en scheepvaart in gevaar brengen? Zullen wijjhet ontluikend fabrijkwezen in zijne geboorte verstikken? Zullen wij het stelsel van cultures laten varenwaaraan wij zoo vele schatten te danken hebben Neen het is een ijdel schrik beeld De heer Frets sprak in den aanvang over den toestand van het Vaderland. Hij meent, dat dwalingen, overdreven roemzucht en valsche staatkunde het tot een paleis hebben willen verheffen, dat ten laatste is ingestort, en dat nu de vraag wordt of uit de puinhoopen weder eene nederige wo ning kan worden opgebouwd en in stand gehouden. IIij acht die taak zoo moeijelijk als van iemand die eenmaai door toeval van fortuin verhoogd maar ook verblind tot een ne- derigen staat moet terugkeeren. Hij zegt dat de glorie van zulken terugkeer op het einde grooter zal zijn dan alle mo gelijke roem op volharding. De zwarigheid is, naar den spreker, of de leden der looge Regering zoo wel als de Staten-Generaal moed tot zuiiten terugkeer bezitten en besef voor de ware glorie hebben. De tegenwoordige zamen- komstzegt de sprekermoet de vraag beslissenmaar daartoe wordt openhartigheid en beleid tevens gevorderd. Meer bepaald tot het onderwerp overgaande, acht hij de Overzeesche bezittingen, en bepaaldelijk die in Oost-Indie, een redmiddel, eefi hulpbron als door de Voorzienigheid ge schonken, maar om de woning weder op te bouwen in den zin als nu behoort, en geenszins 0111 daarmede als vroeger een paleis zamen te willen stellen. Hij wil dan ook de voorgestelde leening niet anders beschouwd hebbenen noemt het eene fout van de Regering, dat deze de leen'ihgs- wet heeft doen voorkomen als eene voortgaande bron waar uit in de begrootingdie ons nog voor het volgend jaar bedreigt, maar dan ook in dergelijke begrootingen meer zou kunnen worden voorzien. De mogelijkheid daarvan kan eerst later blijken, naar zijn begrip, wanneer de handel-maat- schappij heefc opgehouden de kostbare commissionair van het Vaderland te zijn, en over de bekomen excedenten volgens een voorgesteld artikel der wet zelveen over de aanwen ding van grooter voordeelen met gemeen overleg zal zijn ge- raadpleegd. De spreker zegt met een woord daarom eene crediet-wet in plaats van eene bepaalde begrooting te ver langen, en wil inmiddels, dat de Regering over verordenin gen in de grondwet en over een nieuw reglement van de rekenkamer met de Staten-Generaal raadplege zonder daar voor angstvalligheid te betoonendat bijna even verderfelijk is, als het verbod van een boek, dat daarom des te meer verlangd en gelezen wordt. De spreker wil geen verbond toestaan tusschen de leening en de begrooting, en mitsdien alleen onder die voorwaarde voor de leening stemmen, llij acht daartoe de inlichtingen van den minister van koloniën voor voldoende, maar ook alleen voldoende. De spreker weidt nog uit over het wantrouwen dat de verkeerde voor stelling van de leeningswet bij hem althans heeft verwekt, maar anders en zonder in de velerlei becijferingen te treden daartegen aangevoerd acht hij die leening op zichzelve, en beschouwt als alleen het departement van koloniën betref fende, een heilzaam middel tot herstel van het openbaar cre diet. Ilij noemt het eindelijk een voordeel dat jaarlijks volgens de wet aan de Staten-Generaal de excedenten van de Oost-Indische bezittingen, zooverre die dan bekend zijn geopenbaard zullen worden, alle geheimhouding daaromtrent opgeheven zai zijn, en gemeen overleg moet plaats hebben. Openhartig hebbende gesproken maakt de spreker ook de aanmerking, dat ten deze beleid noodig is, en wil nog alle mogelijke inlichting afwachten om zijne stem daarnaar te regelen. De heeren van tVelderen Rengers van Dam van Lsclt IVarin, van NngellBacker, SchimmelpennickCatsRom- me van RappardLuybenLuzacCorver Hooft en Knip- horst hebben zich tegen het wets-ontwevp verklaard. Over het algemeen kwam hunne meening hierop neder, dat, hoe geneigd zij ook waren 0111 de Regering alle mogelijke onder steuning te verleenen zij echter, wanneer zij het verledene in aanmerking namengeene bevoegdheid hadden zonder de stelligste waarborgen voor het vervolg dit ontwerp aan te nemen of eenige vermeerdering van schuld hoe ook genaamd goed te keuren. Uit de geheele behandeling dezer zaak was het toch gebleken, dat de vroeger door de Regering bij her haling gedane beloften en gegeven verzekeringen dat 's Rijks middelen in de behoefte van den Staat voorzagen dat het syn dicaat zonder eenig bezwaar aan zijne verpligtingen kon vol doen en dat de Oost Indien genoegzame vruchten afwierpen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1839 | | pagina 1