Mlp^ELBÜRGSCHE C O U li A N T. W. 146. Donderdag 1839. 5 December. Ï0v V NIEUWSTIJDINGEN. SuitedU.itsö. (Sjroot-ljirittAttje. ÏSeïgie. ücberlauben, De abonnemcnts-prijs «lezer Courant is j' 2 75 voor drie maanden, en franco per Post fa. I)e abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de beta ling geschiedt comptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars. De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vóór 10 ure, indien men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben. De Advertcnlien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks- Gcboorte-cn Doodbckendmakingenwaarvan de prijs van éón tot zes regels is 15o en voor iederen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald. FRANKFORT den 29 november. Men meldt uit Jassy van den 13 het volgende: Men spreekt hier van een voor de Russische troepen nadeelig gevechthetwelk in het begin van september in Abchasie zou hebben plaats gehad. Eene sterke kolonne had een moeijelijke bergpasdie naar de dorpen van het gebergte leidt, van bezetting ontbloot gevonden. De Russische offi cieren meenden dat men van deze gelegenheid gebruik moest maken en door dezen bergpas in het binnenste des lands door dringen. De soldaten weigerden voort te rukkenen de officieren waren dus genoodzaakt bij den togt door de berg- engte vooruit te trekken. Na eenen marsch van een half uur werd de kolonne door de Abchasen overrompeld die een vreesseiijk bloedbad onder de Russen aanregtten. Zij bespaarden hun kruidmaar verpletterden de vijanden door zware steenen en rotsklompen welke zij van de steilten op hen naar beneden wierpen. De meeste officieren vielen de troepen vlugtten in de grootste verwarring. De lijken der omgekomenen en de gekwetsten die in handen der Kauka- siers vielen werden schrikkelijk mishandeld en in de rots kloven geworpen." LONDEN den 29 november. Men zegt, dat de voor naamste kantorendie belang hebben bij de United States- Bank te zamen eene vertrouwden agent naar Amerika zul len zendenom naar den staat dier bank op de plaats zel ve een naauwkeurig onderzoek te doen. Men verzekert dat lord Palmerston in eene nota aan het gouvernement der Vereenigde Staten gerigtkennis gege ven heeft, dat H. M. ministers voornemens zijn, onder ze kere omstandigheden en in geval van nood, de Chiuesche havens te laten blokkeren. BRUSSEL den 1 december. Gisteren namiddag is de koning van zijne reis naar Wiesbaden op Laeken terug ge komen. Het dagblad P Observateur vermeldtdat de commissie van liquidatie in het laatst dezer week weder naar Utrecht zal vertrekken, en dat de bestaande moeijelijkheden tusschen de leden der wederzijdsche commissien waardoor hare werk zaamheden geschorst warendoor de zorg der diplomatie waren uit den weg geruimd. *s GRAVENHAGE den 1 decemberDe Regering heeft thans geantwoord op de bedenkingen welke in de afdee- lingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gemaakt zijn, ten aanzien van het ontwerp van wet, tot daarstelling van schuld ten laste van 's Rijks Overzeesche bezittingen. Zij heeft daarbij de verzekering gegevendat alle Rijks uitgaven op de aangeboden begrooting voorkomen gelijk het daaraan ook grootendeels is toe te schrijvendat het daarop voorde uitgaven van het jaar 1840 uitgetrokken cij fer, in vergelijking met dat van het voorgaande jaar, zoo veel hooger is; dat aangaande het amortisatie-syndicaat, nog in den loop van de tegenwoordige zitting der Staten- Generaal eene wet ter opheffing van die administratie zal worden aangeboden, en dat, hoezeer het bij die gele genheid zal blijken, dat in een jaarlijksch te kort van on geveer 4 millioen voor het amortisatie-syndicaat behoort te worden voorzien nogtans deze uitgaveop de begrooting met de andere Rijks uitgaven vereenigd zijnde, geene nieuwe geldleening noodzakelijk zal maken; maar indien de voorge stelde wet wordt aangenomen die uitgaven uit dezelfde middelen en hulpbronnen als de andere uitgaven der begroo ting worden bestreden. De Regering houdt zich overtuigd datbehoudens gepaste bezuinigingen en het aanwenden van geschikte maatregelen ook alle andere staats-uitgaven zon der het aangaan van nieuwe schulden of het opleggen van nieuwe belastingen zullen kunnen bestreden worden niet alleenmaar zelfs een overschot zal kunnen worden ver kregen om te strekken tot vermindering der reeds bestaan de schulden. Hoe voordeelig zelfs, zegt de Regering, zou de staat van 's Rijks geldmiddelen niet zijn geweest, bijal dien het aandeel van Belgie in de rente-betaling bij de jong ste schikkingen niet van het vroeger toegezegde bedrag van 8,400,000 op eene som van f 5,000-000 ware verminderd geworden zoo dat het verschil als middel van aflossing had kunnen gebezigd worden. De Regering deelt mede dat de leening strekken moet I. Om met de Nederlandsche handel-maatschappij te kunnen verrekenen ten einde de beschikking te erlangen over de opbrengst van al wat in -het aanstaande jaar hier :e lande zal worden verkocht. Hier is dus geene creatie var. nieuwe schuld, noch afdoening van oude schuld, omdat er 111 den eigenlijken zin van het woord geene bestaat want voor het geen onder ultimo december 1839 aan de maatschappij ver schuldigd mogt zijn, zijn aan haar de producten, zijnde restanten uit den oogst van 1838 en de geheele oogst van 1 839 afgegeven geworden. Het gouvernement wii slechts door de leening tot eene spoedige verevening met de maat schappij in staat worden gesteld, 0111 zoo doende, men lette j wel, eerst in 1840 de vrije beschikking te bekomen over 1 die restanten van 1838 rn over den oogst van 1839. 2. Ter voldoening eener achterstallige som van 10 millioen, ten behoeve van 's Rijks schatkist met de betaling waarvan het departement van koloniën vroeger is belast geworden doch die uit de baten van Indie tot dusverre niet hebben kunnen gevonden worden. Dit is dan ook wel de eenige oude schuld, die door de leening wordt afbetaald, terwijl 3. wat aangaat de som van 4 millioenten behoeve van het amortisatie syndicaat, dit als eene daarstelling van nieuwe schuld zou kunnen beschouwd worden, hoezeer niet uit het oog moet worden verlóren, dac dit bedrag; zoo niet uit de leening, dan toch op eene andere wijzezon moeten gevonden wor den. De Regering ziet echter niet in, hoe eenig verband kan worden gezocht tusschen de wet omtrent de leening en de hierboven bedoelde uickeering van 11,220,000, die uit het excedent van Indie moet en kan worden gevonden, terwijl de leening daarenboven voornamelijk strekken moet om meer dere regelmatigheid te brengen iti eenen staat van zaken welken het raadzaam zou zijn te doen ophouden nu deze door den drang der omstandigheden niet meer geboden wordt en door het beperkt kapitaal van de handel-maatschappij verder onmogelijk is geworden (altbans zoo in de behoeften der schatkist, in het volgende en latere jaren zal moeten worden voorzien), en om zoo doende het departement van koloniën in staat te stellenom het excedent van Indie zoo voordeelig mogelijk te doen uitvallen, door vermindering zoo van renten op verleend wordende voorschotten, als van kos ten op den overvoer, den verkoop en de assurantie der ten behoeve van het Gouvernement geremiteerd wordende pro ducten. De Regering voegt er bijdat men tot vinding van de 4 millioen voor het amortisatie-syndicaat en de 10 millioen, die hec departement van koloniën aan het Rijk van vroegete dienstjaren nog moet uitkeeren, de voorgestelde leening zoo veel hooger voorgesteld heeft, vermits daardoor het geheele bedrag van hetgene van de Indische inkomsten overblijft reeds dadelijk ten behoeve van het moederland kon aangewend worden; dat men berekent dat de producten, die in den loop van het aanstaande jaar hier te lande zullen worden verkochteene waarde kunnen opleveren van onge veer 32 millioen, waarvan, na aftrek van ruim 10 millioen, ter voorziening in de behoeften van de dienst in Indie nog genoegzaam overblijft toe voldoening van de renten der op de Overzeesche bezittingen gevestigde schulden en van de bij de begrooting uitgetrokken tiitkeering van f 11,220,000, waarvan hier de reden is; alzoo zou nog ongeveer één mil lioen beschikbaar blijven, doch aangezien bij de leening voer de kosten op de negotiatie vallendemitsgaders ter" zake van door liet departement van koloniën te doene uitgaven slechts op 2,000,000 is gerekend geworden terwijl dat bedrag alleen voor de behoeften van het departement reeds benoodigd is, zoo zou hec bedoelde beschikbare één mil lioen ter suppletie daarvoor kunnen aangewend worden. De Regering deelt eene opgave mede van de schulden, waarmede de Overzeesche bezittingen zijn bezwaard gewor den, en het bedrag der rence Óver 1840. Daaruit blijkt, dat het bedrag der schuld belooptt.236 millioen en de ren ten ad 4 en 5 pet., te zamen 9,800,000. Voorts verklaart de Regering, dat de onder ultimo de cember 1838 bestaande schuld aan de maatschappij, van f 35'58i,89i niet het gevolg is van voorschotten van vroegere jarenmaar dat deze bestaat uit hetgene over het jaar 1837 nog niet was vereffend geworden, vermeerderd met het bedrag der in den loop van 1838 voorgeschoten gelden. Gelijk weder de schuld, welke geraamd wordt onder ul timo december te zullen aanwezig zijn bestaat uit de res tant-schuld van j 838 groot 6,090,891en het voorge- schotene gedurende het jaar 1839, ten bedrage van "32 millioen, ongerekend eenige verliezen, die ten laste van het Gouvernement zullen komen; dat er op den tegenwoordigen voet bij het einde van ieder jaar eene restant-schuld telken reize ter verevening moet overblijven, en dat zulks alleen kan geschieden uit de opbrengst van de voorjaars-veiling van het daaraan volgende jaaren dat de kolonie geene schulden heeft, dan waarvoor producten voorhanden of be reids afgegeven zijn, en het alleen van de marktprijzen op het oogenblik van verkoop afhangt of het Gouvernement boven het genotene nog iets te ontvangen heefc, ofwel wegens mindere opbrengst nog eenige restitutie verschul digd is; doch dac, slechts met redelijke prijzen, voor dac laatste echter geene bezorgdheid bestaat. Verder antwoordt de Regering dac de handel-maatschappij aan hare verpligtingen hoe moeijefijk dit ook soms in de laatste tijden geschiedde, in allen deele heeft voldaan doch het thans echter mag gezegd worden, dat zulks eene onmo gelijkheid is gewordendat toch het kapitaal waarover de maatschappij de beschikking heeft, met de cwee door haar gesloten leeningen, te zamen 46 millioen bedraagt; terwijl, uit hooide van de aan de cultures gegeven uitbreiding van producten, dac ligchaamom in al de behoeften van de dienst te kunnen voorzienover een kapitaal van minstens 60 millioenen moet kunnen beschikken, ongerekend de be- noodigde gelden voor vrachtassurantie en eigen handel. Ais voordeelen, welke eene vrije beschikking over 's Gou- vcrner.ients producten kunnen te weeg brengen worden van de zijde der Regering opgegeven, in de eerste plaats, eene vermindering van de kosten op deu overvoer en den ver koop der producten, terwijl het nadeel daarin voor de han del-maatschappij gelegen vergoed wordt door de aanzienlijke consignatiendie het gevolg zullen zijn van de steeds toe nemende hoeveelheid van producten alsmede door den meer uitgebreiden eigen handel dien zijna het terug erlangen harer voorschotten zal kunnen drijven. Ten tweede wordt het daardoor mogelijk, om reeds in het aanstaande jaar, en laterzonder bezwaar voor 's Rijks ingezetenenin de staatsbehoefcen te voorzien. Op de vraag, waaraan het moest worden toegeschreven, dat het departement van koloniën aan de schatkist eene soin van 10 millioen guldens schuldig is gebleven is van wege de Regering deswege geantwoord dat de oorzaak van dien achterstand gezocht moet worden in de omstandigheid dat de koloniale geldmiddelen zijn bezwaard geworden met be talingen ten behoeve van 'sRijks schatkist, waartoe, gelijk later is gebleken deze ontoereikende waren. Gevraagd zijnde hoe eene schuld van 40 millioen buiten voorkennis en toestemming der Staren-Generaal met de Ne derlandsche handel-maatschappij beeft kunnen gecontracteerd worden is daarop van de zijde der Regering geantwoord dat, hoezeer hier het woord schuld heefc moeten gebruikc worden hiervan toch in den eigenlijken zin des woords geene questie kan zijn. Het geval, waarin het gouvernementteil opzigte van de Nederlandsche handel-maatschappij verkeert, kan vergeleken worden met dac van ieder landbouwer, die, zijn graan verkoopende, daarop geld ontvangt, nagenoeg op hetzelfde tijdstip dat de at'giften van zijne producten gcschiedr. Ten overvloede wordt hier opgemerkt, dat voor de gezegde 40 millioen genoegzame producten voorhanden zijn bestaande uit de restanten van den oogst van 1838 en uit den gehee- len oogst van 1839. Wijders geeft de Regering te kennendat de staat van het Rijk van dien aard is dac in de uitgaven niet behoor, lijk kan worden voorzien zonder bijdrage uit de geldmidde len van de Overzeesche Bezittingen en dat het dus als een groote zegen te beschouwen is, dat op die wijze nucch'e ja zelfs onvermijdelijke uitgaven kunnen worden'bestreden, en dat hoezeer men gaarne wil toegeven dat de hoeveelheid en de prijs der producten op die bijdrage van invloed moeten zijn, zoo moet evenwel niec uit het oog worden verloren, dat de onzekerheid, welke bij gevolg geacht kan worden ten deze te bestaan door hec alhier bedoelde middel van oncvangsc in gelijke mate gedeeld wordt me: de meeste ande re gewone middelen van ontvangsten waarop de bestrijding van 's Rijks uitgaven bij de begrooting gebaseerd is. Bij dit alles komt, dat de berekeningen, waaropmen ge meend heeftde koloniale geldmiddelen tot verügting der lasten van hec moederland te kunnen doen bijdragen niet ligt eene teleurstelling zullen doen ondervinden, daar zij gegrond zijn op eenen slechts middehnatigen oogst en op redelijke veilingsprijzen. De Regering herhaalt de reeds eiders gegeven verzekering dat door de voorgestelde leening alle finantiele ongelegenhe den, voor zoover zulks binnen menschelijk bereik ligt, zul len zijn uit den weg geruimd gelijk dan ook door sommi ge leden te regc de verwachting is kenbaar gemaakt dat daardoor alles op eenen geregelder voet zal zijn gebragt. Eindelijk wordt het als wenscholijk beschouwddat de wet omtrent de leening eerst worde behandeld omdat deze van invloed is op het cijfer der begroocing. In eene nota van Regerings-wege bij deze antwoor den gevoegd, wordt bepaaldelijk opgegeven., aaide gevraag de leening van 56 millioen moet dienen r. tot aflossinge ener op 40 millioen geraamde schuld van het departemenc van ko loniën bij de Nederlandsche handel-maatschappij 2. om aan *s Rijks schatkist te voldoen 10 millioen, welke'het departe ment van koloniën aan dezelve schuldig gebleven isen 3, om het amortisatie-syndicaat, tot aan deszelfs opheffing, voorde dienst van 1840, nog met 4 millioen bij te staan zullende, bij hec voordragen der wet tot afschaffing van die instelling in den meest volkomen zin openlegging van haren staat wor den gegeven waarbij het dan blijken zal dat uit die afschaf fing lasten zullen voortvloeijenmaar welke, door bezuiiii- ging op onderscheiden posten eener volgende begrooting be streden zullen worden. Nieuwe schuld wordt eigenlijk door de leening van 56 millioen maar voor eene geringe som ge creëerd vermits van de bestaande schuld aan de handel-maat schappij 2 millioen aan renten moet worden betaald. Ten slotte wordt in deze nota gezegd ^et eene zoo gunstige uitkomst, na de moeijelijke om-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1839 | | pagina 1