MIDDELBVRGSCHE - V COURANT, - rn IV0- 55. Dingsdag 1839. 7 Mei. ptifcUeniic. •ex $cvijfe bctr fïlatcii cn ©cwigtcn. Bcfecnbm.tfcing. NIEUWSTIJDINGEN. SDtiitöCÏtlrtub. j De alKHinernents-prijs dezer Courant is ƒ2, 75, voor drie maanden, en franco per Post f5. De abonnementen worden voor niet minder .dan drie maanden genomen, cn de beta ling geschiedt comptantof bij het einde van ieder vierendeel jaars. De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vóór 10 uren indien reen dezelve in het eerst uit te geven JSo. wil geplaatst hebben, j De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks- Geboorte- en Doodbekendmakingenwaarvan de prijs van één tot zes regels is 1 5o en voor iederen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijnalzoo het regt van zegel wordt betaald. Vervolg der Bekendmaking van Hun Ed. Groot Achtb. Heeren Gedeputeerde Staten Zeeland. 5. De Arrondissements-ijkers zullen Burgemeester en Wet houders of Assessoren der Gemeente in welke zij volgens <ie nader overeenkomstig are. 3 te doenc aanwijzingen tot den herijk zuilen vaceren, van hunne op handen zijnde komst ten minste acht dagen te voren informeren en zullen deze gehou den zijn de Burgemeesters en Assessoren der andere Gemeente voor welke gelijktijdig wordt gevaceerd daarvan kennis te geven, ten einde de Ambtenaren, publieke Admistratien Kooplieden, Winkeliers en andere belanghebbenden door hen ■worden verwittigd van de plaats en van den tijd waarop tot den herijk zal worden gevaceerd, en van hunne verpligting •om de bij hen in gebruik zijnde Maten en Gewigtenmits gaders de strijkeis der halve en kwart Mudden te doen' herij ken zullende de Plaatselijke Besturenbehalve de ten dezen vereischte openbare bekendmaking, tevens zoo veel mogelijk de belanghebbende Ingezetenen hunner Gemeentewelke zij weten dac van Maten en Gewigten gebruik maken ten hun nen huize eene waarschuwing of kennisgeving laten doen. 6. De Burgemeesters der Steden en Gemeenten worden uit- genoodigdom aan den Arrondissements-ijker, vóór den aan vang van den herijk, of bij deszelfs komst in de Gemeente, «ene naamlijst te doen geworden van de Inwoners hunne Ge meentewelke uit hoofde van hunne betrekking of hun be drijf verpligt zijn gebruik te maken van Maten of Gewigten. Tot het opmaken dezer lijsten zal het register der Patent- pligtigen worden geraadpleegden voorts op dezelve ook gebragt worden de Ambtenaren en publieke Administratien Welke in derzelver ambtsbetrekkingen van Maten en Gewig ten tot het constateren van leverantien of werkengebruik moeten maken; wordende, met betrekking tot de zamenscel- ling der bedoelde opgaveeene bijzondere naauwkeurigheid aanbevolenopdat in dezelve uitsluitend alle erkende ijkplig- tigenen geene andere dan de zoodanigenworden opgeno men. 7. De Arrondissements-ijkers zullenbetrekkelijk de door dezelve in iedere Gemeente in welke zij hebben gevaceerd gedane verificatie en herijk een relaas opmakenen daarbij •opgevende Ambtenaren, publieke Administratien en particulie ren welke in de vorengenoemde lijsten begrepen zijndehun niet zijn gebleken aan derzelver verpligting betrekkelijk den lierijk te hebben voldaan. Afschriften dezer relazen zullen door de Arrondissements ijkersna den afloop van den termijn, gedurende welken de ■herijk is opengesteld, aan ons worden gezonden. 8. De Arrondissements-ijkers zullen ten minste tweemaal Sn het jaar, op onbepaalde tijden, en voorts zoo dikmaals zij zulks noodig achten vergezeld van den Commissaris van Po litie of bij ontstentenis van zoodanig Ambtenaarvan een Lid van het Plaatselijk Bestuur, in al de Gemeenten van der zelver District visitatien doen in de opene werkplaatsen ma gazijnen en winkelsop de markten vleeschhallen publie ke wagen en op de molensen zich daarbij verzekeren dat Sn dezelve geene dan de nieuwe Maten en Gewigten aanwe zig zijn, en dat dezelve behoorlijk zijn herijkt. Zij zullen ,de oude afgeschafte Maten en Gewigten, alsmede die welke niet zijn herijkt, in beslag nemenen met het deswege op te maken proces-verbaal aan den Officier bij de Arrondissements- regtbank van hun ressort inzendenvan hun verrigtte te de- ■•zen en van het resultaat hunner bevinding in elke Gemeente zullen zij bij derzelver aan ons in te dienen rapporten om standige opgaven doen. 9. Dien onverminderd zullen de Burgemeesters der Gemeen ten te platten lande, naar aanleiding van art. 62 en 87 van het reglement op het bestuur te platten lande, ten min ste viermalen in het jaar gelijke visitatie doen en zorgen >dat afschriften vSa de daarvan opgemaakte processen-verbaal •overeenkomstig laatstgemeld artikel aan den Staatsraad Gou verneur worden ^ingezonden. E11 worden Burgemeesters en "Wethouders der:Stedeti uitgenoodigd om de vereischte orders te stellen dat gelijke opneming door den Commissaris van Politie of liet Lid. van het Bestuur, hetwelk met de Politie is ibelascworden gedaan. {Het vervolg hierna.') BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG gezien een besluit van den Heer Staatsraad 'Gouverneur dezer Provincie, van den 15 April 1839 Pro vinciaal Blad no. 29) betrekkelijk de beschrijving van het patentregt voor het dienstjaar 1839; Brengen ter kennis van alle belanghebbenden, dat de Heer •Staatsraad Gouverneurop grond der bestaande wetten op 'het Patentregt, van den 6 Juni] 1832 Staatsblad 110.30), van der. 21 Mei 1819 {Staatsblad no. 34), en van den 6 April 1823 {Staatsblad n 0. 14), en der, betrekkelijk de •uitvoering der genoemde wetten bestaande resolutien als mede op de resolutie van Zijne Esc. den Minister van Finan ciën houdende bepaling van den tijd wanneer met bet werk woór de algeroeene beschrijving der Patentpligtigen een aan vang moet worden gemaaktheeft goedgevonden I. Te bepalen i. Ten aanzien t der Patentpligtigen bedoeld in de 15 eerste tabellen der wet van den 21 Mei 1819, waaronder, krachtens art. 12 der wet van den 16 Junij 1832, ook zijn begrepen de Paarden Postmeesters. a. Dat de verklaringen ter verkrijging van Patent voor deze Patentpligtigen binnen de Provinciezullen worden uit gegeven van den 6 Mei 1839 toc en met den 14 dier maand. b. Dat die verklaringen behoorlijk ingevuld, zullen moe ten zijn ingezameld en ingediend, in de Steden Middelburg, Vlissingen, Goes en Zierikzee, op den 15 Mei, en in de j overige Steden en Gemeenten op den 21 dier maand. c. Dat de Registers van gemelde Patentpligtigen gesloten en daarna geene verklaringen meer zullen worden aangeno menin de Stad Middelburg op den 15 Junij, in de Steden VlissingenGoes en Zierikzee op den 8 Juni] en in de verdere Steden en Gemeenten op den 1 dier maand. 2. Ten aanzien der Patentpligcige Schippers, Eigenaars en Directievoerenden van Binnenschepen, Schuiten en Vaar tuigen, vermeld in de 16de tabel der wet van den 6 April 1823, waaronder, krachtens het reeds aangehaalde art. 12 der wet van den 16 Junij 1832, ook zullen begrepen worden diegenenwelke bestendig in hunne vaartuigen wonen en geene Buitenrivieren of wateren bevaren: a. Dat zijte rekenen van den 6 Mei aanstaande tot den 18 derzelve maand, zich voorliet Patentregt van het dienst jaar 1839 zullen behooren aan te geven bij het Bestuur der plaats waar zij zich zullen bevinden, onder overlegging van een bij resolutie van Zijne Exc. den Minister van Finan ciende dato di Februarij 1838 No. 85 (Directe Belastin gen), vastgesteld Aangift-biljethetwelk'daartoe bij die Be sturen verkrijgbaar is gesteld; terwijl, ingevolge de hiervo- ren aangehaalde wet, door de aan het Patentregt onderwor pen Schippersnaauwkeurige opgaaf zal moeten worden ge daan of zij in het vorige jaar geene andere Huisvesting hebben gehad dan aan boord hunner Schepenen met die Schepen geene Buitenrivieren, de Zuiderzee noch de Zeeuw- sche Stroomen bevaren of in het voorgaande jaar bevaren hebben. II. Ter kennisse van de Kramers te doen brengen, dat zij zullen gehouden zijn om bij het doen hunner aanvrage j om Patent, invoege als zulks bij het bij de resolutie van Zijne Exc. den Minister van Financiën, de dato 21 Fe bruarij 1838 No. 85 (Directe Belastingen) vastgesteld Aan gift-biljet is voorgeschreven, op te geven, de onderschei dene goederen, welke zij voornemens zijn te koop aan te bieden, zoo mede de wijze waarop zij hun beroep uitoefe nen, naar aanleiding der onderscheidingen bij 1 der 7de tabel, gevoegd bij de wet van den 16 Junij 1832 {Staats blad no. 30), alsmede de gezamenlijke ihkoopswaarde der door hen te koop aangeboden wordende goederen zullende dien onverminderd, door de Patentpligtigen, bij Lett. b en c van 1 der evengenoemde tabel vermeldter gelegen, heid en te gelijken einde als boven, opgave moeien geschie den van den tijd der duringwat eerstgenoemde betreft van hun verblijf in de Gemeente, en wat laatstgenoemde aangaat, van dien der te houdende verttooping, terwijl, zoo zij de wijze van verkoop veranderen de waarde hunner wa ren vermeerderen of den duur des verblijfs of der te hou dende verkooping verlengen, zij daarvan, op den voet van art. 19 der wet van den 21 Mei 1819 en op de boeten hij art. 37 bepaald aangifte zullen moeten doen in de Ge meente alwaar zij zich bevinden en zoodanig aanvullings- regc voldoen, als van hen, bij werkelijk toegenoraene be lastbaarheid zoude kunnen worden gevorderd. Wijders zulien de bedoelde Kramers benevens de Debi» ranten van Loterijbriefjes, krachtens Zr. Ms. besluit van den 17 October 1820 {Staatsblad no. 22), op de boete bij 1 en 2 van art. 32 der wet van 21 Mei 1819 bepaald, verpligt zijn steeds hun gezegeld Patent met zich te voeren. III. Ter kennisse te doen brengen van de Schippers, Ei genaars en Directievocrenden van Binnenschepen, Schuiten en Vaartuigen hiervoren bedoeld a. Dac het Patentregt door hen zal moeten worden vol daan ten Kancore van den Ontvangerter plaatse van de aangifte en wel in eensvoor zoo verre die plaats niet is of die van het vast verblijf, of de vaste legplaats van het vaartuig, of wel eindelijk die alwaar het bedrijf wordt uit geoefend doch anders bij twaalfde gedeelten. b. Dat nogtans van de laatste wijze van betaling bij twaalfde gedeeltenook door de Eigenaars, Schippers of Directievoerenden welke zich niet in hunne vaste woon- leg- of verblijfplaatsen bevinden, zal kunnen worden gebruik gemaaktmits zij zich gedragen naar hec voorschrift van 15 der ióde tabel van de wet van den 6 April 1823, door zich in den loop der maand Meivoorzien van een bewijs van aangiftehetwelk echter niet langer dan gedu rende die maand van kracht zal zijn naar hunne vaste woon- leg- of verblijfplaats te begeven of wel dat bewijs van aangifte derwaarts op te zendenten einde zij aldaar worden gepatenteerdin welk geval de betalingen bij den Ontvanger dier plaats zullen moeten geschieden. c. Dat door al de Patentpligtigen van de 16de tabel, vóór den 8 Junij eerstkomende, geheele of gedeeltelijke betaling in voege voorschreven zal moeten zijn geschied, en ook de Patenten op vertoon der kwitantien van de Ontvangers vóór dien tijd bij de Plaatselijke Besturen door hen zullen moeten worden afgehaald aangezien van dien dag af de re cherche op de niet gepatenteerde Schippers een' aanvang zal nemen. En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze worden afgekondigd, mitsgaders in dezer Stads-Couranc geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 3 Mei 1839. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT van GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare A. M. B E C I U S. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG Gelet op Are. 38, 4, van het Reglement van algemeene Plaatselijke Policie Waarschuwen bij deze de In- en Opgezetenen dezer Stad en Ambachten, dat op Zaturdagden 11 Mei aanscaandevan wege het Plaatselijk Bestuur,eene schouwing zal worden ge daan op de wering der Nesten van alle EkstersKraaijen Vlaamsche Gaaijen Kaauwen en Woudduiven welke schou wingen zullen worden herhaald den eersten Zaturdag van elk der maanden JunijJulij en Augustus. Wordende mitsdien een ieder bij deze aangemaand om voor zoo veel hem aangaat te zorgen dac genoemde Nes ten zijn geweerdten einde daardoor de bij voornoemd Re glement op het verzuim gestelde boeten en straffen voor te komen. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 3 Mei 1839. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT van GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare, A. M. BECIUS. De Directie van de ZONDAGS-SCHOOL berigt bij deze, dac er wederom gelegenheid is om in dezelve te worden opgenomen, mits men zich daartoe aanmelde bij den Hoofd onderwijzer Goukain de Stads-Armenschoolop Maandag den 13 Mei, des middags van 12 toc 1, of des avonds van 7 toc 8 ure. Middelburg, 7 Mei 1839. J. BORSIUS Secretaris. BERLIJN den 29 april. Alhier wordt verzekerd dac den aartsbisschop van Gnesen en Posen, den 27 dezer, door den president van het kamergerigtden heer vort Kleyst, hec over hem uitgesproken vonnis is medegedeeld. Dienvol gens zou de prelaat zijn vrijgesproken van de aanklagtdat hij zich aan hoog verraad en ophitsing der bevolking tegen de regering zou hebben schuldig gemaakt, maar, wegens ongehoorzaamheid en het op eigen gezag invoeren en niet wederroepen van maatregelen in zijn bisdomtot verlies zijner waardighedeneene vestingstraf van zes maanden en betaling der gezamenlijke kosten zijn veroordeeld, en gelijk tijdig ongeschikt verklaard om ooit weder een ambt in den Pruissischen staat te bekleeden. De weg van appel was heiu opengelaten, maar de aartsbisschop zou verklaard hebben, daarvan geen gebruik te zullen maken, dewijl hij zich, of schoon in de blijvende overtuiging, dat de regtbank door welke hij gevonnisd is niec competent wasgewillig aan de hem opgelegde straffen zou onderwerpen. Nog worde er bij gevoegddat de prelaat vooreerst in deze hoofdstad blijven en volkomen vrijheid genieten zalmits hij zich verbindt haar niet dan met toestemming der ministers van staatvon Altenstein en von Rochowte veria een. FRANKFORT den 30 april. Terwijl de aangelegenhe den van Ilanover dagelijks een bedenkelijker aanzien beko men wordt door gewoonlijk wel onderrigte lieden verze kerd, dat koning Ernst August zich onlangs tot het Pruis- sische bewind gewend heeft, met de vraag, in hoe ver hij van hetzelve op ondersteuning zou kunnen rekenen, inge val het tot eene openlijke botsing cusschen hem en zijne on derdanen moge komen. Hierop zou hoofdzakelijk geant woord zijn datingeval in Hanover eene oproerige factie het hoofd mogt opsteken en den koning noodzaken om ter verdediging van zijne troon en koninklijke regten de- kracht der wapenen aan ce wendenalsdan de hulp van Prnissen indien deze werd ingeroepenniet zou ontbreken zoo lang de koning zichzelven en zijne zaak zou handhaven; maar dat het anders gesteld zou zijnindien de koning zich ge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1839 | | pagina 1