M-IUD-ELBURGSCHÉ
C O U R A N
Zaturdag
1839.
9 Haart.
W- 30.
fe 'ïÉÊhh, 'iA
i Qr§m£
ftïuustcric watt jfiHanticu,
iötcbcirlattbedtc 45atibcl-iHaaisscïirtjj|ïij.
NIEUWSTIJDINGEN.
tJuitschlanb.
f)ublicattc.
Jfvauktijfc.
ilebetrlatibcit.
I)ï akoonrmriUs prijs iteirr Courant isi j5 voor drie maanden, en franco per Post/ 3.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de beta
ling geschiedt comptanl, of bij het einde van ieder vierendeel jaars.
De iniending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vddr 10 uren indien
men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben.
De Advertentien worden berekend tegen na Cents dc regel, met uitzondering van Huwelijk»-
Geboorte- en Doodbekendmakingen waarvan de prijs van één tol zes regels is ƒ1,60
en voor iederen regel daarboven aa Cents.
Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijnalzoo het regt van zegel wordt betaald.
AANBESTEDING.
De MINISTER van FINANTIEN zal, op Maandag den a5 Maart
ï.Hjg, des namiddags ten 3 ure, in een der vertrekken van het lokaal
van het Ministerie van Finantien te Gravenhagein het open
baar doen aanbesteden, de leverantie van eenige Papier-soorten, ten
behoeve van het algemeen Zegelkantooc te 's Giavenhage.
Al degenen, welke daarin gading hebbenworden bij deze uitgenoo-
digd om Biljetten van Inschrijving in te zenden, ol door hunne gc-
inagtigden te doen inleeeren voor de leverantie der navolgende hoe
veelheden Papier, volgens de ter visie liggende Monsters en hierna
gespecificeerd
No- r. 3oo riemen Papier voor het zegel tot den handel ieder
ruim houdende 1000 strooken, en wegende t Ned pond en 6 onzen
per riem.
No. a. a5oo riemen Papier voor het formaatzegel van i5 cents,
ieder riem van jooo halve vellen, en wegende 4 Ned. ponden en 2j
oneen
No. 3. Soo riemen Papier voor het formaatzegel van 3o cents
ieder riem van 5oo geheele vellen, en wegende Ned. ponden en 2j
oneen,
No. 4 55oo riemen Papier voor het formaalzegel van 43 cents
ieder riem van 5oo geheele vellen, en wegende 7 Ned. ponden en 3
oneen.
No. 5. 3oo riemen Papier voor het formaatzegel van Co cents
ieder riem van 5oo geheele vellen en wegende 10 Ned. ponden en 5
oneen.
No 6. 5o riemen Papier voor het formaatzegel van go cents, ieder
riem van 5oo geheele vellen, en wegende 16 Ned. ponden en 3 oneen.
De Inschrijvings-Biljetten behooren op zegel geschreven en verze
geld te zijn terwijl op het adres gesteld moeten worden de woorden
lnschrijvin.es-Biljet voor de aanneming van het zegetpapier.
De Inschrijvers zullen hunnen naam voornaam en woonplaats, als
mede die van hunne Borgen, in de Biljetten naauwkeurig moeten be
schrijven.
De nommers en soorten van het Papier zullen in de Inschrijvings-
Biljetten behoorlijk moeten worden ingeschreven en aangewezen. De prij
zen zullen in dezelven worden vermeld in guldens en centsen in
schrijfletters worden uitgedrukt.
De Inschrijvers en hunne Borgen, of wel de Gemagtigdcn van bei
den, behooren op den dag van de Aanbesteding, bij de opening van
de Biljetten tegenwoordig te zijn en voorzien van een certificaat van
het Stedelijk- of Gemeente-Bestuur hunner woonplaats en van die
der Borgen houdende dat de Aannemer en de Borgen bij hetzelve
bekend zijn voldoenden waarborg voor de anneming op te leveren.
Het voorschrevene is een volstrekt vereischte, om de akte van aan
neming dadelijk te kunnen opmaken en teekenen.
De monsters Papier en de conditiën der Aanbesteding liggen ter
visie aan het lokaal van het Ministerie van Finantien, te 's Graven-
liage (afdeeling Registratie en Loterijen) aan
Gedaan ten
Maart 1839.
Raadhtiize der Stad Middelburg, den 4
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT VAN GRIJPSKERKE.
Ter ordoniiatitie «an Hun Edel Achtbare.
A. M. BECIUS.
Ter voorkoming van vervolging' en der kosten welke de
zelve veroorzakenworden de nalatige Belastingschuldigen
in het Stedelijk Middel der LANTAREN-GELDEN enz.,
over het afgeloopen jaar 1838, bij deze nitgenoodigd tot
eene onverwijlde voldoening derzelve, en zulks uiterlijk vóór
of op den 18 dezer: dewijl, na genoemd tijdstip, de mid
delen tot vervolgingbij de Wet voorgeschreven tegen de
zoodanigen der nalatigen zullen worden te baat genomen.
Middelburg, den 2 Maart 1839.
De Collecteur van voorzegd Middel
DE TROIJE Nz.
De DIRECTIE maakt bekend, dat door haar zullen ge
veild worden
Te AMSTERDAMop Erijdag den 22 Maart 1839:
1167 Kisten Java I*NDIGO, liggende aldaar.
Te ROTTERDAMop Dingsdag den 26 Maart 1839:
845 Kisten Java INDIGO, liggende aldaar.
De Nodtien met de Veil-Conditien zulien in tijds wor
den uitgegeven.
Amsterdam, den 7 Februarij 1839.
VAN DER HOUVEN President.
KOOY Directeurfungerend Secretaris.
Gouvernementenin de respective Provinciën en aan het algemeen
zegelkantoor te 's Gravcnhage.
's Gravenhage den 22 Februarij i83g.
De Minister van Finantien,
G. BEELAEllTS van BLOKLAND
FRANKFORT den 3 maart. De Hanoversche Staats
courant behelst eindelijk een verslag van het behandelde in
de eerste kamer der stenden van den 15 tot den 23 11.
Het voorloopig onderzoek der voornaamste koninklijke me-
dedeelingen zoo als onder anderen die van 15 februarij,
de lokalen van de 1 de grondwet van het koningrijk betreffende is aan eene
De STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie
ZEELAND brengt ter kennis van allen, dien zulks zonde
kunnen aangaan dat een der Stam-Hengsten van 's Rijks
Stoeterij te Borculovan Geldersch-Rasden 23 dezer te
Middelburg zal aankomen en van af den derden dag na zijne
aankomstzijnde den 26 daaraanvolgendealdaar gedurende
den Dektijd dagelijksZon- en Feestdagen uitgezonderd
voor de Ingezetenen van Walcheren beschikbaar zal zijn.
En vertrouwt dat ieder, die de verbetering van het Wal-
chersche Paarden-Ras op prijs steltzich zal beijveren zijne
daartoe geschikt geoordeeld wordende Merrien door dien
Hengst te doen beleggen, hetwelk geheel omniet geschiedt.
Tot toelating bij den Hengst wordt voor elke Merrie ver
eischt een getuigschriftdaartoe bij den Burgemeester der
Stad Middelburg aan te vragen.
Middelburg, den 7 Maart 1839.
De Staatsraad Gouverneur voornoemd
VAN VREDENBU11CH.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG brengen bij deze ter kennis vat: de In- en
Opgezetenen dezer Stad en Ambachtendatop aanzoek
van de Districts-Commissie ter aanmoediging en ondersteu
ning vatt de Gewapende Dienst in de Nederlanden op Woens
dag den 13 dezer, des namiddags tusschett twee en vijf ure,
door Heerett Wijkmeesteren eene Algemeene Collecte aan
.de Huizen zal worden gedaan ten behoeve van het Fonds
tot evengemeld einde, uit kracht van Zr. Ms. besluit van
den 9 November 1815 daargesteld.
En worden mitsdien alle In- en Opgezetenen dringend
nitgenoodigd0111ook tot aanmoediging der dappere ver
dedigers des Vaderlands die thans weder op de grenzen
van den Staat voor onze veiligheid waken door milde bij
dragen een zoo nuttig Fonds te helpen in stand houden en
verbeteren op dat daardoor het Hoofdbestuur van hetzelve
in staat blijve dezulken te ondersteunen, die hun bloed in
den strijd voor Vaderland en Koning hebben veil gehad
hunne dierbaarste betrekkingen hebben moeten verliezen,
of nog in het geval kunnen komen om daaruit ondersteu-
ning te moeten vragen.
En zal deze worden afgekondigdutitsgaders in dezer
Stads-Courant geplaatst.
i commissie opgedragen.
Omtrent de werkzaamheden der tweede kamer wordt daar
in niets gemeld maar volgens algemeene verzekering waren
den 27 niet meer dan 25 leden aldaar opgekomen, zoodat
men ieder oogenblik eene verdaging en daarop volgende
ontbinding te gemoet zag.
De Zuricher dagbladen behelzen den brief, bij wel
ken dr. Strausz zijn beroep als hoogleeraar aan de univer
siteit aldaar heeft aangenomen. Hij betuigt daarin zijne er
kentelijkheid voor de pogingen, door den regerings-raad be
reids aangewendovn de inwoners van het kanton wegens
dat beroep gerust te stellen, en zegt hoop te voeden, dat
hij er gemakkelijk in slagen zal diegenen van gevoelen te
doen veranderen welke in hem een man zien die voorne
mens wezen zou zijnen invloed tot ondermijning der bestaan
de godsdienst dienstbaar te maken daar hij er ver van ver
wijderd is de menigte in haar geloof en in de uitoefening
harer godsdienst te willen storen, en ook binnen de gren
zen van zijn wetenschappelijk beroep daarop werken zal
dat de Goddelijke grond waarheden van het Christendom op
prijs gesteld en langs hoe meer van menschelijke bijvoegse
len gezuiverd worden.
Intusschen is de rust in het kanton nog geenszins her
steld en politieke drijfveren schijnen meer en meer met de
kerkelijke twisten verbonden te worden.
PARIJS den 3 maart. Gisteren avond hebben al de mi
nisters zich naar de Tuillerien begeven, en zijn aldaar tot
half 12 ure vergaderd geweest.
Heden morgen heeft de hertog van Orleans een cou
rier naar Brussel gezonden.
Berigten uit Baijonne van den 1 maart nemen allen
twijfel omtrent de door don Carlos en Maroto den 24 februa
rij te Tolosa geslotene verzoening weg. Die vorst is zoo
verre gegaan van eene nieuwe proclamatie uit te vaardigen,
waarin hij te kennen geeft, zich vroeger omtrent Maroto
(wien hij voor een verrader en vogelvrij verklaard had) te
hebben bedrogen, en hem zijn vertrouwen volkomen weder
te schenken. Te gelijk schijnt Maroto geëisebt te hebben
dat don Carlos alle zijne ministers, de heeren AriasTeseiro
den bisschop van Leon en den marquis de E'aldespina weg
zond. Ook aan dezen eisch heeft de vorst voldaan. De af
gezette ministersna den geregtelijken moord van vijftien
generaais en aanzienlijken door Marotoniet zonder reden
voor hun eigen leven beducht, hebben getracht, otn op
Fransch grondgebied eene schuilplaats te zoeken, doch zijn,
zoo men wil ottder weg gevat. De aartsbisschop van
Cuba (pater Ciry/lomoet thans aan hec hoofd van den
raad van don Carlos zijn gesteld. Zelfs de vrienden van
dezen vorst in Frankrijk achten eene nadere opheldering om
trent de beweegredenen van zijn gedrag wenschelijk. Ook
acht men het van gevvigtdat thans in Maroto die partij
onder de volgelingen van don Carlos in zijnen raad zege
viert welke den oorlog tot de Baskische provinciën en Na-
varre beperkt willen hebben.
MIDDELBURG den 8 maart. Z. Exc. de minister van
finantien heeft in de Staats-courant bekend gemaakt, dac
de op den 4 gedane inschrijvingen in de negotiatie tot te
geldemakittg van losrenten h 5 ten honderd ten laste van's Rijks
Óverzeesche Bezittingenvolgens het berigt van den 6 febr.
jl.te bovengaan het ter plaatsing aangeboden kapitaal; dat
derhalve geene verdere inschrijvingen kunnen worden toege
laten en dat nader, overeenkomstig het 5de en óde artikel
var. het gezegde berigtzal worden bekend gemaakt welk
gedeelte van elk der op den eersten dag gedane inschrijvin
gen kan worden aangenomen.
In de op den 5 voortgezette zitting van de kamer van
Belgische afgevaardigden ter beraadslaging over het eind-
verdragwas de toevloed op de tribunes niet minder groot
dan den vorigen daghetgeen ook met de ontwikkeling der
militaire magt het geval was.
I11 deze zitting nam het eerst het woord de minister van
oorloggeneraal IVillmar. In eene korte inleiding verde
digde hij de handeling van het ministerie en verklaarde dat
hetzelve blijk had gegeven van eene gröote mate van bur
gerlijken moed. Het traktaat beschouwde hij niet als een
vraagstuk van eer. 'Een vraagstuk van eer kan niet anders
dan uit een bepaald oogpunt beschouwd worden, hetwelk
geene afwijking noch ter linker noch ter regter zijde ge
doogt. Moest Belgie in de zaak een vraagstuk van eer
zien, het zou dan, gelijk Polen, moeten strijden, tot dat
het vernietigd was. Zoodanig denkt de spreker over dit
vraagstuk, maar hij wil niet, dat men in zijne woorden
meer beteekenis leggedan hij zelf daaraan verlangt te ge
ven. Belgie bezit eene sterke en welgeordende armee; en
het is dat leger, hetwelk vernietigd zou moeten worden,
indien het traktaat een vraagstuk van eer uitmaakte. De
opofferingen van geld, die men zou moeten brengen, kon
den misschien eene wijl ontbeerd worden maar zouden
spoedig worden vereischten de hulpbronnen van Belgie
zouden dan ook weldra moeten opdroogen. Doch de eer is
niet in het vraagstuk betrokkenen Belgie kan alzoo zijne
hulpbronnen bewaren het behoeft geenen worstelstrijd op
leven en dood aan te gaan. Voor de natiën, als de eerniet
op het spel staat, is de voornaamste wet, die, dat zij voor
hun aanwezen zorgen.
Velen zijn van meening, dat men de gewapende uitvoering
van het traktaat had moeten afwachten; maar dit, hetwelk
alleen bewijzen zou dat wij buiten staat geweest zijn
meer te doendan er gedaan iszou geene vrucht dragen
en het land met onberekenbare onheilen overstelpen. Het
leger verlangt zich bloot te stellenzelfs wanneer de ne
derlaag de zekerheid moeste zijn. Voor zich zeivenzou
de sprekerom die reden dan ook het leger niet willen
zien terugdeinzenvoor eene bloote mogelijkheid van oor
log maar het is aan de kamer om te beslissen of zij een
groot gedeelte van dat leger wil opofferen in eene worste
ling die onmogelijk goede gevolgen kan hebben.
Men zegt, dac de staat van het land niet zoo treurig is
als men voorgeeftmaar toch de lijdende klassen verdienen
wel in de belangstelling van het gouvernement en der ka
mers te deelen. Het is waarer zijn klassendie nog
niet lijdende zijn; maar het is ook juist aan die, dat de
spreker het woord rigt: hij meent, dat zij, die niet in het
leed zijnmeer dan anderen te letten hebben op den toe
stand van hendie werkelijk lijden.
Met betrekking tot het stelsel, door den heer Ernst aan
geprezen, otn, namelijk, niet te zwichten, dan wanneer
eette vijandelijke legermagt Belgie daartoe dwingt, zegt de
sprekerdat het toegeven alsdan schandelijk zoude zijn voor
het leger, hetwelk de wapens zou moeten nederleggen, op
het oogenblikwaarin het zich van dezelve moest begin
nen te bedienen. Dat zou de komst zijn op eene plaats
van duelmet het voornemen om niet te vechten; en het zou
smadelijk zijn. Een leger, dat zich bevindt tegen over den
vijand kan niet toegeven, dan na den strijd en na te zijn
overwonnen. Het is aldusdat de vraagstukken van eer
moeten begrepen worden.
De graaf de Merode heeft gewild, dat Belgie een leger
nahieldopzettelijk bestemd om de Hollandsche armee
schaak te houden. Ware dit genoeg het Belgische leger
zou dan aanzienlijk kunnen worden verminderd, maar ter
wijl dat legerde Hollandsche armee bewaakte zou de Bonds-
nrmee Venlo komen veroveren en zoudt gij dan willen, dat
het Belgische leger in het kamp van Beverloo aanzag
hoe de bezetting van Venlo werd vernield, zonder haar te
hulp te snellen. Zulk een stelsel uit te voeren, is niet mo
gelijk. Het leger moet geheel gebruikt wordenen zich
verdedigen tot het uitersteof men moet aan hetzelve de