MIDDELBVR6SCHE COURANT. N°* 3. Zaturdag 1839. 5 Jauuarij. tityroeptng voov be ifiUtiowals itflilitic. i3efjcnbm.Tif.tug. NIEUWSTIJDINGEN, ©rool-fivittawjc, Jfvawfertjk, ülcberlanbcn. De abonncments prijs detêr Courant is j i 75 voor drie maanden, cn franco per Post ƒ3* De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de beta ling geschiedt coniptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars. De inzending der Advertenticn behoort tc geschieden des morgens vdér 10 urenindien men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben. De Advertcntien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks- Geboorte- en Doodbekendmakingen waarvan de prijs van één tot zes regels is 1 f 5o cn voor icderen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Sta.) MIDDELBURG Brengen bij deze Ier kennissc van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat, ter voldoening aan de bepalingen, voorgeschreven bij de Wetten van 8 Januarij iHl7 cn van 27 April 1820, betreffende de Nationale Militie, op den 2 Januarij aanstaande zal worden ge opend het Register van lrischrgving tot de loting voor dezelve Militie. Dal dit Register dagelijks (uilgenomen des Zondags), des namiddags van 12 tot 3 orenop de Secretarie zal gereed liggen tot en met den 20 derzelfde maand dat hetzche alsdan opgemaakt en door het Hoold van het Bestuur onderleekend zal worden, en dat de zondani* gen, welke daarna worden bevonden in hunne verpligting nalatig te zijn gebleven, tut en met den 28 Januarij nog op bet Register zullen worden gebragtdoch met eene boete van 5 tot 100 Gulden gestraft moeten worden, en dat de nalatigen, die eerst na den 28 Januarij zullen worden ontdekt, dadelijk gearresteerd moeten worden, om tot de dienst te worden ingelijfd, zonder tot het aanvoeren van eenige reden van vrijstelling te kunnen worden toegelaten. En worden mitsdien alle Jongelingenhun domicilium of vaste woonplaats binnen deze Stad of derzclver Ambachten hebbende welke op den 1 Januarij 1839 hun negentiende jaar zullen zijn ingetreden en hetzelve niet hebben volbragteu dus alle die in liet jaar 1820 ge boren zijn, bij deze opgeroepen en aangemaand om zich op voor schreven plaats en uren voor den 20 der maand Januarij aanstaan deter inschrijving in het Register aan te dienen, met overlegging van een extract lot opgave van den datum hunner geboorte; gelijk de Ouders, Voogden, Curators of Gcmagligdcn van afwezigen worden opgeroepen, om hunne Kinderen of Pupillen binnen den bepaalden tijd ter inschrijving aan te geven en alsdan aan het Plaatselijk Bestuur zoodanige onderrigtingen te verschalken of tc doen verschaffenals van de Loteiingcn zeiven zouden kunnen worden verlangd; wordende voorts aan alle de Jongelingen die hun negentiende jaar zijn ingetre den hij deze te kennen gegeven, dat zij zich na den 1 Januarij 1839 noch voor den 1 Junij daaraanvolgende tot gecne vrijwillige Militaire Dienst hij de Armee tc Land of ter Zee kunnen of mogen verbinden, naar aanleiding der bepalingen dienaangaande vervat in Art gi Litt. gg der Wet van den 8 Januarij 1817; terwijl al verder, tot voorko- ming van alle misvatting, welke zoude kunnen ontstaan met betrek king tot de verpligtingeo die bij de bestaande Wetten worden voor geschreven aan de belanghebbende Ingezetenen dezer Stad en Am bacht, hij deze, wordt onder het oog gebragt: 1.) Dat alle Jongelingen, in den jare 1820 alhier geboren, en alhier hunne woonplaats hebbende moeten worden ingeschreven, zon der onderscheid ol voor hen al dan niet eenige reden van vrijstelling kan worden bijgehragt. 2.) Dat gehuwden cn afwezenden ook in de inschrijving moeten worden begrepen, cn dat de gehuwden hunne bewijsstukken hij den Militie-Raad moeten overleggen, op hetzelfde tijdstip, hetwelk tot overlegging van andere bewijzen van vrijstelling bepaald wordt. 3.) Dat de Ouders, Voogden en Regenten verpligt zijn, hunne Kin deren ol Pupillen in persoon, ol door iemand daartoe gemagtigd, te doen inschrijven, en daarin nalatig blijvende, verbeuren zullen de boeten bij de bestaande wetten bepaald, 4.) Dat de straffen, op het niet voldoen aan de verpligtingen be trekkelijk de inschrijving, zijn vermeld in de Artikelen 53, 63, 64, 65, 66, 67, 68 cn 166 der Wet van den 8 Januarij 1817 en in Art. 10 en i) der Wet van den 27 April 1820. 5.) Dat nopens de woonplaats of het domicilium van inschrijving hij Art. 56 der Wet van den 8 Januarij 1817 het volgende is bepaald: De wettige woonplaats of domicilie, voor de inschrijving liier- B hoven vermeld, wordt gehoudrn: voor hen die ongehuwd zijn, de d woonplaats der Ouderen, en bij overlijden van beide, die van den 0 cerstbennemden Voogd; voor de gehuwden, de plaats alwaar zij hun i> bestaan hebben; in twijfelachtige gevallen omtrent gehuwden zal D voor de wettige woonplaats gehouden worden «lic plaats, alwaar zij a op den 1 Januarij van elk jaar, tot de uitoefening van ecriig hernep a Patent hebben bekomen, of wel voor het middel van het Personeel a en Mobilairof dat hetwelk in de plaats daarvan zoude mogen a worden geïntroduceerd, beschreven zijn, en voor zoo verre zij daar a in niet beschreven zijn, noch Patent hebben bekomen, de plaats, a waar zij zich bevinden; met deze verdere bepalingen, dat zijdie a in een vreemd Land, uit Ouders, ter onrzake van 'sLands dienst a afwezend of anderzins op reis zijnde, buiten het Kijk zijn geboren, a zullen worden ingeschreven binnen de plaats, alwaar zij hunne wettige a woonplaats hebben; dat Jonge Lieden door hun VaderMoeder, a Voogd of Curator achtergelaten, cn geen bestaan hebbende, op de a lijsten van die Gemeente zullen worden gebragt, alwaar hunne Ou- a ders. eerst in rang benoemden Vnogd of Curator, het laatst hunne a woonplaats hebben gehad, en wanneer deze woonplaats niet bekend a mogt zijn, of dat dezelve huiten het Rijk is gelegen, op die van de a plaats alwaar zij zich hevinden n Zij, die geenc Ouders, Voogden of eigen bestaan hebben, zullen a worden ingeschreven op de plaats alwaar zij zich bevinden. n De Gealimenteerden en Kinderen in Godshuizen en liefdadige Ge- a stichten zullen worden ingeschreven in de plaatsen, alwaar de Gods- a huizen zijn gelegen ol de alimentatie geschiedt a Ten npzigte van de Gevangenen welke in de jaren der loting val- a len zullen de Regenten der Gevangenissen verpligt zijn, voor den a 10 Januarij aanstaande, aan het Bestuur van de Gemeente, alwaar a die Gevangenen hunne vaste woonplaats hebben, eene naauwkeurigc a opgave te doen van alles, wat hetzelve voor de opschrijving noodig a heelt te wetenmet hijvoeging der misdaad waarvan zij beschul- a digd of om Jj'c'Kc zjj veroordeeld zijn geworden en van den tijd voor a dcnwelken zij zijn geconiineerd." 6.) Dat bij het laatste lid van Art. 5g van evengemclde Wet nog wordt bepaald a Tot de Gemeente, in welke iemand, bij het intreden van des- a zelfs 19de jaar, voor de eerste klasse zal zijn ingschrevenhij, a met betrekking tot de Nationale Militie, zal blijven, wei-waards a hij zijn domicilie, gedurende den tijd dat hij in de jaren der Mili- tic valtmoge overbrengen." En eindelijk, 7.) Dat Buitenlanders, welke zich, als Ingezetenen van het Rijkbinnen deze Gemeente met der woon hebben gevestigd overeenkomstig Art 6 der Wet van den 27 April 1820, zich, voor zooverre zij nog in de jaren der Militie vallen insgelijks binnen den bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrijving in dat Register waartoe zij volgens hunnen ouderdom behooren. En opdat een iegelijk hiervan kennis dragc, zal deze worden ge drukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan tenRaadhuize der Stad Middelburgden 17 December i838. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE STOPPELAAR, L. P. Ter ordonnantie van Ilun Ed. Achtbare, A. M. BEC1US. BURGEMEESTER cn WETHOUDERS der Stad MID DELBURG, brengen bij deze ter kennis van de Ingezete nen, dat de Heer P. de Stoppelaar volgens Koninklijk Be sluit van den 14 December jl.bij continuatietot Wethou der benoemd heden ais zoodanig is geïnstalleerdeu zijne functien op nieuw heeft aanvaard. En zal deze worden afgekondigdmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 2 Januarij 1839. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare A. M. B E C I U S. De BrievenRekwesten en andere Stukken bestemd voor het STEDELIJK BESTUUR of een van deszelfs Leden, zullen voortaan moeten worden bezorgd in eene tot dat ein de geplaatste BusIn de achterdeur van het Stadhuis, uit komende in den Helm terwijl grootCre Pakketten (Zon en Feestdagen uitgezonderd), van des morgens ten negen tot des namiddags ten vier urekunnen worden afgegeven ter Stedelijke Griffie. Middelburg, den 4 Januarij 1839. DIAKENEN der Nederduitsche Hervormde Gemeente heb ben het genoegen namens de aan hunne zorgen toebetroutvde Armen, dank te mogen zeggen, voor eene, bij de gods dienst-oefening van den 31 December jl.ontvangene gift van n; en nemen deze gelegenheid te baatom hunne Behoeftigen aan de zoo bekende mildadigheid der edele ge vers of geefsters aan te bevelen. A. de LANDMETER, Preses. M. J. BOONE Scriba. Arnemuiden2 Januarij 1839. Het Armbestuur maakt dankbare melding van de ontvangst van f 13, onder de Lett. Q, ons op nieuw door den Heer bchaick Serié bezorgd. Moge het Gode behagen ons nog meer te ondersteunen dan is gemelde Heer bereidvaardig om de ze liefde gaven te ontvangen. Namens het Armbestuur voornoemd J. WANROOY, Preses. De COMMISSIE ter voorziening in de buitengewone behoeften der Armen, te IVestkapclleberigt met dankzeg ging de ontvangst der ondervermelde giften, den Heer S. Roelsete Middelburg, toegekomen: Den 28 December: van S. ao; van Q. ƒ26, en den 2 Januarij van een onbekende f 10 40. Westkapelleden 3 Januarij 1839. L. van SIGHEM, Voorzitter. P. BACK, Secretaris. Ten behoeve der zoo ongelukkige Weduwen en Weezen te Vlaardingcn is bij den ondergeteekende ontvangen de Som van ao, met het bijschrift IVaar nood vcreischt ter hulpe spoeden En aan behoeften bijstand bién. Middelburg, 3 Januarij 1839. J. M. M. ENGELBERTS. LONDEN den 29 december. De Times van heden mor gen zegtdat zijne partikuliere informatie» uit Parijs de vreedzame schikking van het Hollnndsch-Belgische vraagstuk als zeker stellen, en dat die geheele zaak zijn beslag krijgen en vergeten zal zijn voor het einde van maart aanstaande. Met de Hibernia-stoomboot, welke eergisteren in 16 dagen van Nieuw-York te Liverpool is aangekomen, zijn brieven en dagbladen tot den 10 december aangebragt. Blij kens dezelve had den 1 of 2 dier maand eene nieuwe bende van zoogenaamde patriotten nogmaals eenen inval in Opper- Canada beproefdmaar was bij Malden door de Britsche troepen deerlijk geslagen. Men behoeft niet te vragen van waar die invallen gedaan worden; men heeft tegen over Am- herstburg aan den Amerikaanschen oever twee stoombooten en elf schoeners vol gewapend volk gezien. Ook zou de Britsche stoomboot Coburgdaartoe afgezonden reeds de Amerikaanschc stoomboot de Fereenigde Staten genomen hebben. Volgens diezelfde berigten heeft te Harrisburg, in Pensil- vaniede Tory-partij eene soort van omwenteling bewerkt, en over de democratische meerderheid voor het oogenblik ge zegepraald met geweldadige verdrijving der wecgevin°- uit het Pensilvanische capitool, onder voorgeven van de onwet tigheid der jongste verkiezingenzoo het schijnt gedaan vol gens eene nieuwe constitutiewelke het volk van Pensilva- nie zich gegeven heeft. De Tory-partij schijnt en die con stitutie en de daarop gegronde verkiezingen te willen vernie tigen, en naar eigen willekeur te willen regeren. De de mocratische partij moetdoor onderlinge verdeeldheid de Tory-partij tot deze stoute onderneming bemoedigd hebben; maar heeftna hare verdrijving uit het wetgevende paleis niet verzuimd om maatregelen te nemen ten einde het ontzag voor de wet en de autoriteiten te herstellen zij heeftzoo als gezegd wordt, overigens zich zeer bedaard onder al het voor gevallene gedragen, en wenscht, bij al het inroepen van de gewapende magt en van de hulp harer medeburgers niets liever dan op eene verzoenende wijze te werk te gaan in het herstel van orde en regt. PARIJS den 31 december. Het antwoord, door den ko ning op het adres van de kamer der pairs gegeven is ge weest van den volgenden inhoud Mijne heeren de pairs, ik ben zeer getroffen over de gelulcvvenschen die gij mij aanbiedt, wegens de geboorte van mijnen kleinzoon, en dit nieuw bewijs van uwe gevoelens voor mijne familie en voor mij, is dierbaar voor mijn hart. Met levendige tevredenheid ontvang ik de verzekering van die voortdurende ondersteuning welke de kamer der pairs aan mijn gouvernement heeft gegevenals ook van de medewerking, welke zij hetzelve met zooveel volharding en moed heeft verleend. Deze verzekering is tevens eene zoete belooning voor mijnen arbeid en een waarborg van de duurzaamheid dier vereeniging van de hoofdmagten in den Staatwelke de beste en hechtste waarborg uitmaakt voor de bevestiging onzer constitutionele instellingen gelijk voor de rust en den voorspoed van Frankrijk" Volgens een ministerieel blad zou de commissie, die zich met het adres van de kamer der gedeputeerden bezig houdtin de vorige week al de zinsneden van 's konings aanspraak achtervolgelijk hebben overwogen. De president, de heer Dupin had alleen deel genomen aan die beraadsla gingen doorbij gelegenheid van de aankondiging van den aanstaanden doop van den graaf van Parijs zich te verhef fen tegen de onverdraagzaamheid en vijandelijken geest van sommige leden der Fransche geestelijkheid. De heeren Thiers en Guizot hadden zich zeer gematigd tegen het gouvernement geuit. De heer Passy had het bestuur met meer drifc aan gevallen, en de heer Duvergier de Hauranne tegen het stel sel van omkooping gesproken, dat volgens hem de ministers aankleven. Eindelijk had de heer de Belleyme de beginselen der regering tegen alle die beschuldigingen met groote be kwaamheid en veel warmte verdedigd. Gisteren hebben de ministers eene vergadering dezer com missie bijgewoonden er moet eene langdurige discussie hebben plaats gehad over de buitenlandsche zaken. Vooral zijn er inlichtingen gevraagd omtrent de Belgische quescie, en is over het terugroepen der bezetting uit Ancona veel geredetwist. De graaf Molè heeft aan vele redenaars het hoofd geboden en hoezeer de beraadslagingen menigvuldig waren en vrij levendig gevoerd werdenwaren zij echter nooit de palen der bescheidenheid te buiten gegaan. Men is eindelijk overeengekomen de verdere discussie tot de eerste zitting der kamer te verschuiven. MIDDELBURG den 4 januarij. Bij de overweging der voordragt, tot het openen van eene geldleening, tot het bedijken en droogmaken van het Haarlemmermeerin de af- deeiingen van de Tweede Kamer der Stnten-Generaal, heb ben vele leden de noodzakelijkheid van die onderneming er kend. Zij meenden door die erkenningook tot eene spoe dige stuiting van het kwaad te moeten komenen waren derhalve allezins voor het ontwerp. Andere leden achtten, ofschoon tegen de zaak op zich zelve niets hebbende, het tegenwoordig oogenblik daartoe ongunstig, vermits de bui tengewone tijdsomstandigheden nog steeds hooge uitgaven bleven vereischen en het aangaan van meerdere schuld nood zakelijk maakten. Weder andere leden zagen in de onderne ming slechts nut voor het gewest Holland, en meenden, dat dit dan ook hooger subsidie daarvoor moest verstrekken. Wat de wijs van uitvoering betreft, meende men, dat het plan der droogmaking ook noodwendig leiden moest tot de verbetering van de uitwatering op den IJsselen vroeg uien in elk geval, omtrent de uitvoering en de besteding der geldmiddelen eenige nadere inlichtingen. Omtrent de voordragt, tot wijziging van het muntwezen erkenden eenige leden wel de noodzakelijkheid van sommi ge wijzigingen deswege, doch hadden vele leden groot be zwaar tegen de thans voorgedragene vermindering van de waarde van den gulden. Zij hielden het er voor, dat zulks

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1839 | | pagina 1